HOUDT U VAN WAGNER? HET WOLVEN JONG Jz Alfredo AAN BEWIJS TWEE TORREN IN- —EEN NOTEDOP w WASSEN-BEELDENMUSEUM '/af WASBEREN Momentopnamen van Uw bezit *IJ GEBREK 0"K hêt hotel.... ZATERDAG 8 DECEMBER 1962 PAGINA 15 door LUKACS T ALUE MEN5EM ÜÖ6 BH TOE DRT 15 EEN SCHBfi/DBQL !D£ 6R0T£ TÏÏÖIÖ Ö/OBRO Z0/BT5 fifltJ TB DOBNly KAMER VftM PATRICK IM 1 IflTBM we VOORZICHTIG HBT ETIKET LOSHfl-j KEM....f JVJET5 fLRTEN WE PB P/.RRT M DE RRME Tfi&LO TBRÜPZEAlPEAl EH ÓP JflCHr 6BRH HASP HUMMER 2 ^RIC DE NOORMAN Egil wijkt achteruit, als hij plotseling de woeste flonkering in prics ogen ziet, maar voor hij weg kan glippen, zit hij gevangen in tries greep. „Nou is het welletjes, kleine rat," fluistert de Noorman ^nheilspellend. „Als je niet zo'n domme blaag was, zou ik je een af- amrneling verkopen, want dat verdien je zo langzamerhand wel. Maar g,: ®?rijpt njet eens wat je doet. Je loopt als een blinde ezel achter valse idealen aan en je laat je door de eerste de beste boef n<?tte kleren aan in het ootje nemen. Weet dan, dat de opgepoetste urk, die jij zo'n edel mens vindt, Erwin gevangen heeft genomen om een flink losgeld voor hem te kunnen vragen. En waarschijnlijk heeft hij die bedoeling met jouw ook, vriendje, want je bent natuurlijk wel zo ijdel geweest, om te vertellen wie je bent." „Hè, eh... ja," hapert Egil, die bij de woorden van Eric bleek wordt van narigheid. „Is prins Erwin hier gevangen?" stottert hij dan. „Wat een gemene streek, wat een..." „Ja, stil maar," bijt Eric hem eensklaps toe. „Ik hoor voet stappen.,. En dat is de stem van Skapti. Vlug, hij mag ons hier niet vinden." door HENRY CECIL door E. D. KÜNZU-BOISSEVAIN S mm :0r mTm/r: Napoleon ln het wassenbeeldenmuseum. qr mÈm n mTi)55EU,m de) Cuter me bems kukem MOCO (Advertentie) Bliksemsnel en met de uiterste accuratesse werkt de vernuftige computer op onze afdeling Electronlsche Administratie. Coupon- en dividendnota's of ten behoeve van Uw belastingaangifte opgemaakte fondsenstaten met waardeberekening worden door de Kas-Assoclatle met de modernste middelen samengesteld. Het beheer van bewindvermogens, vruchtgebruikkapitalen, nalatenschappen, enz. wordt door ons deskundig en geheel onpartijdig gevoerd. KAS-ASSOCIATIE N.V. Spulstraat 172, Amsterdam VOLLEDIGE BANKSERV1CE MET GOUDOMRANDE ZEKERHEID BETALEN BEWAREN BEHEREN „Dat hebben wij niet in handen, juffrouw." Op de een of andere manier kwam zij door de verdere vragen heen. Toen sloeg zij een aanbod af om haar thuis te brengen en holde zo hard zij kon 55 heeft er maar één genoemd wilt u zeg- Vvlk v welke was dat?" VOel me zo naar," zei ze. „Mag ik naar drinkt u eens," zei de hoofdinspecteur, Wie. u zich wel beter," en gaf haar een 1) l ajsnP k.°n het nauwelijks vasthouden. Het leek 6fteia met lamheid geslagen was. „Hij heeft 9' dat hij het gedaan heeft, is het niet?" "Qofdinspecteur zachtjes maar heel, heel üLumet nadruk op eik woord. Zij kon geen V' Von ungen' Zij zou wel alles voor Alec willen ïbivw tcw,"em sterven, voor hem liegen alles °ïh 1 een j k°n zij geen woord uitbrengen. Het ,t\h win room zijn, waarin de woorden ook niet wuien. i k8 gpo„£t u verteld, waar of niet?" NiN wr antwoord. v ihn jn'frouw," zei de hoofdinspecteur, „ik zal u aandringen op een antwoord, maar ■.Ai 'd als getuige optreedt, dan moet u de '.A s Retif'8gen> weet u. Dan staat u onder ede." 3e ui6e,? Vanneer? V<H voorkomt." CVllen' li eer r? Waar?" een zaak?" Li, gaan. "aar geen antwoord en zij moest a uit "Tegen wie? Waarvoor?" zij snikte naar Alec. „Ik heb ze vrijwel verteld dat jij het gedaan hebt," zei ze tegen hem. „Trek het je maar niet aan," zei hij. „Het komt wel goed. En bovendien hèb ik het ook gedaan. Ik wil niet dat jij door mij in moeilijkheden komt. Maar hoe konden zij