iV
Platen
voor
het
carnaval
bieden
ruime
keuze
Oudj es doen het best!
Lonely Woman
"Jazz goes
Brazil'
Dutch Swing
Collegeband
Bossa Bossa
Nova Nova
H
Bobby Darin
Cowboy Marty
Nieuwe hobby
Getrouwde student is
- in Amerika -
iets heel gewoons
Wie was een
beatnik?
Rembrandtzegt
Neil Jones (25)
100
K
ieqmot
i Eén keer
gedichten
van onze
jongeren
„NieuwCabaret":
wat vervelend
MODERN JAZZ QUARTET:
\v>
VRIJDAG 22 FEBRUARI 1963
PAGINA 15
*r
lSSP«cS Hmpr,akf- "Ch°r° in A"
L i zfn van die door-
l'fi eti r' "ft relaxed „Little girl
Setp; Shank peven de vier mu-
Een oud hoofdgebouw
rijkelijk voorzien van
overbodige zuilen,
lelijk maar met sentimen
tele waarde, wordt ge
flankeerd door studenten
tehuizen uit wier verschil
in bouwstijl men de histo
rische groei van het com
plex kan aflezen. Dit is
het prototype van de
Amerikaanse universi-
teits-campus, de plaats
waar jaarlijks 34 van
de afgestudeerde High-
schooljeugd binnentreedt.
Hun wacht een periode
van tenminste vier jaar
waarin ze, bijna volledig
afgesloten van de rest van
de maatschappij, zullen
studeren en deelnemen
aan een grote variëteit
van sociale activiteiten.
•V'-- -w.-.vr ^■•vwwmww
Ue
het carnaval, zelfs in het
n°orden van ons land, meer en
T-eer bekendheid gaat krij-
sCL,0e'1, ligt het voor de hand, dat
'®l e„ 9erPlaten steeds in grooi aan-
ur verscheidenheid verkrijgbaar
■>ÖietP„?ren er jaren geleden o.a. de
Jocus Hofkapel. Dan zijn er „De
Marotte" uit Sittard: Tivoli (Artone)
42.187 ze zingen zes liedjes met leuke
tekst en vlotte muziek van „De Ma-
rotte" kapel.
„Tante Mien", (Artone DR 24.134) is
een geestig liedje van Sjakie Schram
met orkestbegeleiding (andere kant
„Dat kan je maar eenmaal gebeuren
Een top-carnavalsschlager!)
Sedert enige jaren worden de beste
liedjes van Oeteldonk op de plaat
vastgelégd. De „Postkwakers" bren
gen dit jaar op Philips 318859 „Het
is nog veel te vroeg om naar huis te
gaan" en dat zal het best doen in Den
Bosch en elders. Ook Krabbegat
(Bergen op Zoom) heeft elk jaar een
speciaal carnavalslied, dat wil zeggen
men maakt een Bergse tekst op de
melodie van een bestaande schlager.
Voor 1963 is het „Dat Pietje van
jou", Artone DR 25.127 (andere kant
„Niet te groot niet te klein"), gezon
gen door Paul Dennis met orkest van
Eddy de Jong. Maar in het Bergs
heet het lied „Al eddet nog zo werm
onder oewe erm". Deze schlager leent
zich bijzonder voor te „dweilen" zo
als dat in „Krabbegat" heet. Mossen
en springen dus niet Pietje.
Wel, na al deze plaatjes draait u
tenslotte Tivoli (Artone) MMT1 44001
een langspeelplaat „Carnaval" waar
mee dan wel de juiste carnavalssfeer
is bereikt. Niet minder dan 25 (meest
Duitse) carnavalsliederen krijgt u te
horen. Medewerking verlenen: Boe-
renkapel Kaalheide; The Regento
Stars; Mijnstreek Troubadours; Sjeng
Original; Orkest Duo de Boer en
Habets met De Sabena's; Drei Cordis
orkest Jo Braun.
Opmerkelijk bij het beluisteren van
talrijke van deze platen is dat
oude bekende carnavalsschlagers het
nog steeds best doen.
»atetenu er luren geteaen o.a. ae
*kvnr uwers" en „Oeteldonkse
*Pecia;Sen" ('s-Hertogenbosch) die
en carnavalsplaatjes brachten,
Vlet snUu.rWk de Limburgse platen
*°n8 i cWelc plaatselijke muziek en
een ö,?an narrenzotheid, thans is er
t>ers ote keuze van carnavalsschla-
vere'n, cuereen die thuis of in een
Bezei„9'ng of waar ook ter wereld een
feji ,9e vastenavond wil organise-
slechts naar een platen-
"taicg tc stappen en een keuze te
uit tientallen van dergelijke
'P(in£ l9e zwarte schijven. Limburg
4js °P dit gebied de kroon.
