Wordt „counterforce"-theorie aanvaard?
Kennedy laat groter aantal
Minuteman raketten bouwen
Strategie der
vrijheid (slot)
N":
M
Moeilijkheden met „haar"
Taalkennis voor alle dag
o
E
H
K
Cevechtspauze
Gorsjkov spreekt
fjfc
Dilemma
Wereld der dromen
Mi
EDMUND HILLARY
VERTELT OVER
DE HIMALAYA
De heilige armoede
ZATERDAG 19 JANUARI 1963
PAGINA 11
eP
IieA,
if
Admiraal Gorsjkov rechts) ziet men hier met premier Khroesjtsjev. drstaTendeen^en^teSe^fertfef Teuton
U
De opname dateert uit 1956 en is gemaakt in Sevastopol.
het tijd wordt deze reeks
artikelen over de westelijke
strategie (zij zijn versche
den op 10, 17 en 24 november en
£P 1, 10, 12 en 29 december) te
^sluiten met een samenvatting,
^oet ik denken aan een woord
Thomas Fuller: „De veilig
heid is de moeder van het gevaar,
en de grootmoeder van de ver
woesting". Sinds het eerste stuk
Werd afgedrukt, hebben zich in
^e opbouw van de westerse defen-
Sle drie belangrijke wijzigingen
Voorgedaan. In de eerste plaats
ls> tot grote verbittering van wat
Resident Eisenhower in zijn
Afscheidsrede tot het Amerikaan-
Se volk het „militair-industriële
complex" noemde, de ontwikke-
Aog van de Skyboltraket ge
bakt. Vervolgens heeft de Brit-
®e regering, onder invloed van
^oze beslissing, bij het Akkoord
v^n Nassau moeten instemmen
pet de formering van een multi-
aterale NAVO-kernstrijdmacht
er zee. En in de derde plaats is
Amerikaanse regering van
2 tot 3 miljard dollar extra
te geven voor de vervaardi-
FnS van intercontinentale raket-
van het type Minuteman. Het
ken ndel^ke aantal van deze ra-
0 tten, die vanuit versterkte
üergrondse silo's kunnen wor-
n gelanceerd en die worden
°rtgedreven door vaste brand
stof, zal worden verhoogd van
800 tot 950. Gebleven zijn de fun
damentele theorieën, die de mili
taire specialisten van de huidige
Amerikaanse regering huldigen.
Malinovsky
Een overzicht van de paradedie de Russische strijdkrachten 7 november jl. op het Rode Plein in
Moskou hielden. Terwijl topfunctionarissen van partij en regering toekeken, werd er een kleine
raket gelanceerd (midden links).
tcounterforce"rao?'k no^citie^strateghf ^ten zien> tijdens de gebruikelijke parade op het Rode Plein ter
in de praktük betekent dit, dat de herdenking van de Oktoberrevolutie.
3#
51^
iet-Unie vermindert-
kwetsbaarheid van haar
strategische kernmacht
atoom veto zal in de praktik gehand
haafd kunnen worden.
Er is de Amerikaanse regering veel
aan gelegen haar bondgenoten
ook wanneer het tot een multila
terale kernmacht komt de vol
le zwaarte te doen gevoelen van de fi
nanciële lasten, die een nucleaire de
fensie oplegt. Dat kan tot spanningen
leiden met de tweede fundamentele
theorie, die zij huldigt. Zij bepleit im
mers ook de opvoering van de sterkte
van de conventionele strijdkrachten. En
het pond of de franc, die eenmaal zijn
uitgegeven voor de aankoop van b.v.
een atoomduikboot, kunnen niet nog
maals worden besteed aan de uitrus
ting of de bewapening van een infan
terist.
De versterking van de conventionele
strijdkrachten aan westelijke zijde is
noodzakelijk om minstens twee redenen.
In de eerste plaats, omdat de over
macht op dat terrein thans duidelijk
berust bij de communistische mogend
heden. Alle uitbreiding, die het rode
imperium na de Tweede Wereldoorlog
heeft ondergaan, is mogelijk geworden
door het openlijk of verdekt gebruik
van conventionele strijdkrachten.
