iV Platen voor het carnaval bieden ruime keuze Oudj es doen het best! Lonely Woman "Jazz goes Brazil' Dutch Swing Collegeband Bossa Bossa Nova Nova H Bobby Darin Cowboy Marty Nieuwe hobby Getrouwde student is - in Amerika - iets heel gewoons Wie was een beatnik? Rembrandtzegt Neil Jones (25) 100 K ieqmot i Eén keer gedichten van onze jongeren „NieuwCabaret": wat vervelend MODERN JAZZ QUARTET: \v> VRIJDAG 22 FEBRUARI 1963 PAGINA 15 *r lSSP«cS Hmpr,akf- "Ch°r° in A" L i zfn van die door- l'fi eti r' "ft relaxed „Little girl Setp; Shank peven de vier mu- Een oud hoofdgebouw rijkelijk voorzien van overbodige zuilen, lelijk maar met sentimen tele waarde, wordt ge flankeerd door studenten tehuizen uit wier verschil in bouwstijl men de histo rische groei van het com plex kan aflezen. Dit is het prototype van de Amerikaanse universi- teits-campus, de plaats waar jaarlijks 34 van de afgestudeerde High- schooljeugd binnentreedt. Hun wacht een periode van tenminste vier jaar waarin ze, bijna volledig afgesloten van de rest van de maatschappij, zullen studeren en deelnemen aan een grote variëteit van sociale activiteiten. •V'-- -w.-.vr ^■•vwwmww Ue het carnaval, zelfs in het n°orden van ons land, meer en T-eer bekendheid gaat krij- sCL,0e'1, ligt het voor de hand, dat '®l e„ 9erPlaten steeds in grooi aan- ur verscheidenheid verkrijgbaar ■>ÖietP„?ren er jaren geleden o.a. de Jocus Hofkapel. Dan zijn er „De Marotte" uit Sittard: Tivoli (Artone) 42.187 ze zingen zes liedjes met leuke tekst en vlotte muziek van „De Ma- rotte" kapel. „Tante Mien", (Artone DR 24.134) is een geestig liedje van Sjakie Schram met orkestbegeleiding (andere kant „Dat kan je maar eenmaal gebeuren Een top-carnavalsschlager!) Sedert enige jaren worden de beste liedjes van Oeteldonk op de plaat vastgelégd. De „Postkwakers" bren gen dit jaar op Philips 318859 „Het is nog veel te vroeg om naar huis te gaan" en dat zal het best doen in Den Bosch en elders. Ook Krabbegat (Bergen op Zoom) heeft elk jaar een speciaal carnavalslied, dat wil zeggen men maakt een Bergse tekst op de melodie van een bestaande schlager. Voor 1963 is het „Dat Pietje van jou", Artone DR 25.127 (andere kant „Niet te groot niet te klein"), gezon gen door Paul Dennis met orkest van Eddy de Jong. Maar in het Bergs heet het lied „Al eddet nog zo werm onder oewe erm". Deze schlager leent zich bijzonder voor te „dweilen" zo als dat in „Krabbegat" heet. Mossen en springen dus niet Pietje. Wel, na al deze plaatjes draait u tenslotte Tivoli (Artone) MMT1 44001 een langspeelplaat „Carnaval" waar mee dan wel de juiste carnavalssfeer is bereikt. Niet minder dan 25 (meest Duitse) carnavalsliederen krijgt u te horen. Medewerking verlenen: Boe- renkapel Kaalheide; The Regento Stars; Mijnstreek Troubadours; Sjeng Original; Orkest Duo de Boer en Habets met De Sabena's; Drei Cordis orkest Jo Braun. Opmerkelijk bij het beluisteren van talrijke van deze platen is dat oude bekende carnavalsschlagers het nog steeds best doen. »atetenu er luren geteaen o.a. ae *kvnr uwers" en „Oeteldonkse *Pecia;Sen" ('s-Hertogenbosch) die en carnavalsplaatjes brachten, Vlet snUu.rWk de Limburgse platen *°n8 i cWelc plaatselijke muziek en een ö,?an narrenzotheid, thans is er t>ers ote keuze van carnavalsschla- vere'n, cuereen die thuis of in een Bezei„9'ng of waar ook ter wereld een feji ,9e vastenavond wil organise- slechts naar een platen- "taicg tc stappen en een keuze te uit tientallen van dergelijke 'P(in£ l9e zwarte schijven. Limburg 4js °P dit gebied de kroon. >Sch\enige plaatjes op dit gebied tfoet ™jaft en een ware carnavalist beienaat vanzelfsprekend dan be- het volgende plaatje aan om 'K0rln goede stemming te