>Sch\enige plaatjes op dit gebied
tfoet ™jaft en een ware carnavalist
beienaat vanzelfsprekend dan be-
het volgende plaatje aan om
'K0rln goede stemming te geraken.
tti„,Verwarming" zoals dat in car-
s'erin heet: „So verrückt wie
p-ecca DX 2236, een potpourri
!ieöer korte Rheinland-carnaval-
"il( r.met orkestbegeleiding van
Pkinfiuhé. Meest marsen en walsen,
Oipe ook de twist ontbreekt niet.
y Limburgse schlagers 1963 le-
vrijwel alle voor het z.g.
kelen". Een speciale plaat van
;°heie2, °P dit gebied is Tivoli (Ar-
e1ctp <2.188, Will Knipa, de be-
Plotj Limburgse conferencier zingt
Ldrin Hedjes: Sjoenkelwals en d'r
bkr ..Jon. Zo ook Jen Hoots met
tf lSg edjes op Tivoli (Artone) TI
Kerkrade viert carnaval" en
Pilt eetfens Tivoli (Artone) TI
en 42.114 „Vastelaovond in
met koor en begeleiding van
ontvingen nog enkele carnavalsplaten. „D'r Joep", met koor en orkest
"kii i, an Kraft. Decca V 63141. Op dit EP'tje zingt „D'r Joep" een viertal
tfcij leven gegrepen" Limburgse liedjes. Op de hoes is aangekondigd
et geen hos- en hoempa-stukken zijn, maar wij twijfelen er toch niet
4e tekldit in Limburg wél zal gebeuren. Al zullen de Boven Moerdijkers
Oainigf n^t geheel en al kunnen volgen, het zijn echt liedjes om mee te
eT>n„'r Hetzelfde kunnen wij zeggen van ,,'t Nissjeke en Boe-veur-neet",
i>,.« Kraft met orkest, Decca FM 264496.
-■ute Van Duitse Rheinlandlieder houdt kan zich vermaken met een
?°'PoPsPeelplaat van Philips P 480221. „Die grosse Stimmungskiste"een
"er ,,r' van 27 bekende liederen, zoals Einmal am Rhein, Heidewitzka,
foli das bezahlen enz. enz., gemeenschappelijke zang met begeleiding
ledere ^orkesten, harmonika of speciale carnavalsorkesten. Wij wensen
en veel genoegen met al deze plezierige platen.
Or,
""""lllllllllllliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiHiiiii
L
tapjï, ??ssa Nova-succes van gi-
toni.I ^i"arlie Byrd.en tenorsaxo-
ïlch u n Hetz heeft Fo-ntana
i tü haast aan de nieuwe rage
,H, „Jazz goes Brazil" heet
b11 waarop dat gebeurt.
''iif tpar ?e c°mbinatie van (alt) sax
Ak rt^haèb ,sPeeld door respectievelijk
U' biL'hiit.Jp in enkele nummers
Gai-,? Vï is' en Laurindo Almel-
T 0t> drum'*00011 011 ba* en Chuclt
speelt dit viertal ver- van de muziek in het algemeen, de ex-
kjM no» "oesbeschrijving voordat perimenten om de experimenten, heb-
A>k k? geC zelfs maar van Bossa No- ben plaats gemaakt voor een werkelijk
Hit de».. '°ord. rinoa iaat ait Titn bewogen musiceren, een geïnspireerd
dn6*e vo Goed, laat dit zo zijn,
v- tv,' jazv Jmenging van elementen
ti^b^'ek 9n os Zuidamerikaan-
Jb ericH erzUds bevat weinig op-
V&ehÜ5 sna^meitla weet inderdaad uit
1 r olkei hu een aantal in de jazz
V^^tÜdoopio iwat Braziliaanse) rit-
sNSjUtopPlf® te doen klinken, keurig
W*>Ure8de het muziekpapier
Zijn hhlen. Even keurig blaast
s5?er«9Hlke partOtjes. Het resultaat:
laten hortSten al °P ve^e Platen
enkQ!liet. weg dat ,,Jazz goes
horen uk- Interessante stukken
^'batïhet ar juist dan is er van
D'bw5 ais pel 0Phef (ook op deze
hf Nova, als ..iets
The Dutch Swing Collegeband is In de
business ondergedoken. Meer dan ooit
te voren wappert dit van origine stu
dentenorkest met de buitenlandse con
tracten. Commercieel zit het dus alle
maal snor. Zo tussen de zakelijke be
drijven door maken Peter Schilperoort
en de zijnen nog wel eens een plaatje.
