kijk niet op EEN SNEEUWCENT KACHEL VOOR AARDGAS mmI Bezorgdheid om alleenstaande jonge moeder neemt toe Naast tehuizen nu ook mogelijkheid voor opname in een „gastgezin'' Mevrouw Kreijnsarts m Hilversumaltijd bezig problemen op te lossen Cieopatra- dessins op zomerkatoen LEOLUX CA1VE Leven op de t»v<grens D Kou laat tijd vaart verliezen JE ZOU MOETEN KUNNEN PRATEN MET DE SPREEUWEN, NOZEMS ONDER DE VOGELS m CALVÉ( PIKANTERIEËN Moeten we ook niet „ergens bij horen" Nieuw maandblad voor gescheiden vrouwen ratlvÈ B DONDERDAG 24 JANUARI 1963 PAGINA 9 s Ifc '*ÈkMÈ®ÈiÊÈm2i "mta ongehuwde moeder en haar kind, op zo veelzijdige wijze: zowel door organiseren, bemiddelen, en be spreken, als in een persoonlijk ge sprek, waaruit dikwijls blijvend contact is ontstaan. Werkend echtpaar Berg van verdriet Mevrouw Hl Kreijnsten Braak, sinds vele jaren arts evrouw E. Kreijnsten Braak, sinds vele jaren arts in Hilversum, evenals haar man, heeft rustig tijd voor een gesprek omdat een van haar ver gaderingen uitvalt. Ze is presi dente ofwel bestuurslid van niet minder dan tien landelijke insti tuten, die haar aandacht als des kundige op het gebied van de sociale geneeskunde behoeven. Ze hebben bijna allemaal te ma ken met het werkende meisje, al leenstaande moeder en haar kind of met huwelijks-aangelegenhe den. Wij geloven niet, dat iemand in ons land zó veel doet voor de „Eigen weg" Voor de aanstaande zomer (hoe snakken we ernaar) heeft een Helmondse ka- toenfabriék materialen laten bedrukken met zogenaamde Cleopatra-dessins, allerlei motie ven uit de oudheid. Men heeft onder meer gekozen uit mooie strakke hiëroglyfen, details van wandréliefs, gestyleerde voorstel lingen, godenbeeldjes, die als amulet werden gebruikt en af beeldingen op prehistorische pot ten. Op bijgaande afbeeldingen ziet men op een achtergrond van wijn ranken en druiventrossen farao Herremhéb, de godin van de liefde en nog een goden-figuur. Hun na- bestaat, is een detail van een men worden aangegeven met de mummikist. Het zijn spreuken uit bijbehorende lettertekens. Het het Dodenboek over de gevaren dessin dat louter uit hiëroglyfen van de onderwereld. ZITMEUBELEN ZITMEUBELEN OMELET FANTASIE TOMATEN KETCHUP U MAAKT ER MÉÉR VAN MET CALVÉ Onbetaalbaar kijk spel voor mensen die buiten wonen Onhandig Lijfsbehoud We zjjn het niet eens over de sneeuwcent. De kolehhande- iaar verdient geld als water, zo redeneren sommigen, en hij Je£t er nog een schepje bovenop. De Melkboer vraagt een cent per liter hieer en waarom? Afgezien van de transportmoeilijk- "eden, die de prijzen opjagen, omdat net meer tijd en tijd is gelijk loon r- vraagt, afgezien van het onont koombare feit, dat prijzen, alle gelei de economie ten spijt, samenhangen "tet vraag en aanbod, leveren deze hiensen op het moment een grote pres ide. Natuurlijk zou het door en door humaan van de brandstoffenhande- Jaar zijn, als hij ons nu een korting J=af, maar volgend jaar hebben we hem misschien nauwelijks nodig en is er heus niemand, die zich het hoofd breekt over de vraag, hoe hij «et rooit. We zijn misschien juist door die Keleide economie een tikje verwend. prijzen worden laag gehouden en Ondanks de nijpende woningnood beta- fon we bijvoorbeeld huren, die in yerhouding tot de ons omringende jhhden bijzonder billijk genoemd moe- p worden. Hadden vraag en aanbod {Uer het laatste woord, dan zou de huur zeker een kwart of een derde j'hn ons inkomen bedragen. Kortom, zijn beschermde burgers, maar O'e bescherming vertoont wel eens *on leemte. Er blijft een risico, dat zelf moeten dragen, er zijn omstan digheden, waartegen we geen enkele overheidsinstantie in het geweer kun- hon roepen. Ontwend aan eigen risi- oo zien we echter bij ieder gebeuren onmiddellijk om naar een aansprake- ■hlk