Wurging onwaarschijnlijk
verstikking
mog
ssctr*
mm
de pijptabak met het
unieke aroma
PI
Onder han delingen
- V.S. en Hongarije -
Mindszenty
over
KARD. ALFRINK IN GEBOORTEPLAATS
Meester van het woord
D
GETUIGE-DESKUNDIGE Dr. I ZELDENRUST
OP DERDE ZITTINGSDAG BAARNSE MOORD:
Ewout H.„Ik wilde dat de
moord zou worden ontdekt
De generaal en
de hulpverlening
Confrontatie
van de drie
verdachten
Oude instellingen
van weldadigheid
niet bedreigd
Nog duizenden
spijtoptanten
in de misère
1
Toen
en nu
Kardinaal zal
nimmer om
kwijtschelding
vragen
Luns confer eerde
met Zwitserse
bewindslieden
DONDERDAG 28 MAART 1963
PAGINA 5
55
Schorsing
Opluchting'
Sectierapport
„Geen gevaar"
fo<*r. *aze,noor.e'a,s7né
Minister Klompé:
O
Wel aanpassing van
reglement
ROME, 28 maart Men ver
neemt in Rome, dat er serieuze
onderhandelingen tussen de Hon
gaarse en de Amerikaanse rege
ring aan de gang zouden zijn over
de vrijlating van kardinaal Minds
zenty. De Hongaren willen om
verschillende redenen de kardi
naal, die sinds zes jaar asielrecht
in de Amerikaanse legatie te
Boedapest geniet, kwijt. In de
eerste plaats houdt de zwijgende
kerkvorst alleen door zijn positie
de aandacht van heel de wereld te
veel gericht op allerhande dingen,
die de Hongaarse regering niet
aangenaam zijn. Vervolgens zou
den, naar verluidt, de Verenigde
Staten geen enkele toenaderings-
stap tot Hongarije willen doen,
zolang de zaak-Mindszenty niet is
opgelost.
Koningin bij opening
van Boekenweek
9?
Drs. H. Renckens S. J.
(Van onze speciale verslaggever)
UTRECHT, 28 maart Voor het
eerst tijdens de behandeling; van de
Baarnse moordzaak hebben de drie
verdachten Henny W. en Boudewijn en
Ewout H. gezamenlijk in de rechtszaal
gezeten. Voor het eerst na lange tijd
waren zij weer verenigd. Maar de bei
de broers H. gaven Henny W. nauwe
lijks een teken van herkenning of ver
standhouding, Hun stoeltjes stonden
iets niet veel, maar juist genoeg
om de aandacht te trekken verwij
derd van de plaats waar hun vroegere
kameraad zat. Er werd tussen de ver
dachten geen woord gewisseld. Drie
parketwachten hielden daar nauwlet
tend toezicht op. De drie hoofdperso
nen in het drama waren geroepen om
de verklaringen van de getuige-deskun-
dige dr. J. Zeldenrust, de patholoog
anatoom. te aanhoren.
Dat deden zij zwijgend en geïnteres
seerd zonder echter een spoor van emo
tie te vertonen bp bepaalde, voor hen
wel zeer schokkende feiten. Het was
een luguber gezicht, gistermiddag. Van
Lang voordat generaal Lucius L).
Clay en zijn studiegroep voor de dag
kwamen met hun rapport over de
verlening door Amerika van hulp
aan het buitenland, heef Chester
Bowles, speciaal adviseur van de
president voor Azië, Afrika en
Latijns-Amerika. reeds gepleit voor
hulpverlening ,,op selectieve basis
In het rapport van de studiegroep
wordt deze gedachte opnieuw gefor
muleerd. Binnenkort zal het bedrag,
dat de Verenigde Staten na de
Tweede Wereldoorlog aan buiten
landse hulp hebben gespendeerd, de
honderd miljard dollar overschrijden.
De studiegroep meent, dat de resul
taten van dit geweldige programma
niet in verhouding staan tot de be
dragen, die er door zijn opgeslokt.