geraken. tti„,Verwarming" zoals dat in car- s'erin heet: „So verrückt wie p-ecca DX 2236, een potpourri !ieöer korte Rheinland-carnaval- "il( r.met orkestbegeleiding van Pkinfiuhé. Meest marsen en walsen, Oipe ook de twist ontbreekt niet. y Limburgse schlagers 1963 le- vrijwel alle voor het z.g. kelen". Een speciale plaat van ;°heie2, °P dit gebied is Tivoli (Ar- e1ctp <2.188, Will Knipa, de be- Plotj Limburgse conferencier zingt Ldrin Hedjes: Sjoenkelwals en d'r bkr ..Jon. Zo ook Jen Hoots met tf lSg edjes op Tivoli (Artone) TI Kerkrade viert carnaval" en Pilt eetfens Tivoli (Artone) TI en 42.114 „Vastelaovond in met koor en begeleiding van ontvingen nog enkele carnavalsplaten. „D'r Joep", met koor en orkest "kii i, an Kraft. Decca V 63141. Op dit EP'tje zingt „D'r Joep" een viertal tfcij leven gegrepen" Limburgse liedjes. Op de hoes is aangekondigd et geen hos- en hoempa-stukken zijn, maar wij twijfelen er toch niet 4e tekldit in Limburg wél zal gebeuren. Al zullen de Boven Moerdijkers Oainigf n^t geheel en al kunnen volgen, het zijn echt liedjes om mee te eT>n„'r Hetzelfde kunnen wij zeggen van ,,'t Nissjeke en Boe-veur-neet", i>,.« Kraft met orkest, Decca FM 264496. -■ute Van Duitse Rheinlandlieder houdt kan zich vermaken met een ?°'PoPsPeelplaat van Philips P 480221. „Die grosse Stimmungskiste"een "er ,,r' van 27 bekende liederen, zoals Einmal am Rhein, Heidewitzka, foli das bezahlen enz. enz., gemeenschappelijke zang met begeleiding ledere ^orkesten, harmonika of speciale carnavalsorkesten. Wij wensen en veel genoegen met al deze plezierige platen. Or, """"lllllllllllliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiHiiiii L tapjï, ??ssa Nova-succes van gi- toni.I ^i"arlie Byrd.en tenorsaxo- ïlch u n Hetz heeft Fo-ntana i tü haast aan de nieuwe rage ,H, „Jazz goes Brazil" heet b11 waarop dat gebeurt. ''iif tpar ?e c°mbinatie van (alt) sax Ak rt^haèb ,sPeeld door respectievelijk U' biL'hiit.Jp in enkele nummers Gai-,? Vï is' en Laurindo Almel- T 0t> drum'*00011 011 ba* en Chuclt speelt dit viertal ver- van de muziek in het algemeen, de ex- kjM no» "oesbeschrijving voordat perimenten om de experimenten, heb- A>k k? geC zelfs maar van Bossa No- ben plaats gemaakt voor een werkelijk Hit de».. '°ord. rinoa iaat ait Titn bewogen musiceren, een geïnspireerd dn6*e vo Goed, laat dit zo zijn, v- tv,' jazv Jmenging van elementen ti^b^'ek 9n os Zuidamerikaan- Jb ericH erzUds bevat weinig op- V&ehÜ5 sna^meitla weet inderdaad uit 1 r olkei hu een aantal in de jazz V^^tÜdoopio iwat Braziliaanse) rit- sNSjUtopPlf® te doen klinken, keurig W*>Ure8de het muziekpapier Zijn hhlen. Even keurig blaast s5?er«9Hlke partOtjes. Het resultaat: laten hortSten al °P ve^e Platen enkQ!liet. weg dat ,,Jazz goes horen uk- Interessante stukken ^'batïhet ar juist dan is er van D'bw5 ais pel 0Phef (ook op deze hf Nova, als ..iets The Dutch Swing Collegeband is In de business ondergedoken. Meer dan ooit te voren wappert dit van origine stu dentenorkest met de buitenlandse con tracten. Commercieel zit het dus alle maal snor. Zo tussen de zakelijke be drijven door maken Peter Schilperoort en de zijnen nog wel eens een plaatje. Een van de- jongste is Philips 318497 PF met twee oude nummertjes. In een nieuwe versie zullen we dan maar zeg gen. „I've been working on the rail road" en ,,I wish I could shimmy like my sister Kate". The Dutch Swing Collegeband heeft ze breed uitgemeten op het straffe ritme van de oude stijl. We hebben vooral met veel plezier ge luisterd naar de klarinet van Jan Morks, die als een kiein driftig vogeltje het listi samenspel van cornet met bari ton-sax doorkruist. Jazz-liefhébbers zullen het waarschijn lijk wel nooit eens worden als John