Ook wanneer wij aannemen, dat
West-Europa daar niet toe behoort, dan
nog moeten wij er van uitgaan, dat er
elders in de wereld een vrij brede mar
ge bestaat tussen oost en west, waar
in de conventionele overmacht van de
ene partij door de andere niet zal wor
den bestreden met kernwapens. De op
richting van „U.S. Strike Command"
Die theorieën kunnen als volgt wor
den aangeduid. Voorop staat de over
tuiging, dat de Verenigde Staten be
schikken over een aanzienlijke en na
genoeg onaantastbare overmacht op het
Ïrebied van kernwapens en van midde-
en om die wapens over te brengen. De
Amerikaanse minister van defensie, Ro
bert McNamara, heeft vorig jaar
mei op de NAVO-conferentie in Athene
al duidelijk gemaakt, dat de Amerika
nen een overmacht van 4 op 1 hebben
op de Russen en misschien wel van 8
op 1. Men gaat er in de Verenigde
Staten al haast openlijk van uit, dat
men 90 procent van alle militair-inter
essante doelen in de Sovjet-Unie twee-
of driemaal met kernwapens kan tref
fen. De Russen beschikken van hun
kant over raketten, die veel zwaarder
zijn dan de Amerikaanse, maar zij
hebben er te weinig van, vermoedelijk
slechts 75. Een poging om dan raketten
van middelbare reikwijdte binnen
schootsafstand van de Amerikaanse
centra te krijgen is in de Cubaanse
crisis teloorgegaan. Men zoekt het te
Moskou nu in de z.g. „minimum deter
rence", maar daarover zo dadelijk
meer.
Een van de consequenties van deze
overmacht is, dat de mannen en vrou
wen, die samen de Amerikaanse re
gering vormen, weinig begrip kunnen
opbrengen voor het streven van Fran
sen en Britten naar een eigen kern
strijdmacht. Aan de westelijke verdedi
ging voegen dergelijke nationale kem-
strijdmachten niets toe, wat Amerika
al niet in sinistere overdaad bezit. Ook
is er, naar Amerikaans oordeel, geen
enkele reden tot vrees bij de Europea
nen (een vrees, die, naar hij zelf zegt ten
onrechte, enkele bladen te onzent ook
hebben toegeschreven aan dr. W. J.
Schuijt), dat de V.S. hen in de steek
zullen laten
In zijn fameuze televisie-interview
van enkele weken geleden vroeg presi
dent Kennedy zich af, waarom Euro
pese bondgenoten zich al die moeite en
die zeer zware offers zouden getroos
ten, „zolang onze garanties goed zijn".
In het september-nummer van het Ame
rikaanse tijdschrift „Foreign Affairs"
schreef een der medewerkers van de pre
sident, McGeorge Bundy: „Juist de ernst
van de verplichting, die wjj tegenover
de NAVO hebben aanvaard, doet ons
versteld staan over de lichtzinnigheid,
waarmee die verplichting terwille van
luttele oogmerken in twijfel wordt ge
trokken". Na het Akkoord van Nassau
concentreert die verbijstering zich meer
en meer op Frankrijk, dat eigenzinnig
doorgaat met de opstelling van zijn
„force de frappe".
De Gaulle zegt, dat hij zich twee
wereldoorlogen herinnert, waarin
Amerika bijna te laat kwam om
Frankrijk nog te kunnen redden. In
Washington antwoordt men daarop,
dat er toen geen bandgenootschappen
bestanden. Op de Franse redenering,
dat een kleine kernmacht, gehanteerd
door een beproefd staatsman, nuttig
kan zijn als ontstekingsinrichting, dus
als middel om het veel grotere wapen
van een besluiteloos coalitieleider
op gang te brengen, is de Ame
rikaanse repliek deze, dat het onlo
gisch is te veronderstellen, dat de
Verenigde Staten de kernoorlog eer
der zullen ingaan uit ergernis over
een ongeduldig bondgenoot dan uit
bezorgdheid over de wezenlijke be
langen van de alliantie.