persoon en we kunnen ons slecht voorstellen, dat we dat zelf zouden «in. Een staaltje daarvan was wel de ^orontwaardigde vraag van de on- |hhgs ingesneeuwde Volendammers, Jvaarom de overheid niet voor sneeuw dekken had gezorgd. Misschien had Molendam, ais er vorig jaar van over heidswege sneeuwhekken waren ge timmerd en ergens in een schuur op geslagen, zich de buik vastgehouden van het lachen. Ja eigenlijk vallen de sneeuw en ?e kou buiten het kalme, Nederlandse bestel. We willen maar nauwelijks erkennen, dat er hier uitzonder; rgstoe- •tandengeschapen zijn. Dat tfjl zeg- ken, we kijken wel in de krant en °P het televisie-journaal naar inge- Oheeuwde dorpen en zwoegende sneeuw- ruimers, maar de prijzen, de prijzen "toeten gelijk blijven. Maar gaat u eens op een avond oe straat op. dan ziet u misschien er gens in de ijzige kou een kolenwagen "hlstaan om zijn laatste vrachtje af J® laden. En stapt u .eens op een morgen in de nog niet zo grote uren o® straat op, dan weet u, wat uw melkboer iedere morgen moet trotse- en om u van melk te voorzien. Als iemand de variërende intensi- Jmt van een arbeidsuur kent, dan zijn ?®t toch zeker, wij, huisvrouwen. Er fta morgens, dat we topprestaties teveren, was- en schoonmaak-records vestigen, en er zijn morgens, dat we "onstant bezig zijn en niet de helft vernetten. De melkboer, de kolenhan- ?®laar, de krantebezorger en de post- oode en nog een heleboel anderen gaaien vandaag op het hoogste toe- ®htal. Eén uur kost meer energie, meer calorieën dan normaal. Daten hun de sneeuwcent gunnen, meer kjS^zet eens een kop koffie voor ze H. Sw. r''i: WW m i v ff diT nieuwe gasconvector heof+een Nederlandse fabriek m-l1 ontworpen voor gebruik miners "ardgos. In Groningen is !o at icnrwi- ffasbe? Bevonden die ge- j-hhtefce °P vierhonderd miljard Deze kachel voor Sl0te Vert?, ,9 bed°eld om ook lïï^rrniï £ke\ .Poed te kunnen hprPers „pst hebben de ont- r?,1'1 en a*streefd naar grote veilig- de ifn makkelijke bediening. 0r*el<£ JSJWfving kan men zelf rf^beel nieuw is het mar- meren bovenblad. Tiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIÏÏ Tf-sf;;'': MEVR. E. KRE1JNSTEN BRAAK .weet uitkomst te vinden. Ze is eigenlijk altijd bezig moeilijk heden op te vangen vanuit het hele land, en ze weet ze op te lossen, te regelen, uitkomst te vinden. Het zijn meestal heel precaire zaken. Ze is ook nog gemeenteraadslid en ze is al van 1946 af presidente van de landelijke vereniging die nu, goddank, „Meisjes- belangen" heet, maar die veel te lang gewerkt heeft onder de verouderde be naming Meisjesbescherming. Hoe heeft ze tijd voor dit alles, dat haar soms twintig dagen van de dertig dagen die een maand heeft, noodzaakt ergens in het land een bespreking of een zitting te hebben? En dan hebben we nog niet eens gezegd dat ze ook nog in Hilversum stafarts is van het Bureau voor Huwelijksaangelegenheden. Maar haar praktijk als huisarts, die ze lange jaren had, is nu dan ook afge sloten, al geeft ze nog wel in zieken huizen voorlichting - op het menselijke vlak - aan jonge verpleegsters, of in een internaat van Kraamverzorgsters over adoptie. Haar man, dokter Kreijns is geneesheer-directeur van het katho lieke ziekenhuis, waar het echtpaar Kreijns tegenover woonit, en de tijd dat ze samen een grote praktijk had den als huisartsen ligt alweer een jaar of tien achter hen. Een werkend echtpaar in hetzelfde beroep, vooral in een ideëel be roep, is iets wat de buitenstaander fascineert. „We hebben aile twee in Leiden gestu deerd", zegt mevrouw Kreijns, „we zijn van hetzelfde studiejaar en we hebben ons in 1929 gevestigd in Hilver sum". Het jaar vóór de oorlog toen dokter Kreijns ernstig ziek werd, is zijn vrouw eerst volledig in het werk als huisarts ingesprongen