kijk niet op
EEN
SNEEUWCENT
KACHEL VOOR
AARDGAS
mmI
Bezorgdheid om alleenstaande
jonge moeder neemt toe
Naast tehuizen nu ook mogelijkheid
voor opname in een „gastgezin''
Mevrouw Kreijnsarts m
Hilversumaltijd bezig
problemen op te lossen
Cieopatra-
dessins op
zomerkatoen
LEOLUX
CA1VE
Leven op de t»v<grens
D
Kou laat tijd vaart verliezen
JE ZOU MOETEN KUNNEN PRATEN MET DE
SPREEUWEN, NOZEMS ONDER DE VOGELS
m
CALVÉ( PIKANTERIEËN
Moeten we ook niet „ergens bij horen"
Nieuw maandblad
voor gescheiden
vrouwen
ratlvÈ B
DONDERDAG 24 JANUARI 1963
PAGINA 9
s Ifc
'*ÈkMÈ®ÈiÊÈm2i
"mta
ongehuwde moeder en haar kind,
op zo veelzijdige wijze: zowel door
organiseren, bemiddelen, en be
spreken, als in een persoonlijk ge
sprek, waaruit dikwijls blijvend
contact is ontstaan.
Werkend echtpaar
Berg van verdriet
Mevrouw Hl Kreijnsten
Braak, sinds vele jaren arts
evrouw E. Kreijnsten
Braak, sinds vele jaren arts
in Hilversum, evenals haar
man, heeft rustig tijd voor een
gesprek omdat een van haar ver
gaderingen uitvalt. Ze is presi
dente ofwel bestuurslid van niet
minder dan tien landelijke insti
tuten, die haar aandacht als des
kundige op het gebied van de
sociale geneeskunde behoeven.
Ze hebben bijna allemaal te ma
ken met het werkende meisje, al
leenstaande moeder en haar kind
of met huwelijks-aangelegenhe
den. Wij geloven niet, dat iemand
in ons land zó veel doet voor de
„Eigen weg"
Voor de aanstaande zomer
(hoe snakken we ernaar)
heeft een Helmondse ka-
toenfabriék materialen laten
bedrukken met zogenaamde
Cleopatra-dessins, allerlei motie
ven uit de oudheid. Men heeft
onder meer gekozen uit mooie
strakke hiëroglyfen, details van
wandréliefs, gestyleerde voorstel
lingen, godenbeeldjes, die als
amulet werden gebruikt en af
beeldingen op prehistorische pot
ten.
Op bijgaande afbeeldingen ziet
men op een achtergrond van wijn
ranken en druiventrossen farao
Herremhéb, de godin van de liefde
en nog een goden-figuur. Hun na-
bestaat, is een detail van een
men worden aangegeven met de mummikist. Het zijn spreuken uit
bijbehorende lettertekens. Het het Dodenboek over de gevaren
dessin dat louter uit hiëroglyfen van de onderwereld.
ZITMEUBELEN
ZITMEUBELEN
OMELET FANTASIE
TOMATEN
KETCHUP
U MAAKT
ER MÉÉR VAN
MET CALVÉ
Onbetaalbaar kijk
spel voor mensen
die buiten wonen
Onhandig
Lijfsbehoud
We zjjn het niet eens over de
sneeuwcent. De kolehhande-
iaar verdient geld als water,
zo redeneren sommigen, en hij
Je£t er nog een schepje bovenop. De
Melkboer vraagt een cent per liter
hieer en waarom?
Afgezien van de transportmoeilijk-
"eden, die de prijzen opjagen, omdat
net meer tijd en tijd is gelijk loon
r- vraagt, afgezien van het onont
koombare feit, dat prijzen, alle gelei
de economie ten spijt, samenhangen
"tet vraag en aanbod, leveren deze
hiensen op het moment een grote pres
ide. Natuurlijk zou het door en door
humaan van de brandstoffenhande-
Jaar zijn, als hij ons nu een korting
J=af, maar volgend jaar hebben we
hem misschien nauwelijks nodig en
is er heus niemand, die zich het
hoofd breekt over de vraag, hoe hij
«et rooit.
