Van muizenval tot teeeis^oefeeapparaat Nederlandse uitvinders wagen kans op salon in BRUSSEL Rotterdammer H. Poppeliers: „Grote steden 's avonds te saai" PYRM0NT IN DEN HAAG WORDT WETENSCHAP KOUD OPGEDIEND Nieuw loonsysteem gestart Sociaal commentaar Economisch-Historisch Archief ondergebracht in slachthuis Inlooptijd nodig PERSOONLIJKE LENINGEN AMSTERDAMSCHE BANK p°TTERS^^W Onwetenschappelijke patates-luchfjes ZATERDAG 9 MAART 1963 PAGINA 7 Even buiten Zoeterwoude, aan de weg naar Stompwijk, "Vekt in de schittering van de zon een draaiende schijf de aandacht. Dat moet de klok zijn ^aaraan men, zo was ons verteld, net huis van de heer J. M. Elder horst kon herkennen. En inder daad, bij iedere wenteling van de cirkel blijken er nu cijfers even *el op te glanzen, het zonlicht Weerkaatsend in een flits van S°ud. Voorbijgangers zetten er hun horloge op gelijk, want de klok van Elderhorst is zo be trouwbaar als het tijdsein; en hiisschien moet deze vergelijking 2elfs worden omgedraaid. Het draaiend uurwerk onthult al iets omtrent het beroep van de eige- haar. Deze is namelijk specialist °P het gebied van elektrische torenklokken, luiklokken en wij zerplaatverlichting, maar daarbij Schijnt het niet te blijven. Zijn belangstelling moet zich ook rich ten op allerlei zaken buiten de be slommeringen van het eigen be drijf. Hoe anders te verklaren, dat de heer Elderhorst op de van daag geopende Brusselse salon van uitvinders vertegenwoordigd Is met een nieuwe enveloppe- sluiting en een idee voor een flessekurk? worden verstrekt door de financieringsmaatschappij MAHUKO N.V. in alle kantoren van de Kostbare achivalia op een tochtige zolder in stof en patates-lucht. Harde woorden Mejuffrouw Van den Burg ontsluit de toegang tot vier ton archief-materiaal. iiiiiiiniiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiriiiiiriiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiriiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiMiiiiiMitiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii Dp klokkenspecialist van Zoeterwou- is één van de vierentwintig Neder landers, die, doorgaans in de hoop op enig zakelijk succes, de komende da gen een nieuwe vinding lanceren in de Belgische hoofdstad. De exposanten *\jn ten dele geselecteerd door het Bu- *eau voor Uitvinders te Amsterdam, Pen niet overbodige schifting want de 'ozekleurige illusies waarmee tal van i,Uitvinders" in ons land rondlopen, i* meestal een bitter lot beschoren. De heer R. Wartena, Rjiksnjjver- ueidsconsulent en directeur van het Bureau voor Uitvinders, vertelt ons in harde cijfers hierover de waarheid. Br worden op zijn kantoor jaarlijks 2o'n driehonderd uitvindingen aange beld, en slechts vijf tot tien procent vindt ooit toepassing in de praktijk. „Het idee", zo zegt hij, ,,is slechts Pen procent, de praktijk is de rest". Bij die rest biedt het bureau de hei- Pende hand, vooral aan de minder be middelde uitvinder. Zo onderzoekt de neer Wartena de nieuwheid van het Pbject, geeft hij adviezen met betrek- 'ng tot het octrooieren en legt hij con- jf-eten tussen uitvinder en fabrikant. Bet kost hem meestal weinig tijd om ,e beoordelen, of een bepaald idee suc- pes zal opleveren in de harde praktijk. Want hoe vernuftig do vindingen soms n°k zijn, er moet altijd een kandidaat beschikbaar zijn. dir geld in het idee Wil investeren, of een fabrikant, die er brood in ziet. Er zijn, blijkens een in 1957 ver richte enquête, meer individuele uit vinders Jan uitvinders-in-loondienst. Ook dit onderzoek leverde enkele Voor de romantiek van het uitvinden ontnuchterende gegevens op. In ruim de helft der gevallen namelijk was het economisch resultaat van een uitvinding negatief, met andere Woordener moest geld op worden toegelegd, en meestal niet zo weinig. Eenkwart der uitvinders was er niet Wijzer en niet armer van geworden, zodat de opbrengst de kosten van het Octrooi, het prototype en de produk- tie ongeveer heeft kunnen opvangen. En slechts 