Wordt „counterforce"-theorie aanvaard? Kennedy laat groter aantal Minuteman raketten bouwen Strategie der vrijheid (slot) N": M Moeilijkheden met „haar" Taalkennis voor alle dag o E H K Cevechtspauze Gorsjkov spreekt fjfc Dilemma Wereld der dromen Mi EDMUND HILLARY VERTELT OVER DE HIMALAYA De heilige armoede ZATERDAG 19 JANUARI 1963 PAGINA 11 eP IieA, if Admiraal Gorsjkov rechts) ziet men hier met premier Khroesjtsjev. drstaTendeen^en^teSe^fertfef Teuton U De opname dateert uit 1956 en is gemaakt in Sevastopol. het tijd wordt deze reeks artikelen over de westelijke strategie (zij zijn versche den op 10, 17 en 24 november en £P 1, 10, 12 en 29 december) te ^sluiten met een samenvatting, ^oet ik denken aan een woord Thomas Fuller: „De veilig heid is de moeder van het gevaar, en de grootmoeder van de ver woesting". Sinds het eerste stuk Werd afgedrukt, hebben zich in ^e opbouw van de westerse defen- Sle drie belangrijke wijzigingen Voorgedaan. In de eerste plaats ls> tot grote verbittering van wat Resident Eisenhower in zijn Afscheidsrede tot het Amerikaan- Se volk het „militair-industriële complex" noemde, de ontwikke- Aog van de Skyboltraket ge bakt. Vervolgens heeft de Brit- ®e regering, onder invloed van ^oze beslissing, bij het Akkoord v^n Nassau moeten instemmen pet de formering van een multi- aterale NAVO-kernstrijdmacht er zee. En in de derde plaats is Amerikaanse regering van 2 tot 3 miljard dollar extra te geven voor de vervaardi- FnS van intercontinentale raket- van het type Minuteman. Het ken ndel^ke aantal van deze ra- 0 tten, die vanuit versterkte üergrondse silo's kunnen wor- n gelanceerd en die worden °rtgedreven door vaste brand stof, zal worden verhoogd van 800 tot 950. Gebleven zijn de fun damentele theorieën, die de mili taire specialisten van de huidige Amerikaanse regering huldigen. Malinovsky Een overzicht van de paradedie de Russische strijdkrachten 7 november jl. op het Rode Plein in Moskou hielden. Terwijl topfunctionarissen van partij en regering toekeken, werd er een kleine raket gelanceerd (midden links). tcounterforce"rao?'k no^citie^strateghf ^ten zien> tijdens de gebruikelijke parade op het Rode Plein ter in de praktük betekent dit, dat de herdenking van de Oktoberrevolutie. 3# 51^ iet-Unie vermindert- kwetsbaarheid van haar strategische kernmacht atoom veto zal in de praktik gehand haafd kunnen worden. Er is de Amerikaanse regering veel aan gelegen haar bondgenoten ook wanneer het tot een multila terale kernmacht komt de vol le zwaarte te doen gevoelen van de fi nanciële lasten, die een nucleaire de fensie oplegt. Dat kan tot spanningen leiden met de tweede fundamentele theorie, die zij huldigt. Zij bepleit im mers ook de opvoering van de sterkte van de conventionele strijdkrachten. En het pond of de franc, die eenmaal zijn uitgegeven voor de aankoop van b.v. een atoomduikboot, kunnen niet nog maals worden besteed aan de uitrus ting of de bewapening van een infan terist. De versterking van de conventionele strijdkrachten aan westelijke zijde is noodzakelijk om minstens twee redenen. In de eerste plaats, omdat de over macht op dat terrein thans duidelijk berust bij de communistische mogend heden. Alle uitbreiding, die het rode imperium na de Tweede Wereldoorlog heeft ondergaan, is mogelijk geworden door het openlijk of verdekt gebruik van conventionele strijdkrachten. Ook wanneer wij aannemen, dat West-Europa daar niet toe behoort, dan nog moeten wij er van uitgaan, dat er elders in de wereld een vrij brede mar ge bestaat tussen oost en west, waar in de conventionele overmacht van de ene partij door de andere niet zal wor den bestreden met kernwapens. De op richting van „U.S. Strike Command" Die theorieën kunnen als volgt wor den aangeduid. Voorop staat de over tuiging, dat de Verenigde Staten be schikken over een aanzienlijke en na genoeg onaantastbare overmacht op het Ïrebied