We zijn misschien juist door die
Keleide economie een tikje verwend.
prijzen worden laag gehouden en
Ondanks de nijpende woningnood beta-
fon we bijvoorbeeld huren, die in
yerhouding tot de ons omringende
jhhden bijzonder billijk genoemd moe-
p worden. Hadden vraag en aanbod
{Uer het laatste woord, dan zou de
huur zeker een kwart of een derde
j'hn ons inkomen bedragen. Kortom,
zijn beschermde burgers, maar
O'e bescherming vertoont wel eens
*on leemte. Er blijft een risico, dat
zelf moeten dragen, er zijn omstan
digheden, waartegen we geen enkele
overheidsinstantie in het geweer kun-
hon roepen. Ontwend aan eigen risi-
oo zien we echter bij ieder gebeuren
onmiddellijk om naar een aansprake-
■hlk persoon en we kunnen ons slecht
voorstellen, dat we dat zelf zouden
«in.
Een staaltje daarvan was wel de
^orontwaardigde vraag van de on-
|hhgs ingesneeuwde Volendammers,
Jvaarom de overheid niet voor sneeuw
dekken had gezorgd. Misschien had
Molendam, ais er vorig jaar van over
heidswege sneeuwhekken waren ge
timmerd en ergens in een schuur op
geslagen, zich de buik vastgehouden
van het lachen.
Ja eigenlijk vallen de sneeuw en
?e kou buiten het kalme, Nederlandse
bestel. We willen maar nauwelijks
erkennen, dat er hier uitzonder; rgstoe-
•tandengeschapen zijn. Dat tfjl zeg-
ken, we kijken wel in de krant en
°P het televisie-journaal naar inge-
Oheeuwde dorpen en zwoegende sneeuw-
ruimers, maar de prijzen, de prijzen
"toeten gelijk blijven.
Maar gaat u eens op een avond
oe straat op. dan ziet u misschien er
gens in de ijzige kou een kolenwagen
"hlstaan om zijn laatste vrachtje af
J® laden. En stapt u .eens op een
morgen in de nog niet zo grote uren
o® straat op, dan weet u, wat uw
melkboer iedere morgen moet trotse-
en om u van melk te voorzien.
Als iemand de variërende intensi-
Jmt van een arbeidsuur kent, dan zijn
?®t toch zeker, wij, huisvrouwen. Er
fta morgens, dat we topprestaties
teveren, was- en schoonmaak-records
vestigen, en er zijn morgens, dat we
"onstant bezig zijn en niet de helft
vernetten. De melkboer, de kolenhan-
?®laar, de krantebezorger en de post-
oode en nog een heleboel anderen
gaaien vandaag op het hoogste toe-
®htal. Eén uur kost meer energie,
meer calorieën dan normaal. Daten
hun de sneeuwcent gunnen, meer
kjS^zet eens een kop koffie voor ze
H. Sw.
r''i:
WW m
i
v
ff diT nieuwe gasconvector
heof+een Nederlandse fabriek
m-l1 ontworpen voor gebruik
miners "ardgos. In Groningen is
!o at icnrwi- ffasbe? Bevonden die ge-
j-hhtefce °P vierhonderd miljard
Deze kachel voor
Sl0te Vert?, ,9 bed°eld om ook
lïï^rrniï £ke\ .Poed te kunnen
hprPers „pst hebben de ont-
r?,1'1 en a*streefd naar grote veilig-
de ifn makkelijke bediening.
0r*el<£ JSJWfving kan men zelf
rf^beel nieuw is het mar-
meren bovenblad.
Tiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIÏÏ
Tf-sf;;'':
MEVR. E. KRE1JNSTEN BRAAK
.weet uitkomst te vinden.
Ze is eigenlijk altijd bezig moeilijk
heden op te vangen vanuit het hele
land, en ze weet ze op te lossen, te
regelen, uitkomst te vinden. Het zijn
meestal heel precaire zaken. Ze is ook
nog gemeenteraadslid en ze is al van
1946 af presidente van de landelijke
vereniging die nu, goddank, „Meisjes-
belangen" heet, maar die veel te lang
gewerkt heeft onder de verouderde be
naming Meisjesbescherming.