Lewis' Modern Jazz Quartet ter sprake komt. Betekent voor velen de muziek van deze vier excellente kunstenaars een steeds terugkerend luistergenot; voor andere, meer puri teins gezinde lieden, blijft de muziek van pianist-leider John Lewis en de zijnen een volstrekt onaanvaardbaar ge- experimenteer in maat, melodie en klankkleur. Wij geloven dat het juist deze laatste groep is die de nieuwste LP van het M.J.Q. .Lonely Woman" verschenen op London-Atlantic HA- K 8016 eens moet beluisteren. Want juist op deze plaat krijgt men beter dan ooit een overzicht van het brede oeuvre van het M.J.Q. Het schijnt dat het experimenteren van Lewis naar een zeker evenwicht groeit. Het vaak bedachte en geforceerde in sommige van zijn werken, de welhaast academische benadering van de jazz, •lg' h* dn* cm ova, als „iets bti wordt aangeprezen niet tot w^ra,L~ veel meer 6e" waarlijk Improviseren. zoeken naar nieuwe, nog verborgen klankrijkdommen. Het lijkt of John Le wis in sommige composities tot het uiterste is gegaan. Van de acht opgeno men nummers zijn er zes van de hand van Lewis. In een dirietal werken heeft hij getracht de verfijnde, subtiele klankeffecten van het symphonieorkest te bereiken. Met name in „Lamb, Leo pard", maar vooral in „Fugato" (kwar tet-bewerkingen van oorspronkelijk voor symphonie-orkest geschreven arrange menten) slaagt hij daar in. Dat neemt intussen niet weg, dat „Lonely Woman" geschreven door die andere jazz-ver- nieuwer Omette Coleman veruit het mooiste nummer is dat op deze plaat voorkomt. Dit melancholieke, lyrische thema in D mineur is door de uitzon derlijk fraaie arrangementen en har monieën van John Lewis een muzikale gebeurtenis geworden. „Why are you blue" „New York 19" en „Belkis" zijn typische jazz thema's waar Milton Jack son, Percy Heath en Connie Kay naar hartelust op kunnen improviseren. et naar onze smaak mis lukte huwelijk tussen jazz en samba, de Bossa Nova doet nog overal opgang. Dave Brubeek, de laatste tijd commerciëler dan ooit, heeft ditmaal het bijna berucht gewor den „Desafinado" een z.g. „Take Five"- behandelinig gegeven. Voor de teeners betekent deze opname daarom een „smash" hit, voor de jazz-liefhebbers daarentegen wederom een grote teleur stelling. Op drie december van het vorig jaar speelde Brubeek reeds de Bossa Nova in het Amsterdamse Con certgebouw. Toen al bespeurde men de sterk toenemende commerciële in slag van deze toch nog altijd zeer grote pianist. Betreurenswaardig. De „Down town jazz band" van Roe- fie Hueting heeft aan de Bossa Nova- cultus ook iets willen bijdragen. Met „When The Saints Go Bossa Nova In" en „Alexander's Bossa Nova Band" (hoe komen ze erop) verschenen op CBS CA 282.751 doen zij een po ging zich naar de top van de hitparade te werken. Een poging die zeker zal slagen, want muzi(ek)-kaal bezien valt er bitter weinig te genieten. Een nieuwe langspeelplaat van de nijvere Bobby Darin, de jonge man die als een soort omnivoor eet uit de goed gevulde ruif van de Amerikaanse showbusiness. Maar het dient gezegd, Bobby kan ook wel wat. Hij is een niet onverdienstelijk pianist, onderhoudt goede contacten met d'e film en schrijft tal van aardige lied)- jes, die hij dan bij voorkeur zelf zingt. Liedjes die ons ergens een beetje doen denken aan de Country en Western- stijl, tenminste toen we op London HA-K 8030 luisterden naar „OO-EE- train" en „Jailer bring me water". De stem hard en verbeten, soms over slaand in de bekende schorre uitha len. Maar het alles doet het goed, zo- ais ook Bobby's „Be ach corruber", „Things" en Theme from „Come sep tember". Bobby staat hoog genoteerd op het ogenblik. Men „brengt" hem, zoals dat dan heet. Vandaar wellicht dat London zijn nieuwe „longplayer" een soort loodjsmanpetje heeft meege geven in de vorm van F 2054 een kleintje, waarop Bobby heel opgewekt duidelijk maakt echt niet alleen lied jes van hem zelf te willen zingen. Op Palmer en Williams' „I've found an new baby" heeft hij zelfs bijzonder zijn best gedaan en dat mag er dan ook wel wezen. Regelrecht uit de wereld van de Coun try en Western komt Marty Robbins, de vrolijke broek uit Tennessee. De film mag dan zijn greep op de man nen met hun slappe glimlach en de colts dreigend op de leren heupen, ver loren hebben, de Amerikaanse TV heeft deze liefde dubbel en dwars overgeno men. Marty kan daarvan meepraten. Hij heeft er een dik belegde boteiv ham aan. Zo nu en dan waagt hij ook in de discowereld een gokje. Met „Ruibby Ann" een goed gokje zelfs. Dit liedje op CBS records CA 281146 bracht het zelfs tot topsong. Marty zingt het fn de pakkende stijl van het wilde westen en het ritme past zich daarbij uitstekend aan. Wat jammer nu dat aan de keerzijde „Won't You Forgive" zo tegenvalt. In de saloon zouden we zeggen: „Drink een dubbele, Marty en laat dat smachtende genre over aan de vrouwen". Chubby Checker moet met zijn tijd mee. Deze koning van de twist heeft afstand gedaan van de ene troon, om op de andere te kunnen gaan zitten. De twist im mers was zoals alle andere rages geen lang leven beschoren en behoort alweer tot het verleden. Chubby Checker heeft dat goed gezien. Hjj heeft zjjn stemgeluid en wat mis schien nog voornamer is zijn atle tisch kunnen in dienst gesteld van de Limbo. Deze nieuwe dans, waar bij het de bedoeling is zich achter overhangend met ingezakte knieën onder een lat door te wringen, is vanuit Trinidad in de Verenigde Sta ten geïmporteerd. De oorsprong moet men zoeken bij een begrafenis-ritueel, maar daar trekt Chubby zich niets van aan. Op zijn 33% plaat „Limbo party" (Parkway MMCP 816 B) pro beert hij tien nummers lang de luis- teraar voor zijn nieuwe „hobby" te winnen. Hoe uitdagend de moeilijkhe den die de dansbewegingen stellen ook zijn, men kan het allemaal niet even serieus nemen. „Limbo party" telt wel tien nummers, maar het zijn overbekende en door anderen uitge dragen, die zich slechts onderschei den doordat in de oude versie een of ander woord door „limbo" is vervan gen. Een voorbeeld: „When the saints go marching in" wordt „When the saints go limbo in." Met andere nummers als „Mary Ann LIMBO", „The Bossa Nova" en „La Bambo" springt hij op dezelfde manier om. Men zou het op de koop toe nemen, wanneer de liédjes nu ook goed ge bracht werden. Maar... dat mag men van Chubby Checker niet eisen. Dat is voor hem teveel gevraagd. Het binnenschrijden tussen de pompeuze zuilen, de poort waartoe niet ieder Highschool diploma toegang geeft, is voor de nieuwelingen het toetreden tot een maatschappelijke groep met aantrekkelijke voorrech ten, met regels, een uniform en ook wel met plichten. Ik gebruik het woord uniform, omdat een Amerikaanse stu dent bijna onmiddellijk als zo danig herkend wordt aan zijn kleding. Een trainingsblouse waarop over het gehele voor pand de naam van de univer siteit geschreven staat, gym schoenen en een bakkersbroek behoren tot de onmisbare at tributen van zijn garderobe. De meisjes vervangen de bak kersbroek met een op de knie- lipte spijkerbroek. Dit Rembrandt was een beat nik, wie zal het zeggen. De 25-jarige Neil Jones, student in „Medalsculp- tures" en „ceramics" aan de universiteit in Bakersfield, Ca- lifornië, gooit dil er maar eventjes uit. En mijn oren be gonnen te klapperen. Wat zijn eigenlijk beatniks? Beatniks zijn wezens die wezenlijk an ders willen zijn dan andere wezens. Maar dat hoeven zij niet te willen. Ze zijn al an ders ik zou haast zeggen „van nature". Je kunt het zo zeggen. Niemand wordt ge vraagd iets te zijn. Je bent iets, ook al heb je daar eventueel bezwaren tegen. Beatnik is iets voor jezelf. Je kunt het niet in begrippen of in uiterlijkheden vangen. Daarom kun je ook niet tegen een wat negatief denkend schepseltje met ver waarloosd uiterlijk en spijker broek, die iets over de poëzie van Ezra Pound betoogt, zeg gen: je bent een beatnik. Het is heel goed mogelijk dat je het zelf bent of je vader, of je grootmoeder van 93. Neil Jones is een vrij onge compliceerde figuur, al zegt hij duistere dingen. Hij vertelt achter elkaar door, zonder eventjes te pauzeren. Zijn ver haal is niet overal even inte ressant, zijn antwoorden zijn vaak oppervlakkig. Maar op het verschijnsel „beatnik" heeft hy wel een vrij positieve visie. De nieuwste mode bij de Ame rikaanse beatniks in hoever re zij zichzelf tenminste zo noemen is: baard er af, goed geschoren, glad gezicht, wat lang haar en wat wijdere broeken. Daarom, zegt Neil Jo nes, heb ik mijn baard laten staan, mijn haar wat korter geknipt en weer een iets smal lere broek aangetrokken. Want ik vind beatniks nare mensen. Van het geld dat hij als werkstudent heeft verdiend bij de Shell maakt hij nu een stu diereis door Europa. Wjj ont moetten hem in café Oud-Hol land in het hartje van Amster dam. Jones heeft altijd al naar Europa gewild. Waarom? Er is zoveel moois te zien. Zoveel grote kunst. Zoveel schoonheid. Een schoonheid die wij in Amerika alleen maar kennen uit boeken, tijdschriften, tele visie en film. Het is heerlUk om nu zelf eens een en ander te bekijken. Overigens heeft hij nog even geaarzeld alvorens de overtocht te maken. Kijk eens, ik heb twee paarden achterge laten in Califomië. „Paar den?", vraag ik verbouwe reerd. „Inderdaad", antwoordt Neil. „Ik heb een hele tijd ge werkt op een ranch in Neva da. Daar heb ik twee paarden gekocht. Prachtige dieren. Ik ben er erg trots op. Ik heb ze nu al ruim een half jaar niet gezien. Dat doet mij verdriet". Neil Jones heeft geen „girl friend". Nog niet, zegt hij la chend. Later misschien. Óf hij straks op de universiteit iets aan zijn Europese reis zal heb ben? Natuurlijk, is het antwoord. Deze reis en alle schoonheid en kunst die ik gezien heb zullen in mijn werk terugkomen. Hoe werk je? Het antwoord is in drukwekkend: like Lipchitz. Zjjn andere liefhebberijen? Hor ses, sir. En verder: muziek. Klassieke muziek. Welke com ponisten? Aarzelend volgt het: Bach and... eh... Beethoven and eh... Lohengrin. Is die niet van Wagner? Waar hij het meest van genoten heeft? Rome, Mi chel Angelo (met een dik uit gesproken 1), Da Vinei, Flo rence. Of course Florence. And Nice, very nice. And... eh... Ve nice. Oh yes, Venice, herhaal ik: and... eh... Amsterdam. Hartelijk lachen wederzijds. I like Amsterdam. Opnieuw ge lach. En dan in verrukking: It's a beautiful town. Waar heb ik dat meer gehoord? iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiililliiiiiliiiiiiuimiiiiiiin na aangewend "worden, maar is de kleding waarin ze hun vrije tijd doorbrengen en naar de klaslokalen gaan. Op uni versiteiten waar het de meis jes niet toegestaan is in broek te verschijnen gedurende de lesperiodes worden kuitsokken, wikkelrokken en blouses met ronde kraagjes gedragen. Of de nieuwe student, fresh man genaamd, tot de 50 pet. zal gaan behoren die jaarlijks noodgedwongen tussen de zui len door terug moet stappen, hangt niet alleen af van de manier waarop hij het sociale en academische leven weet te combineren. Het academisch peil van de universiteit speelt in deze ook een belangrijke rol. In de Verenigde Staten waar het onderwijs door elke staat afzonderlijk geregeld wordt, lopen de eisen