Wurging onwaarschijnlijk verstikking mog ssctr* mm de pijptabak met het unieke aroma PI Onder han delingen - V.S. en Hongarije - Mindszenty over KARD. ALFRINK IN GEBOORTEPLAATS Meester van het woord D GETUIGE-DESKUNDIGE Dr. I ZELDENRUST OP DERDE ZITTINGSDAG BAARNSE MOORD: Ewout H.„Ik wilde dat de moord zou worden ontdekt De generaal en de hulpverlening Confrontatie van de drie verdachten Oude instellingen van weldadigheid niet bedreigd Nog duizenden spijtoptanten in de misère 1 Toen en nu Kardinaal zal nimmer om kwijtschelding vragen Luns confer eerde met Zwitserse bewindslieden DONDERDAG 28 MAART 1963 PAGINA 5 55 Schorsing Opluchting' Sectierapport „Geen gevaar" fo<*r. *aze,noor.e'a,s7né Minister Klompé: O Wel aanpassing van reglement ROME, 28 maart Men ver neemt in Rome, dat er serieuze onderhandelingen tussen de Hon gaarse en de Amerikaanse rege ring aan de gang zouden zijn over de vrijlating van kardinaal Minds zenty. De Hongaren willen om verschillende redenen de kardi naal, die sinds zes jaar asielrecht in de Amerikaanse legatie te Boedapest geniet, kwijt. In de eerste plaats houdt de zwijgende kerkvorst alleen door zijn positie de aandacht van heel de wereld te veel gericht op allerhande dingen, die de Hongaarse regering niet aangenaam zijn. Vervolgens zou den, naar verluidt, de Verenigde Staten geen enkele toenaderings- stap tot Hongarije willen doen, zolang de zaak-Mindszenty niet is opgelost. Koningin bij opening van Boekenweek 9? Drs. H. Renckens S. J. (Van onze speciale verslaggever) UTRECHT, 28 maart Voor het eerst tijdens de behandeling; van de Baarnse moordzaak hebben de drie verdachten Henny W. en Boudewijn en Ewout H. gezamenlijk in de rechtszaal gezeten. Voor het eerst na lange tijd waren zij weer verenigd. Maar de bei de broers H. gaven Henny W. nauwe lijks een teken van herkenning of ver standhouding, Hun stoeltjes stonden iets niet veel, maar juist genoeg om de aandacht te trekken verwij derd van de plaats waar hun vroegere kameraad zat. Er werd tussen de ver dachten geen woord gewisseld. Drie parketwachten hielden daar nauwlet tend toezicht op. De drie hoofdperso nen in het drama waren geroepen om de verklaringen van de getuige-deskun- dige dr. J. Zeldenrust, de patholoog anatoom. te aanhoren. Dat deden zij zwijgend en geïnteres seerd zonder echter een spoor van emo tie te vertonen bp bepaalde, voor hen wel zeer schokkende feiten. Het was een luguber gezicht, gistermiddag. Van Lang voordat generaal Lucius L). Clay en zijn studiegroep voor de dag kwamen met hun rapport over de verlening door Amerika van hulp aan het buitenland, heef Chester Bowles, speciaal adviseur van de president voor Azië, Afrika en Latijns-Amerika. reeds gepleit voor hulpverlening ,,op selectieve basis In het rapport van de studiegroep wordt deze gedachte opnieuw gefor muleerd. Binnenkort zal het bedrag, dat de Verenigde Staten na de Tweede Wereldoorlog aan buiten landse hulp hebben gespendeerd, de honderd miljard dollar overschrijden. De studiegroep meent, dat de resul taten van dit geweldige programma niet in verhouding staan tot de be dragen, die er door zijn opgeslokt. „Wij proberen te veel te doen voor te velen in te weinig tijd Er is verspilling geweest, met name in de sector van de militaire hulpver lening. Toen het State Department nog vreesde, dat de communisten BUITENLANDSE ied er ogenblik tot de beslissende strijd KRONIEK om de wereldheer- J schappij konden overgaan, heeft Amerika weinig kieskeurigheid aan de dag gelegd bij het kiezen van zijn bondgenoten. Er werd hulp verleend aan regimes, met name in zuid oostelijk Azië, die wel zeer ver af stonden van de politieke idealen, die Amerika zegt uit te dragen. Onbe suisd verleende gunsten worden vaak