Hoe heeft ze tijd voor dit alles, dat
haar soms twintig dagen van de dertig
dagen die een maand heeft, noodzaakt
ergens in het land een bespreking of
een zitting te hebben? En dan hebben
we nog niet eens gezegd dat ze ook nog
in Hilversum stafarts is van het Bureau
voor Huwelijksaangelegenheden.
Maar haar praktijk als huisarts, die
ze lange jaren had, is nu dan ook afge
sloten, al geeft ze nog wel in zieken
huizen voorlichting - op het menselijke
vlak - aan jonge verpleegsters, of in
een internaat van Kraamverzorgsters
over adoptie. Haar man, dokter Kreijns
is geneesheer-directeur van het katho
lieke ziekenhuis, waar het echtpaar
Kreijns tegenover woonit, en de tijd
dat ze samen een grote praktijk had
den als huisartsen ligt alweer een jaar
of tien achter hen.
Een werkend echtpaar in hetzelfde
beroep, vooral in een ideëel be
roep, is iets wat de buitenstaander
fascineert.
„We hebben aile twee in Leiden gestu
deerd", zegt mevrouw Kreijns, „we
zijn van hetzelfde studiejaar en we
hebben ons in 1929 gevestigd in Hilver
sum". Het jaar vóór de oorlog toen
dokter Kreijns ernstig ziek werd, is zijn
vrouw eerst volledig in het werk als
huisarts ingesprongen en toen is de
praktijk van hen samen (ieder heeft
zijn eigen patiënten, maar het spreekuur
namen ze ook wel eens voor eikaar
waar) zodanig uitgegroeid, dat het
„zo'n sjouwleven werd, dat we elkaar
dikwijls niet eens aan tafel zagen",
's Nachts als de telefoon ging, kon het
gebeuren dat hij werd weggeroepen voor
een bevalling en zij soms daarna voor
een appendicitis. Zo'n leven kan teveel
worden, ook al blijft het een gezin van
twee, ook al is er uitstekende hulp, in
bijna twintig jaar vergroeid met de
zorg voor het huis, het huishouden en
de altijd rinkelende telefoon. Ook al is
het een ontspannend element dat men
een gelijkgerichte belangstelling heeft.
Maar nu, nadat ze dus drieënder
tig jaar samen arts zijn, is de gebon
denheid van mevrouw Kreijns verlegd
naar het meer sociale terrein, waar
een medische deskundige met zoveel
ervaring en inzicht en overzicht, zo
xuim denkend en zo warm menselijk,
onvoorstelbaar veel te doen heeft. In
het grote Hilversumse huis, in de
grote, bijzonder gezellige spreekka
mer die iedereen op zijn gemak
brengt, staat een grote tafel waarop
stapels papieren, mappen, dossiers,
rapporten. Het is of die tafel iets
zegt van het geordend oplossen van
een enorme hoeveelheid verschillende
problemen. Met het grote en navrante
probleem van het toenemende aantal
zeer jeugdige alleenstaande moeders
is mevrouw Kreijns steeds geconfron
teerd. In de leeftijd tussen dertien en
zeventien neemt hun aantal sterk toe.
Per jaar worden er zowat 3600 kinde
ren geboren, die de naam van de
moeder moeten krijgen. Ongeveer
1600 van hen zijn katholiek.
Ieder geval opnieuw is een berg van
verdriet, van moeilijkheden, voor het
meisje zelf, voor het gezin waartoe
het hoort, niet het minst voor het
kind. Een heel proces komt er door op
gang. Misschien adoptie? Het moet alle
maal grondig bekeken en onderzocht
worden. Maar er moet meestal terstond
iets gebeuren. Nu, meteen, het kan niet
verborgen blijven. De secretaresse, de
assistente, de verpleegster, het kantoor-
in TTil\7p.rcnm mronnlo Viaar fm es 99 9
meisje of welk beroep ze ook heeft, kan
haar werk niet meer blijven doen in
die omstandigheden.