dat in 's hemelsnaam allemaal weten? Ik begrijp er niets van. Zij kunnen het niet van de Lows gehoord hebben. Ik kan me ten minste niet voorstellen, dat iemand zo'n schurken streek zou uithalen." Op datzelfde ogenblik zat meneer Low aan zijn vrouw te vertellen, dat hij dacht dat hij nog wat meer bewijs moest hebben dan er op dat ogenblik voorhanden was. „Voor alle zekerheid," zei hij. „Je kan nooit we ten. Het is beter nog iets achter de hand te hebben." „Je zal wel gelijk hebben," zei Elizabeth. „En in elk geval ga ik niet met je redetwisten in mijn toestand. Daar zou de toekomstige jongeheer of jongejuffrouw Low wel eens een complex van kun nen overhouden." „Als je er een jongeheer van maakt, vergeef ik het complex." „Ik zal er eens over denken", zei Elizabeth. „Maar het kwaad is nu toch al geschied, wat de uitkomst dan ook mag zijn. Dat had je dan maar eerder moeten bedenken." „Ik weet nog niet zo zeker," zei meneer Low nadenkend, „of ik dan anders gehandeld zou heb ben. En nu moet ik je verlaten, mijn schatje. Ik moet nog een bezoekje afleggen'.' HOOFDSTUK VI. Bezoek aan kolonel Brain. In volkomen onwetendheid van het feit, dat hij op het punt stond meneer Low op bezoek te krijgen, zat kolonel Basil French Brain (voormalig officier van het Indische leger) te praten met Robert Archer, die nog steeds Alison adoreerde, maar nog hoegenaamd niet verder met haar gekomen was. „Mijn beste jongen," zei hij, „toen ik jong was, had ik een motto. Eenvoudig, recht door zee en doel treffend: geef ze een zoen en hoop maar het beste." „Pardon?" zei de jongeman, die het niet precies verstaan had. „Geef ze een zoen en hoop maar het beste," her haalde de kolonel. „De directe aanval. Zoals alle goede ideeën, hoogst eenvoudig. Het heeft me door verschillende veldslagen heen geholpen. Niet zonder hier en daar een schram op te lopen, dat geef ik toe, maar over het algemeen genomen toch met succes." „Ik geloof niet dat ik het zou durven, zei de jonge man. „Alison heeft zo'n beschaafde stem. Ze zou stokstijf blijven staan en zeggen: „Niet doen, Bobbie." „Tja," zei de kolonel, „als je het al geprobeerd hebt ,,0, maar dat heb ik niet, kolonel, heus niet. Ik ben veel te bang. Ik ben een lafaard, vrees ik. Ik krijg al knikkende knieën als ik haar zie." „Hmmm," zei de kolonel. Hp had medeleden met Bobbie een aardige jongen, maar in zijn tijd had den ze toch meer pit. Je kon je toch nauwelijks een jongeman, die nog niet eens een meisje durfde zoe nen, te paard voorstellen en met een speer in de hand op de wilde zwijnenjacht. „Maar ik neem aan," vervolgde hij hardop zijn gedachtenloop, „dat het niet absoluut noodzakelijk is om op wilde zwijnen te jagen." „Wat zegt u, kolonel? Ik verstond u niet precies." „Doet er niet toe, beste jongen. Ik dacht alleen maar hardop. Je zou het niet begrijpen. Hoewel het een prachtsport was. Gevaarlijk, begrip dat goed, anders was ik ertegen geweest. Niet fair tegenover het wilde zwpn. Maar het bleek altijd weer opnieuw, dat het zwijn een betere kans had dan ik. En daar om was er niets tegen. Tenminste, dat neem ik aan. Maar op zo'n ogenblik heb je wel iets anders aan je hoofd. Dan krabbel je overeind en bent blij als je niets gebroken hebt. Een stierengevecht, nou, dat is weer heel wat anders. Dat zou ik nooit tolereren. (Wordt vervolgd) .vIvWwW'.'.'