verkregen rechten. En zo hebben de Verenigde Staten kapitalen besteed aan het op de been houden van be paalde politieke regimes. „Ik weet wel, dat Syngman Rhee een terrorist is zei destijds een Amerikaanse generaal in Zuid-Korea, „maar hij is tenminste ónze terrorist Evenzo is er hulp verleend „om te voorkomen, dat de Russen het doen' of om ..respect te betuigen aan vreemde staatshoofden Natuurlijk heeft de commissie-Clay gelijk, als zij zegt, dat het onmogelijk is een efficiënte besteding van Ame rikaanse gelden te waarborgen in alle 95 landen, die thans op het lijstje staan. De commissie adviseert de Amerikaanse regering de hulpverle ning aan het ex-koloniale Afrika over te laten aan Europa. En Walter Lippmann meent tussen de regels nog de raad te lezen, dat alle andere dan strikt militaire hulp aan Azië moet Worden geconcentreerd op Indië en Pakistan. De commissie neemt zeer Uitdrukkelijk stelling tegen hulpver lening aan Indonesië. Een van de argumenten, die zij daartoe aanvoert *n waarvan zij óók uitgaat bij haar bespreking van de situatie in Latijns- Amerika. wekt enige achterdocht. De eommissie-Clay verzet zich tegen iedere hulpverlening, die indruist tegen de bevordering van de „vrije economieen met name tegen een hulpverlening, die resulteert in een Versterking van de greep van de vreemde overheid op de plaatselijke économie. Walter Lippmann wijst er evenwel terecht op, dat in vele delen van de wereld een „gemengde eco nomie' veel heilzamer kan zijn dan een klakkeloze nabootsing van het Amerikaanse systeem. En hij vreest, ^at juist dit hautaine-aanprijzen van eigen Amerikaanse voortreffelijkheid een van de fundamentele oorzaken waarom het Amerika van thans, hulpprogramma, veel minder t*ipulair is dan het berooide Amerika dertig jaar geleden. Het is moge- ''jk. Maar er is nog een andere oor zaak, die door de Amerikanen zélf °uder woorden is gebracht: doe ''mand goed, en hij zal het je nooit **ïgeven. de tafe' van de rechtbank staarde een model-doodshoofd mysterieus de zaal in, juist in de richting van de drie verdachten, die nog bleker dan gewoon lijk de verklaringen van de getuige- deskundige aanhoorden. In de morgenzitting krijgt de derde verdachte, de achttienjarige Ewout H. de gelegenheid zich te verdedigen. Aan hankelijk geeft hij vlotte, uitvoerige ant woorden op de vragen van de president, maar naarmate de vragen meer be trekking hetiben op de zaak en zijn én Boudewijns aandeel erin, worden zijn antwoorden korter, oppervlakkiger, va ger. Ook hij kan zich plotseling omtrent talrijke, uiterst belangrijke punten in de affaire niets meer herinneren. Hij weet niets meer van de repe titie van de wurgingsscène in de huis kamer af. hoewel hij juist degene is geweest die indertijd er een zo uit voerig verslag van heeft gegeven. Hij kan de rechtbank niet vertellen wie de slagen met het hakmes heeft ge geven. en moet tevens het antwoord schuldig blijven op de vraag of van hem het wurgingsplan en het plan om het lichaam van Theo Mastwijk op een kar naar de put te brengen zijn uitgegaan. Als er belastende ver klaringen voor een der andere ver dachten moeten worden afgelegd, dan aarzelt Ewout niet de naam van Hen ny W. te noemen. Ook hij is bereid daarna weer de waa beid van zil'n woorden in twijfel te trekken. Steeds klinkt het: „Ik kan niet tegen verhoren, edelachtbare. Ze ma ken mij ziek. Het is best mogelijk dat iiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiimimiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiii iiiiiiMiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiHimiimiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiii ik allerlei dingen heb gezegd en ge daan, maar ik weet het niet meer. De verhoren hebben mij murw