Er zijn opvangtehuizen, natuurlijk,
maar de toeloop is groot en mevrouw
Kreijns heeft iets nieuws bedacht: zo
genaamde „gastgezinnen", waar het
meisje dat haar tijd afwacht opgenomen
wordt en tijdelijk huisgenote is. Het
blijkt een zeer goed idee te zijn ge
weest. Zorgwekkend vindt mevrouw
Kreijns hel tijdsverschijnsel dat zij
tegenwoordig uit alle beroepen, uit alle
kringen in haar spreekkamer meisjes
krijgt in die penibele omstandigheden.
Adviseren tot een huwelijk? Dat gaat
uitsluitend de twee betrokkenen aan, de
jonge moeder en de meestal heel jonge
vader van het kind. Is er een gezonde
basis? Is hun liefde sterk genoeg voor
het hele verdere leven? Mevrouw
Kreijns heeft al zoveel verdriet mee
gemaakt van een dergelijk jong, gefor
ceerd huwelijk, dat na een paar jaar
toch onhoudbaar bleek. Ja, het kind
heelt de naam van de vader, maar de
vader heelt het niet volgehouden met
de moeder, ol de moeder niet met de
vader en nu is het tóch het kind van
een „alleenstaande moeder". En die
- katholieke - moeder kan niet hertrou
wen. Daar ligt een nieuwe berg moei
lijkheden en verwikkelingen.
Voor alle alleenstaande moeders, die
zich verloren voelen, die advies behoe
ven, die nergens „opgevangen" worden
zoals dat heet, is er een nieuw instituut,
dat onder supervisie staat van dr.
Trimbos: het bureau ervan is gevestigd
in Amsterdam in het gebouw van de
katholieke geestelijke volksgezondheid.
Ook die nieuwe „Van Nispen-stichting"
heeft mevrouw Kreijns in het bestuur
gevraagd. Terecht. Alle lijnen waar
langs hulp geboden kan worden op dit
gebied, vanaf preventie tot zorg by de
geboorte en eventuele adoptie, zijn deze
centrale figuur bekend. Zij zou echter
langzamerhand ook wel wat werk willen
afschuiven. Een mens is per slot maar
eindig en hoeveel ervaring hij in een
lange praktijk ook verzameld heeft, de
dag heeft maar vierentwintig uur om
er weer van uit te geven. En daarbij
moet er toch ook een zeker evenwicht
bewaard blijven, die de innerlijke rust
bestendigt, iets wat moeilijk is voor „de
gehuwde werkende vrouw", die zich
voortdurend van twee taken bewust is.
„De avond houd ik zoveel mogelijk vrij
om met mijn man samen te zijn", zegt
mevrouw Kreijns, die de kunst bezit
om een altijd even rustige indruk te
maken.
Wat kan er toch worden gedaan
in deze tijd, opdat jonge mensen
zich op dit gebied minder narig
heid op de hals halen", vra
gen wij mevrouw Kreijns. Haar
antwoord is heel eenvoudig. „Het
goede gezin, het goede, open gezin. Het
komt zoveel voor dat eenzaamheid de
schuld van alle ellende is". Het werk
van Meisjesbelangen is dan ook vooral
preventief en wil de helpende hand bie
den aan alle meisjes die hun „eigen
weg" gaan. Dus het geven van informa
ties over buitenlandse gezinnen waar
M*:*
IrflM
(Advertentie)
MHZ T00NI U DE VOLLEDIGE COLLECTIE
NHMtHNMWtS W6-W6-T70-172 NHJWEBNNENWEG l-NIEUWE BINNENWfiG 22
Nederlandse meisjes willen gaan wer
ken (het Centraal Bureau is in Amster
dam gevestigd, Herengracht 162). Sinds
kort bemiddelt het ook. In één woord:
M.B. wil houvast geven, of de „eigen
weg" buiten de grenzen gaat ot in het
land verloopt. Vijftien jaar heeft de
presidente te maken gehad met jonge
vrouwen die de eenzaamheid tot vijand
hadden. Ze hecht waarde voor kamer
bewoners in een vreemde stad aan zo
iets doodgewoons als een zondags kopje
koffie na de kerk, dat een trefpunt kan
zijn, of een wekelijkse (gemengde)
„eettafel". De hele opzet van het M.B.-
werk, dat houvast wil zijn, is onlangs
door een „braintrust" herzien. In het
maandblad van de R.K. Vereniging
Meisjesbelangen in Nederland kan men
in de nummers van september-oktober
en november daar alles over lezen.