„Wij proberen te veel te doen voor
te velen in te weinig tijd
Er is verspilling geweest, met name
in de sector van de militaire hulpver
lening. Toen het State Department
nog vreesde, dat
de communisten
BUITENLANDSE ied er ogenblik tot
de beslissende strijd
KRONIEK om de wereldheer-
J schappij konden
overgaan, heeft
Amerika weinig kieskeurigheid aan
de dag gelegd bij het kiezen van zijn
bondgenoten. Er werd hulp verleend
aan regimes, met name in zuid
oostelijk Azië, die wel zeer ver af
stonden van de politieke idealen, die
Amerika zegt uit te dragen. Onbe
suisd verleende gunsten worden vaak
verkregen rechten. En zo hebben de
Verenigde Staten kapitalen besteed
aan het op de been houden van be
paalde politieke regimes. „Ik weet
wel, dat Syngman Rhee een terrorist
is zei destijds een Amerikaanse
generaal in Zuid-Korea, „maar hij is
tenminste ónze terrorist Evenzo is
er hulp verleend „om te voorkomen,
dat de Russen het doen' of om
..respect te betuigen aan vreemde
staatshoofden
Natuurlijk heeft de commissie-Clay
gelijk, als zij zegt, dat het onmogelijk
is een efficiënte besteding van Ame
rikaanse gelden te waarborgen in alle
95 landen, die thans op het lijstje
staan. De commissie adviseert de
Amerikaanse regering de hulpverle
ning aan het ex-koloniale Afrika over
te laten aan Europa. En Walter
Lippmann meent tussen de regels nog
de raad te lezen, dat alle andere dan
strikt militaire hulp aan Azië moet
Worden geconcentreerd op Indië en
Pakistan. De commissie neemt zeer
Uitdrukkelijk stelling tegen hulpver
lening aan Indonesië. Een van de
argumenten, die zij daartoe aanvoert
*n waarvan zij óók uitgaat bij haar
bespreking van de situatie in Latijns-
Amerika. wekt enige achterdocht. De
eommissie-Clay verzet zich tegen
iedere hulpverlening, die indruist
tegen de bevordering van de „vrije
economieen met name tegen een
hulpverlening, die resulteert in een
Versterking van de greep van de
vreemde overheid op de plaatselijke
économie. Walter Lippmann wijst er
evenwel terecht op, dat in vele delen
van de wereld een „gemengde eco
nomie' veel heilzamer kan zijn dan
een klakkeloze nabootsing van het
Amerikaanse systeem. En hij vreest,
^at juist dit hautaine-aanprijzen van
eigen Amerikaanse voortreffelijkheid
een van de fundamentele oorzaken
waarom het Amerika van thans,
hulpprogramma, veel minder
t*ipulair is dan het berooide Amerika
dertig jaar geleden. Het is moge-
''jk. Maar er is nog een andere oor
zaak, die door de Amerikanen zélf
°uder woorden is gebracht: doe
''mand goed, en hij zal het je nooit
**ïgeven.
de tafe' van de rechtbank staarde een
model-doodshoofd mysterieus de zaal
in, juist in de richting van de drie
verdachten, die nog bleker dan gewoon
lijk de verklaringen van de getuige-
deskundige aanhoorden.
In de morgenzitting krijgt de derde
verdachte, de achttienjarige Ewout H.
de gelegenheid zich te verdedigen. Aan
hankelijk geeft hij vlotte, uitvoerige ant
woorden op de vragen van de president,
maar naarmate de vragen meer be
trekking hetiben op de zaak en zijn én
Boudewijns aandeel erin, worden zijn
antwoorden korter, oppervlakkiger, va
ger.
Ook hij kan zich plotseling omtrent
talrijke, uiterst belangrijke punten in
de affaire niets meer herinneren.
Hij weet niets meer van de repe
titie van de wurgingsscène in de huis
kamer af. hoewel hij juist degene is
geweest die indertijd er een zo uit
voerig verslag van heeft gegeven. Hij
kan de rechtbank niet vertellen wie
de slagen met het hakmes heeft ge
geven. en moet tevens het antwoord
schuldig blijven op de vraag of van
hem het wurgingsplan en het plan
om het lichaam van Theo Mastwijk
op een kar naar de put te brengen
zijn uitgegaan. Als er belastende ver
klaringen voor een der andere ver
dachten moeten worden afgelegd, dan
aarzelt Ewout niet de naam van Hen
ny W. te noemen.