die een student gesteld worden erg uit een. Het in Nederland bekende praatje dat John een studie beurs krijgt omdat hij zo'n goe de rugbyspeler is, gaat slechts op voor een betrekkelijk klein aantal universiteiten. Meestal moet er hard gewerkt worden, wat vooral voor de freshman, die zojuist de weinigeisende Highschool doorlopen heeft, niet meevalt. Falen in het eerste jaar betekent een gedwongen vertrek van de universiteit. Een nieuwe poging kan hier- ia en gevieren gaan ze naar de zelfde gelegenheid. Een blind- date" kan een variatie zijn op hetzelfde thema; een jongen heeft een „date" en vraagt haar een vriendin mee te bren gen opdat zijn vriend zich ook kan amuseren. Het is echter ook mogelijk dat een student het huis voor meisjesstudenten opbelt en vraagt of iemand zin in een „date" heeft. Hij kan over het algemeen rekenen op een grote belangstelling. Het is een meisje aan te raden niet te vaak met de zelfde jongen uit te gaan. In dien ze dat doet kan ze er ze ker van zijn niet veel uitnodi gingen meer te krijgen. Na voor een tijdje terrein verkend te hebben, maakt men meestal een keus wat uitloopt op „pin ning". Dit betekent dat het meisje de universiteitsspeld van haar vriend gaat dragen. Dit is een vrij ingewikkelde aan gelegenheid want met het wis selen van kleding moet ook de speld verwisseld worden. Elk meisje is dan ook blij wanneer ze hem kan inwisselen voor de verlovingsring met diamant. Het overgrote deel der col lege-meisjes vindt haar toe komstige man op de campus. Ze trouwt zo gauw mogelijk na het behalen van haar graad en vaak ook voor die tijd. Meestal is de echtgenoot dan nog niet klaar met zijn studie. Voor de vele moeilijkheden die deze situatie met zich mee brengt is een algemeen aan vaarde oplossing gevonden. De vrouw werkt om de studie van haar echtgenoot te kunnen be talen en in hun levensonder houd te voorzien. Om het der gelijke jonge paartjes gemak kelijker te maken zijn vele uni versiteiten overgegaan tot het bouwen van gemengde studen ten-tehuizen voor gehuwden. Deze ontwikkeling is van vrij recente datum. Wanneer in de jaren twintig een student trouw de, betekende dit het einde van zijn academische loop baan. De crisistijd bracht een ommekeer. Omdat er in die tijd voor de mannen toch geen werk was, probeerde men hen op de universiteit te krijgen. Een vrouw kon toen gemakke lijker een baan krijgen. Daar om trouwde men; het kleine salaris der vrouw vormde de financiële basis voor het huwe lijk. Wereldoorlog Twee ver oorzaakte weer iets nieuws. Vele jonge mannen moesten hun studie onderbreken om in de oorlog te vechten. Om zeker te zjjn na de oorlog een bruid terug te vinden, trouwden ze vóór die tijd. Hun echtgenotes vervolgden tijdens hun afwezig- het mogelijk dat mr. Smith lang na het verlaten van de Cornell Universiteit in de staat New York op zijn reis in Ca- lifornië in het Sigma Kappa fraternityhuis overnacht om dat hij op de Cornell lid van Sigma Kappa was. In Califor- nië vindt hij dan broeders met dezelfde achtergrond en be langstelling als zijn vroegere broeders op Cornell. Dit heeft een grote sentimentele waarde. Vele afgestudeerde Amerika nen kunnen, gelijk onze eigen Piet Paaltjens, hun studententijd maar niet vergeten. Een avond en een nacht als vanouds door gebracht met het drinken van bier, het houden van eindeloze discussies en het zingen van liederen brengt hen volledig terug in de sfeer van voorbije dagen. Speciaal na zo'n avond wil h;j graag een flinke som gelds storten ten bate van de fraternity, die daardoor de vaak kostbare tehuizen kan on derhouden. Er is de laatste tijd heel wat heen en weer geschreven over de bestaansredenen voor fra ternities en sororities. De voor