Behalve landelijk presidente is me
vrouw Kreijns ook presidente van de
plaatselijke afdeling Hilversum van
Meisjesbelangen. Zo terloops komen de
lezingen, die ze houdt, ook nog even
ter sprake. Gaat het misschien op, dat
wanneer men fors is en mevrouw
Kreijns is fors van postuur men een
forse taak aankan? Of is het die geluk
kige combinatie van deskundige onder
grond, een ruime en heldere visie, een
bezorgd hart en de steun van een be
grijpende levensgezel? Naar buiten toe
weet men nog geen tiende van wat zij
doet. Wij hebben er hier slechts iets
van verteld.
A. Bgl.
(Advertentie)
2 eieren loskloppen met 1 theelepel olie, 2 eet
lepels bier of water en peper en zout naar smaak.
Bak in een koekepan in 3 eetlepels boter: 100 g
grofgedraaid gehakt, 1 eetlepel fijngesnipperde
ui met 1 kleine kop gekookte aardappelplakken.
Zout, peper en paprikapoeder toevoegen. Giet de
eieren eroverheen en laat stollen. Eet de omelet
met tuinbonen en veel tomaten ketchup.
Ons gezin verkeert zeker al een
jaar op wat ik zou willen noe
men de televisie-grens. Als er
„een dorp geopend wordt" of als
het journaal beelden brengt van
gebeurtenissen, waarop de algemene
belangstelling zich concentreert, voelen
we plotseling, dat we ergens buiten
staan en psychologen hebben uitge
maakt, dat „ergens bij horen" een gro
te factor in het leven van de mens is.
Het zou heel eenvoudig zijn om de
grens te overschrijden, de handelaar op
te bellen en hem opdracht te geven
een toestel bij ons te plaatsen. Aan
trekkelijke advertenties verzekeren ons,
dat we geen dag, geen uur meer hoeven
te wachten, dat we nog dezelfde avond
het gewenste programma op ons eigen
beeldscherm kunnen zien.
Dus... nee, we halen onze voet weer
terug. Wij zijn nog niet over de grens.
Onze huiskamer is een vertrek, waar
waarlijk gehuisd wordt. Aan onze grote
tafel is ruimte tekort, iedereen wil „bin-
neg" zitten. In de winter is dat een
noodzaak met het oog op de verwar
ming eigenlijk vraagt televisie om
centrale verwarming maar als de
temperatuur straks weer is gestegen,
verandert er niet zo heel veel
Televisie zou de op het eindexamen
aansturende jonge lieden voorgoed ver
jagen uit onze huiskamer tenzij we de
kracht zouden hebben alleen te kijken
als er een uitzending is, die we werke
lijk graag willen zien. Een beetje
zelfbeheersing, een tikje standvastig
heid... Ja, maar wat is er geworden
van de vrienden, die zich met dezelfde
gedachten in het televisie-avontuur be
gaven? Ze vertellen nog steeds, dat ze
de knop omdraaien, als het program
ma hun niet bevalt, maar hoe lang
duurt het, voor ze dat legendarische
ogenblik bereiken? Ik heb dat moment
althans nog nooit beleefd.
De gezellige praters, de vrolijke
grappenmakers van vroeger, ze zit
ten gekluisterd aan het beeldscherm,
van een gesprek is geen sprake meer.