Een gecombineerde NAVO-kem-
macht, waar de Amerikaanse diploma-
ingrijpen in deze „schemeroorlogen".
Een tweede drijfveer tot versterking
van de conventionele strijdkrachten
geldt speciaal voor Europa. De Ameri
kanen willen voorkomen, dat de regels
van de kernoorlog de overhand krijgen
op de menselijke rede. Zij herinneren
zich de uitspraak van Ralph Waldo
Emerson: „Things are in the saddle,
and ride mankind". Daarom is het no-
dig dat de communisten, zelfs wanneer
zij tot een grootscheepse aanval met
conventionele middelen zijn overgegaan,
nog worden gewaarschuwd voor de con
sequenties van hun optreden.
De rode stoomwals moet daartoe tij
delijk tot staan worden gedwongen.
Maar hoe? In Oost-Duitsland, Honga
rije en Polen staan momenteel 26 Rus
sische lijndivisies opgesteld. Zij hebben
de steun van 7 artilleriebrigades en 6
tot 8 raketwerperbrigades. Rondom deze
Russische kern zün 14 Poolse, 14
Tsjechoslowaakse en 6 Oostduitse divi
sies gegroepeerd. Dit totaal van 60 di
visies kan in vrij korte tijd worden ver
dubbeld. Daar staan, welgeteld, 23
NAVO-divisies tegenover. Zelfs wanneer
wij nu aannemen, dat voor 'n succesvolle
aanval een numerieke overmacht nodig
is van 3 op 1 en wanneer wü voorts
vaststellen, dat de NAVO-divisies gro
ter zpn dan die van het Pact van War
schau, dan nog zouden er, om een pauze
te kunnen afdwingen, 12 tot 17 NAVO-
divisies bö moeten komen. Voorstellen
in die richting van minister McNamara
zpn vorige maand op de NAVO-confe
rentie in Parüs door de bondgenoten
bepaald niet geestdriftig ontvangen.
Op de Bahama's meende de minister
tenminste zijn Britse ambtgenoot Thor-
neycroft alsnog op 'n belofte te hebben
vastgenageld. Maar Thorneycroft heeft
sindsdien verklaard, dat hü alleen een
verhoging van de effectiviteit van de
Britse conventionelestrijdkrachten
heeft toegezegd. Een numerieke uitbrei
ding zou immers vrijwel zeker invoering
van de dienstplicht noodzakelijk maken.
En de conservatieve regering heeft
zonder dat al kopzorgen genoeg.
Een tegenargument van Duitsen hui
ze is de theorie van de tactische atoom
wapens in de eerste lpn. Zoals de vroe
gere Westduitse minister van defensie
Strauss het heeft uitgedrukt: één een
heid Davy Crocketts (tactische kern-
granaten) vervangt de hele divisie-
artillerie, één kernbom overtuigt de
tegenstander beter dan een brigade en
hü kost minder. De Amerikanen zijn
het daar niet mee eens, financieel niet
en strategisch niet. In de eerste faze
van een vüandelljke actie is een ver
dediging met tactische kernwapens wel
lonend. De aanvalsopstellingen van de
tegenstander vormen dan een kwets
baar doelwit.
cl bu«.,c.j maent, waar de Amerikaanse diploma-
pf 77 Van defensie van de J:hai?s ha,rd vo°r werkt, is de op een
W-Unie, manrollKil i beste oplossing, die de strategen in
'/marschalk Rodwn het Pentagon zich kunnen indenken. Er
zal een zekere duplicatie van ins„„.„...-,
optreden, maar het Amerikaanse
Amerikanen alle steden in communis
tische landen afvoeren van hun specia
le lijst met doelen, die de hoogste prio-
riteri genieten, en dat zü hun intercon
tinentale bommenwerpers en raketten
eerst alleen afsturen op militaire doe
len. Zouden beide partijen deze strate
gie volgen, dan blüft het aantal slacht
offers rampzalig hoog: men schat het
op 25 miljoen doden (in het morbide
jargon, dat de specialisten in deze ma
terie spreken, heet dat 25 „megadeath")
Maar dat cüfer zou toch aanzienlijk la
ger liggen dan de 115 miljoen, die men
vreest te moeten betreuren, als over en
weer de steden wèl worden'aangeval
len.