naamste tegenwerping is dat ze te exclusief zijn. Katholieken, Joden en negers zijn door de regels van vele landelijke hoofd organen uitgesloten van lid maatschap. Onlangs nog scheid de de Delta Theta Phi afdeling van de Duke University zich af van de nationale organisa tie om een neger als lid te aanvaarden. Dit was niet de eerste keer dat iets dergelijks voorviel. Mr. Smith staat deze ontwikkeling echter niet aan, want afscheiding houdt in de onmogelijkheid zich te verbroe deren met geestverwanten uit een ander gedeelte van de Ver enigde Staten. Het besluit van het bestuur van Williams College in Mas sachusetts tot het voorzien van slaap- en eetgelegenheden voor de fraternityleden buiten hun eigen huizen ontlokte een storm van protest. Speciaal veront waardigd was men over een artikel in de New York Times naar aanleiding van de beslis sing. Hierin werd een niet be paald vleiende beschrijving van iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimimiiiiiiiiiiimmiiii I* t ieuw Cabaret", uitgeko- men in de Zioarte Beer- L 1 tjes reeks, is het tweede boek-cabaret in deze se rie. Guus Dijkhuizen heeft tekstjes (verhaaltjes en lied jes) verzameld in dit cabaret, dat op de muziek na een echte cabaretnorm heeft. Hij is er echter niet jn ge slaagd iets origineels te ma ken, de veelzijdigheid ontbreekt en hoewel er uitzonderingen zijn overheerst het sentimentele. De tekstjes van Jules de Corte, „trilogie" van Annie Schmidt, de subtiele verhaaltjes van Carmiggelt zijn de beste in deze verzameling. Het is dus de ervaren garde, die meer naar voren treedt. Juist de jongeren, waarvan we het meest verwacht hadden, vie len tegen. Ze zijn niet inven tief genoeg om op te vallen: de korte versjes bijvoorbeeld van Guus Dijkhuizen en Karei Kip lijken te veel op die van Kees Stip. Toch is Guus Dijk huizen de enige, wiens pogin gen het meest in de richting van een „nieuin cabaret" lei den. Marijke van Dalen en Peter Jaspers zouden minder „gedichten" moeten maken, en wat minder filosofisch moeten zijn. Hun zwaarmoedigheid en pessimisme zijn van een wel haast aanstootgevende bele genheid. dan op een universiteit met la gere eisen. „Amerika behoort aan de jeugd" is een vaak gehoorde uitspraak. De artikelen in tijd schriften en de radio- en tele visieprogramma's zijn voor een groot gedeelte op hun in teresses afgestemd. Omdat zo'n groot gedeelte van de Ameri kaanse jeugd naar college gaat, (college beslaat de eerste vier jaar van de universiteit, ge durende welke men uiteenlo pende vakken kiest en aan het einde waarvan men een graad krijgt) wordt onder jeugd vaak de collegestudent verstaan. Vooral aan het onderwerp sex en de verhouding tussen jon gens en meisjes wordt de grootste aandacht besteed. De freshmen worden in het begin overstelpt met lezingen over sex. In meisjesuniversiteiten wor den in het begin allerlei fuifjes gegeven waarop de studenten van de naburige jongensuni versiteiten en masse worden uitgenodigd. Op deze wjjze uit gerust met de nodige kennis en ervaring, kunnen de fresh men aan het „dating-system" deelnemen, meer ervaring op doen, bevriend en verloofd ra ken en tenslotte trouwen. Er is een heel systeem ge groeid in het kader waarvan een jongen en een meisje een afspraakje maken en uitgaan. De meest normale gang van zaken is dat een jongen een meisje vraagt voor een „date" en met haar naar een dansge legenheid, bar of bioscoop gaat. Vervolgens bestaat er de zo genaamde double-date"; twee vrienden vragen twee meisjes heid de reeds begonnen studie. Na hun terugkomst werd het de studenten aantrekkelijk ge maakt de onderbroken studie weer op te vatten. Elke „vete raan" kreeg een volledige beurs voor een periode van de zelfde