I vil FIETSERS ACHTER HET AUTO-STUUR Nieuw Stijgende vraag naar wagens in „populaire prijsklasse" D M' Eentnans-au to DE oplossing? Idee uit Italië bruikbaar? maar „in je eentje" Massa-motorisering zet door (vooral personenauto's Geen „lelijk eendje", m w, WOENSDAG 6 FEBRUARI 1963 PAGINA 9 V' 'v>' ^t-Duitsland 1 op 10, Frankrijk 1 op 7,5 snel zullen volgen. 'mihwwi: ....—■■...■.!,.imumm. PA Europa motoriseert snel en Neder land doet hard mee. Het aantal nieuwe personenwagens, dat hier in 1962 werd verkocht, bedroeg byna 150.000. Verminderen wij dit met de wagens, die in dat jaar van de weg naar de sloop verdwenen vol gens officiële raming 35.000 dan rest een aanwas van 115.000 auto's. Daarvoor moest op onze wegen op nieuw ruimte worden gemaakt. Ruim te die schaars begint te worden. Het is ook dat ruimtegebrek dat men in het oog dient te houden, by het be schouwen van de cijfers over de ,.auto-dichtlieid" in de Europese lan den. Nederland schijnt met 1 op 17 vèr achteraan te komen, maar wy mogen niet vergeten, dat de Fransen en de Duitsers per persoon over veel meer kilometer weg kunnen beschik ken. In Amerika is de verhouding auto-mens 1 op 3: als het in Neder land zo ver zou komen, zouden wy wellicht geen rybewys meer nodig hebben om in een auto te mogen ry- den omdat er dan van rijden tóch geen sprake meer zou zyn. Voorlopig echter kan er blijkbaar nog heel wat bij: de handel re kent daar ook op. Met name in de populaire prysklasse wordt nog een stygende vraag verwacht. Nu is het al zo, dat meer dan de helft (54 procent) van de in Nederland ver kochte wagens een catalogusprijs heeft van beneden de 6 mille en zien wy de activiteiten van de grote fabrieken om de klanten in dit opzicht ter wil le te zyn, dan geloven wy, dat er nog heel wat interessante aanbiedin gen zullen volgen. Practisch alle aanbiedingen in de ze „populaire prysklasse" ko men van de Europese automo biel-industrie, die de laatste ja- en een snelle vlucht heeft genomen, in 1962 leverden de Europese fabrie ken circa vier miljoen voertuigen af en het is de verwachting, dat deze ge zamenlijke produktie in 1965 zal zyn opgelopen tot zeven miljoen eenhe den. Men zou zeggen, dat deze indus trie in Europa waar de autodicht heid thans gelyk is aan die van Ame rika in 1920 een rijke toekomst te wachten staat, maar niet iedereen is daar zo zeker van. In Frankrijk werd, tijdens een lezing voor de Amerikaan se Kamer van Koophandel, de waar schuwing uitgesproken, dat de te snel- ie ontwikkeling van de automobielin dustrie in de E.E.G.-landen ernstige moeilijkheden zal scheppen en volgens een (overigens nog niet goedgekeur de) studie van de EEG-deskundigen zal de automobielindustrie van de EEG in 1965 met een ernstige crisis worden geconfronteerd. „Per jaar", aldus deze pessimistische deskundigen, „zullen dan een tot anderhalf miljoen geproduceerde eenheden onverkocht blijven." Men baseert deze verwach ting op eenzelfde verschijnsel, dat zich in Amerika heeft voorgedaan. Toen daar, omstreeks 1928, de autodicht heid was gestegen tot 180 auto's per duizend inwoners (thans in de EEG- landen 80 auto's per duizend inwo ners), kwam er een terugslag. Over twee jaar zal in de EEG-landen de zelfde auto-dichtheid zyn bereikt. Of deze voorspelling zal uitkomen? Er zyn op het gebied van motorisering en wegverkeer al zoveel prognoses ge maakt, dat wy er niet meer van wak ker zullen liggen. Niettemin blijft hei en interessante theorie. De les, welke al deze Cijfers on bieden Is overigens dat wij er rekening mee zullen moeten houden, dat het op onze Euro- lese wegen nog veel drukker zal gaan vorden. Voor de Nederlandse automo- lilist brengt dit consequenties mee. lij zal moeten leren rijden in een werelddeel vol auto's en zich een an dere mentaliteit eigen moeten maken. Zien wy om ons heen naar landen, waar men reeds langer gewend is net de auto te leven, dan valt op dat men daar rustiger en