.'a'ia'.vu Twee torren wandelden met verdrie tige gezichten over de stoep. Het waren Tip en Top. Wij kunnen er niet heen! zuchtte Tip Tor. Wij moeten maar thuisblijven, bromde Top. Voor ons geen feest op het Snorre- eiland. Ze hadden zojuist in de Kleine-Dieren- Krant gelezen, dat er op het Snorre- eiland een groot feest gehouden zou worden. Een groot feest voor alle kleine dieren. Daarom keken ze nu zo boos. Ze wilden ook naar het feest, maar ze konden niet. Het Snorre-eiland lag, net als alle andere eilanden, midden in het water. Om er te komen moest je óf heel goed kunnen vliegen óf heel goed kunnen zwemmen. Maar Tip en Top konden het een noch het ander goed genoeg. En zo kwam het dus, dat ze zo verdrietig waren. Waren we maar twee vliegen, mopper de Tip. Dan sloegen we flip-flap onze vleugels uit en dan waren we er zo. Of waren we maar twee waterspinnen, zei Top. Dan konden we vlug zwem men. Toen zagen ze Rini, die op de rand van de stoep zat en die een note dop liet varen door de goot. Rini was een kleine jongen, die van een notedop een keurig bootje maken kon. Met een vlag en een zeil en een bankje erin. Ooo, zei Tip, als wp die boot eens had den. Dan hoefden we niet te vliegen, dan hoefden we niet te zwemmen, dan konden we varen. Heel stilletjes bleven ze kijken, naar die mooie, mooie kleine boot. Toen kwam er een vriendje van Rini aan gelopen. Hjj heette Joop en hij vroeg: wil jij kauwgom? Natuurlijk wilde Rini kauwgom. Hij liet er zijn notedopje graag even voor in de steek. Samen gingen ze heel hard staan kauwen en lieten grote bubbels uit hun mond ko men, die pang, pang, pang deden. Maar de twee torren Tip en Top waren vliegensvlug te voorschijn gekomen en hadden het bootje opgetild. Tip droeg het voorste stuk en Top het achterste. Trip-trip-trip, zo vlug ze maar konden gingen ze ermee van door. En toen Rini en Joop eindelijk uitgekauwd waren, liepen de twee torren al zeven straten ver en waren ze al heel dicht bij de zee. Hè-hè, zuchtten ze, toen ze op het strand kwamen. Dat was een vrachtje. Maar als we eenmaal op het water zijn, hoeven we ons niet moe meer te maken. Toch schaam ik me, zei Top opeens. We hebben de boot van die kleine jon gen meegenomen. Tip kreeg een kleur. Dat was wel stout van ons, fluisterde hij. Maar, riep Top, zo heel erg is het ook weer niet. Een noot heeft altijd twee doppen. Dat jongetje heeft er dus thuis nóg een, waarmee hij spelen kan. O, dat scheelt, knikte Tip. Laten we dan nu maar van wal steken. Ze sleepten de notedopboot in het wa ter, klommen erin en daar begon de reis naar het Snorre-eiland. Daar was het grote feest juist begonnen. Tip en Top werden hartelijk begroet. Nee maar, zeiden alle kleine dieren, daar heb je de twee torren Tip en Top. Hoe komen jullie hier? Met een notedopboot, vertelden Tip en Top. En allemaal vonden ze het reuze knap, dat die twee torren toch nog een manier hadden gevonden om de reis naar Snorre-eiland te maken. Het was er een gezoem en gesnor van jewelste. Bpen, wespen, vliegen en vlinders, muggen, motten en kikkers dansten en sprongen er rond. Er was muziek, er was lekkers, er was van alles, dat hoort by een feest. Maar toch moesten Tip en Top telkens aan de kleine jon gen denken, waarvan zij stilletjes de notedopboot hadden weggehaald. Mis schien was de andere helft van de note dop wel kapot gegaan met kraken. Dat gebeurde dikwijls genoeg. Dan had hp nu niets meer. Konden we hem maar wat terug geven. Om het goed te rna- ken, bedacht Tip en hy knabbelde juist aan een stukje honing. Bedoel je, vroeg Top, bedoel je dat we al ons lekkers zouden kunnen bewaren, om het hem te brengen? Ja, weifelde Tip. Maar ik weet niet of jongens wel van zulke dingen houden. Lusten jon gens brokjes honing? En gemalen roze- blaadjes? En taartjes van fyngewreven berkeblad? Top haalde zpn torreschou- ders op. Waar houden kleine jongens van? Weer waren Tip en Top twee verdrietige torren geworden en dat nog wel op het grote feest. Wat ligt daar? vroeg Top opeens. En aan een sala mandertje dat in de buurt zat, vroeg hij: kunt u me zeggen, wat er In dat pakje zit? De salamander krulde zyn staart en zei: o, dat is kauwgom. Geen dier op het Snorre-eiland lust het. Ik snap niet, waarom ze het hier naar toe hebben gehaald. Iedereen trekt er zyn neus voor op. Maar wy niet! riep Tip. Wy zpn er dol op! schreeuwde Top. Wij eten het liefst van alles kauwgom. Neem het dan maar gauw mee, zei de salamander. Dan ben ik er af. Pas toen Tip en Top de kauwgom veilig in hun notedop- bootje hadden gestopt, konden ze echt mee gaan doen met het feest. Ze dans ten, zongen en snorden dat het een lust was. Op heel het Snorre-eiland was geen vrolyker stel dan zü. 