21 procent van de geoc trooieerde objecten heeft de uitvinders zakelijk voordeel opgeleverd. Ook de bezitter van een octrooi zal er dei-halve goed aan doen omtrent het rende ment geen al te hoge verwachtingen te koesteren. Neemt men ir. aanmer king, dat minder dan de helft van de Octrooi-aanvragen ook leidt tot ver lening, dan mag daaruit worden ge concludeerd, dat slechts in tien pro cent der gevallen een aanvrage het begin kan zijn van een geslaagde wandige tube, een Hagenaar is pre sent met een nieuw textielweefsel, er is een oprolbaar parket ingezonden dat als dansvloertje benut kan wor den, een schoenfabrikant toont een tennisoefenapparaat, iemanc. anders nieuwe holle bouwsteen, te gebruiken zonder specie, en men zal kennis kun nen maken met een nieuw soort haard- aansluiting. H. POPPELIERS bewegende lichtreclame exploitatie, althans voorzover het de zelfstandig werkende uitvinder be treft. Intussen valt liet Nederlands aan deel op (le octrooimarkt op onge veer 100.000 stuks te stellen. Er is dus wel degelijk een aanzienlijk brok creatief werk verricht door hoop vol gestemde lieden. Maar aangezien een octrooi alleen maar de nieuwheid van een gedachte erkent en niets wij zer maakt omtrent de praktische uit voerbaarheid van het project is een oetrooiverlening bepaald geen waar borg voor zakelijk succes. Menigeen waant zijn uil een valk en verwenst later het ogenblik waarop hij meende een verstrekkende ontdekking te heb ben gedaan. De Verenigde Staten be zitten het grootste contingent octrooien, nl. ongeveer drie miljoen, en Duits land telt er één miljoen. Het wereld totaal wordt geschat op tien miljoen stuks. Er zijn in ons lancl maar weinig lie den, die het zich kunnen permitteren van uitvindon hun beroep te maken. Zo zij zich dit al verbeeld hadden, dan heeft de werkelijkheid hen wel uit deze droom gewekt. De uitvindingen waar mee men op het Amsterdamse bureau komt aandragen, betreffen dan ook meestal verbeteringen van bestaande apparaten of nieuwe middelen om be kende procédé's te vereenvoudigen. De vindingen plegen zich te bewegen op het technische vlak. Toch zjjn er naast de ontdekkingen van bescheiden aard ook gevallen bekend van werkelijk re volutionaire ideeën Zo draaien er mo menteel al enkele machines voor het grafische bedrjjf in ons land volgens een via het Amsterdamse Bureau ge octrooieerd systeem, dat de uitvinder grote geldelijke voordelen in de schoot belooft te werpen. Van welke aard die vinding is, mag de heer Wartena ons niet onthullen, hij is nu eenmaal tot geheimhouding verplicht, maar dat er grote exportmogelijkheden geopend worden door dit idee, lijkt hem zeker, en het vervult hem met een zekere trots, dat hjj in dit succes een bemid delende rol heeft mogen vervullen. Het Bureau voor Uitvinders heeft een collectieve Nederlandse in zending verzorgd op de Brussel se salon. Voor de eerste maal betekent dat een gebundeld optreden van Nederlandse exposanten: voorheen namen dc gegadigden er individueel aandeel. Het voordeel van deze coör dinatie is, dat hei gehalte der inzen dingen nu aan behoorijke maat staven beantwoordt. De heer Wartena is bjj het bepalen van zijn keuze zeer zorgvuldig te werk gegaan. Om enkele van de Nederlandse vindingen op te noemen: er zal een nieuwe muizenval te bezichtigen zijn, iemand demonstreert een dubbel- aar terug naar de Elderhorst in Zoeterwoude. Het is inderdaad een zeer veelzijdig man, dat blijkt al in de eerste minuten van ons gesprek. ,,Ik heb altijd een groot voorstellingsvermogen gehad van mijn vroegste jeugd af", zegt deze 68- jarige electrotechnicus als verklaring voor zijn vele ideeën. „Noem me geen uitvinder", verzoekt hij „ik heb een hekel aan dat woord, alsof het een be roep zou zijn. Nee, ik heb mijn ideeën uitsluitend aan mijn voorstellingsver mogen te danken. Alles wat bestaat, moet je je kunnen voorstellen, anders is het er niet werkelijk. Al vroeg had ik invallen. Een héél heldere gedachte had ik, toen ik in