Een van de- jongste is Philips 318497
PF met twee oude nummertjes. In een
nieuwe versie zullen we dan maar zeg
gen. „I've been working on the rail
road" en ,,I wish I could shimmy like
my sister Kate". The Dutch Swing
Collegeband heeft ze breed uitgemeten
op het straffe ritme van de oude stijl.
We hebben vooral met veel plezier ge
luisterd naar de klarinet van Jan Morks,
die als een kiein driftig vogeltje het
listi samenspel van cornet met bari
ton-sax doorkruist.
Jazz-liefhébbers zullen het waarschijn
lijk wel nooit eens worden als John
Lewis' Modern Jazz Quartet ter
sprake komt. Betekent voor velen
de muziek van deze vier excellente
kunstenaars een steeds terugkerend
luistergenot; voor andere, meer puri
teins gezinde lieden, blijft de muziek
van pianist-leider John Lewis en de
zijnen een volstrekt onaanvaardbaar ge-
experimenteer in maat, melodie en
klankkleur. Wij geloven dat het juist
deze laatste groep is die de nieuwste
LP van het M.J.Q. .Lonely Woman"
verschenen op London-Atlantic HA-
K 8016 eens moet beluisteren. Want
juist op deze plaat krijgt men beter
dan ooit een overzicht van het brede
oeuvre van het M.J.Q.
Het schijnt dat het experimenteren van
Lewis naar een zeker evenwicht groeit.
Het vaak bedachte en geforceerde in
sommige van zijn werken, de welhaast
academische benadering van de jazz,
•lg'
h* dn* cm ova, als „iets
bti wordt aangeprezen niet
tot w^ra,L~ veel meer 6e"
waarlijk Improviseren.
zoeken naar nieuwe, nog verborgen
klankrijkdommen. Het lijkt of John Le
wis in sommige composities tot het
uiterste is gegaan. Van de acht opgeno
men nummers zijn er zes van de hand
van Lewis. In een dirietal werken
heeft hij getracht de verfijnde, subtiele
klankeffecten van het symphonieorkest
te bereiken. Met name in „Lamb, Leo
pard", maar vooral in „Fugato" (kwar
tet-bewerkingen van oorspronkelijk voor
symphonie-orkest geschreven arrange
menten) slaagt hij daar in. Dat neemt
intussen niet weg, dat „Lonely Woman"
geschreven door die andere jazz-ver-
nieuwer Omette Coleman veruit het
mooiste nummer is dat op deze plaat
voorkomt. Dit melancholieke, lyrische
thema in D mineur is door de uitzon
derlijk fraaie arrangementen en har
monieën van John Lewis een muzikale
gebeurtenis geworden. „Why are you
blue" „New York 19" en „Belkis" zijn
typische jazz thema's waar Milton Jack
son, Percy Heath en Connie Kay naar
hartelust op kunnen improviseren.
et naar onze smaak mis
lukte huwelijk tussen jazz en
samba, de Bossa Nova doet nog
overal opgang. Dave Brubeek,
de laatste tijd commerciëler dan ooit,
heeft ditmaal het bijna berucht gewor
den „Desafinado" een z.g. „Take Five"-
behandelinig gegeven. Voor de teeners
betekent deze opname daarom een
„smash" hit, voor de jazz-liefhebbers
daarentegen wederom een grote teleur
stelling. Op drie december van het
vorig jaar speelde Brubeek reeds de
Bossa Nova in het Amsterdamse Con
certgebouw. Toen al bespeurde men
de sterk toenemende commerciële in
slag van deze toch nog altijd
zeer grote pianist. Betreurenswaardig.
De „Down town jazz band" van Roe-
fie Hueting heeft aan de Bossa Nova-
cultus ook iets willen bijdragen. Met
„When The Saints Go Bossa Nova In"
en „Alexander's Bossa Nova Band"
(hoe komen ze erop) verschenen
op CBS CA 282.751 doen zij een po
ging zich naar de top van de hitparade
te werken. Een poging die zeker zal
slagen, want muzi(ek)-kaal bezien valt
er bitter weinig te genieten.
Een nieuwe langspeelplaat van de
nijvere Bobby Darin, de jonge
man die als een soort omnivoor
eet uit de goed gevulde ruif van
de Amerikaanse showbusiness. Maar
het dient gezegd, Bobby kan ook wel
wat. Hij is een niet onverdienstelijk
pianist, onderhoudt goede contacten met
d'e film en schrijft tal van aardige lied)-
jes, die hij dan bij voorkeur zelf zingt.