en toen is de praktijk van hen samen (ieder heeft zijn eigen patiënten, maar het spreekuur namen ze ook wel eens voor eikaar waar) zodanig uitgegroeid, dat het „zo'n sjouwleven werd, dat we elkaar dikwijls niet eens aan tafel zagen", 's Nachts als de telefoon ging, kon het gebeuren dat hij werd weggeroepen voor een bevalling en zij soms daarna voor een appendicitis. Zo'n leven kan teveel worden, ook al blijft het een gezin van twee, ook al is er uitstekende hulp, in bijna twintig jaar vergroeid met de zorg voor het huis, het huishouden en de altijd rinkelende telefoon. Ook al is het een ontspannend element dat men een gelijkgerichte belangstelling heeft. Maar nu, nadat ze dus drieënder tig jaar samen arts zijn, is de gebon denheid van mevrouw Kreijns verlegd naar het meer sociale terrein, waar een medische deskundige met zoveel ervaring en inzicht en overzicht, zo xuim denkend en zo warm menselijk, onvoorstelbaar veel te doen heeft. In het grote Hilversumse huis, in de grote, bijzonder gezellige spreekka mer die iedereen op zijn gemak brengt, staat een grote tafel waarop stapels papieren, mappen, dossiers, rapporten. Het is of die tafel iets zegt van het geordend oplossen van een enorme hoeveelheid verschillende problemen. Met het grote en navrante probleem van het toenemende aantal zeer jeugdige alleenstaande moeders is mevrouw Kreijns steeds geconfron teerd. In de leeftijd tussen dertien en zeventien neemt hun aantal sterk toe. Per jaar worden er zowat 3600 kinde ren geboren, die de naam van de moeder moeten krijgen. Ongeveer 1600 van hen zijn katholiek. Ieder geval opnieuw is een berg van verdriet, van moeilijkheden, voor het meisje zelf, voor het gezin waartoe het hoort, niet het minst voor het kind. Een heel proces komt er door op gang. Misschien adoptie? Het moet alle maal grondig bekeken en onderzocht worden. Maar er moet meestal terstond iets gebeuren. Nu, meteen, het kan niet verborgen blijven. De secretaresse, de assistente, de verpleegster, het kantoor- in TTil\7p.rcnm mronnlo Viaar fm es 99 9 meisje of welk beroep ze ook heeft, kan haar werk niet meer blijven doen in die omstandigheden. Er zijn opvangtehuizen, natuurlijk, maar de toeloop is groot en mevrouw Kreijns heeft iets nieuws bedacht: zo genaamde „gastgezinnen", waar het meisje dat haar tijd afwacht opgenomen wordt en tijdelijk huisgenote is. Het blijkt een zeer goed idee te zijn ge weest. Zorgwekkend vindt mevrouw Kreijns hel tijdsverschijnsel dat zij tegenwoordig uit alle beroepen, uit alle kringen in haar spreekkamer meisjes krijgt in die penibele omstandigheden. Adviseren tot een huwelijk? Dat gaat uitsluitend de twee betrokkenen aan, de jonge moeder en de meestal heel jonge vader van het kind. Is er een gezonde basis? Is hun liefde sterk genoeg voor het hele verdere leven? Mevrouw Kreijns heeft al zoveel verdriet mee gemaakt van een dergelijk jong, gefor ceerd huwelijk, dat na een paar jaar toch onhoudbaar bleek. Ja, het kind heelt de naam van de vader, maar de vader heelt het niet volgehouden met de moeder, ol de moeder niet met de vader en nu is het tóch het kind van een „alleenstaande moeder". En die - katholieke - moeder kan niet hertrou wen. Daar ligt een nieuwe berg moei lijkheden en verwikkelingen. Voor alle alleenstaande moeders, die zich verloren voelen, die advies behoe ven, die nergens „opgevangen" worden zoals dat heet, is er een nieuw instituut, dat onder supervisie staat van dr. Trimbos: het bureau ervan is gevestigd in Amsterdam in het gebouw van de katholieke geestelijke volksgezondheid. Ook die nieuwe „Van Nispen-stichting" heeft mevrouw Kreijns in het bestuur gevraagd. Terecht. Alle lijnen waar langs hulp geboden kan worden op dit gebied, vanaf preventie tot zorg by de geboorte en eventuele