Ook hij is bereid daarna weer de
waa beid van zil'n woorden in twijfel te
trekken. Steeds klinkt het: „Ik kan niet
tegen verhoren, edelachtbare. Ze ma
ken mij ziek. Het is best mogelijk dat
iiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiimimiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiii
iiiiiiMiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiHimiimiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiii
ik allerlei dingen heb gezegd en ge
daan, maar ik weet het niet meer. De
verhoren hebben mij murw gemaakt".
President: „Maar nu kunt u toch in
alle rust uw verklaringen afleggen. Ik
heb u al enkele malen gezegd dat u
kunt gaan zitten. Wilt u nu misschien
gaai. zitten?"
Ewout: „Nee, dank u. Ik blijf liever
staa
President: „Wilt u dat ik het verhoor
voor een kwartier onderbreek?"
Ewout: „Als het kan, erg graag".
De president is de welwillendheid en
verdraagzaamheid zelve: „De zitting
wordt een kwartier geschorst."
Na de hervatting neemt het verhoor
een verrassende en enigszins bewogen
wending als een der rechters Ewout
vraagt waarom hij niets heeft onder
nomen, toen hij hoorde dat zijn moe
der de tuir.man opdracht had gegeven
de put uit te graven voor het aanleg
gen van een nieuwe leiding. ,,U was in
het huis, maar u heeft niets onderno
men. U ha<l Boudewijn in Amsterdam
kunnen bellen, maar u heeft het niet
gedaan. Integendeel, u bent tijdens de
g: aafwerkzaamheden een belangstel
lend toeschouwer geweest. Waarom
deed u dat?"
Voor het eerst valt er iets van be
rouw en verdriet waar te nemen bij
Ewout. Zijn stem hapert en moeilijk
brengt hij eruit: „Het moest gebeuren.
Ik wilde dat het ontdekt werd." De
spanning in de zaal is te snijden.
„Heeft u dat een gevoel van op
luchting gegeven?" vraagt de presi
dent.
Ewout antwoordt bijna onverstaan
baar bevestigend.
Voor de midda^zitting is het decor
veranderd. De drie verdachten luiste
ren geconcentreerd naar de uiteenzet
tingen van dr. Zeldenrust. Met de vin
ger wijst deze op het modeldoodshoofd
de met rode inkt aangegeven plekken
aan, die aangeven waar hij op de sche
del van het slachtoffer beschadigingen
en breuken heeft aangetroffen.
De aanwezigen kunnen een licht ge
voel van afgrijzen niet verbergen.
„Hier, meneer de president, aan de
linkerkant heb ik een impressie-breuk
geconstateerd en daar even naar
beneden is een slagader doorge
scheurd waardoor een bloeduitstorting
is ontstaan. Dan heb ik verder waar
genomen dat de jukbeenboog finaal is
afgebroken en dat het..." Om dr. Zel
denrust buigen zich de hoofden van
de president, de rechters, de officier
en de drie raadslieden. Af en toe
vangt men, tussen de zwarte toga's
een beeld op van het wit starend
doodshoofd.
Dr. Zeldenrust acht het mogelijk dat
het slachtoffer gestaan heeft, maar
meer waarschijnlijk noemt hij het dat
Theo Mastwijk heeft gelegen op het
moment dat hem het zware letsel werd
toegebracht. Uitvoerig wordt gediscus
sieerd over de vraag op welke manier
Theo Mastwijk is geslagen. Degenen
kunnen, kijken alleen
luisteren en zwijgen
die het weten
maar. Kijken,
vooral.
De patholoog-anatoom licht zijn sec
tie-rapport nader toe. Hij meent dat
het slachtoffer aan beide kanten van
de schedel moet zijn geslagen. Hij is
er verder van overtuigd dat er bloed
heeft gevloeid en dat ook de huid be
schadigd moet zijn geweest.
Dr. Zeldenrust gelooft niet dat het
slachtoffer door wurging om het leven
is gekomen. Hij neemt eerder aan dat
de dooi", is ingetreden nadat het slacht
offer in de put was gegooid. „Het is
goed mogelijk dat Mastwijk door ver
stikking om het leven is gekomen",
voegt de deskundige er aan toe.
Onmiddellijk reageert mr. Francois
Pauwels door aan dr. Zeldenrust te
vragen of hij het mogelijk acht dat de
daders na het toebrengen van de sla
gen hebben kunnen denken dat het
slachtoffer reeds dood was. „Deze mo-
-gelijkheid is zeker niet uitgesloten, ant
woordt de getuige-deskundlge.