aange paster rijdt dan hier. Wij hebben de naam van „fietsers achter het auto stuur" en dat komt dan niet, omdat de vereniging, waarin de meeste Ne derlandse automobilisten verenigd zijn, de „Algemene Nederlandse W i e l - r ij d e r s -Bond" heet. Méér auto's op de weg betekent, dat méér aan passing wordt geëist van de automo bilist. Mijmerend bij de glanzende parade-modellen in het RAI-gebouw realiseren wy ons, dat dit nog maar slechts de voorlopers zijn van het nieuwe legioen, dat van de lopende band onze wegen op zal rijden. Het legioen in opmars, dat ons zal dwin gen de wetten, gewoonten en gebrui ken van een „auto-land" te aanvaar den. EEN JAPANSE VINDING is de „Automo Gas Saver", die dient om benzine te sparen en sedert enige tijd in Nederland (door Chimco, Rotterdam) wordt geïm porteerd. Het apparaat een flakkerend lampje, dat met een zuigertje op het dashbord wordt gezet is door middel van twee kabeltjes met de bobine ver bonden en tracht door beïnvloeding van de condensator-capaciteit een comple tere verbranding te bewerkstelligen. Als andere voordelen noemt de fabriek: vlugger starten, minder koolaanslag, zeer regelmatig lopende motor. Tijdens proeven met vier apparaten op vier verschillende auto's bleek ons, dat in een geval (Simca, 1958) een zeer kleine be sparing (10 cent per honderd kilometer) werd geregistreerd, in een ander geval (Opel 1959) werd zónder het apparaat in druk stadsverkeer een consump tie van 1 op 6.09 gemeten en mét appa raat een consumptie van 1 op 7.10. Bij de twee andere wagens was de invloed niet merkbaar. Prijs: f 46. VERWACHTING (Van onze auto-redacteur) AMSTERDAM, februari. De massa-motorisering van Ne derland is volop aan de gang. Steeds meer mensen gaan autorijden, steeds meer auto's maken onze wegen drukker drukker. Van elke 17 Nederlanders bezit er thans één een auto het ziet er naar uit, dat wij het Buitenland België 1 op 9, h) de afgelopen jaren heeft de per- sTenauto-verkoop zich in een sterk rjppende lijn bewogen. In 1958 wer- korïuer 56188 personenwagens ver ent. in 1960 100.154, in 1961 120.195 dip v°rig jaar 148.000. „Een groei, hg' .^énige prognose heeft achter- ty ta> doch die ons anderzijds niet dszf verleiden tot de gedachte, dat Var. evolutie zich tot in lengte gen zai voortzetten," aldus de deTi "^e bomen groeien niet tot aan de kerïle!En met het oog op (W, eschikbare ruimte op onze Ne- kay tnbse wegen mogen wij daar wel Wgr °evoegen: diezelfde hemel be- £p ons daar trouwens voor. de handel rekening houdt met Vva,,„n°g verdere toename van ons haT nPark, is logisch. Men kijkt gerne tanden om ons heen. De al- de Tne verwachting is daarbij, dat &ryjslT§ens in de z.g. „populajre ïend se" beneden de zesdui- da befT!den een groot deel van cijfe tangstelling zullen vragen. De vtarr?i Van bet afgelopen jaar recht- ha 57^en deze veronderstelling. Bij- &UtóT Procent van de verkochte tainde- een catalogusprijs PtokpT d®n 6.000 gulden. Circa 35 taf in onXiel ta prijsklassen van 6.000 de gulden en 11 procent van day 1f, Pochte wagens was duurder 10 mille. Er is trouwens nog iets, dat in de richting van de populaire auto wijst. Dat is het resultaat van een onlangs door het Centraal Bureau voor de Statistiek gehouden onderzoek, waar bij bleek, dat ruim 60 procent van de Nederlandse automobilisten een inkomen heeft van minder dan 10.000 gulden. Overigens vormde de vraag, of men met een inkomen van 10 mille, er voor zuiver particulier gebruik een wagentje op na kan houden, een onderwerp dat nogal wat deining bleek te kunnen veroorzaken. Wij vonden dit gegeven interessant ge noeg om er elders in deze bijlage dieper op in te gaan. Dezelfde enquête wees uit, dat 21 procent van de automobilisten een inkomen heeft van 10-15.000 gulden en 18 procent meer verdiende dan 15 mille. Ook kwam vast te staan, dat de auto steeds meer wordt gebruikt voor „particulier werk", zoals woon werkverkeer, recreatie en