adoptie, zijn deze centrale figuur bekend. Zij zou echter langzamerhand ook wel wat werk willen afschuiven. Een mens is per slot maar eindig en hoeveel ervaring hij in een lange praktijk ook verzameld heeft, de dag heeft maar vierentwintig uur om er weer van uit te geven. En daarbij moet er toch ook een zeker evenwicht bewaard blijven, die de innerlijke rust bestendigt, iets wat moeilijk is voor „de gehuwde werkende vrouw", die zich voortdurend van twee taken bewust is. „De avond houd ik zoveel mogelijk vrij om met mijn man samen te zijn", zegt mevrouw Kreijns, die de kunst bezit om een altijd even rustige indruk te maken. Wat kan er toch worden gedaan in deze tijd, opdat jonge mensen zich op dit gebied minder narig heid op de hals halen", vra gen wij mevrouw Kreijns. Haar antwoord is heel eenvoudig. „Het goede gezin, het goede, open gezin. Het komt zoveel voor dat eenzaamheid de schuld van alle ellende is". Het werk van Meisjesbelangen is dan ook vooral preventief en wil de helpende hand bie den aan alle meisjes die hun „eigen weg" gaan. Dus het geven van informa ties over buitenlandse gezinnen waar M*:* IrflM (Advertentie) MHZ T00NI U DE VOLLEDIGE COLLECTIE NHMtHNMWtS W6-W6-T70-172 NHJWEBNNENWEG l-NIEUWE BINNENWfiG 22 Nederlandse meisjes willen gaan wer ken (het Centraal Bureau is in Amster dam gevestigd, Herengracht 162). Sinds kort bemiddelt het ook. In één woord: M.B. wil houvast geven, of de „eigen weg" buiten de grenzen gaat ot in het land verloopt. Vijftien jaar heeft de presidente te maken gehad met jonge vrouwen die de eenzaamheid tot vijand hadden. Ze hecht waarde voor kamer bewoners in een vreemde stad aan zo iets doodgewoons als een zondags kopje koffie na de kerk, dat een trefpunt kan zijn, of een wekelijkse (gemengde) „eettafel". De hele opzet van het M.B.- werk, dat houvast wil zijn, is onlangs door een „braintrust" herzien. In het maandblad van de R.K. Vereniging Meisjesbelangen in Nederland kan men in de nummers van september-oktober en november daar alles over lezen. Behalve landelijk presidente is me vrouw Kreijns ook presidente van de plaatselijke afdeling Hilversum van Meisjesbelangen. Zo terloops komen de lezingen, die ze houdt, ook nog even ter sprake. Gaat het misschien op, dat wanneer men fors is en mevrouw Kreijns is fors van postuur men een forse taak aankan? Of is het die geluk kige combinatie van deskundige onder grond, een ruime en heldere visie, een bezorgd hart en de steun van een be grijpende levensgezel? Naar buiten toe weet men nog geen tiende van wat zij doet. Wij hebben er hier slechts iets van verteld. A. Bgl. (Advertentie) 2 eieren loskloppen met 1 theelepel olie, 2 eet lepels bier of water en peper en zout naar smaak. Bak in een koekepan in 3 eetlepels boter: 100 g grofgedraaid gehakt, 1 eetlepel fijngesnipperde ui met 1 kleine kop gekookte aardappelplakken. Zout, peper en paprikapoeder toevoegen. Giet de eieren eroverheen en laat stollen. Eet de omelet met tuinbonen en veel tomaten ketchup. Ons gezin verkeert zeker al een jaar op wat ik zou willen noe men de televisie-grens. Als er „een dorp geopend wordt" of als het journaal beelden brengt van gebeurtenissen, waarop de algemene belangstelling zich concentreert, voelen we plotseling, dat we ergens buiten staan en psychologen hebben uitge maakt, dat „ergens bij horen" een gro te factor in het leven van de mens is. Het zou heel eenvoudig zijn om de grens te overschrijden, de handelaar op te bellen en hem opdracht te geven een toestel bij ons te plaatsen. Aan trekkelijke advertenties verzekeren ons, dat we geen dag, geen uur meer hoeven te wachten, dat we nog dezelfde avond het gewenste programma op ons eigen beeldscherm kunnen zien. Dus... nee, we halen onze voet weer terug. Wij zijn