van kernwapens en van midde- en om die wapens over te brengen. De Amerikaanse minister van defensie, Ro bert McNamara, heeft vorig jaar mei op de NAVO-conferentie in Athene al duidelijk gemaakt, dat de Amerika nen een overmacht van 4 op 1 hebben op de Russen en misschien wel van 8 op 1. Men gaat er in de Verenigde Staten al haast openlijk van uit, dat men 90 procent van alle militair-inter essante doelen in de Sovjet-Unie twee- of driemaal met kernwapens kan tref fen. De Russen beschikken van hun kant over raketten, die veel zwaarder zijn dan de Amerikaanse, maar zij hebben er te weinig van, vermoedelijk slechts 75. Een poging om dan raketten van middelbare reikwijdte binnen schootsafstand van de Amerikaanse centra te krijgen is in de Cubaanse crisis teloorgegaan. Men zoekt het te Moskou nu in de z.g. „minimum deter rence", maar daarover zo dadelijk meer. Een van de consequenties van deze overmacht is, dat de mannen en vrou wen, die samen de Amerikaanse re gering vormen, weinig begrip kunnen opbrengen voor het streven van Fran sen en Britten naar een eigen kern strijdmacht. Aan de westelijke verdedi ging voegen dergelijke nationale kem- strijdmachten niets toe, wat Amerika al niet in sinistere overdaad bezit. Ook is er, naar Amerikaans oordeel, geen enkele reden tot vrees bij de Europea nen (een vrees, die, naar hij zelf zegt ten onrechte, enkele bladen te onzent ook hebben toegeschreven aan dr. W. J. Schuijt), dat de V.S. hen in de steek zullen laten In zijn fameuze televisie-interview van enkele weken geleden vroeg presi dent Kennedy zich af, waarom Euro pese bondgenoten zich al die moeite en die zeer zware offers zouden getroos ten, „zolang onze garanties goed zijn". In het september-nummer van het Ame rikaanse tijdschrift „Foreign Affairs" schreef een der medewerkers van de pre sident, McGeorge Bundy: „Juist de ernst van de verplichting, die wjj tegenover de NAVO hebben aanvaard, doet ons versteld staan over de lichtzinnigheid, waarmee die verplichting terwille van luttele oogmerken in twijfel wordt ge trokken". Na het Akkoord van Nassau concentreert die verbijstering zich meer en meer op Frankrijk, dat eigenzinnig doorgaat met de opstelling van zijn „force de frappe". De Gaulle zegt, dat hij zich twee wereldoorlogen herinnert, waarin Amerika bijna te laat kwam om Frankrijk nog te kunnen redden. In Washington antwoordt men daarop, dat er toen geen bandgenootschappen bestanden. Op de Franse redenering, dat een kleine kernmacht, gehanteerd door een beproefd staatsman, nuttig kan zijn als ontstekingsinrichting, dus als middel om het veel grotere wapen van een besluiteloos coalitieleider op gang te brengen, is de Ame rikaanse repliek deze, dat het onlo gisch is te veronderstellen, dat de Verenigde Staten de kernoorlog eer der zullen ingaan uit ergernis over een ongeduldig bondgenoot dan uit bezorgdheid over de wezenlijke be langen van de alliantie. Een gecombineerde NAVO-kem- macht, waar de Amerikaanse diploma- ingrijpen in deze „schemeroorlogen". Een tweede drijfveer tot versterking van de conventionele strijdkrachten geldt speciaal voor Europa. De Ameri kanen willen voorkomen, dat de regels van de kernoorlog de overhand krijgen op de menselijke rede. Zij herinneren zich de uitspraak van Ralph Waldo Emerson: „Things are in the saddle, and ride mankind". Daarom is het no- dig dat de communisten, zelfs wanneer zij tot een grootscheepse aanval met conventionele middelen zijn overgegaan, nog worden gewaarschuwd voor de con sequenties van hun optreden. De rode stoomwals moet daartoe tij delijk tot staan worden gedwongen. Maar hoe? In Oost-Duitsland, Honga rije en Polen staan momenteel 26 Rus sische lijndivisies opgesteld. Zij hebben de steun van 7 artilleriebrigades en 6 tot 8 raketwerperbrigades. Rondom deze Russische kern zün 14 Poolse, 14 Tsjechoslowaakse en 6 Oostduitse divi sies gegroepeerd. Dit totaal