vakantie. Wellicht mag dit ook een welvaarts verschijnsel worden genoemd. De 150.000 nieuwe personen- en combinatieauto's, die het vorig jaar werden verkocht, hadden een gemid delde waarde van 7100 gulden. Met de aankoop ervan was dus een be drag gemoeid van 1065 miljoen gul den. Opmerkelijk is, dat volgens de gegevens van de RAI een betrekke lijk gering percentage (circa 20 pro cent) op afbetaling werd gekocht. De wagens waren voor ca. 84 pro cent afkomstig uit automobielfabrie ken in de Euromarkt (incl. Neder land). Hiervan neemt West-Duitsland met 44 pet. de eerste plaats in, ge volgd door Frankrijk met 23 pet., Italië met ruim 9 pet., en Nederland met ongeveer 7 pet. DAF leverde in totaal 10.500 personenwagens aan het „binnenland". Engeland zorgde voor 11 procent en Amerika voor 3 pro cent. De rest kwam voor rekening van Zweden, Tsjechoslowakije, Oost- Duitsland en de Sovjet-Unie. Volgens de RAI is de verkoop van vracht- en bestelauto's het vorig jaar bevredigend geweest, hoewel men de verwachtingen toch iets ho ger had gesteld. De Nederlandse car rosserie-industrie ondervond, zo zegt de RAI, de laatste twee jaar de in vloed van buitenlandse concurrentie, met name van de Belgische carros- siers. De fabrieken van speciale voertuigen, aanhangwagens en opleg gers waren het gehele jaar volop van werk voorzien. Volgens de RAI is 1962 een goed jaar geweest. De concurrentie in de personenautosector is sterk toegeno men en deze zal zich in de naaste toekomst vooral toespitsen op de prijsklasse van 5000 tot 6000 gulden. Niet over het hoofd mag worden ge zien, dat de stijging van afzet en produktiviteit grotendeels wordt te niet gedaan door sterke kostenstijgin gen, terwijl het uit concurrentie-over- wegingen vaak niet mogelijk is de prijzen te verhogen, zo wordt nog op gemerkt. Ontevreden is men echter niet. E BENAUWENDE VERKEERS DRUKTE in practisch alle grote Europese steden heeft een Italiaan se ontwerper geïnspireerd tot een spectaculair één-mans-project. En al klinken zijn ideeën fantastisch, zij zijn gebaseerd op de nogal simpele redene ring, dat de steden straks volkomen dicht zuüen zitten met voertuigen, zo men tenminste op de huidige weg voortgaat. Waarom moeten al die auto's zo groot zijn, vraagt hij zich af. En hij staat daarin niet alleen. Nog niet zo lang ge- 'en kan er nu nog om lachen: wij zijn zo ver nog niet in Neder land. Dit jaar groeide ons na tionale autopark met „slechts" een kleine 150.000 nieuwe exemplaren; in de steden is nog steeds wel een par- keerplaatsje te vinden. Maar de massa- motorisering gaat snél en Nederland heeft, vergeleken bij sommige andere landen, een achterstand van ongeveer 25 jaar. En het zal zo lang niet meer duren, of men zit hier ook met de han den in het haar, zoals in Parijs, waar de prefect van de politie zó wanhopig is, dat hij heeft voorgesteld: „maak het autorijden zó duur, dat de mensen van self met hun auto's uit de stad weg- ojijven. Als de automobilisten moeten betalen om de auto's 's avonds buiten te mogen stallen, als de boetes veel hoger worden, wordt het autorijden ninder aantrekkelijk en komt er dus meer ruimteIn Japan, waar de steden óók al mud-vol zitten met auto's - alhoewel de Japanse automobielindus- .rie nog maar pas in haar beginjaren verkeert zoekt men eveneens naar een uitweg. Een tamelijk simpele op lossing werd gevonden door géén re gistratie-bewijzen af te geven aan wa gens, die 's avonds niet op een eigen parkeerplaats kunnen overnachten. De fiscus zorgt voor een (duchtige) finan- •ië'-e rem en een van de grootste dag bladen in Japan schreef onlangs: „ver biedt de bouw van grote automobielen". Ook in Italië kampt men met het probleem. In 1965 zullen er in dit land tenminste vier miljoen auto's circuleren (in Nederland op dit ogenblik 700.000). Voor 1970 rekent men in Italië op acht miljoen." „Waar moeten we die laten," zo vraagt men zich af. Op het ogenblik reeds