Liedjes die ons ergens een beetje doen
denken aan de Country en Western-
stijl, tenminste toen we op London
HA-K 8030 luisterden naar „OO-EE-
train" en „Jailer bring me water".
De stem hard en verbeten, soms over
slaand in de bekende schorre uitha
len. Maar het alles doet het goed, zo-
ais ook Bobby's „Be ach corruber",
„Things" en Theme from „Come sep
tember". Bobby staat hoog genoteerd
op het ogenblik. Men „brengt" hem,
zoals dat dan heet. Vandaar wellicht
dat London zijn nieuwe „longplayer"
een soort loodjsmanpetje heeft meege
geven in de vorm van F 2054 een
kleintje, waarop Bobby heel opgewekt
duidelijk maakt echt niet alleen lied
jes van hem zelf te willen zingen. Op
Palmer en Williams' „I've found an
new baby" heeft hij zelfs bijzonder
zijn best gedaan en dat mag er dan
ook wel wezen.
Regelrecht uit de wereld van de Coun
try en Western komt Marty Robbins,
de vrolijke broek uit Tennessee. De
film mag dan zijn greep op de man
nen met hun slappe glimlach en de
colts dreigend op de leren heupen, ver
loren hebben, de Amerikaanse TV heeft
deze liefde dubbel en dwars overgeno
men. Marty kan daarvan meepraten.
Hij heeft er een dik belegde boteiv
ham aan. Zo nu en dan waagt hij
ook in de discowereld een gokje. Met
„Ruibby Ann" een goed gokje zelfs.
Dit liedje op CBS records CA 281146
bracht het zelfs tot topsong. Marty
zingt het fn de pakkende stijl van het
wilde westen en het ritme past zich
daarbij uitstekend aan. Wat jammer
nu dat aan de keerzijde „Won't You
Forgive" zo tegenvalt. In de saloon
zouden we zeggen: „Drink een dubbele,
Marty en laat dat smachtende genre
over aan de vrouwen".
Chubby Checker moet met zijn
tijd mee. Deze koning van de
twist heeft afstand gedaan van
de ene troon, om op de andere
te kunnen gaan zitten. De twist im
mers was zoals alle andere rages
geen lang leven beschoren en behoort
alweer tot het verleden. Chubby
Checker heeft dat goed gezien. Hjj
heeft zjjn stemgeluid en wat mis
schien nog voornamer is zijn atle
tisch kunnen in dienst gesteld van
de Limbo. Deze nieuwe dans, waar
bij het de bedoeling is zich achter
overhangend met ingezakte knieën
onder een lat door te wringen, is
vanuit Trinidad in de Verenigde Sta
ten geïmporteerd. De oorsprong moet
men zoeken bij een begrafenis-ritueel,
maar daar trekt Chubby zich niets
van aan. Op zijn 33% plaat „Limbo
party" (Parkway MMCP 816 B) pro
beert hij tien nummers lang de luis-
teraar voor zijn nieuwe „hobby" te
winnen. Hoe uitdagend de moeilijkhe
den die de dansbewegingen stellen
ook zijn, men kan het allemaal niet
even serieus nemen. „Limbo party"
telt wel tien nummers, maar het zijn
overbekende en door anderen uitge
dragen, die zich slechts onderschei
den doordat in de oude versie een of
ander woord door „limbo" is vervan
gen. Een voorbeeld: „When the saints
go marching in" wordt „When the
saints go limbo in." Met andere
nummers als „Mary Ann LIMBO",
„The Bossa Nova" en „La Bambo"
springt hij op dezelfde manier om.
Men zou het op de koop toe nemen,
wanneer de liédjes nu ook goed ge
bracht werden. Maar... dat mag men
van Chubby Checker niet eisen. Dat
is voor hem teveel gevraagd.
Het binnenschrijden tussen de
pompeuze zuilen, de poort
waartoe niet ieder Highschool
diploma toegang geeft, is voor
de nieuwelingen het toetreden
tot een maatschappelijke groep
met aantrekkelijke voorrech
ten, met regels, een uniform
en ook wel met plichten. Ik
gebruik het woord uniform,
omdat een Amerikaanse stu
dent bijna onmiddellijk als zo
danig herkend wordt aan zijn
kleding. Een trainingsblouse
waarop over het gehele voor
pand de naam van de univer
siteit geschreven staat, gym
schoenen en een bakkersbroek
behoren tot de onmisbare at
tributen van zijn garderobe.