De slot-conclusie van dr. Zeldenrust
is dat het slachtoffer is overleden in
de put tengevolge van de toestand waar
in het is gebracht.
Dan ineens veert Henny W. over
eind: „Meneer de president, ik wil wat
aan dr. Zeldenrust vragen". „Gaat uw
gang maar", antwoordt mr. Gijsman.
„Is het mogelijk dat het slachtof
fer na een korte strangulatie (hij ge
bruikt dit woord verscheidene malen)
heeft geschreeuwd?"
„Als het slachtoffer niet bewuste
loos is geraakt, is het mogelijk dat
hij heeft geschreeuwd", antwoordt dr.
Zeldenrust.
Henny W. vraagt verder: „Kun je
de slagen op het hoofd van een af
stand horen?"
Dr. Zeldenrust betwijfelt het. Wel
gelooft hij dat men doffe slagen heeft
kunnen horen, maar dan op korte af
stand.
Na het langdurige verhoor van dr.
Zeldenrust worden Henny en Boudewijn
weggeleid en wordt de zaak tegen
Ewout. hervat. Dr. Hroemeijer. zenuw
arts te Utrecht, geeft een toelichting op
het psychiatrisch rapport dat over de
verdachte is uitgebracht. Ook hij neemt
niet aan dat iemand van het drietal
de leiding heeft gehad. Hij kan niet
zeggen hoe precies de invloeden van
de verdachten op elkaar zijn geweest.
„Wat wij verder niet weten is welke
psychologische rol het slachtoffer heeft
gespeeld. Het is ons onbekend welke in-
vl I Mastwijk op de drie verdachten
heeft gehad."
Een der rechters, mr. K. S. Bieger,
vraa .t of de getuige een verklaring kan
geven voor de houding van Ewout die
wetend dat de put zou worden uitge
graven niets heeft gedaan' om het
lichaam tijdig weg te werken. „Het
lijkt mij voor de hand te liggen, dat
Ewout er „van af" wilde zijn", zegt dr
Hagemeijer. Hij is van mening dat Ewout
verminderd toerekeningsvatbaar is.
Een onvoorwaardelijke terbeschikking
stelling van de regering lijkt hem de
aangewezen weg voor de verdachte om
zic^ te kunnen reclasseren.
Dr. Hagemeijer meent dat de puber
teit van Ewóut een grote rol heeft ge;
speeld. Hij gelooft niet dat Ewout bij
zijn terugkeer in de maatschappij een
gevaar zal betekenen.
Tot slot van deze derde zittingsdag
neemt de president het reclasserings-
rapport heel in het kort met de ver
dachte door. „Indrukwekkend noemen
de psychiaters en de psychologen dit
rapport", aldus de president. „Indruk
wekkend wat de samenstelling en de
uitvoerige beschrijving van de familie
omstandigheden betreft."
(Advertentie)
nr. 'oters:
voor uw fljnsto desser^ S''S
*L aar voor gebn.iL.
DEN HAAG, 28 maart. De oude
instellingen van weldadigheid zullen
door de inwerkingtreding van de alge
mene bijstandwet hun rechtspersoon
lijkheid niet verliezen. Als organisatie
zullen zij blijven voortbestaan en zul
len zij op de lijst van instellingen van
weldadigheid gehandhaafd blijven. Het
reglement van deze 1 instellingen zal
echter aan haar beperkte taak en nieu
we status moeten worden aangepast.
Aldus blijkt uit het antwoord van mi
nister Klompé aan de bijzondere com
missie van de Tweede Kamer voor de
bestudering van het wetsontwerp Al
gemene Bijstandwet.
Minister Klompé merkt verder on
der meer op, dat het vermogen van
een burgerlijke instelling van welda
digheid uit activa en passiva kan be
staan. Onder de passiva kunnen zich
lasten bevinden, die kleven aan bezit
tingen van derden verkregen. Voorzo
ver deze strekken tot het verlenen van
bijstand zullen die lasten overgaan op
de gemeente. In sommige gevallen zal
aanpassing daarvan aan het stelsel
van de algemene bijstandwet moeten
plaats vinden, dit met name wanneer
de gegeven bestemming zou indruisen
tegen de wijze waarop de bijstandwet
de bijstandverlening regelt. Voorzover
de lasten niet strekken tot verlening
van bijstand zullen zij op de instelling
blijven rusten.