van 60 di visies kan in vrij korte tijd worden ver dubbeld. Daar staan, welgeteld, 23 NAVO-divisies tegenover. Zelfs wanneer wij nu aannemen, dat voor 'n succesvolle aanval een numerieke overmacht nodig is van 3 op 1 en wanneer wü voorts vaststellen, dat de NAVO-divisies gro ter zpn dan die van het Pact van War schau, dan nog zouden er, om een pauze te kunnen afdwingen, 12 tot 17 NAVO- divisies bö moeten komen. Voorstellen in die richting van minister McNamara zpn vorige maand op de NAVO-confe rentie in Parüs door de bondgenoten bepaald niet geestdriftig ontvangen. Op de Bahama's meende de minister tenminste zijn Britse ambtgenoot Thor- neycroft alsnog op 'n belofte te hebben vastgenageld. Maar Thorneycroft heeft sindsdien verklaard, dat hü alleen een verhoging van de effectiviteit van de Britse conventionelestrijdkrachten heeft toegezegd. Een numerieke uitbrei ding zou immers vrijwel zeker invoering van de dienstplicht noodzakelijk maken. En de conservatieve regering heeft zonder dat al kopzorgen genoeg. Een tegenargument van Duitsen hui ze is de theorie van de tactische atoom wapens in de eerste lpn. Zoals de vroe gere Westduitse minister van defensie Strauss het heeft uitgedrukt: één een heid Davy Crocketts (tactische kern- granaten) vervangt de hele divisie- artillerie, één kernbom overtuigt de tegenstander beter dan een brigade en hü kost minder. De Amerikanen zijn het daar niet mee eens, financieel niet en strategisch niet. In de eerste faze van een vüandelljke actie is een ver dediging met tactische kernwapens wel lonend. De aanvalsopstellingen van de tegenstander vormen dan een kwets baar doelwit. cl bu«.,c.j maent, waar de Amerikaanse diploma- pf 77 Van defensie van de J:hai?s ha,rd vo°r werkt, is de op een W-Unie, manrollKil i beste oplossing, die de strategen in '/marschalk Rodwn het Pentagon zich kunnen indenken. Er zal een zekere duplicatie van ins„„.„...-, optreden, maar het Amerikaanse Amerikanen alle steden in communis tische landen afvoeren van hun specia le lijst met doelen, die de hoogste prio- riteri genieten, en dat zü hun intercon tinentale bommenwerpers en raketten eerst alleen afsturen op militaire doe len. Zouden beide partijen deze strate gie volgen, dan blüft het aantal slacht offers rampzalig hoog: men schat het op 25 miljoen doden (in het morbide jargon, dat de specialisten in deze ma terie spreken, heet dat 25 „megadeath") Maar dat cüfer zou toch aanzienlijk la ger liggen dan de 115 miljoen, die men vreest te moeten betreuren, als over en weer de steden wèl worden'aangeval len. De grote strategische superioriteit, die Amerika thans bezit, en de betrek- kelijke kwetsbaarheid van de Russische strategische strijdkrachten maken het de regering in Washington relatief ge- makkelqk de ,,no-cities"-strategie aan te hangen. Zü kan immers het over grote deel van de strategische Sovjet strijdkrachten aanvallen en tevens vol doende wapens in reserve houden om Russische kernaanvallen op westelijke steden met gelüke munt te betalen. Het is begrüpelük, dat de Sovjet propaganda tekeer gaat tegen de „oounterforce"-strategie, zolang de strategische kwetsbaarheid van de Russen nog zo groot is. Admiraal Ser gei G. Gorsjkov heeft enkele maan den geleden in Leningrad een rede ge houden, waarin hp de z.g. „minimum deterrence" aanprees. Men verstaat daar in dit verband een strategie on der, die befrekkelpk weinig nucleaire slagkracht vereist en die uitgaat van wapens met een groot destructief vermogen. De nadruk wordt in deze strategie ge legd op de ontreddering, die men met behulp van zware kernwapens kan te weegbrengen in de grote steden. Admi raal Gorsjkov zei, dat de Sovjet-Unie in geval van een kernoorlog de steden niet zal sparen en hü verwees naar de proe ven, die de Russen nemen met hun zeer zware kernwapens, ter sterkte van 50 megaton en meer (de kracht van de Amerikaanse kernwapens