gemaakt". President: „Maar nu kunt u toch in alle rust uw verklaringen afleggen. Ik heb u al enkele malen gezegd dat u kunt gaan zitten. Wilt u nu misschien gaai. zitten?" Ewout: „Nee, dank u. Ik blijf liever staa President: „Wilt u dat ik het verhoor voor een kwartier onderbreek?" Ewout: „Als het kan, erg graag". De president is de welwillendheid en verdraagzaamheid zelve: „De zitting wordt een kwartier geschorst." Na de hervatting neemt het verhoor een verrassende en enigszins bewogen wending als een der rechters Ewout vraagt waarom hij niets heeft onder nomen, toen hij hoorde dat zijn moe der de tuir.man opdracht had gegeven de put uit te graven voor het aanleg gen van een nieuwe leiding. ,,U was in het huis, maar u heeft niets onderno men. U ha<l Boudewijn in Amsterdam kunnen bellen, maar u heeft het niet gedaan. Integendeel, u bent tijdens de g: aafwerkzaamheden een belangstel lend toeschouwer geweest. Waarom deed u dat?" Voor het eerst valt er iets van be rouw en verdriet waar te nemen bij Ewout. Zijn stem hapert en moeilijk brengt hij eruit: „Het moest gebeuren. Ik wilde dat het ontdekt werd." De spanning in de zaal is te snijden. „Heeft u dat een gevoel van op luchting gegeven?" vraagt de presi dent. Ewout antwoordt bijna onverstaan baar bevestigend. Voor de midda^zitting is het decor veranderd. De drie verdachten luiste ren geconcentreerd naar de uiteenzet tingen van dr. Zeldenrust. Met de vin ger wijst deze op het modeldoodshoofd de met rode inkt aangegeven plekken aan, die aangeven waar hij op de sche del van het slachtoffer beschadigingen en breuken heeft aangetroffen. De aanwezigen kunnen een licht ge voel van afgrijzen niet verbergen. „Hier, meneer de president, aan de linkerkant heb ik een impressie-breuk geconstateerd en daar even naar beneden is een slagader doorge scheurd waardoor een bloeduitstorting is ontstaan. Dan heb ik verder waar genomen dat de jukbeenboog finaal is afgebroken en dat het..." Om dr. Zel denrust buigen zich de hoofden van de president, de rechters, de officier en de drie raadslieden. Af en toe vangt men, tussen de zwarte toga's een beeld op van het wit starend doodshoofd. Dr. Zeldenrust acht het mogelijk dat het slachtoffer gestaan heeft, maar meer waarschijnlijk noemt hij het dat Theo Mastwijk heeft gelegen op het moment dat hem het zware letsel werd toegebracht. Uitvoerig wordt gediscus sieerd over de vraag op welke manier Theo Mastwijk is geslagen. Degenen kunnen, kijken alleen luisteren en zwijgen die het weten maar. Kijken, vooral. De patholoog-anatoom licht zijn sec tie-rapport nader toe. Hij meent dat het slachtoffer aan beide kanten van de schedel moet zijn geslagen. Hij is er verder van overtuigd dat er bloed heeft gevloeid en dat ook de huid be schadigd moet zijn geweest. Dr. Zeldenrust gelooft niet dat het slachtoffer door wurging om het leven is gekomen. Hij neemt eerder aan dat de dooi", is ingetreden nadat het slacht offer in de put was gegooid. „Het is goed mogelijk dat Mastwijk door ver stikking om het leven is gekomen", voegt de deskundige er aan toe. Onmiddellijk reageert mr. Francois Pauwels door aan dr. Zeldenrust te vragen of hij het mogelijk acht dat de daders na het toebrengen van de sla gen hebben kunnen denken dat het slachtoffer reeds dood was. „Deze mo- -gelijkheid is zeker niet uitgesloten, ant woordt de getuige-deskundlge. De slot-conclusie van dr. Zeldenrust is dat het slachtoffer is overleden in de put tengevolge van de toestand waar in het is gebracht. Dan ineens veert Henny W. over eind: „Meneer de president, ik wil wat aan dr. Zeldenrust vragen". „Gaat uw gang maar", antwoordt mr. Gijsman. „Is het mogelijk dat het slachtof fer na een korte strangulatie (hij ge bruikt dit woord verscheidene