militaire dienst, vóór de eerste we reldoorlog, eens de stelling lanceerde: energie is materie, is leven. Dat was werkelijk een héél helder ogenblik". Het zal hierna niemand verbazen te lezen, dat we al spoedig beland wa ren bij kwesties als het, uitdijend heelal, de creatio continu», Descartes' „ik denk, dus ik besta", de zakelijke inslag van Rullens, en het bestaan van een persoonlijke god. Daartussendoor vertelde de heer El derhorst ons, dat hp o.a. cursussen elektrotechniek, autotechniek en bouw kunde gevolgd had en in 1921 zjjn eer ste octrooi verwierf op een elektrische luiklok. Er zijn weinig kerken, katho lieke of protestantse, in ons land, die hij niet tenminste éénmaal bezocht heeft, en bijgevolg kent hij vrijwel iede re pastoor, kapelaan en dominee bin nen onze grenzen. „Bjj die heren loop ik geregeld college". De heer Elder horst is een trouw bezoeker van de bijeenkomsten van een Haagse vereni ging voor wijsbegeerte, en daarnaast bestudeert hij de kosmos. Aan zijn vin ding om bestaande handluiklokken elek trisch te maken heeft hjj naar eigen zeggen kapitalen verdiend, evenals aan de verlichting van wijzerplaten, welke laatste activiteit ook volgens een eigen systeem geschiedt. Maar in Brussel gaat het om een speciale enveloppe en een flessekurk. „Het is maar een aardigheid", zegt hjj, „ik zal er heus niet aan verdie nen". Zijn vinding komt neer op een soort ritssluiting aan de enveloppe, zo dat de inhoud bij het openscheuren onbeschadigd bljjft. Heel simpel dus, en de kurk is zo mogelijk nog een voudiger. Een draadje om de kurk is eigenluk alles. Door daar aan te trokken wipt men de flesafsluiter er in een oogwenk uit zonder hulp van kurketrekkers of mespunten. Of cr fabrikanten voor gevonden kunnen worden, zal de salon in Brussel moe ten aantonen. Eenvoud is het ken merk van het ware, misschien, maar eigenlijk werken de twee jongste idee tjes van de heer Elderhorst een beet je ontnuchterend na zijn ongetwijfeld boeiende filosofische bespiegelingen. De lieer H. Poppeliers uit Rotter dam is ook een van de Nederland se deelnemers aan de internatio nale salon van Brussel. Wij trof fen hem aan achter de toog van de Coney Island Bar aan de Nieuwe Bin nenweg, «elk toevluchtsoord voor (Ame rikaanse) zeelieden hij sinds een jaar of acht beheert. In deze functie heeft hij veel kunnen nadenken over de pro blemen in het amusementsbedrijf. „Hoe komt hef, dat onze grote steden 's avonds zo saai zijn? Er zijn veel te weinig lichtreclames en terrasjes, en we zjjn veel te estetisch en cultureel" Advertentie) Mineraalbad voor hart bloed vrouwenziekten reumatiek InlichtingenDuits-Reis-Informatiebureau, Spui 24, Amsterdam-C. zo vindt de heer Poppeliers. Zijn vin ding zou er toe kunnen bijdragen het straatbeeld te verlevendigen, ware het niet dat er in ons land zoveel bezwa ren bestaan tegen bewegende lichtrecla me. YViint daarop heeft zijn vondst be trekking. Hij heeft een neonlichtbak geconstrueerd, waarvoor een ronde schijf met uitsparingen draait. Het ef fect is, dat de letters telkens in flar den uiteenvallen en aldus de aandacht blijven trekken. De heer Poppeliers, die voor de oorlog in neonverlichting handel dreef, loopt al vijftien jaar met zijn idee rond. Zakelijk is het project rond. Hij verkoopt het licentierecht aan een grote onderneming, die het reclamefoef je uitsluitend voor de eigen produkten aanwendt. Niet in Nederland overigens wegens de genoemde bezwaren. Nog een Rotterdammer zal in Brus sel vertegenwoordigd zijn, namelijk de heer J. van Ieperen, directeur van een groot bedrijf. Zijn vinding betreft een flexibele tocht afsluiter onder aan een deur, speciaal bestemd op plaatsen waar een drempel ontbreekt, zoals in zieken huizen en bejaardencentra. De heer van Ieperen demonstreert zijn nuttige vin ding in Brussel zonder er een duide lijke voorstelling van te hebben, welk voordeel hjj er van mag verwachten. Hij fabriceert zjjn geoctrooieerde pro- dukt nameljjk zelf, en een beurs