De grote strategische superioriteit,
die Amerika thans bezit, en de betrek-
kelijke kwetsbaarheid van de Russische
strategische strijdkrachten maken het
de regering in Washington relatief ge-
makkelqk de ,,no-cities"-strategie aan
te hangen. Zü kan immers het over
grote deel van de strategische Sovjet
strijdkrachten aanvallen en tevens vol
doende wapens in reserve houden om
Russische kernaanvallen op westelijke
steden met gelüke munt te betalen.
Het is begrüpelük, dat de Sovjet
propaganda tekeer gaat tegen de
„oounterforce"-strategie, zolang de
strategische kwetsbaarheid van de
Russen nog zo groot is. Admiraal Ser
gei G. Gorsjkov heeft enkele maan
den geleden in Leningrad een rede ge
houden, waarin hp de z.g. „minimum
deterrence" aanprees. Men verstaat
daar in dit verband een strategie on
der, die befrekkelpk weinig nucleaire
slagkracht vereist en die uitgaat van
wapens met een groot destructief
vermogen.
De nadruk wordt in deze strategie ge
legd op de ontreddering, die men met
behulp van zware kernwapens kan te
weegbrengen in de grote steden. Admi
raal Gorsjkov zei, dat de Sovjet-Unie in
geval van een kernoorlog de steden niet
zal sparen en hü verwees naar de proe
ven, die de Russen nemen met hun
zeer zware kernwapens, ter sterkte van
50 megaton en meer (de kracht van de
Amerikaanse kernwapens varieert van
een halve tot 20 a 30 megaton).
Merkwaardig is het, hoe deze Russi
sche propaganda-Inn strookt met de
zienswüze van de Westduitse ex-minis-
ter Strauss. In een interview met Adel-
bert Weinstein van de Frankfurter All-
gemeine Zeitung zei hü op 3 augustus
van het vorig jaar, dat de „counter-
force"-strategie „dem Wesen der Atom-
bombe widerspricht, die eine politische
Waffe ist, mit der man die Angst vor
der Bombardierung der Bevölkerung
steigem kann".
aar het is zeer de vraag, of de
Sovjet-strategen in de besloten
heid van hun raadkamers wel
dezelfde koene taal spreken. Een
kernoorlog tegen de steden staat bü de
huidige Amerikaanse overmacht haast
gelük met een exterminatie van de Rus
sische bevolking. En er zit nog een an
dere kant aan. Volgens de „counter-
force"-strategie zou de „ruilvoet" voor
de Russen niet ongunstig zün. Want bü
de veel dichtere bebouwing in het wes
ten zpn de schadelüke neven-effecten
voor de steden daar veel groter dan in
het oosten. Misschien genieten de stra
tegische concepties van McNamara in
de communistische landen wel méér
sympathie dan zo op het eerste gezicht
lükt. Ambassadeur Galbraith (toen nog
hoogleraar) heeft eens geschreven:
„Wat ook.de eigenaardigheden zijn van
het Russische temperament of de com
munistische verknochtheid aan de par-
tüleer er is geen reden om te den
ken, dat daartoe een voorliefde behoort
om bp zeer hoge temperaturen te wor
den verbrand".
En bovendien zijn er duidelijke te
kenen, dat de Russen bezig zijn aan de
opbouw van een kernstrijdmacht ter
zee. In de parade ter gelegenheid van
de jongste verjaardag van de Oktober
revolutie kon men op het Rode Plein in
Moskou raketten zien ter lengte van 15
meter, die sterk deden denken aan de
Amerikaanse Polarisraket. Admiraal
Gorsjkov beweert, dat deze raketten
zelfs beter zijn dan de Amerikaanse.