varieert van een halve tot 20 a 30 megaton). Merkwaardig is het, hoe deze Russi sche propaganda-Inn strookt met de zienswüze van de Westduitse ex-minis- ter Strauss. In een interview met Adel- bert Weinstein van de Frankfurter All- gemeine Zeitung zei hü op 3 augustus van het vorig jaar, dat de „counter- force"-strategie „dem Wesen der Atom- bombe widerspricht, die eine politische Waffe ist, mit der man die Angst vor der Bombardierung der Bevölkerung steigem kann". aar het is zeer de vraag, of de Sovjet-strategen in de besloten heid van hun raadkamers wel dezelfde koene taal spreken. Een kernoorlog tegen de steden staat bü de huidige Amerikaanse overmacht haast gelük met een exterminatie van de Rus sische bevolking. En er zit nog een an dere kant aan. Volgens de „counter- force"-strategie zou de „ruilvoet" voor de Russen niet ongunstig zün. Want bü de veel dichtere bebouwing in het wes ten zpn de schadelüke neven-effecten voor de steden daar veel groter dan in het oosten. Misschien genieten de stra tegische concepties van McNamara in de communistische landen wel méér sympathie dan zo op het eerste gezicht lükt. Ambassadeur Galbraith (toen nog hoogleraar) heeft eens geschreven: „Wat ook.de eigenaardigheden zijn van het Russische temperament of de com munistische verknochtheid aan de par- tüleer er is geen reden om te den ken, dat daartoe een voorliefde behoort om bp zeer hoge temperaturen te wor den verbrand". En bovendien zijn er duidelijke te kenen, dat de Russen bezig zijn aan de opbouw van een kernstrijdmacht ter zee. In de parade ter gelegenheid van de jongste verjaardag van de Oktober revolutie kon men op het Rode Plein in Moskou raketten zien ter lengte van 15 meter, die sterk deden denken aan de Amerikaanse Polarisraket. Admiraal Gorsjkov beweert, dat deze raketten zelfs beter zijn dan de Amerikaanse. Men schat, dat de Rode Vloot thans tien kemonderzeeërs omvat. Tegen het eind van dit jaar zullen het er 15 20 zün. De opstelling van deze duikboten kan snel worden veranderd, hun bewe gingen kunnen zich in het diepste ge heim voltrekken en zü hebben weinig respect voor waarschuwingstijden of voo- de historische associatie van be paalde zeeën met het aangrenzende land. Wanneer de Sovjets ertoe zouden be sluiten op deze en andere manieren b.v. door een snellere bouw van on deraardse lanceerbases hun kernstrijd- maoht meer ondoorgrondelijk en min der kwetsbaar te maken, dan kun nen zp wellicht de Amerikaanse sperioriteit nagenoeg zinledig maken. Dit zou kunnen leiden tot een verflau wing van de kwantitatieve bewapenings wedloop. En dan zou het er betrekkelük weinig meer toe doen, of beide partüen de „caunterfarce' '-strategie omarmen of niet. En de kwestie van de conven tionele bewapening zou dan nóg urgen ter worden dan zp nu al is. H. J. NEUMAN nder deze titel is in 1961 bü de uitgeverü De Lanteem te Utrecht een boekje verschenen ten dien ste van het cursuswerk dat ver- rich wordt door de Ontwikkelingscen trale van de K.A.B. Het door de direc teur van deze Centrale, drs. D. Pillen o.f.m., geschreven voorbericht licht in over de totstandkoming ervan. Het was in de praktük gebleken dat er naast Taal en Leven van W. van de Pas plaats was voor een beknopter en een voudiger leerboekje, vooral ten behoe ve van de kortere cursussen. Met het oog daarop werd de theorie beperkt tot het strikt noodzakelüke. De inhoud wordt nu gevormd door een twintigtal lessen, die bestaan uit een leesstuk, wat theorie over spelling en spraak kunst, alsmede oefeningen en opdrach ten, gericht op het verwerven van een zuiver taalgebruik. Grotendeels is het boekje nog samengesteld door de ook als historicus bekende Willem van de Pas. Na diens ontijdige dood is het voltooid en persklaar gemaakt door een niet nader genoemde „bevriende rela tie". De in het voorwoord uitgedrukte hoop, dat het werkje voor de gebruikers van veel nut zal blüken