is dus voor hem belangrijker dan een uitvin derssalon. Maar hij zal niettemin pre sent zjjn in Brussel, samen met nog 23 andere Nederlanders, die er toch op een of andere manier beter van ho pen te worden. HANS STEVENS. Advertentie J. M. ELDERHORST voorstellingsvermogen (Van een medewerker) Wanneer ««omaal een systeem van loonpolitiek verlaten is, is het niet gemakkelijk daartoe weer terug te keren". Met deze opmerking van minister Veldkamp uit de memorie van antwoord aan de Eer ste Kamer voor de begroting 1963 is een situatie getekend, waarmede de laat ste vier jaar herhaaldelijk is geworsteld. Een tweede interessante opmerking is, dat de minister geen reden tot ongerust heid ziet, nu blijkt dat bij do recente onderhandelingen in bedrijfstakken over vernieuwing van een CAO enige stagna tie is opgetreden. Het kan interessant zijn, nu de vrije re loonpolitiek echt is gestart, eens op de nieuwe spelregels te attenderen. Voor al van socialistische zjjde is in de achter ons liggende periode, waarin een an dere vorm van loonpolitiek werd bedre ven dan tussen '45 en '59 herhaaldelijk en zeer heftig tegen deze wijziging ge protesteerd. Dat de resultaten niette min voor de werknemers goed tot zeer goed waren scheen de opposanten min der te interesseren. Bewust ook werd haast systematisch het feit verzwegen, dat de bewindslieden van Sociale Zaken reeds in 1959 aan de Sociaal Economi sche Raad de vraag hebben voorge legd hen te adviseren over een systeem, dat soepeler zou werken en dat meer de algemene instemming zou hebben. Het is op grond van dit eerst in 1962 uitgebrachte advies, dat een akkoord tussen de regering en de Stichting van den Arbeid tot stand kwam. Nu is een van de hoofdkenmerken van het nieuwe loonsysteem, dat de verantwoordelijk heid voor wat op het gebied van de loonvorming gebeurt voornamelijk be rust bij de leiders van het bedrijfsle ven, te weten de vakorganisaties van werkgevers en werknemers. Een ty pisch uitvloeisel hiervan is, dat (anders dan voorheen), het bedrijfsleven zelf is gekomen met wat men noemt een prak tische leidraad voor het gewijzigde loon systeem. Een van de hoofdbezwaren tegen de zojuist verlaten methode was, dat het telkens de regering was die richtlijnen gaf waaraan het bedrijfsleven zich had te houden. Die richtlijnen behoefden nogal eens een nadere verduidelijking en telkens opnieuw bleek dit vooral bij de opposante groep aanleiding tot het veroorzaken van moeilijkheden. Nu neemt het dragen van verantwoor delijkheid in de particuliere sector uiteraard nooit de eigen centrale ver antwoordelijkheid van de overheid weg. Tussen deze twee polen ligt dus het nieuwe beleid. In concreto betekent die verantwoor delijkheid van het bedrijfsleven, dat de arbeidsvoorwaarden worden goedge keurd door de Stichting van Den Arbeid, zü het met dien verstande dat reke ning gehouden moet worden met de doeleinden van de economische rege- ringspolitiek. De rollen zjjn dus wezen lijk omgekeerd. De afzonderlijke partijen overleggen in een bepaalde situatie en als ze het eens zijn geworden, leggen zijn hun akkoord ter goedkeuring voor aan hun eigen centrale organisa ties, samenwerkend in de Stichting van den Arbeid. Eerst wanneer dit college een goedkeuringsbeleid zal voeren, dat in uitermate belangrijk opzicht in strijd komt met het algemeen belang, dus met de economische regeringspolitiek, treedt de eigen verantwoordelijkheid van de regering op. Zonodig kunnen dan de tot voor kort geldende bevoegd heden van het collega van Rijksbemid delaars herleven. De bedoelde leidraad telt dertien punten, die er bijna alle op ge richt zijn om die eigen verant woordelijkheid voor et gehele economische bestel van ons land, voor zover de loonpolitiek daarop van in vloed is, te benadrukken. Zo zal om te beginnen het toporgaan van het publiek rechtelijk georganiseerde bedrijfsleven, De Sociaal Economische Raad, elk half jaar economische rapporten uitbrengen, waarin tevens de mogelijkheid