Zelfs gaat in de kring van ons, tele
visie-grensgevallen, het verhaal van
de man, die na tien jaar in Australië
te hebben gewoond voor het eerst
weer in de kring van zijn familie
terugkeerde. Hij zat vol verhalen, hij
wilde vertellen, hoe hij daar leefde,
hoe hij had moeten vechten om de
plaats te bereiken die hij nu veroverd
had, maar nog diezelfde avond zat
hij zwügend tussen zijn dierbaren en
keek naar de televisie. Hij had hun
trouwens toch niets nieuws kunnen
vertellen, want ze hadden het al een
keer „op de t.v. gehad".
Schril is ook het verhaal van het
jongetje, dat werd uitgenodigd om bi)
een bevriende familie carnaval te ko
men vieren en antwoordde, dat hij het
liever op de televisie wilde zien. Als
we deze lijn doortrekken, bereiken we
een punt, waarop de mensheid in twee
categorieën uiteenvalt: zij die voor de
t.v. optreden, en zij die ernaar kijken.
Laten we even vaststellen, dat we
vandaag of morgen toch door de knieën
gaan. Dan voegen we ons bij het grote
televisiegezin en kunnen weer meepra
ten, vandaag over diepzeevissen en
morgen over de huwelijksinzegening
van prinses X. Dan zal de televisie in
ons leven worden geïntegreerd. We zul
len ons 's avonds haasten met de kof
fie om op tijd binnen te zfln voor het
Journaal, we zullen nog minder tijd
overhouden voor vriendschap, brieven
schrijven, boeken lezen en nadenken,
we zullen misschien zelfs wennen aan
de wekelijkse dosis showprogramma's
met de eindeloze, domme dansjes van
summier geklede dames, al dat tele
visie-leed, dat de prijs is voor de Elf
stedentocht, de interlandwedstrijden,
Mies Bouwman en Cyrano.
En we kijken bet huis al rond. Waar
zullen we het zetten? Onze huiskamer
valt niet in de termen wegens de aan
wezigheid van de reeds genoemde, stu
derende kinderen, onze zitkamer wordt
e „Bond van gescheiden vrouwen"
die anderhalf jaar geleden werd
opgericht, is begonnen met een
eigen tijdschrift, waarvan het
eerste nummer ons dezer dagen ter
redactie werd toegezonden. Doel van het
blad, dat zich wil verdiepen in de pro
blemen rondom de echtscheiding, is de
leden te helpen de doelstellingen van de
bond te verwezenlijken. Die doelstellin
gen zijn onder meer het geven van juri
dische hulp en voorlichting aan geschei
den vrouwen, het onderzoeken van de
pensioenrechten en het openen van her
scholingsmogelijkheden.
Het nieuwe maandblad, dat ondanks
zijn zakelijkheid sympathiek aandoet,
beoogt behalve het geven van „voorlich
ting op juridisch, sociaal en pedagogisch
terrein, ontmoetingsplaats te zijn tussen
de kringen en ook steun te geven op
geestelijk gebied, op die wijze een hecht
contact bevorderend tussen de leden".
De redactie steekt in dit eerste num
mer de leden een hart onder de riem.
„Vroeger stonden weduwen en zeemans
vrouwen, net ais wij nu, ook overal
alleen voor. Evenmin als zij toentertijd
abnormale of neurotische kinderen af
leverden, hoeven wij dat nu tt doen. De
kinderen zitten alleen met de brokken,
als moeder bij de brokken zitten blijft.
Heel vaak kan ze het niet aan, omdat
ze het niet aan wil kunnen." Het redac
tie-adres van „Divortium", maandblad
voor de „Bond van gescheiden vrou
wen", is gevestigd Smedestraat 2 in
Haarlem.
verwarmd door een open haard, die
alleen de mannen in huis goed kunnen
stoken en die mannen zijn vaak af
wezig. Een dame, die wfl kennen, heeft
haar t.v.-toestel in de slaapkamer la
ten plaatsen, maar ook dat lijkt ons
niet Ideaal.
We hebben eigenlijk geen plaats, be
slissen we opgelucht. We blijven
nog maar even televisie-grensgeval.