te zün, heeft grond in de kwaliteiten ervan, bü de veron derstelling dat het zün aanvulling vindt in de cursussen waarvoor het werd ge schreven. Hierbü denken wü in de eer ste plaats aan de leesteksten. In frag menten uit Vlaamse schrijvers komen altijd wel gevallen voor van een taal gebruik dat afwijkt van het onze. Elders vraagt het gebruik van een onvoltooide verleden tijd achter „nadat" de aan dacht: „Nadat in dat jaar een schip strandde". Het komt ons voor dat het in de laatste jaren vrij sterk is toe genomen. In een gedicht staat „nat van douw", in rpm op „vrouw". Heeft de dichteres deze spelling gebruikt, dan moet die blüven staan, maar tevens aangewezen worden. „Het mastbos der havens" in een prozafragment nodigt uit tot een bespreking van „der"-geni tieven, typisch kenmerk van boeken taal. Iets dergelüks geldt van de ver houding van „geheël tot „heel", en van „vele" tot „veel" bp meervoudige substantieven. De spelling „melodieu- se" in een leesstuk is, hoewel veel gebruikt, in strüd met de regel. Te zeggen wat een werkwoord is, blijft lastig. De op blz. 8 gegeven voor beelden worden weliswaar gedekt door de omschrijving „woorden die een wer- en boek met als titel „De wereld der dromen" wekt de verwachting van een populaire verhandeling. Dr. P. H. Esser moet echter bp de conceptie van dit werk aan een psy chologisch en psychiatrisch georiën teerd lectorium gedacht hebben. Leken op dit gebied zullen op vele plaatsen daar waar de schrijver zün eruditie laat gelden of ingewikkelde relaties aanduidt de draad verliezen. De auteur refereert aan verschillende droomopvattingen (vooral aan die van Freud, Szondi, Dunne en Jung) en laat weinig merken van een eigen visie. De opbouw van de afzonderlijke hoofdstuk ken is minder schematisch dan de strakke indeling van het boek doet ver moeden, wat voor- en nadelen heeft. Vooral zü die in de literatuur over de droom een beetje thuis zpn, zullen ech ter met genoegen de gedachtengang van dr. Esser volgen en vooral in de bijkomstigheden veel van hun gading vindéh. De uitgave werd uitstekend ver zorgd door Uitg. J. H. Kok te Kampen (259 blz., 1962, geb. 12,50) M. Va Maar breekt de vijand eenmaal door de defensieve linies heen, dan rpst het afschuwelijke dilemma, of men de eigen bevolking, de eigen troepen en de eigen steden en dorpen mag blootstel len aan het volle geweld van tactische kernwapens. Een tweede bezwaar is, dat het ge bruik van deze wapens de tegenstander kan dwingen te grijpen naar nog krach tiger middeltjes in zijn eigen apotheek. Dat is dan het z.g. „escalation -effect, waardoor een plaatselpk conflict uitein- delük toch tot een strategische kern oorlog uitgroeit. et zou wel eens kunnen wezen, dat de Verenigde Staten, indien zij geplaatst worden voor de keuze tussen een conventionele nederlaag en een massaal gebruik van tactische kernwapens (hetgeen zou lei den tot de verwoesting van West-Euro- pa) een poging zouden wagen hun derde Dit is een van de marme-raketteh, die de Russen op 7 november ]l. king noemen", maar verba als sla pen, rusten, luieren, bezitten, verder koppel- en hulpwerkwoorden, laten zich daa. moeilijk bij thuisbrengen, tenzij onder de noemer van woorden die soort gelijke vormverschijnselen vertonen. Noemt men bepaalde klinkers „kort of gedekt", dan is het beter, bepaalde andere niet te noemen „lang of open", maar „lang (of: verlengbaar) en vrü". Bü de korte, zijn er nl. die in fonetische zin „open" zijn. Ook zün de i-klanken in „visite" niet lang, en niet in fone tische zin „open". Bü de voorbeelden van dubbele e mist men er een als „overzeese", hoewel dat eigenhjk (en tegen het voorschrift) „overzese" zou moeten zün, omdat het geen afleiding is van „overzee", maar de verbogen vorm van „overzees". De talrüke werk woorden die een of andere soort van „maken" betekenen, zün niet „op de duur ontstaan" om een van die beteke nissen op