kunnen vele stadsbewoners en forensen hun wagen al niet meer naar wens gebruiken, omdat ze in de bin nensteden geen plaatsje meer kunnen vinden. Wie wel ergens geregeld wil parkeren, betaalt vaak per jaar even veel aan staangeld, als hij voor benzine neertelt. leden is ook in Nederland het verwijl gevallen, dat de automobilist in z'n eentje de meeste automobielen zijn, vooral op normale werkdagen, immers alléén maar met de chauffeurs bemand ruimte voor vijf man in beslag neemt. Volgens het plan, ontvouwd in het Ita liaanse blad „Domenica del Corriere" kan aan deze situatie terstond een einde worden gemaakt door invoering van de „singoletta", een soort weckfles-op- wieltjes, die als een een-persoons-ver voermiddel niet meer ruimte in beslat neemt dan strikt noodzakelijk is. De kolossale foto hierboven toont het weinig ruimte-eisende één-mans wagentje, zoals de Italiaanse ontwerper het op papier zette. 1. Voorruit. 2. Deurknop. 3. Portier. 4. Stuurkolom. 5. Draaibare voorlamp. 6. Accu. 7. Motor van 125-cc. 8. Voorwiel. 9. Benzinetank. Het gewicht van dit gemotoriseerde weckglas bedraagt 70 kilo. En wordt dit dan, zie de afbeelding links, „de toekomst"? In kleine, handige wagentjes beweegt het publiek zich op de straten. Alle andere voertuigen worden uit de binnensteden geweerd. Waarom moet een automobilist vijf of acht vierkante meter straatruimte in beslag nemen, als het zo ook kan? Het was de vraag, die de tekenaar tot deze „oplossing" inspireerde. iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiMimiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiitiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiii Volgens de Italiaanse ontwerper moet het daarom uit zijn met het bouwen van langgerekte, brede auto's ten be hoeve van het stadsverkeer. De car rosserie moet de lucht in, zo zegt hij. De wagens mogen slechts één persoon kun nen bevatten desnoods twee maar moeten véél comfort bieden. Hij stelt voor scooterachtige wagentjes te maken, voorzien van stoeltjes, zoals trambe stuurders dat hebben. Een „hoog"gerekt geval. De automobilist wordt als het ware in een tube van plastic of sterk glas verpakt. De tube ziet er uit als een reklame-zuil. Maar wat geeft dat Ze is gemonteerd op een chassis van tach tig bij tachtig centimeter en staat op vier scooterwielen. De stuurinrichting komt overeen met die van een lichte motorfiets. TT el gewicht van het wagentje be- -/ hoeft, inclusief de benzinetank, X x niet meer te bedragen dan tachtig kilo. Het beste zou zijn, als het vervoermiddel op batterijen zou kunnen lopen, ook al, om de atmosfeer in de binnensteden zoveel mogelijk voor be derf te behoeden. De maximum snelheid is volgens de ontwerper vijftig kilometer per uur. Het wagentje ligt voortreffe lijk in de bocht en is gemakkelijk ma- noeuvreerbaar. Meestal zal de bestuur der wel staan, maar in aanmerking ne mend, dat duizenden in tram en autobus moeten staan, is dit niet zo'n groot be zwaar. De kosten van het voertuigje zouden niet hoger mogen zijn dan 750 gul den. Het zou zelfs een stuk goedkoper kunnen, bij uitgebreide serie-productie. Zo, aldus de ontwerper, zou in een klap het parkeerprobleem kunnen worden opgelost. Iedereen zou zich gemakkelijk naar kantoor en fabriek kunnen bege ven. In zijn eentje. Niet gehinderd door grote zware automobielen, die veel te veel plaats innemen voor één man. Goedkoop, praktisch. Komen we er ooit aan toe? Twintig jaar geleden bestond de ruimtevaart óók. alleen nog maar in de fantasie van tekenaars. Wij leven zo snel, dat wij met de realiteiten zo af en toe de fan tasten voorbijhollen. Daarom, laat ons niet te hard lachen om het Italiaanse ontwerp. Morgen zult ge er wellicht al naar verlangen, zoekend naar een par- keerplaatsje in het hart van een onzer moderne propvolle steden. Nederland kocht in 1962 Voor een miljard gulden

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1963 | | pagina 9