De meisjes vervangen de bak
kersbroek met een op de knie-
lipte spijkerbroek. Dit
Rembrandt was een beat
nik, wie zal het zeggen.
De 25-jarige Neil Jones,
student in „Medalsculp-
tures" en „ceramics" aan de
universiteit in Bakersfield, Ca-
lifornië, gooit dil er maar
eventjes uit. En mijn oren be
gonnen te klapperen. Wat zijn
eigenlijk beatniks? Beatniks
zijn wezens die wezenlijk an
ders willen zijn dan andere
wezens. Maar dat hoeven zij
niet te willen. Ze zijn al an
ders ik zou haast zeggen
„van nature". Je kunt het zo
zeggen. Niemand wordt ge
vraagd iets te zijn. Je bent iets,
ook al heb je daar eventueel
bezwaren tegen. Beatnik is iets
voor jezelf. Je kunt het niet in
begrippen of in uiterlijkheden
vangen. Daarom kun je ook
niet tegen een wat negatief
denkend schepseltje met ver
waarloosd uiterlijk en spijker
broek, die iets over de poëzie
van Ezra Pound betoogt, zeg
gen: je bent een beatnik. Het
is heel goed mogelijk dat je
het zelf bent of je vader, of je
grootmoeder van 93.
Neil Jones is een vrij onge
compliceerde figuur, al zegt hij
duistere dingen. Hij vertelt
achter elkaar door, zonder
eventjes te pauzeren. Zijn ver
haal is niet overal even inte
ressant, zijn antwoorden zijn
vaak oppervlakkig. Maar op
het verschijnsel „beatnik" heeft
hy wel een vrij positieve visie.
De nieuwste mode bij de Ame
rikaanse beatniks in hoever
re zij zichzelf tenminste zo
noemen is: baard er af,
goed geschoren, glad gezicht,
wat lang haar en wat wijdere
broeken. Daarom, zegt Neil Jo
nes, heb ik mijn baard laten
staan, mijn haar wat korter
geknipt en weer een iets smal
lere broek aangetrokken. Want
ik vind beatniks nare mensen.
Van het geld dat hij als
werkstudent heeft verdiend bij
de Shell maakt hij nu een stu
diereis door Europa. Wjj ont
moetten hem in café Oud-Hol
land in het hartje van Amster
dam. Jones heeft altijd al naar
Europa gewild. Waarom? Er
is zoveel moois te zien. Zoveel
grote kunst. Zoveel schoonheid.
Een schoonheid die wij in
Amerika alleen maar kennen
uit boeken, tijdschriften, tele
visie en film. Het is heerlUk
om nu zelf eens een en ander
te bekijken. Overigens heeft hij
nog even geaarzeld alvorens de
overtocht te maken. Kijk eens,
ik heb twee paarden achterge
laten in Califomië. „Paar
den?", vraag ik verbouwe
reerd. „Inderdaad", antwoordt
Neil. „Ik heb een hele tijd ge
werkt op een ranch in Neva
da. Daar heb ik twee paarden
gekocht. Prachtige dieren. Ik
ben er erg trots op. Ik heb ze
nu al ruim een half jaar niet
gezien. Dat doet mij verdriet".
Neil Jones heeft geen „girl
friend". Nog niet, zegt hij la
chend. Later misschien. Óf hij
straks op de universiteit iets
aan zijn Europese reis zal heb
ben? Natuurlijk, is het antwoord.
Deze reis en alle schoonheid en
kunst die ik gezien heb zullen
in mijn werk terugkomen. Hoe
werk je? Het antwoord is in
drukwekkend: like Lipchitz.
Zjjn andere liefhebberijen? Hor
ses, sir. En verder: muziek.
Klassieke muziek. Welke com
ponisten? Aarzelend volgt het:
Bach and... eh... Beethoven and
eh... Lohengrin. Is die niet van
Wagner? Waar hij het meest
van genoten heeft? Rome, Mi
chel Angelo (met een dik uit
gesproken 1), Da Vinei, Flo
rence. Of course Florence. And
Nice, very nice. And... eh... Ve
nice. Oh yes, Venice, herhaal
ik: and... eh... Amsterdam.
Hartelijk lachen wederzijds. I
like Amsterdam. Opnieuw ge
lach. En dan in verrukking:
It's a beautiful town. Waar
heb ik dat meer gehoord?