te vangen. Dat de tweeklank au op twee manieren zou worden ge schreven, nl. au en ou, is een vergis sing: het is niet de tweeklank au, maar ou. Het woord „alibi" komt bü ons niet uit het Italiaans maar uit het La- tün. De verschillende schrijfwüze van de klinker in de eerste en tweede let tergreep van „rivieren" wordt niet ge dekt met de regel, dat in woorden van vreemde herkomst de „open" (lees: vrüe) i-klank als „i" wordt geschre ven. Hetzelfde geldt van woordvormen adat Edmund Hillary in 1953 de Mount Everest had bestegen, verscheen hü najaar 1960 opnieuw in Nepal aan het hoofd van een grote expeditie. Het doel was het ple gen van gletsjer-onderzoek, het besto gen van de 8480 meter hoge Makaloe en een onderzoek naar de gevolgen van een overwintering op grote hoogte. Ook wilde men het bestaan van de Yeti, ofwel „verschrikkelüke sneeuw man". bewü'zen als zeker of onmoge- lü'k. De resultaten waren, dat de geduch te „sneeuwman" niet bestaat maar een verzinsel is van de Sherpa's (bergbe woners), dat samenhangt met hun ge loof in goden en spoken; ten tweede dat de top van de Makaloe niet, maar die van de Amadablan (6856 meter) wel bereikt werd, wat de expeditie op een berisping van het Nepalese gou vernement, een boete van f 400 en een extra klim-vergoeding van f 1600 te staan kwam. De fysiologische bevin dingen waren o.a. dat op grote hoogte (ong. 6000 meter) een acclimatiserings periode van enige weken nuttig is, maar dat een langer verblüf de vitali teit uitholt en het prestatievermogen verzwakt. Het mislukken van de poging om né de overwintering nog de Maka- loe-top te bereiken was waarschjjnlük een gevolg van deze verzwakking. Hillary zelf had al eerder moeten op geven en mocht de laatste weken niet hoger vertoeven dan 4000 meter. Het verslag van deze expeditie is samengesteld door Sir Edmund Hillary en zün journalistieke medewerker Des- mond Doig. De laatste heeft een groot aandeel gehad in het vinden van de zgn. „Yeti-scalp", een raadselachtig voorwerp, koepelvormig en schaars bedekt met oranjerood en zwart bor stelig haar, duidelük oud en naar alle waarschünlükheid afkomstig van een grote mensaap, vermoedelÜK een berg- gorilla. Met veel moeite kreeg men van het klooster, waar het voorwerp bewaard en vereerd werd, toestem ming om het voor wetensehappelük onderzoek naar Europa mee te nemen. Een Sherpa zou ter bewaking de wereldreis meemaken. Deze intelligen te bergbewoner, die zich altjjd de aarde als plat had voorgesteld, viel op de vliegtocht over de oceaan van de ene verbazing in de andere, maar raakte tenslotte overtuigd dat de zee werkelijk bol stond. Hü kwam overal op voor de echtheid van de scalp van de „Sneeuw man"; toen men in Parüs daaraan twüfelde, sprak hp, met rustige logica: „In Nepal hebben wij geen giraffes en kangoeroes, dus weten wü er niets van af. In Parüs zün geen Yeti's, dus ik kan mü uw onwetendheid voorstellen." De verhalen over het gedrag en de opmerkingen van deze man genaamd Choembi bü zyn bezoek aan het Engel se hof zün bü'zonder amusant. De Nederlandse vertaling van Hilla ry's en Doig's boek, dat oorspronkelü'k heet „High in the thin cold air", is van Amy Baan en getiteld „Hoog in de üle lucht". Het boek bevat 41 prachtige kleuren- en 15 gewone foto's. Het is spannende lectuur. v.E. „Hoog in de üle lucht", door Sir Hillary en Desmond Doig. Uitg. Scheltens en Giltay, 1962. Prjjs 14,90. als „politieke", „kritieke". Een van de leesstukken vertoont in één regel de schrüfwüze „er over" en „erin". De tegenwoordige regel wil, ofschoon dat in de praktük wel eens moeilükheden geeft, het laatste. De spelling „pereboom" e.d. wordt door de Woordenlijst, overigens in na volging van De Vries en Te Winkel, voorgeschreven, „hoewel men in het eerste lid een meervoud kan zien". De grond ervoor is deze, dat men in een dergelijk woord het eerste lid be schouwt niet ais de naam van de vrucht, maar