's Nachts, toen het feest was afgelopen, klommen ze weer in de boot en voeren naar buis terug. Omdat ze erg moe geworden waren van al hun belevenis sen, groeven ze een kuiltje op het strand en duwden het bootje daarin. Toen gingen ze languit in bet zand lig gen en rustten ze neel goed uit, want ze hadden nog een zware taak te ver vullen. Tegen de avond werden ze wakker. Ze rekten zich uit, krabden de notedop uit het kuiltje en tilden hem op. Tip liep weer voor en Top achter. Wel zeven straten moesten ze door, voor ze in de straat van Rini kwamen. De boot was nu nog zwaarder dan eerst want de kauwgom, die ze natuurlijk voor Rini hadden bewaard, woog ook mee. Hpgend kwamen ze eindelpk bp Rini's huis. Wat zullen we doen? vroeg Tip. Brengen we het aan zyn bed, of zetten we het gewoon op de stoep? Laten we het hier maar neerzetten, hygde Top. Niet alleen omdat ik zulke moeie pootjes heb gekregen, maar ook omdat jongetjes over het algemeen met dol op torren zyn. Jongetjes hebben een rare smaak, Welke boer heeft nooit geploegd, Nooit gewerkt en nooit gezwoegd, Nooit gesproken, nooit gegeten, Nimmer last gehad van zweten. Nooit verdriet of pret gehad? Zeg eens, welke boer is dat? •jjBBJtiasds uaa uba Jtaoq a<j p-ioo.vrjuy Kolonel Glenn. Wat is de juiste kleur haar en ogen van een astronaut? Toen kolonel John Glenn, als eerste Amerikaan, de ruimte zou ingaan, werd die vraag belangrijk voor het wassen beelden museum van Madame Tussaud in Londen. Iemand, die zo plotseling beroemd wordt moet onmiddellijk aan de ver zameling worden toegevoegd. Dit brengt natuuriyk heel wat problemen met zich mee, als de persoon in kwes tie zich niet in de naaste omgeving bevindt en het wassenbeeld van een perfectie gelijkenis moet zijn. In het ge val van kolonel Glenn wees het museum in Londen een Amerikaanse officier aan, die Glenn goed kende, maakte een serie foto's van hem, gekleed in het galatenue van een kolonel van de marine. Niettegenstaande alle moeilpkheden, stond Glenn als wassen beeld slechts enkele dagen na zpn vlucht, naast dat van President Kennedy. De Russische astronaut, majoor Ga garin, had echter niet zoveel moeiiyk heden opgeleverd. Toen hij een bezoek bracht aan Londen, werd hy op de voet gevolgd door de kunstenaars en foto grafen van het museum. Dit ging reeds zo, sinds Madame Tus saud haar allereerste afbeelding maak te... van Voltaire, de beroemde acht- tiende-eeuwse filosoof, drie maanden voor zyn dood, toen zij slechts 17 jaar oud was. Het beeld is nog steeds in het bezit vzan het museum. Madame Tussaud, die officieel was aangesteld om wassen beelden te ma ken van beroemde personen tydens de Franse Revolutie, boetseerde de do denmaskers van Marie Antoinette, Lo- dewqk XVI en Robespierre. Ook het dodenmasker van Napoleon is nog steeds in het museum te bezichtigen. Een van de interessantste afbeeldin gen in het museum is die van Madame Tussaud zelf met een tuitihoed en een stola, zy maakte haar eigen afbeelding op 81-jarige leeftijd. Er wordt voor de vele beelden ln het museum zorggedragen als waren het levende mensen. Elke morgen wor den de beelden schoongemaakt, de ha ren geborsteld, baarden en snorren ;ekamd, schoenen en knopen gepoetst. Iet haar van de dames