nog niet over de grens. Onze huiskamer is een vertrek, waar waarlijk gehuisd wordt. Aan onze grote tafel is ruimte tekort, iedereen wil „bin- neg" zitten. In de winter is dat een noodzaak met het oog op de verwar ming eigenlijk vraagt televisie om centrale verwarming maar als de temperatuur straks weer is gestegen, verandert er niet zo heel veel Televisie zou de op het eindexamen aansturende jonge lieden voorgoed ver jagen uit onze huiskamer tenzij we de kracht zouden hebben alleen te kijken als er een uitzending is, die we werke lijk graag willen zien. Een beetje zelfbeheersing, een tikje standvastig heid... Ja, maar wat is er geworden van de vrienden, die zich met dezelfde gedachten in het televisie-avontuur be gaven? Ze vertellen nog steeds, dat ze de knop omdraaien, als het program ma hun niet bevalt, maar hoe lang duurt het, voor ze dat legendarische ogenblik bereiken? Ik heb dat moment althans nog nooit beleefd. De gezellige praters, de vrolijke grappenmakers van vroeger, ze zit ten gekluisterd aan het beeldscherm, van een gesprek is geen sprake meer. Zelfs gaat in de kring van ons, tele visie-grensgevallen, het verhaal van de man, die na tien jaar in Australië te hebben gewoond voor het eerst weer in de kring van zijn familie terugkeerde. Hij zat vol verhalen, hij wilde vertellen, hoe hij daar leefde, hoe hij had moeten vechten om de plaats te bereiken die hij nu veroverd had, maar nog diezelfde avond zat hij zwügend tussen zijn dierbaren en keek naar de televisie. Hij had hun trouwens toch niets nieuws kunnen vertellen, want ze hadden het al een keer „op de t.v. gehad". Schril is ook het verhaal van het jongetje, dat werd uitgenodigd om bi) een bevriende familie carnaval te ko men vieren en antwoordde, dat hij het liever op de televisie wilde zien. Als we deze lijn doortrekken, bereiken we een punt, waarop de mensheid in twee categorieën uiteenvalt: zij die voor de t.v. optreden, en zij die ernaar kijken. Laten we even vaststellen, dat we vandaag of morgen toch door de knieën gaan. Dan voegen we ons bij het grote televisiegezin en kunnen weer meepra ten, vandaag over diepzeevissen en morgen over de huwelijksinzegening van prinses X. Dan zal de televisie in ons leven worden geïntegreerd. We zul len ons 's avonds haasten met de kof fie om op tijd binnen te zfln voor het Journaal, we zullen nog minder tijd overhouden voor vriendschap, brieven schrijven, boeken lezen en nadenken, we zullen misschien zelfs wennen aan de wekelijkse dosis showprogramma's met de eindeloze, domme dansjes van summier geklede dames, al dat tele visie-leed, dat de prijs is voor de Elf stedentocht, de interlandwedstrijden, Mies Bouwman en Cyrano. En we kijken bet huis al rond. Waar zullen we het zetten? Onze huiskamer valt niet in de termen wegens de aan wezigheid van de reeds genoemde, stu derende kinderen, onze zitkamer wordt e „Bond van gescheiden vrouwen" die anderhalf jaar geleden werd opgericht, is begonnen met een eigen tijdschrift, waarvan het eerste nummer ons dezer dagen ter redactie werd toegezonden. Doel van het blad, dat zich wil verdiepen in de pro blemen rondom de echtscheiding, is de leden te helpen de doelstellingen van de bond te verwezenlijken. Die doelstellin gen zijn onder meer het geven van juri dische hulp en voorlichting aan geschei den vrouwen, het onderzoeken van de pensioenrechten en het openen van her scholingsmogelijkheden. Het nieuwe maandblad, dat ondanks zijn zakelijkheid sympathiek aandoet, beoogt behalve het geven van „voorlich ting op juridisch, sociaal en pedagogisch terrein, ontmoetingsplaats te zijn tussen de kringen en ook steun te geven op geestelijk gebied, op die wijze een hecht contact bevorderend tussen de leden". De redactie steekt in dit eerste num mer