duur als hp in de oorlog had doorgebracht. Dit geld stel de hem in staat te studeren en zijn gezin te onderhouden. Er werden zelfs nieuwe universi teiten voor deze gezinnen opge richt. De wet waarbij deze beurzen werden uitgereikt is nog steeds van kracht zodat ook de soldaten die in Korea gevochten hadden ervan konden profiteren. Men is aan het idee van de getrouwde student gewend ge raakt. Het merendeel der hui dige „graduate-students" (zij die na het behalen van de col lege-graad verder gaan in een bepaald studieveld) is in de loop van de studieperiode in het huwelijksbootje gestapt. Hierboven was sprake van studententehuizen. Dit zijn ge bouwen die over het algemeen voorzien zjjn van twee-persoons kamers en gemeenschappelijke doucjhegelegenheden, toiletten, eetzalen, studiekamers, recrea tiezalen en lounges. Er is op de campus ook een andere woon gelegenheid voor studenten het „fraternity-" of „sorority- house". Elke middelgrote cam- Eus heeft verschillende van deze uizen. Het aantal broeders of zusters dat deze huizen be woont, varieert van twintig tot honderd. Ze worden aangege ven met Griekse letters en be horen tot een van de nationale overkoepelende organen. Zo is sing. Hierin werd een niet be paald het fraternityleven gegeven. De ingezonden stukken stroomden binnen. Tegenover de bezwaren dat de doorsnee broeder veel uitgaat, drinkgelagen heeft, in de studie niet zoveel presteert en al te exclusief wil zpn, werd gesteld dat men zich slechts binnen het fratemitywezen ten volle kan ontplooien, en dat het met de verwijten echt wel meevalt. Maar inderdaad loopt jaarlijks de belangstelling te rug en steeds meer groepen scheiden zich af van de lan delijke organisatie. De teruggang in belangstel ling voor het fratemitywezen moet gezien worden in het licht van een algemeen streven naar betere academische resultaten. Men kan het zich niet langer veroorloven tijd te verspillen met het te veel deelnemen aan sociale activiteiten. Het peil van vele Europese universitei ten wordt als een uitdaging be schouwd. TRUUS VAN DEN HEUVEL (Keuka College N.Y.) £r zijn in ons land kenne lijk veel jonge dichter», althans dichtende jonge ren. Regelmatig krijgen wij van hen verzen en poëti sche proza toegestuurd, waar bij dan het (meestal bedeesde) verzoekje gaat of het werk ge plaatst kan worden. Enkele we ken terug schreven wij in „Zeg maar jij" dat wij wat huiverig zijn om niet zulke gave ge dichten van jongeren met hun naam bloot te stellen aan de kritiek van een groot gescha keerd lezerspubliek. Dat zou de geestdrift van de dichtende jon geren maar kunnen schaden. Prompt kregen wij enkele da gen later weer verzen en een prozastuk toegestuurd. Wij be ginnen te wankelen. Ook de be ginnende dichter immers mag men een uitingsmogelijkheid niet onthouden. Wij denken aan een tussen oplossing. Wy zouden bijvoor beeld (voorlopig) één editie van „Zeg maar jij" kunnen wijden aan het werk van dichtende jongeren. Hen zouden wij het volgende willen verzoeken: Stuur ons uw werk (ook dege nen die al eerder hebben in gestuurd, maar hun werk terug kregen). Wij gaan op de re dactie met een aantal poëzie- gevoelige jonge mensen bekij ken of wij uit de inzendingen een interessante rubriek kun nen samenstellen. Natuurlijk zullen wij wel wat moeten letten op kwaliteit, maar vooral willen wij proberen of wij een boeiend overzicht kunnen sa menstellen, waaruit iets zou kunnen blijken van hetgeen on der de jongeren van vandaag leeft. Dit is dus onze uitnodi ging: Laat ons je beste werk eens zien. Als wij het niet plaatsen, krijg je het terug, aan genomen? Zet op de enveloppe „Zeg maar jij".

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1963 | | pagina 15