wordt van tyd tot tyd gewassen en gekapt. knikte Tip. Ze houden van kauwgom en van torren houden ze niet. Maar in leder geval kunnen ze bootjes maken en wy zyn heerlük naar het feest ge weest. In het portiekje lieten ze de notedop met de kauwgom achter en vrolijk en opgelucht wandelden ze weg. Je snapt, dat Rini reuze verrast was, toen hy de volgende morgen buiten kwam. Hy deelde zyn kauwgom met zün vriendje en nooit heeft hy geweten dat twee torren in zijn notedop op reis naar het Snorre-eiland zyn geweest. LEA SMULDERS „Aangename kennismaking". Een ont moeting tussen twee (gewone) jonge beertjes. Wasberen zyn vry zwaar gebouwde haar is grysbruin tot donkerbruin ge- dieren met een zeer dichte vacht. Het kleurd (soms ook zwart). De twee meest in het oog lopende kenmerken van de wasbeer zpn wel het masker, dat bestaat uit een donker bruine of zwarte band om de ogen, over de wangen en onder de oren, en de zware staart met vier tot zes zwarte ringen. De vry ronde kop heeft een enigszins spits toelopende snuit. Aan voor- en achtervoeten zitten vyf lange, bewegelijke, ja byna „vingerachtige" klauwen, welke de wasbeer uitstekende diensten bewyzen bp het klimmen en het graven naar voedsel. Een volwassen mannetjes wasbeer heeft soms een gewicht van 20 kg, ge- wooniyk wegen ze echter een kilo of tien. Het verspreidingsgebied van deze soort Is groot, ze bewonen niet alleen geheel Noord-Amerika, maar ook nog een deel van Midden-Amerika. In de Verenigde Staten worden ze veel aan getroffen. De grootste en donkerste vormen vindt men in het noordwestelijk deel van de Verenigde Staten, de noordoos telijke vorm is eveneens groot maar is lichter gekleurd. De meest geliefde schuilplaats van een wasbeer is een hol hoog in de boom, bpvoorbeeld daar waar een tak bp de stam afgebroken is. Vaak zal hp zich echter tevreden moeten stellen met een ho) in een omgevallen boom. In boom loze streken hebben zp vaak een schuil plaats in een rotsspleet, of nemen zij bezit van een verlaten hol van een an der dier. Ze geven echter de voorkeur Ieflig 1 anden en om zich lekker in het zonne- aan een schuilplaats in een boom, hoog genoeg om veilig te zpn voor hun vp- tje te koesteren, iets wat ze byzonder graag en veel doen. Wanneer het etens- tpd is, dat is zo tegen zonsondergang, komen zpn naar beneden om op jacht te gaan naar iets eetbaars. Nu zpn was beren niet direkt kieskeurige diertjes, luister maar eens wat ze zoal eten: vo gels, muizen, slangen, hagedissen, kik kers, vissen, slakken, mossels, insek- ten, wormen, allerlei soorten vruch ten, noten, etc. Veel van hun voedsel zoeken zy in de buurt van sloten en plassen, want een wasbeer eet zpn voedsel het liefst vochtig. Heeft hp iets eetbaars gevon den dan loopt hp ermee naar een sloot of een plas om het lekkers met zpn voorpootjes te „wassen". Overigens heeft de wasbeer aan deze merkwaar dige gewoonte zpn naam te danken, „lotter" betekent namelpk „de wasser". Waarom ze hun voedsel eerst was sen, is een tot op heden onopgelost raad sel, want echt wassen is het beslist niet. Zelfs een vis, die ze even van te voren uit het water hebben gehaald, ondergaat dezelfde handeling. Is er echter geen water in de buurt dan verorbert de wasbeer het rustig zon der dat het „gewassen" is. De winter brengt de wasbeer groten deels slapende door. Het is echter geen werkelijke winterslaap, want hun li chaamstemperatuur blijft dezelfde. Bij het horen van stemmen en wanneer men ze aanraakt worden ze wakker. Tpdens een minder koude periode komen ze vaak uit hun winterverblpf te voor schijn om op zoek te gaan naar iets eetbaars, dit alles komen wy te weten uit het nieuwsblad van Dierenpark Was senaar.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1962 | | pagina 15