de leden een hart onder de riem. „Vroeger stonden weduwen en zeemans vrouwen, net ais wij nu, ook overal alleen voor. Evenmin als zij toentertijd abnormale of neurotische kinderen af leverden, hoeven wij dat nu tt doen. De kinderen zitten alleen met de brokken, als moeder bij de brokken zitten blijft. Heel vaak kan ze het niet aan, omdat ze het niet aan wil kunnen." Het redac tie-adres van „Divortium", maandblad voor de „Bond van gescheiden vrou wen", is gevestigd Smedestraat 2 in Haarlem. verwarmd door een open haard, die alleen de mannen in huis goed kunnen stoken en die mannen zijn vaak af wezig. Een dame, die wfl kennen, heeft haar t.v.-toestel in de slaapkamer la ten plaatsen, maar ook dat lijkt ons niet Ideaal. We hebben eigenlijk geen plaats, be slissen we opgelucht. We blijven nog maar even televisie-grensgeval. H. Sw. Je schiet niet op met die kou. Het vertraagt alles. .Om te beginnen moet je al veel meer kleren aan trekken en als je naar bui ten gaat lastige dikke schoe nen. Je verplaatsen buitens huis gaat niet meer vanzelf of je het doet op je voeten, op twee of op vier wielen. Het vraagt meer behendig heid, aandacht, evenwicht. En gedold. Met al onze wel vaart en vergevorderdheid beginnen we niets tegen sneeuw en ijs. Geen socio loog en ook geen psycholoog kan er iets tegen doen. Te genover de natuur zijn we nog maar heel klein en krui pen we weer helemaal in onze schulp. Maar hoe wil len we toch in godsnaam ooit naar de maan als we niet eens kans zien met el kaar om een stad als Am sterdam, als sneeuw en vorst er even huis houden, begaan baar te maken? Dat zou in een mierenkolonie wel an ders z\jn. Daar zou iedere mier een stukje opruimings- werk voor zijn rekenin ne- ge- men en dan was het zi boord. We moeten weer vechten tegen de elementen, iets wat we in onze gestroomlijnde samenleving helemaal ver leerd zijn. We moeten pro beren slimmer te zijn dan de kou, die de toevoer van water en warmte bevriest en stagneert en vele vormen van huiselijke ellende mee brengt. De halve dag ben je aan het tobben. We hoorden van een smid die 's avonds om half twaalf in wanhoop werd geroepen bij een be woonster van een hoekhuis waar de wind op stond. De stuifsneeuw had het slot van de buitendeur bevroren, ze kon haar huis niet binnen. De smid maakte een eind aan het gemartel met half bevroren vingers in de strie mende wind, door er een poosje de vlam van zijn aan steker onder te houden. Je moet er maar op komen. En nu met ai dit gedoe de haast toch ook bevroren is, omdat de dagen hun vaart een beetje kwijt zijn, kun je ook wel de tijd nemen om voor de melkboer een war me kop koffie te maken of voor de post die ijskoude oren heeft. En als je buiten woont nemen de vogels veel tijd. Niet omdat je ze aldoor moet voeren, maar omdat je er aldoor naar moet kijken. Het is helemaal geen senti mentaliteit om wat voor de vogels te doen in deze barre weken. Je krijgt er iets on betaalbaars voor terug. Een kijkspel dat niet ophoudt. Niet dat we de ongemanier de spreeuwen zo erg ieult vinden, maar ze zijn bijzon der amusant. Het is eigen lijk begonnen om de lieve kleintjes, de vertederende roodborstjes en felle mees jes, de kleine vinkjes, de groenling, die niet elke dag komt en dan ook door de toneelkijker wordt bespied. Maar de kleintjes die het het moeilijkst hebben met hun kleine lijfjes, hebben de minste kans. Je strooit pin da's voor ze op de vogelta fel en je legt er een fÜnk stuk vet speic op (met een spyker vastgehecht tegen de roofzucht van de Vlaamse gaai en de ekster), je strooit appelschillen waar ze om vechten en in de vast- gestampte sneeuw zonnepit- ten en havermout en korre lig gemengd voer. nen en amechtig wegvliegen, durven de vinkjes naar vo ren te hippen. Of een lijs ter, die