Men schat, dat de Rode Vloot thans
tien kemonderzeeërs omvat. Tegen het
eind van dit jaar zullen het er 15 20
zün. De opstelling van deze duikboten
kan snel worden veranderd, hun bewe
gingen kunnen zich in het diepste ge
heim voltrekken en zü hebben weinig
respect voor waarschuwingstijden of
voo- de historische associatie van be
paalde zeeën met het aangrenzende
land.
Wanneer de Sovjets ertoe zouden be
sluiten op deze en andere manieren
b.v. door een snellere bouw van on
deraardse lanceerbases hun kernstrijd-
maoht meer ondoorgrondelijk en min
der kwetsbaar te maken, dan kun
nen zp wellicht de Amerikaanse
sperioriteit nagenoeg zinledig maken.
Dit zou kunnen leiden tot een verflau
wing van de kwantitatieve bewapenings
wedloop. En dan zou het er betrekkelük
weinig meer toe doen, of beide partüen
de „caunterfarce' '-strategie omarmen
of niet. En de kwestie van de conven
tionele bewapening zou dan nóg urgen
ter worden dan zp nu al is.
H. J. NEUMAN
nder deze titel is in 1961 bü de
uitgeverü De Lanteem te Utrecht
een boekje verschenen ten dien
ste van het cursuswerk dat ver-
rich wordt door de Ontwikkelingscen
trale van de K.A.B. Het door de direc
teur van deze Centrale, drs. D. Pillen
o.f.m., geschreven voorbericht licht in
over de totstandkoming ervan. Het was
in de praktük gebleken dat er naast
Taal en Leven van W. van de Pas
plaats was voor een beknopter en een
voudiger leerboekje, vooral ten behoe
ve van de kortere cursussen. Met het
oog daarop werd de theorie beperkt tot
het strikt noodzakelüke. De inhoud
wordt nu gevormd door een twintigtal
lessen, die bestaan uit een leesstuk,
wat theorie over spelling en spraak
kunst, alsmede oefeningen en opdrach
ten, gericht op het verwerven van een
zuiver taalgebruik. Grotendeels is het
boekje nog samengesteld door de ook
als historicus bekende Willem van de
Pas. Na diens ontijdige dood is het
voltooid en persklaar gemaakt door een
niet nader genoemde „bevriende rela
tie".
De in het voorwoord uitgedrukte hoop,
dat het werkje voor de gebruikers van
veel nut zal blüken te zün, heeft grond
in de kwaliteiten ervan, bü de veron
derstelling dat het zün aanvulling vindt
in de cursussen waarvoor het werd ge
schreven. Hierbü denken wü in de eer
ste plaats aan de leesteksten. In frag
menten uit Vlaamse schrijvers komen
altijd wel gevallen voor van een taal
gebruik dat afwijkt van het onze. Elders
vraagt het gebruik van een onvoltooide
verleden tijd achter „nadat" de aan
dacht: „Nadat in dat jaar een schip
strandde". Het komt ons voor dat het
in de laatste jaren vrij sterk is toe
genomen. In een gedicht staat „nat
van douw", in rpm op „vrouw". Heeft
de dichteres deze spelling gebruikt, dan
moet die blüven staan, maar tevens
aangewezen worden. „Het mastbos der
havens" in een prozafragment nodigt
uit tot een bespreking van „der"-geni
tieven, typisch kenmerk van boeken
taal. Iets dergelüks geldt van de ver
houding van „geheël tot „heel", en
van „vele" tot „veel" bp meervoudige
substantieven. De spelling „melodieu-
se" in een leesstuk is, hoewel veel
gebruikt, in strüd met de regel.
Te zeggen wat een werkwoord is,
blijft lastig. De op blz. 8 gegeven voor
beelden worden weliswaar gedekt door
de omschrijving „woorden die een wer-
en boek met als titel „De wereld
der dromen" wekt de verwachting
van een populaire verhandeling.