DEN HAAG, 27 maart „Van de
20.000 personen die als spijtoptanten
een visum-aanvraag voor overtocht
naar Nederland indienden zijn slechts
dertienduizend toegelaten zodat zeven
duizend personen op grond van gehei
me toelatingseisen in de misère in In
donesië zjjn achtergebleven". Dit deelt
het „Nassi"-comité in een circulaire
mede teneinde het misverstand te voor
komen, da": geen verdere actie nodig
zou zijn en „alles wel weer in orde zal
komen" nu de diplomatieke betrekkin
gen tussen Nederland en Indonesië wor
den hersteld.
Een oplossing acht het comité blij
kens de circulaire pas mogelijk als de
minister van Justitie in een volgend
kabinet bij het beoordelen der visa-
aanvragen in de eerste plaats nadruk
legt op „de historische en morele ver
plichtingen die Nederland heeft tegen
over deze ex-landgenoten".
VS. In Californië zijn een 61-jari-
ge man en zijn 44-jarige vrouw we
gens moord op een bejaard echtpaar
ter dood veroordeeld. Het is de eerste
maal dat in Californië een echtpaar
veroordeeld werd om gezamenlijk in
de gaskamer te sterven. (Rtr)
t Aelncrtviittei
- i e
NIEMEYER
(Van onze Romeinse correspondent)
Als geboren Nijkerker was ook Bernardus kardinaal Alfrink aanwezig op de
speciale raadsvergadering ter gelegenheid van het 550-jarig bestaan van de
gemeente Nijkerk. Men ziet hem hier, met naast zich de burgemeester, de heer
Hoekstra, voor het gemeentehuis, terwijl hij enkele kinderen in oud Nijkerker
kostuum, begroet.
Janos Kadar heeft thans naar men
weet een grootse amnestie laten afkon-
digen, die automatisch werkt of op
aanvrage. Het geval van de kardinaal,
een veroordeling wegens zogenaamde
ernstige subversieve handelingen om
het regime omver te werpen, valt niet
onder de automatische werking van de
amnestie, maar er zal van kwijtschel
ding dan eerst sprake kunnen zijn, als
de kardinaal om ontheffing van zijn
verdere straf zou vragen. Dit is nu
typisch een stap, die de verbeten
vechter, die Josef Mindszentyis, nooit
zal kunnen en willen zetten.
„Wij, zo moet een zegsman van de
Hongaarse regering bekend hebben ge
maakt, geven ons wel rekenschap er
van, dat de afgekondigde amnestie ons
weinig of geen mogelijkheid laat de
«iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiihiiiiiiiiiiihiihiiiiiiiimihiiiiiiiiiii
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiHiiimiiiimiiiiiiiiiiiiiimiiiiniii
kardinaal zijn vrijheid te hergeven, als
hij, wat waarschijnlijk is, weigert
daarom te vragen. Maar wij hopen en
vertrouwen, dat anderen het Vati-
caan en de Verenigde Staten oplos
singen voor de zaak aan de hand doen,
die buiten deze amnestie staan".
Het Amerikaanse gezantschap te
Boedapest heeft, zo heet het hier,
toegegeven, dat er besprekingen ge
voerd worden, maar dat deze strikt
vertrouwelijk zijn. Ook de zegsman
van de Hongaarse regering beriep
zich op de vertrouwelijkheid van de
onderhandelingen.
Wij vernemen, dat waarschijnlijk op
4 april kardinaal Mindszenty de Ween-
se aartsbisschop kardinaal König in het
Amerikaanse gezantschap te Boeda
pest zal ontmoeten. Kardinaal König
zou hem dan het gezichtspunt van de
Paus mededelen en verklaren. Men
houdt in Rome echter vol, dat kardi
naal König niet het gezag van de Hei
lige Vadei, een gezag dat hem onge
twijfeld als algemeen leider van de
Kerk toekomt, kan en mag naar voren
brengen bij een mogelijk verschil van
inzicht. De Paus zou kardinaal Minds
zenty geheel vrij willen laten in zijn
keuze en zijn weg.
DEN HAAG, 28 maart. De ko
ningin is voornemens vrijdag aanwe
zig te zijn in het Concertgebouw bij
de opening van de Boekenweek 1963.