preuts en bedacht zaam een paar stapjes in de sneeuw zet, suf zit te hijken en dan onhandig naar een zaadje pikt. Maar de eerste de beste spreeuw die dat ziet, kan het niet uitstaan, met een schreeuw is hij weer bene den, bekvecht met de lijs ter, de andere spreeuwen ko men op het tumult af, de hele kolonie pikt weer, twin tig, dertig, veertig. Er lig gen nog wel duizend zaad jes, maar er zijn er altijd twee die hetzelfde willen weggrissen en dan woedend elkaar aanvliegen, en krij send, met wyde vlerken, recht naar boven springen. De spreeuwen, die in de takken zitten te wachten en zodra de gordijnen 's och tends opengaan al tegen el kaar schreeuwen dat er straks wat te halen valt, worden helemaal zenuwach tig van de overvloed en je hebt je hielen nog niet ge licht of met gespreide vler ken en opgewonden kreten vallen ze er op aan. Geen roodborst durft zich te wa gen tussen dit geschrok. Er ZIJN ook zo weinig kleine vogeltjes, ledereen klaagt er over, dat de spreeuwen de tuinen veroverd hebben. Pas als die nozems onder de vo gels die driftig en slordig door elkaar staan te pikken en te schrokken met lange gulzige snavels en slonzige veren die ze tegen de kou dik opblazen, niet meer kün- Met gedrang, vechtlust en brutaliteit moeten ze zich in leven houden. Als de strie mende wind stuifsneeuw op jaagt en ze zitten, dik tegen de sneeuw gedrukt, te bib beren in hun veren, heb je wel medelijden met ze. Wie in de ijskou een elfsteden tocht gaat rijden, weet ten minste wat hij begint, het is zelf gekozen, maar die ar me pietjes moeten de kou en de dichtgevroren grond maar verdragen, domweg. Hun slordig geschrok is lijfs behoud. De spreeuwen wa gen zich zelfs aan de schom melende vetbollen met inge smolten zaden, waar, in een kwakkelwinter, de lichte meesjes acrobatische toeren aan doen. Maar ze zijn kei hard bevroren en zelfs de spreeuwen die voor geen kleintje vervaard zijn en er zich schreeuwend en klappe rend aan wagen, kunnen er niets meer afbikken. Je denkt: ik strooi hiér voor de spreeuwen en daér voor de mezen, maar de spreeuwen annexeren alles, iedere strooiplek, al maak je er vijf of zes. Het spek en een bloempotje met marga rine zijn door de spreeuwen naar binnen geschrokt, de meesjes moeten ai hun slim heid en durf gebruiken om, als ze him kans zien, een zonnepit weg te pikken en die op een rustig takje op te peuzelen. De flmksten gris sen in een flits een pinda weg. Dat doet ook de Vlaam- se gaai, de schrik van de ^ltafel. Als hij er neer- strykt, is er geen veertje MP' Ak een dicta tor biyft hij even zitten kij ken met 'grimmige oogjes. De ekster brengt ook paniek, maar niet de volumineuze duiven. Die zijn te dom om angstaanjagend te zijn. Na een seconde zijn alle spreeuwen er weer, ineens hebben ze allemaal tegelijk dorst van het schransen, ze drinken sneem. met vinnige pikken, diep, als sat er mis schien een pier onder. En ineens zit de hele troep op de dennetakken die als maf in de sneeuw zijn gelegd voor de terrasdeur. Ze slij pen hun snavels lijkt het wel, waar lastig bevroren bobbel tjes aan zitten. Wat de een doet, doet de ander ook. Het zijn echte troep-vogels en dat ze met elkaar „praten" is zeker. Zoals bijen die door een bepaalde manier van dansen in de lucht elkaar een voedselplek bekend ma ken en wolven elkaar be grijpen door bewegingen van him staart en hun oren. Nu dierenpsychologen de meest boeiende ontdekkingen doen op dit gebied, is het niet eens zo gek, j„ af te vra gen of een veel latere men sengeneratie misschien tot een vorm van verstaanbaar heid met de vogels zal ko men. Wij zonden nu al zo graag de spreeuwen willen vragen een béétje van het spek te laten voor de mezen. A. Bgl.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1963 | | pagina 9