H. Sw.
Je schiet niet op met die
kou. Het vertraagt alles.
.Om te beginnen moet je
al veel meer kleren aan
trekken en als je naar bui
ten gaat lastige dikke schoe
nen. Je verplaatsen buitens
huis gaat niet meer vanzelf
of je het doet op je voeten,
op twee of op vier wielen.
Het vraagt meer behendig
heid, aandacht, evenwicht.
En gedold. Met al onze wel
vaart en vergevorderdheid
beginnen we niets tegen
sneeuw en ijs. Geen socio
loog en ook geen psycholoog
kan er iets tegen doen. Te
genover de natuur zijn we
nog maar heel klein en krui
pen we weer helemaal in
onze schulp. Maar hoe wil
len we toch in godsnaam
ooit naar de maan als we
niet eens kans zien met el
kaar om een stad als Am
sterdam, als sneeuw en vorst
er even huis houden, begaan
baar te maken? Dat zou in
een mierenkolonie wel an
ders z\jn. Daar zou iedere
mier een stukje opruimings-
werk voor zijn rekenin
ne-
ge-
men en dan was het zi
boord.
We moeten weer vechten
tegen de elementen, iets wat
we in onze gestroomlijnde
samenleving helemaal ver
leerd zijn. We moeten pro
beren slimmer te zijn dan
de kou, die de toevoer van
water en warmte bevriest
en stagneert en vele vormen
van huiselijke ellende mee
brengt. De halve dag ben je
aan het tobben. We hoorden
van een smid die 's avonds
om half twaalf in wanhoop
werd geroepen bij een be
woonster van een hoekhuis
waar de wind op stond. De
stuifsneeuw had het slot van
de buitendeur bevroren, ze
kon haar huis niet binnen.
De smid maakte een eind
aan het gemartel met half
bevroren vingers in de strie
mende wind, door er een
poosje de vlam van zijn aan
steker onder te houden. Je
moet er maar op komen.
En nu met ai dit gedoe de
haast toch ook bevroren is,
omdat de dagen hun vaart
een beetje kwijt zijn, kun je
ook wel de tijd nemen om
voor de melkboer een war
me kop koffie te maken of
voor de post die ijskoude
oren heeft. En als je buiten
woont nemen de vogels veel
tijd. Niet omdat je ze aldoor
moet voeren, maar omdat je
er aldoor naar moet kijken.
Het is helemaal geen senti
mentaliteit om wat voor de
vogels te doen in deze barre
weken. Je krijgt er iets on
betaalbaars voor terug. Een
kijkspel dat niet ophoudt.
Niet dat we de ongemanier
de spreeuwen zo erg ieult
vinden, maar ze zijn bijzon
der amusant. Het is eigen
lijk begonnen om de lieve
kleintjes, de vertederende
roodborstjes en felle mees
jes, de kleine vinkjes, de
groenling, die niet elke dag
komt en dan ook door de
toneelkijker wordt bespied.
Maar de kleintjes die het
het moeilijkst hebben met
hun kleine lijfjes, hebben de
minste kans. Je strooit pin
da's voor ze op de vogelta
fel en je legt er een fÜnk
stuk vet speic op (met een
spyker vastgehecht tegen de
roofzucht van de Vlaamse
gaai en de ekster), je strooit
appelschillen waar ze om
vechten en in de vast-
gestampte sneeuw zonnepit-
ten en havermout en korre
lig gemengd voer.
nen en amechtig wegvliegen,
durven de vinkjes naar vo
ren te hippen. Of een lijs
ter, die preuts en bedacht
zaam een paar stapjes in de
sneeuw zet, suf zit te hijken
en dan onhandig naar een
zaadje pikt.
Maar de eerste de beste
spreeuw die dat ziet, kan
het niet uitstaan, met een
schreeuw is hij weer bene
den, bekvecht met de lijs
ter, de andere spreeuwen ko
men op het tumult af, de
hele kolonie pikt weer, twin
tig, dertig, veertig. Er lig
gen nog wel duizend zaad
jes, maar er zijn er altijd
twee die hetzelfde willen
weggrissen en dan woedend
elkaar aanvliegen, en krij
send, met wyde vlerken,
recht naar boven springen.