Als U iets van mijn lees
gewoontes wilt weten, dan
kan ik U wel verklappen
dat ik op het ogenblik af
wisselend van twéé boeken
eet: „Van het kleine koude
front" van J. B. Charles en
„De dood van Winnetou".
Ik heb haar niet expresse-
lijk gezocht, maar als ik er even over
nadenk lijkt het mij eigenlijk niet eens
zo'n gekke combinatie. Men kan van
Charles uitrusten door May te lezen en
omgekeerd, ofschoon het beiden typi
sche „Pshaw!"-schrijvers zijn.
Maar om nu even bij May te blij
ven, zijn boek heb ik natuurlijk ook
gekocht uit een romantisch verlan
gen om mijzelf te confronteren met
een grijs verleden. Destijds, zo her
innerde ik mij heb ik hem met een
rood hoofd verslonden. Hoe zou dat
nu allemaal gaan?
Wel aan, dat valt dan nogal mee.
Mijn huidige ik verschilt niet zo
schandelijk veel van mijn vroegere.
May was in dezen de toetssteen, en
hij heeft mij, nét als toen niet te
leurgesteld.
Kijk, zijn natuurbeschrijvingen sla
ik, nét als toen, nog steeds over. En
als ik nu (op pagina 9 van de „Pris-
ma"-uitgave) lees: „Hij hurkte neer
bij de stookplaats om het vuur te
ontsteken. Dat verbaasde mij enigs
zins, daar hij immers een vrouw be
zat die dit werk voor hem kon doen",
als ik dat lees, dan moet ik toege
ven dat de vrouwen-emancipatie in
middels wel zover is gevorderd dat
ik mij nu verbaas over wat ik toen
als vanzelfsprekend tot mij nam
Misschien ook was ik destijds wat
goedgeloviger. Het kan wezen.
Maar ach, las ik Karl May om er
iets van op te steken? Weineen, im
mers. Ik las hem om uitspraken als
deze (pagina 189): „O was ik maar
vrij, had ik mijn handen maar vrij!
Met mijn blote klauwen zou ik je te
lijf gaan en je vlees van je botten
scheuren!"
Dit was mij, ik mag wel haast zeg
gen, op het lijf geschreven. Dat be
greep ik; ik wist zelfs precies wat er
bedoeld werd. Bovendien dacht ik
e? óók zo over: had ik, voor d'n
drommel, mijn handen maar vrij.
Ik lees nog steeds met genoegen
Karl May. Zij het niet meer met
een rood hoofd. En ook moet ik toe
geven dat ik sindsdien mijn „blote
klauwen" nooit anders gebruikt heb
dan om er een potlood mee vast te
houden. Maar ik vind Kar] May
en met hem Old Shatterhand, Win
netou en Old Wabble zo'n aardige
man.
J. B. Charles vind ik óók een aar
dige man. En ook hém lees ik met
groot genoegen. Zij het evenmin met
een rood hoofd. Maar wél denk ik
soms, na weer een paar kapitteltjes
voltooid te hebben: „Oef".
BERN, 28 maart. (UPI) De Ne
derlandse minister van buitenlandse
zaken, mr. J. M. A. H. Luns, heeft
gisteren met drie leden van de Zwit
serse regering, de mogelijke associa
tie van Zwitserland met de Euromarkt
besproken.
De drie Zwitserse ministers waren
de heren Fritz Wahlen van buitenland
se zaken, Hans Schaffner van finan
ciën, en Roger Bonvin van handel. Ze
waren vergezeld van twee EEG.des-
kundigen, Edwin Stopper, hoofd afde
ling handel van het ministerie van
economische zaken, en Pierre Miche-
li, secretaris-generaal van buitenland
se zaken. Luns werd vergezeld door
de Nederlandse ambassadeur in Bern,
mr. dr. M. M. L. Savelberg.
(Advertentie)
De OLVEB voor uw levensverzekering.
e beste manier om te le
ren is doceren .Wanneer
je zo vele jaren met de
zelfde materie worstelt,
krijg je de zaak onder de knie.
Een bijbels probleem wordt nooit
direct opgelost."
Dit zegt ons de oudtestamen
ticus drs. H. Renckens S.J., sinds
een jaar of twintig professor
aan het theologicum van de
Jezuïeten te Maastricht, aan wie
deze week door de federatie
van katholieke ondernemersvak
bonden voor lectuurvoorziening
StJan" voor zijn gehele exege
tische werk, maar in het bijzon
der voor zijn vorig jaar versche
nen boek „De Godsdienst van
Israël" de Brand-van Gentprijs
is uitgereikt.