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiililliiiiiliiiiiiuimiiiiiiin na aangewend "worden, maar
is de kleding waarin ze hun
vrije tijd doorbrengen en naar
de klaslokalen gaan. Op uni
versiteiten waar het de meis
jes niet toegestaan is in broek
te verschijnen gedurende de
lesperiodes worden kuitsokken,
wikkelrokken en blouses met
ronde kraagjes gedragen.
Of de nieuwe student, fresh
man genaamd, tot de 50 pet.
zal gaan behoren die jaarlijks
noodgedwongen tussen de zui
len door terug moet stappen,
hangt niet alleen af van de
manier waarop hij het sociale
en academische leven weet te
combineren. Het academisch
peil van de universiteit speelt
in deze ook een belangrijke
rol. In de Verenigde Staten
waar het onderwijs door elke
staat afzonderlijk geregeld
wordt, lopen de eisen die een
student gesteld worden erg uit
een. Het in Nederland bekende
praatje dat John een studie
beurs krijgt omdat hij zo'n goe
de rugbyspeler is, gaat slechts
op voor een betrekkelijk klein
aantal universiteiten. Meestal
moet er hard gewerkt worden,
wat vooral voor de freshman,
die zojuist de weinigeisende
Highschool doorlopen heeft, niet
meevalt. Falen in het eerste
jaar betekent een gedwongen
vertrek van de universiteit.
Een nieuwe poging kan hier-
ia
en gevieren gaan ze naar de
zelfde gelegenheid. Een blind-
date" kan een variatie zijn op
hetzelfde thema; een jongen
heeft een „date" en vraagt
haar een vriendin mee te bren
gen opdat zijn vriend zich ook
kan amuseren. Het is echter
ook mogelijk dat een student
het huis voor meisjesstudenten
opbelt en vraagt of iemand zin
in een „date" heeft. Hij kan
over het algemeen rekenen op
een grote belangstelling.
Het is een meisje aan te
raden niet te vaak met de
zelfde jongen uit te gaan. In
dien ze dat doet kan ze er ze
ker van zijn niet veel uitnodi
gingen meer te krijgen. Na
voor een tijdje terrein verkend
te hebben, maakt men meestal
een keus wat uitloopt op „pin
ning". Dit betekent dat het
meisje de universiteitsspeld van
haar vriend gaat dragen. Dit
is een vrij ingewikkelde aan
gelegenheid want met het wis
selen van kleding moet ook de
speld verwisseld worden. Elk
meisje is dan ook blij wanneer
ze hem kan inwisselen voor de
verlovingsring met diamant.
Het overgrote deel der col
lege-meisjes vindt haar toe
komstige man op de campus.
Ze trouwt zo gauw mogelijk
na het behalen van haar graad
en vaak ook voor die tijd.
Meestal is de echtgenoot dan
nog niet klaar met zijn studie.
Voor de vele moeilijkheden
die deze situatie met zich mee
brengt is een algemeen aan
vaarde oplossing gevonden. De
vrouw werkt om de studie van
haar echtgenoot te kunnen be
talen en in hun levensonder
houd te voorzien. Om het der
gelijke jonge paartjes gemak
kelijker te maken zijn vele uni
versiteiten overgegaan tot het
bouwen van gemengde studen
ten-tehuizen voor gehuwden.
Deze ontwikkeling is van vrij
recente datum. Wanneer in de
jaren twintig een student trouw
de, betekende dit het einde
van zijn academische loop
baan. De crisistijd bracht een
ommekeer. Omdat er in die
tijd voor de mannen toch geen
werk was, probeerde men hen
op de universiteit te krijgen.
Een vrouw kon toen gemakke
lijker een baan krijgen. Daar
om trouwde men; het kleine
salaris der vrouw vormde de
financiële basis voor het huwe
lijk. Wereldoorlog Twee ver
oorzaakte weer iets nieuws.
Vele jonge mannen moesten
hun studie onderbreken om in
de oorlog te vechten. Om zeker
te zjjn na de oorlog een bruid
terug te vinden, trouwden ze
vóór die tijd. Hun echtgenotes
vervolgden tijdens hun afwezig-
het mogelijk dat mr. Smith
lang na het verlaten van de
Cornell Universiteit in de staat
New York op zijn reis in Ca-
lifornië in het Sigma Kappa
fraternityhuis overnacht om
dat hij op de Cornell lid van
Sigma Kappa was. In Califor-
nië vindt hij dan broeders met
dezelfde achtergrond en be
langstelling als zijn vroegere
broeders op Cornell. Dit heeft
een grote sentimentele waarde.