moet wor den aangegeven voor loonkostenontwikke ling, zowel in de naaste toekomst als op langere termijn. Het aangeven van die mogelijkheid kan bijv. betekenen, dat tamelijk concreet wordt aangege ven hoeveel in het eerstkomende half jaar of jaar over het algemeen de lo nen mogen stijgen. We onderstreepten even hel woord algemeen. We merken namelijk in de praktijk, dat de mening leeft als zou het aangeven van een be paald percentage van mogelijkheid on geveer hetzelfde zijn als een verplichte algemene loonronde. Niets is minder waar. Natuurlijk heeft het noemen van een percentage een soort magneetwer king en elke vakorganisatie zal, dit ligt volkomen voor de hand, er naar stre ven om het maximaal toelaatbare er voor zijn leden uit te halen. Maar als aan de hand van de leidraad blijkt, dat bijvoorbeeld de prijsontwikkeling al te ongunstig zo-u worden beïnvloed, als de buitenlandse concurrentiepositie ern stig zou worden geschaad (en zo zijn er nog meer ,,als"-en in te vullen), dan zal men eenvoudig met minder ge noegen moeten nemen. Wzijn even wat ongerust geweest over de vraag, hoe de werkge vers op het nieuwe systeem zouden reageren. Te vaak heb ben we de laatste jaren meegemaakt, dat de werkgevers tegen hun werkne mers een royale houding aannamen en (Advertentie) MENTHOLPELLETS Tejten hoest enKeelpit Uitwerking frappant dan later ofwel de vakbonden, ofwel het college van Rijksbemiddelaars de schuld gaven, dat hun royaliteit niet in daden kon worden omgezet. Dit was dus een soort schuilevinkje spelen ten koste vaak van arbeidsonvrede. We zijn het met minister Veldkamp in diens reeds eerder geciteerde memorie van antwoord eens, dat het nog te vroeg is om reeds een afgerond oordeel te hebben over de vraag, hoe het onder het nieuwe systeem gaat. Onze indruk is dat de werkgevers goed reageren. Het klinkt misschien in deze rubriek wat vreemd, indien we zeggen het juist te achten, dat de werkgevers zich niet al te soepel hebben opgesteld. Juist de neiging om aan de top van het toelaat bare te gaan zitten vordert een gezond tegenwicht, wil het systeem niet mis lukken. Het is eigenlijk wel jammer, dat het nieuwe systeem begint te starten op een moment dat er slechts een geringe mogelijkheid is voor loonsverhoging. Die 2,7 pet wil iedereen nu minimaal halen, en dus is er weinig kans om dif ferentie toe te passen. Het is nog goed om hierbij even aan te tekenen, dat die 2,7 pet. geen opgelegd percentage is door de overheid, maar het resultaat is van de eigen studies en waarne mingen van alle betrokkenen in het be drijfsleven zelf. Dat betekent ook, dat de bonden zowel van werkgevers als van werknemers aan dit cijfer gebon den zjjn. Niet helemaal enthousiast zjjn we erover, dat onderling door de werk gevers een afspraak blijkt te zijn ge maakt, om in geen geval een of twee vakantiedagen in de nieuwe arbeids voorwaarden op te nemen. Niet dat we de kwestie zelf zulk een halszaak vin den, maar de dreigende mislukking van de nieuwe loonafspraak in de confec tie-industrie zou zich niet hebben voor gedaan, indien ten opzichte van het va- kan tievraagstuk meer rekening zou zjjn gehouden met de eigen situaties in af zonderlijke bedrijfstakken. Het is een feit, dat in de confectie-industrie vaak met 40 tot 50 pet jeugdige arbeids krachten wordt gewerkt. Het is een feit, dat juist in de confectie-industrie haast zenuwslopend moet worden gewerkt, door het groot aantal getouwen dat men vaak heeft te bedienen. Zowel jongere als oudere arbeiders en andere deskundi gen verzekerden ons, dat deze situatie langere rustperioden en langere aan eengesloten vakantie noodzakelijk ma- kn. Als we deze interne werkgeversaf spraak zouden rekenen tot de aanloop- moeiljjkheden van het nieuwe loonsys teem, menen we te mogen zeggen, dat met vertrouwen de verdere ontwikke ling kan worden tegemoet gezien. rein staat het vierkante gebouw waarvan de zware ijzeren deur weer stand biedt tegen de vereende krach ten van de conservatrice