Drs. Renckens heeft niets van
een kamergeleerde, weet helder
en bondig zijn gedachten te for
muleren en spreekt zo boeiend
over het Oude Testament of het
een boek is van deze tijd. De
jury, gevormd door prof. dr. F.
C. Pauwels O.P., Kees Fens en
Lambert Tegenbosch, heeft trou
wens als een van de vele voor
treffelijke eigenschappen van het
boek genoemd: het zichtbaar
maken van de directe betrok
kenheid van de huidige gelovige lezer bij het bijbelwoord. Ook prees zij
de schrijfwijze.
Inderdaad, prof. Renckens is een meester van het woord, want in
korte tijd tekende hij ons zelf een scherp geprofileerd portret van een
diep denker en harde werker, zonder dit met zoveel woorden te zeggen.
Hoe hij tot de vele publikaties kwamEigenlijk door een simpel ver-
Mek ook eens iets te schrijven in het categetisch tijdschrift voor priesters
^Verbum". „We hadden de redactie in huis en dat is altijd gevaarlijk."
Prof. Renckens vertelt dan, dat er een vraag van priesters was naar
zekere richtlijnen voor hun preken over het boek Genesis. Wat moesten
Ze de mensen zeggen over Adam en Eva. „Wel, ik besloot eens te kijken,
wat er uit kwam als ik me daarin eens ging verdiepen. Of ik mijn geloof
nog kon bewaren," zegt hij argeloos glimlachend. „Het ging me vooral om
de positieve vraag „Wat wil de bijbel eigenlijk zeggen?" en om de inhoud
van de bijbelse boodschap."
Het zijn 28 artikelen geworden, waardoor hij zoekend naar een geschikte
titel op een middag als ingeving kreeg: „Israels visie op het verleden". „Ik
had een ideaal publiek, omdat ik met mijn lessen altijd tot theologanten
sprak, want door die lessen, zoals gezegd, ben ik achter de zaak kunnen
komen. Het was een worstelen en daarna ging het er om het verworvene
goed mede te delen."
In 1956 zijn deze artikelen maandelijks gepubliceerd in de periode
1950-1953 in boekvorm verschenen bij Lannoo in de serie „Woord en
Beleving". Er is nu de vijfde druk van verschenen en het wordt in vijf
talen bewerkt, waarvan reeds drie vertalingen verschenen zijn. Intussen
leverde prof. Renckens een bijdrage van zestig pagina's voor het bij het
Spectrum verschenen boek „De wereld van de bijbel".
Met de uitgeverij Romen in Roermond was hij al overeen gekomen
het boek „De Godsdienst van Israël" te schrijven, doch spreekbeurten voor de
radio over Isaids (eveneens in boekvorm verschenen) en verschillende
lezingen voor verenigingen, namen veel tijd in beslag. In de zomer van
1961 besloot hij niets meer op zich te nemen, zich geheel af te zonderen
en zich uitsluitend met het manuscript voor het zo verlangde boek bezig
te houden, dat dan in juni 1962 van de pers kwam.
Het was al in zes maanden uitverkocht, zodat een tweede druk ver
scheen. Er komen ook een Engelse en Portugese vertaling.
„Was u erg verrast, toen u van de bekroning hoorde?"
„Eerlijk gezegd, ik weet wat mijn boeken waard zijn, maar dat ik zulke
goede verstaanders heb gevonden, heeft me wel verrast."
Prof. Renckens, die 2 maart 1908 in Hoorn werd geboren, was aan
vankelijk niet voornemens Jezuïet te worden. Hij studeerde van 1921 tot
1927 in Hageveld, en trad daarna in het noviciaat bij de Jezuïeten in
Mariëndaal. In 1938 werd hij priester gewijd, waarna hij het zogenaamde
derde jaar in België deed. Vandaar is hij bij het uitbreken van de oorlog in
1940 met vluchtelingen in Zuid-Frankrijk terecht gekomen. Na drie maanden
wist men het voor hem te regelen, dat hij naar Rome kon reizen, waar
hij drie jaar aan het Pauselijk Bijbelinstituut heeft gestudeerd en leerling
was van de tegenwoordige kardinaal Bea