De spreeuwen, die in de
takken zitten te wachten en
zodra de gordijnen 's och
tends opengaan al tegen el
kaar schreeuwen dat er
straks wat te halen valt,
worden helemaal zenuwach
tig van de overvloed en je
hebt je hielen nog niet ge
licht of met gespreide vler
ken en opgewonden kreten
vallen ze er op aan. Geen
roodborst durft zich te wa
gen tussen dit geschrok. Er
ZIJN ook zo weinig kleine
vogeltjes, ledereen klaagt er
over, dat de spreeuwen de
tuinen veroverd hebben. Pas
als die nozems onder de vo
gels die driftig en slordig
door elkaar staan te pikken
en te schrokken met lange
gulzige snavels en slonzige
veren die ze tegen de kou
dik opblazen, niet meer kün-
Met gedrang, vechtlust en
brutaliteit moeten ze zich in
leven houden. Als de strie
mende wind stuifsneeuw op
jaagt en ze zitten, dik tegen
de sneeuw gedrukt, te bib
beren in hun veren, heb je
wel medelijden met ze. Wie
in de ijskou een elfsteden
tocht gaat rijden, weet ten
minste wat hij begint, het is
zelf gekozen, maar die ar
me pietjes moeten de kou
en de dichtgevroren grond
maar verdragen, domweg.
Hun slordig geschrok is lijfs
behoud. De spreeuwen wa
gen zich zelfs aan de schom
melende vetbollen met inge
smolten zaden, waar, in een
kwakkelwinter, de lichte
meesjes acrobatische toeren
aan doen. Maar ze zijn kei
hard bevroren en zelfs de
spreeuwen die voor geen
kleintje vervaard zijn en er
zich schreeuwend en klappe
rend aan wagen, kunnen er
niets meer afbikken.
Je denkt: ik strooi hiér
voor de spreeuwen en daér
voor de mezen, maar de
spreeuwen annexeren alles,
iedere strooiplek, al maak je
er vijf of zes. Het spek en
een bloempotje met marga
rine zijn door de spreeuwen
naar binnen geschrokt, de
meesjes moeten ai hun slim
heid en durf gebruiken om,
als ze him kans zien, een
zonnepit weg te pikken en
die op een rustig takje op te
peuzelen. De flmksten gris
sen in een flits een pinda
weg. Dat doet ook de Vlaam-
se gaai, de schrik van de
^ltafel. Als hij er neer-
strykt, is er geen veertje
MP' Ak een dicta
tor biyft hij even zitten kij
ken met 'grimmige oogjes.
De ekster brengt ook paniek,
maar niet de volumineuze
duiven. Die zijn te dom om
angstaanjagend te zijn.
Na een seconde zijn alle
spreeuwen er weer, ineens
hebben ze allemaal tegelijk
dorst van het schransen, ze
drinken sneem. met vinnige
pikken, diep, als sat er mis
schien een pier onder. En
ineens zit de hele troep op
de dennetakken die als maf
in de sneeuw zijn gelegd
voor de terrasdeur. Ze slij
pen hun snavels lijkt het wel,
waar lastig bevroren bobbel
tjes aan zitten. Wat de een
doet, doet de ander ook. Het
zijn echte troep-vogels en dat
ze met elkaar „praten" is
zeker. Zoals bijen die door
een bepaalde manier van
dansen in de lucht elkaar
een voedselplek bekend ma
ken en wolven elkaar be
grijpen door bewegingen van
him staart en hun oren. Nu
dierenpsychologen de meest
boeiende ontdekkingen doen
op dit gebied, is het niet
eens zo gek, j„ af te vra
gen of een veel latere men
sengeneratie misschien tot
een vorm van verstaanbaar
heid met de vogels zal ko
men. Wij zonden nu al zo
graag de spreeuwen willen
vragen een béétje van het
spek te laten voor de mezen.
A. Bgl.