Dr. P. H. Esser moet echter bp
de conceptie van dit werk aan een psy
chologisch en psychiatrisch georiën
teerd lectorium gedacht hebben. Leken
op dit gebied zullen op vele plaatsen
daar waar de schrijver zün eruditie
laat gelden of ingewikkelde relaties
aanduidt de draad verliezen. De
auteur refereert aan verschillende
droomopvattingen (vooral aan die van
Freud, Szondi, Dunne en Jung) en laat
weinig merken van een eigen visie. De
opbouw van de afzonderlijke hoofdstuk
ken is minder schematisch dan de
strakke indeling van het boek doet ver
moeden, wat voor- en nadelen heeft.
Vooral zü die in de literatuur over de
droom een beetje thuis zpn, zullen ech
ter met genoegen de gedachtengang
van dr. Esser volgen en vooral in de
bijkomstigheden veel van hun gading
vindéh. De uitgave werd uitstekend ver
zorgd door Uitg. J. H. Kok te Kampen
(259 blz., 1962, geb. 12,50)
M.
Va
Maar breekt de vijand eenmaal door
de defensieve linies heen, dan rpst het
afschuwelijke dilemma, of men de eigen
bevolking, de eigen troepen en de
eigen steden en dorpen mag blootstel
len aan het volle geweld van tactische
kernwapens.
Een tweede bezwaar is, dat het ge
bruik van deze wapens de tegenstander
kan dwingen te grijpen naar nog krach
tiger middeltjes in zijn eigen apotheek.
Dat is dan het z.g. „escalation -effect,
waardoor een plaatselpk conflict uitein-
delük toch tot een strategische kern
oorlog uitgroeit.
et zou wel eens kunnen wezen,
dat de Verenigde Staten, indien
zij geplaatst worden voor de
keuze tussen een conventionele
nederlaag en een massaal gebruik van
tactische kernwapens (hetgeen zou lei
den tot de verwoesting van West-Euro-
pa) een poging zouden wagen hun derde Dit is een van de marme-raketteh, die de Russen op 7 november ]l.
king noemen", maar verba als sla
pen, rusten, luieren, bezitten, verder
koppel- en hulpwerkwoorden, laten zich
daa. moeilijk bij thuisbrengen, tenzij
onder de noemer van woorden die soort
gelijke vormverschijnselen vertonen.
Noemt men bepaalde klinkers „kort
of gedekt", dan is het beter, bepaalde
andere niet te noemen „lang of open",
maar „lang (of: verlengbaar) en vrü".
Bü de korte, zijn er nl. die in fonetische
zin „open" zijn. Ook zün de i-klanken
in „visite" niet lang, en niet in fone
tische zin „open". Bü de voorbeelden
van dubbele e mist men er een als
„overzeese", hoewel dat eigenhjk (en
tegen het voorschrift) „overzese" zou
moeten zün, omdat het geen afleiding
is van „overzee", maar de verbogen
vorm van „overzees". De talrüke werk
woorden die een of andere soort van
„maken" betekenen, zün niet „op de
duur ontstaan" om een van die beteke
nissen op te vangen. Dat de tweeklank
au op twee manieren zou worden ge
schreven, nl. au en ou, is een vergis
sing: het is niet de tweeklank au, maar
ou. Het woord „alibi" komt bü ons
niet uit het Italiaans maar uit het La-
tün. De verschillende schrijfwüze van
de klinker in de eerste en tweede let
tergreep van „rivieren" wordt niet ge
dekt met de regel, dat in woorden van
vreemde herkomst de „open" (lees:
vrüe) i-klank als „i" wordt geschre
ven. Hetzelfde geldt van woordvormen
adat Edmund Hillary in 1953 de
Mount Everest had bestegen,
verscheen hü najaar 1960 opnieuw
in Nepal aan het hoofd van een
grote expeditie. Het doel was het ple
gen van gletsjer-onderzoek, het besto
gen van de 8480 meter hoge Makaloe
en een onderzoek naar de gevolgen van
een overwintering op grote hoogte.
Ook wilde men het bestaan van de
Yeti, ofwel „verschrikkelüke sneeuw
man". bewü'zen als zeker of onmoge-
lü'k.