Vele afgestudeerde Amerika
nen kunnen, gelijk onze eigen
Piet Paaltjens, hun studententijd
maar niet vergeten. Een avond
en een nacht als vanouds door
gebracht met het drinken van
bier, het houden van eindeloze
discussies en het zingen van
liederen brengt hen volledig
terug in de sfeer van voorbije
dagen. Speciaal na zo'n avond
wil h;j graag een flinke som
gelds storten ten bate van de
fraternity, die daardoor de
vaak kostbare tehuizen kan on
derhouden.
Er is de laatste tijd heel wat
heen en weer geschreven over
de bestaansredenen voor fra
ternities en sororities. De voor
naamste tegenwerping is dat ze
te exclusief zijn. Katholieken,
Joden en negers zijn door de
regels van vele landelijke hoofd
organen uitgesloten van lid
maatschap. Onlangs nog scheid
de de Delta Theta Phi afdeling
van de Duke University zich
af van de nationale organisa
tie om een neger als lid te
aanvaarden. Dit was niet de
eerste keer dat iets dergelijks
voorviel. Mr. Smith staat deze
ontwikkeling echter niet aan,
want afscheiding houdt in de
onmogelijkheid zich te verbroe
deren met geestverwanten uit
een ander gedeelte van de Ver
enigde Staten.
Het besluit van het bestuur
van Williams College in Mas
sachusetts tot het voorzien van
slaap- en eetgelegenheden voor
de fraternityleden buiten hun
eigen huizen ontlokte een storm
van protest. Speciaal veront
waardigd was men over een
artikel in de New York Times
naar aanleiding van de beslis
sing. Hierin werd een niet be
paald vleiende beschrijving van
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimimiiiiiiiiiiimmiiii
I* t ieuw Cabaret", uitgeko-
men in de Zioarte Beer-
L 1 tjes reeks, is het tweede
boek-cabaret in deze se
rie. Guus Dijkhuizen heeft
tekstjes (verhaaltjes en lied
jes) verzameld in dit cabaret,
dat op de muziek na een echte
cabaretnorm heeft.
Hij is er echter niet jn ge
slaagd iets origineels te ma
ken, de veelzijdigheid ontbreekt
en hoewel er uitzonderingen
zijn overheerst het sentimentele.
De tekstjes van Jules de
Corte, „trilogie" van Annie
Schmidt, de subtiele verhaaltjes
van Carmiggelt zijn de beste in
deze verzameling. Het is dus de
ervaren garde, die meer naar
voren treedt.
Juist de jongeren, waarvan we
het meest verwacht hadden, vie
len tegen. Ze zijn niet inven
tief genoeg om op te vallen:
de korte versjes bijvoorbeeld
van Guus Dijkhuizen en Karei
Kip lijken te veel op die van
Kees Stip. Toch is Guus Dijk
huizen de enige, wiens pogin
gen het meest in de richting
van een „nieuin cabaret" lei
den. Marijke van Dalen en
Peter Jaspers zouden minder
„gedichten" moeten maken, en
wat minder filosofisch moeten
zijn. Hun zwaarmoedigheid en
pessimisme zijn van een wel
haast aanstootgevende bele
genheid.
dan op een universiteit met la
gere eisen.
„Amerika behoort aan de
jeugd" is een vaak gehoorde
uitspraak. De artikelen in tijd
schriften en de radio- en tele
visieprogramma's zijn voor
een groot gedeelte op hun in
teresses afgestemd. Omdat zo'n
groot gedeelte van de Ameri
kaanse jeugd naar college gaat,
(college beslaat de eerste vier
jaar van de universiteit, ge
durende welke men uiteenlo
pende vakken kiest en aan het
einde waarvan men een graad
krijgt) wordt onder jeugd vaak
de collegestudent verstaan.
Vooral aan het onderwerp sex
en de verhouding tussen jon
gens en meisjes wordt de
grootste aandacht besteed. De
freshmen worden in het begin
overstelpt met lezingen over
sex.
In meisjesuniversiteiten wor
den in het begin allerlei fuifjes
gegeven waarop de studenten
van de naburige jongensuni
versiteiten en masse worden
uitgenodigd. Op deze wjjze uit
gerust met de nodige kennis
en ervaring, kunnen de fresh
men aan het „dating-system"
deelnemen, meer ervaring op
doen, bevriend en verloofd ra
ken en tenslotte trouwen.
Er is een heel systeem ge
groeid in het kader waarvan
een jongen en een meisje een
afspraakje maken en uitgaan.
De meest normale gang van
zaken is dat een jongen een
meisje vraagt voor een „date"
en met haar naar een dansge
legenheid, bar of bioscoop gaat.