en de wetenschappelijke vorser. „Natuur lijk op slot. En een sleutel krijgen we niet. Waar zit de chef?" Chef wordt gezocht. Eerst bjj de varkens slachterij, dan bij de kalveren. Ten slotte komt hjj toch nog onverwacht van tussen de schapen vandaan. De sleutel is bemachtigd: de trap naar vijf ton archivalia kan worden be klommen. „Hier is het netjes", denkt de doc torandus. de keurige rekken met fo lianten in ogenschouw nemend. Hjj rilt. „Maar ook koud." „Zoek maar wat je nodig hebt, dan gaan we gauw terug." Terwijl beiden snuffelend huns weegs gaan, klinkt van beneden het gehinnik van de paarden die hun laatste uurtje staan te verdromen achter de ruif. De wetenschap wordt in Den Haag koud opgediend. Het Economist'h- Historiscli Archief is er sinds de op richting in 1914 verhuisd van af braak-huis naar afbraak-schooi. Vele malen heeft juffrouw Van der Burg in haar bijna veertigjarige staat van dienst sterke mannen zien komen die de verzameling in grote happen op hun schouders namen: de archieven van het Haagse bankierskantoor Scheurleer, van de Amerikaanse Ka mer van Koophandel te Amsterdam, de koopmansboeken uit de zeven tiende en achttiende eeuw en vele andere folianten die op geen enkele andere plek ter wereld te vinden zijn. Een raadslid van de gemeente Den laag, de socialistische doctorandus tVilzen, die zelf ook me1 dikke sokken aan en een das om op het gemeente lijk slachthuis voor zijn proefschrift heeft gewerkt, heeft zich hei lot van liet archief aangetrokken. Hjj heeft in de gemeenteraad gewezen op de onbekrompen steun die Amsterdam geeft aan de Economisch-Historische Bibliotheek die bij het archief hoort. Hij heeft iii zjjn beschrijving harde woorden Jaten vallen. „Doe de deur niet open", zei de heer YVilzen over de toestand in het slachthuis, „want dan stormen de kalveren naar bin nen". „Er is amper licht, er ls geen verwarming en geen toilet, kortom een doffe ellende." En over de No- belstraat: „Ook hier is het een bende". Bijna werpt een dode koe de doc torandus tegen de vloer. Een koelwagen wacht met gretig open deuren het gevilde, beest op, dat aan een haak over een rail komt aanrollen. De wetenschapsman heeft geen oog voor liet zwoegen van rood-bemorste mannen in de hal van het Haagse slachthuis. Hjj denkt aan de archieven van een koninklijke Nederlandse fabriek van wollen de kens. Want hij is naar het slachthuis gekomen om materiaal ie zoeken voor zjjn proefschrift over de sociale toestanden in de wolindustrie in het laatste kwart van de vorige eeuw. Naast hem loopt een gt'jjze dame hjj schat ze zestig of daarom trent de conservatrice van het Economisch-Historisch Archief. „Bah, wat een smeerboel, vind je niet?", hoort hij haar zeggen. Hel valt de academicus niet op dat zij hem tutoyeert. De grijze dame is in het halve uurtje trammen vanaf de Laan Copes van Cattenburch al zo'n beetje zjjn wetenschappelijke moeder geworden. „Ik heb iets heel fjjns voor- je", had ze gezegd in de fraaie studiezaal aan de Laan Copes. „Maar het kost je een uur om bjj de spullen te komen." Het werd meer dan een uur. Want mejuffrouw W. van der Burg moest eerst nog even in de Nobel- straat zjjn om iets voor een docto- randa uit Nijmegen op te zoeken. Daar in de Nobelstraat, achter het hoofdpostkantoor, huist op de zoldei van een vroeger kruideniers-depot vier ton van het Economisch-Histo risch Archief. Dik onder het stof liggen daar de de jaa.boeken van vele industrieën en handelsondernemin gen. En, behalve de kou, de door gezakte planken en het spaarzame licht, die de doctorandus het gevoel gaven in een papier-pakhuis terecht te zijn gekomen, deed ook de tot in het nokje van de zolder doordringen de lucht van gebakken aardappelen onwetenschappelijk aan. „Dai zjjn de benedenburen", had mejuffrouw Van der Burg verteld. „Daar is een patates-zaak." „We moeten de paardenstal hebben." Aan het eind van het slachtbuistc

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1963 | | pagina 7