De resultaten waren, dat de geduch
te „sneeuwman" niet bestaat maar een
verzinsel is van de Sherpa's (bergbe
woners), dat samenhangt met hun ge
loof in goden en spoken; ten tweede
dat de top van de Makaloe niet, maar
die van de Amadablan (6856 meter)
wel bereikt werd, wat de expeditie op
een berisping van het Nepalese gou
vernement, een boete van f 400 en een
extra klim-vergoeding van f 1600 te
staan kwam. De fysiologische bevin
dingen waren o.a. dat op grote hoogte
(ong. 6000 meter) een acclimatiserings
periode van enige weken nuttig is,
maar dat een langer verblüf de vitali
teit uitholt en het prestatievermogen
verzwakt. Het mislukken van de poging
om né de overwintering nog de Maka-
loe-top te bereiken was waarschjjnlük
een gevolg van deze verzwakking.
Hillary zelf had al eerder moeten op
geven en mocht de laatste weken niet
hoger vertoeven dan 4000 meter.
Het verslag van deze expeditie is
samengesteld door Sir Edmund Hillary
en zün journalistieke medewerker Des-
mond Doig. De laatste heeft een groot
aandeel gehad in het vinden van de
zgn. „Yeti-scalp", een raadselachtig
voorwerp, koepelvormig en schaars
bedekt met oranjerood en zwart bor
stelig haar, duidelük oud en naar alle
waarschünlükheid afkomstig van een
grote mensaap, vermoedelÜK een berg-
gorilla. Met veel moeite kreeg men
van het klooster, waar het voorwerp
bewaard en vereerd werd, toestem
ming om het voor wetensehappelük
onderzoek naar Europa mee te nemen.
Een Sherpa zou ter bewaking de
wereldreis meemaken. Deze intelligen
te bergbewoner, die zich altjjd de aarde
als plat had voorgesteld, viel op de
vliegtocht over de oceaan van de ene
verbazing in de andere, maar raakte
tenslotte overtuigd dat de zee werkelijk
bol stond. Hü kwam overal op voor de
echtheid van de scalp van de „Sneeuw
man"; toen men in Parüs daaraan
twüfelde, sprak hp, met rustige logica:
„In Nepal hebben wij geen giraffes en
kangoeroes, dus weten wü er niets van
af. In Parüs zün geen Yeti's, dus ik
kan mü uw onwetendheid voorstellen."
De verhalen over het gedrag en de
opmerkingen van deze man genaamd
Choembi bü zyn bezoek aan het Engel
se hof zün bü'zonder amusant.
De Nederlandse vertaling van Hilla
ry's en Doig's boek, dat oorspronkelü'k
heet „High in the thin cold air", is van
Amy Baan en getiteld „Hoog in de üle
lucht". Het boek bevat 41 prachtige
kleuren- en 15 gewone foto's. Het is
spannende lectuur.
v.E.
„Hoog in de üle lucht", door Sir
Hillary en Desmond Doig. Uitg.
Scheltens en Giltay, 1962. Prjjs
14,90.
als „politieke", „kritieke". Een van de
leesstukken vertoont in één regel de
schrüfwüze „er over" en „erin". De
tegenwoordige regel wil, ofschoon dat
in de praktük wel eens moeilükheden
geeft, het laatste.
De spelling „pereboom" e.d. wordt
door de Woordenlijst, overigens in na
volging van De Vries en Te Winkel,
voorgeschreven, „hoewel men in het
eerste lid een meervoud kan zien".
De grond ervoor is deze, dat men in
een dergelijk woord het eerste lid be
schouwt niet ais de naam van de
vrucht, maar als aanduiding voor de
boomsoort.
Bp' de behandeling van de regels voor
het afbreken van woorden lükt het be
ter, de term „klankgroep" te vermij
den, en enkel van lettergrepen te spre
ken, in de zin waarin de Woordenlüst
dat doet. Die regels kunnen trouwens
nog aangevuld worden (geel-achtig,
snood-aard, maar bede-laar, baro-nes).