Vervolgens bestaat er de zo
genaamde double-date"; twee
vrienden vragen twee meisjes
heid de reeds begonnen studie.
Na hun terugkomst werd het
de studenten aantrekkelijk ge
maakt de onderbroken studie
weer op te vatten. Elke „vete
raan" kreeg een volledige
beurs voor een periode van de
zelfde duur als hp in de oorlog
had doorgebracht. Dit geld stel
de hem in staat te studeren en
zijn gezin te onderhouden. Er
werden zelfs nieuwe universi
teiten voor deze gezinnen opge
richt. De wet waarbij deze
beurzen werden uitgereikt is
nog steeds van kracht zodat
ook de soldaten die in Korea
gevochten hadden ervan konden
profiteren.
Men is aan het idee van de
getrouwde student gewend ge
raakt. Het merendeel der hui
dige „graduate-students" (zij
die na het behalen van de col
lege-graad verder gaan in een
bepaald studieveld) is in de
loop van de studieperiode in
het huwelijksbootje gestapt.
Hierboven was sprake van
studententehuizen. Dit zijn ge
bouwen die over het algemeen
voorzien zjjn van twee-persoons
kamers en gemeenschappelijke
doucjhegelegenheden, toiletten,
eetzalen, studiekamers, recrea
tiezalen en lounges. Er is op de
campus ook een andere woon
gelegenheid voor studenten
het „fraternity-" of „sorority-
house". Elke middelgrote cam-
Eus heeft verschillende van deze
uizen. Het aantal broeders of
zusters dat deze huizen be
woont, varieert van twintig tot
honderd. Ze worden aangege
ven met Griekse letters en be
horen tot een van de nationale
overkoepelende organen. Zo is
sing. Hierin werd een niet be
paald
het fraternityleven gegeven. De
ingezonden stukken stroomden
binnen. Tegenover de bezwaren
dat de doorsnee broeder veel
uitgaat, drinkgelagen heeft, in
de studie niet zoveel presteert
en al te exclusief wil zpn, werd
gesteld dat men zich slechts
binnen het fratemitywezen ten
volle kan ontplooien, en dat
het met de verwijten echt wel
meevalt. Maar inderdaad loopt
jaarlijks de belangstelling te
rug en steeds meer groepen
scheiden zich af van de lan
delijke organisatie.
De teruggang in belangstel
ling voor het fratemitywezen
moet gezien worden in het licht
van een algemeen streven naar
betere academische resultaten.
Men kan het zich niet langer
veroorloven tijd te verspillen
met het te veel deelnemen aan
sociale activiteiten. Het peil
van vele Europese universitei
ten wordt als een uitdaging be
schouwd.
TRUUS VAN DEN HEUVEL
(Keuka College N.Y.)
£r zijn in ons land kenne
lijk veel jonge dichter»,
althans dichtende jonge
ren. Regelmatig krijgen
wij van hen verzen en poëti
sche proza toegestuurd, waar
bij dan het (meestal bedeesde)
verzoekje gaat of het werk ge
plaatst kan worden. Enkele we
ken terug schreven wij in „Zeg
maar jij" dat wij wat huiverig
zijn om niet zulke gave ge
dichten van jongeren met hun
naam bloot te stellen aan de
kritiek van een groot gescha
keerd lezerspubliek. Dat zou de
geestdrift van de dichtende jon
geren maar kunnen schaden.
Prompt kregen wij enkele da
gen later weer verzen en een
prozastuk toegestuurd. Wij be
ginnen te wankelen. Ook de be
ginnende dichter immers mag
men een uitingsmogelijkheid
niet onthouden.
Wij denken aan een tussen
oplossing. Wy zouden bijvoor
beeld (voorlopig) één editie van
„Zeg maar jij" kunnen wijden
aan het werk van dichtende
jongeren. Hen zouden wij het
volgende willen verzoeken:
Stuur ons uw werk (ook dege
nen die al eerder hebben in
gestuurd, maar hun werk terug
kregen). Wij gaan op de re
dactie met een aantal poëzie-
gevoelige jonge mensen bekij
ken of wij uit de inzendingen
een interessante rubriek kun
nen samenstellen. Natuurlijk
zullen wij wel wat moeten
letten op kwaliteit, maar vooral
willen wij proberen of wij een
boeiend overzicht kunnen sa
menstellen, waaruit iets zou
kunnen blijken van hetgeen on
der de jongeren van vandaag
leeft. Dit is dus onze uitnodi
ging: Laat ons je beste werk
eens zien. Als wij het niet
plaatsen, krijg je het terug, aan
genomen? Zet op de enveloppe
„Zeg maar jij".