als aanduiding voor de boomsoort. Bp' de behandeling van de regels voor het afbreken van woorden lükt het be ter, de term „klankgroep" te vermij den, en enkel van lettergrepen te spre ken, in de zin waarin de Woordenlüst dat doet. Die regels kunnen trouwens nog aangevuld worden (geel-achtig, snood-aard, maar bede-laar, baro-nes). Voltooide tijdsvormen komen niet al leen voor bü de tegenwoordige en de verleden tüd, immers evengoed bü de toekomende. Niet duidelük wordt, waar om de vorm „haar" voor het vrouwelli- lpk meervoud wel wordt erkend bü het bezittelük, maar niet bü het persoon lek voornaamwoord. Er zitten overi gens nog wel marei? vast aan dit „haar". Vreemd doet in elk geval de volgende zin aan, die in een van de leesstukken staat: „Daar omheen zit ten de vrouwen op haar beurt te wach ten, ze hebben him zuigeling in een deken gewikkeld op haar schoot". Voor stilistische afwisseling bestaan betere mogeüjkheden. Over het gebruik van het tegenwoor dig deelwoord als bjjvoeglük naam woord wordt, eufemistisch, gezegd dat het geen büzondere moeilükheden ople vert. Maar hieronder hoort „de waar nemend burgemeester" en „een uitne- menc, zangeres", waarover al vrijwat te doe. is geweest. Ook is in „het hollen de paard" hollende wel een bijvoeglijk woord, maar geen bijvoeglü'k naam woord. Wél een büvoeglfjk naamwoord kan men „verstopt" noemen in het versje over de neushoorn, „wiens neus voortdurend was verstopt", en dit ver klaart dan ook, dat hier de volgorde „verstopt was" de natuurlüke is. Maar dan rijmt het niet meer. Op één plaats is sprake van „spraakkundige perso on een andere van „spraakkun stige". Het eerste geldt als verouderd. Bij de betrekkelüke voornaamwoorden ontbreekt „welk", en het wil zo (tref fen dat de aansluitende zin er een voor beeld van heeft. Ten slotte is onder de gevallen van samenkoppeling „mooipra ter" niet goed gekozen: dit bestaat niet uit „mooi" en „prater", maar is een afleiding uit „mooipraten", dat zelf wel ec koppeling is. Omdat mag worden aangenomen dat de eerste druk van dit nuttige boekje niet tevens de laatste zal zün, hebben wü niet willen volstaan met een alge mene aanbeveling, maar deze met en kele kanttekeningen aangevuld. L. C. MICHELS De Deense schrijver E. Rostboll heeft de uitspraak van een zen deling in het Oosten als titel ge nomen voor zijn nieuwe boek dat over „het Oosten" handelt. Een be schrijving van ontmoetingen tijdens een reis waarbij de samenleving, de ideologieën en de na-oorlogse belevin gen van die ideologieën onder de loep worden genomen. Daartoe heeft de schrijver zeer vele gesprekken moeten voeren en niet alleen met de in de be zochte landen zelf geboren mensen. Ja pan, Hongkong, Philippijnen, Ceylon, Thailand, Birma, India. Waar het om niet-Aziaten gaat werkt veelal de sfeer der „koloniale na-dagen" sterk door. Politieke verwarring is ook aanwezig evenals de zaken die behoren tot de in terraciale problematiek in de landen, die betrekkelijk kort geleden zelfstan dig zijn geworden. Waar het betreft de zienswijze van Aziaten die aspiraties koesteren komt men in dit boek de stel ling tegen die nu zeer populair is in de betrokken landen, n.l. dat een compro mis tussen de Oosterse contemplatieve (naar binnen gerichte) wijze van den ken en de westerse intellectualistische wijze van benadering der vraagstukken het enige is dat de wereld nodig heeft. Deze stelling heeft door de grote ver breiding betekenis gekregen. Als beschrijving van hedendaagse maatschappelijke verschijnselen (niet los te denken van politieke ontwikke lingen) zijn de hoofdstukken gewijd aan Hongkong het meest indringend. Reeds om deze hoofdstukken is het boek zeer lezenswaard. dHs. Uitgever: H. Meulenhof, Amsterdam. Ondertitel: Een ontmoeting met het Verre Oosten. Geïll. met 18 afbeeldin gen en een titelplaat.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1963 | | pagina 11