Voltooide tijdsvormen komen niet al
leen voor bü de tegenwoordige en de
verleden tüd, immers evengoed bü de
toekomende. Niet duidelük wordt, waar
om de vorm „haar" voor het vrouwelli-
lpk meervoud wel wordt erkend bü het
bezittelük, maar niet bü het persoon
lek voornaamwoord. Er zitten overi
gens nog wel marei? vast aan dit
„haar". Vreemd doet in elk geval de
volgende zin aan, die in een van de
leesstukken staat: „Daar omheen zit
ten de vrouwen op haar beurt te wach
ten, ze hebben him zuigeling in een
deken gewikkeld op haar schoot". Voor
stilistische afwisseling bestaan betere
mogeüjkheden.
Over het gebruik van het tegenwoor
dig deelwoord als bjjvoeglük naam
woord wordt, eufemistisch, gezegd dat
het geen büzondere moeilükheden ople
vert. Maar hieronder hoort „de waar
nemend burgemeester" en „een uitne-
menc, zangeres", waarover al vrijwat te
doe. is geweest. Ook is in „het hollen
de paard" hollende wel een bijvoeglijk
woord, maar geen bijvoeglü'k naam
woord. Wél een büvoeglfjk naamwoord
kan men „verstopt" noemen in het
versje over de neushoorn, „wiens neus
voortdurend was verstopt", en dit ver
klaart dan ook, dat hier de volgorde
„verstopt was" de natuurlüke is. Maar
dan rijmt het niet meer. Op één plaats
is sprake van „spraakkundige perso
on een andere van „spraakkun
stige". Het eerste geldt als verouderd.
Bij de betrekkelüke voornaamwoorden
ontbreekt „welk", en het wil zo (tref
fen dat de aansluitende zin er een voor
beeld van heeft. Ten slotte is onder de
gevallen van samenkoppeling „mooipra
ter" niet goed gekozen: dit bestaat niet
uit „mooi" en „prater", maar is een
afleiding uit „mooipraten", dat zelf wel
ec koppeling is.
Omdat mag worden aangenomen dat
de eerste druk van dit nuttige boekje
niet tevens de laatste zal zün, hebben
wü niet willen volstaan met een alge
mene aanbeveling, maar deze met en
kele kanttekeningen aangevuld.
L. C. MICHELS
De Deense schrijver E. Rostboll
heeft de uitspraak van een zen
deling in het Oosten als titel ge
nomen voor zijn nieuwe boek
dat over „het Oosten" handelt. Een be
schrijving van ontmoetingen tijdens
een reis waarbij de samenleving, de
ideologieën en de na-oorlogse belevin
gen van die ideologieën onder de loep
worden genomen. Daartoe heeft de
schrijver zeer vele gesprekken moeten
voeren en niet alleen met de in de be
zochte landen zelf geboren mensen. Ja
pan, Hongkong, Philippijnen, Ceylon,
Thailand, Birma, India. Waar het om
niet-Aziaten gaat werkt veelal de sfeer
der „koloniale na-dagen" sterk door.
Politieke verwarring is ook aanwezig
evenals de zaken die behoren tot de in
terraciale problematiek in de landen,
die betrekkelijk kort geleden zelfstan
dig zijn geworden. Waar het betreft de
zienswijze van Aziaten die aspiraties
koesteren komt men in dit boek de stel
ling tegen die nu zeer populair is in de
betrokken landen, n.l. dat een compro
mis tussen de Oosterse contemplatieve
(naar binnen gerichte) wijze van den
ken en de westerse intellectualistische
wijze van benadering der vraagstukken
het enige is dat de wereld nodig heeft.
Deze stelling heeft door de grote ver
breiding betekenis gekregen.
Als beschrijving van hedendaagse
maatschappelijke verschijnselen (niet
los te denken van politieke ontwikke
lingen) zijn de hoofdstukken gewijd
aan Hongkong het meest indringend.
Reeds om deze hoofdstukken is het
boek zeer lezenswaard.
dHs.
Uitgever: H. Meulenhof, Amsterdam.
Ondertitel: Een ontmoeting met het
Verre Oosten. Geïll. met 18 afbeeldin
gen en een titelplaat.