malen) heeft geschreeuwd?" „Als het slachtoffer niet bewuste loos is geraakt, is het mogelijk dat hij heeft geschreeuwd", antwoordt dr. Zeldenrust. Henny W. vraagt verder: „Kun je de slagen op het hoofd van een af stand horen?" Dr. Zeldenrust betwijfelt het. Wel gelooft hij dat men doffe slagen heeft kunnen horen, maar dan op korte af stand. Na het langdurige verhoor van dr. Zeldenrust worden Henny en Boudewijn weggeleid en wordt de zaak tegen Ewout. hervat. Dr. Hroemeijer. zenuw arts te Utrecht, geeft een toelichting op het psychiatrisch rapport dat over de verdachte is uitgebracht. Ook hij neemt niet aan dat iemand van het drietal de leiding heeft gehad. Hij kan niet zeggen hoe precies de invloeden van de verdachten op elkaar zijn geweest. „Wat wij verder niet weten is welke psychologische rol het slachtoffer heeft gespeeld. Het is ons onbekend welke in- vl I Mastwijk op de drie verdachten heeft gehad." Een der rechters, mr. K. S. Bieger, vraa .t of de getuige een verklaring kan geven voor de houding van Ewout die wetend dat de put zou worden uitge graven niets heeft gedaan' om het lichaam tijdig weg te werken. „Het lijkt mij voor de hand te liggen, dat Ewout er „van af" wilde zijn", zegt dr Hagemeijer. Hij is van mening dat Ewout verminderd toerekeningsvatbaar is. Een onvoorwaardelijke terbeschikking stelling van de regering lijkt hem de aangewezen weg voor de verdachte om zic^ te kunnen reclasseren. Dr. Hagemeijer meent dat de puber teit van Ewóut een grote rol heeft ge; speeld. Hij gelooft niet dat Ewout bij zijn terugkeer in de maatschappij een gevaar zal betekenen. Tot slot van deze derde zittingsdag neemt de president het reclasserings- rapport heel in het kort met de ver dachte door. „Indrukwekkend noemen de psychiaters en de psychologen dit rapport", aldus de president. „Indruk wekkend wat de samenstelling en de uitvoerige beschrijving van de familie omstandigheden betreft." (Advertentie) nr. 'oters: voor uw fljnsto desser^ S''S *L aar voor gebn.iL. DEN HAAG, 28 maart. De oude instellingen van weldadigheid zullen door de inwerkingtreding van de alge mene bijstandwet hun rechtspersoon lijkheid niet verliezen. Als organisatie zullen zij blijven voortbestaan en zul len zij op de lijst van instellingen van weldadigheid gehandhaafd blijven. Het reglement van deze 1 instellingen zal echter aan haar beperkte taak en nieu we status moeten worden aangepast. Aldus blijkt uit het antwoord van mi nister Klompé aan de bijzondere com missie van de Tweede Kamer voor de bestudering van het wetsontwerp Al gemene Bijstandwet. Minister Klompé merkt verder on der meer op, dat het vermogen van een burgerlijke instelling van welda digheid uit activa en passiva kan be staan. Onder de passiva kunnen zich lasten bevinden, die kleven aan bezit tingen van derden verkregen. Voorzo ver deze strekken tot het verlenen van bijstand zullen die lasten overgaan op de gemeente. In sommige gevallen zal aanpassing daarvan aan het stelsel van de algemene bijstandwet moeten plaats vinden, dit met name wanneer de gegeven bestemming zou indruisen tegen de wijze waarop de bijstandwet de bijstandverlening regelt. Voorzover de lasten niet strekken tot verlening van bijstand zullen zij op de instelling blijven rusten. DEN HAAG, 27 maart „Van de 20.000 personen die als spijtoptanten een visum-aanvraag voor overtocht naar Nederland indienden zijn slechts dertienduizend toegelaten zodat zeven duizend personen op grond van gehei me toelatingseisen in de misère in In donesië zjjn achtergebleven". Dit deelt het „Nassi"-comité in een circulaire mede teneinde het misverstand te voor komen, da": geen verdere actie nodig zou zijn en „alles wel weer in orde zal komen" nu de diplomatieke betrekkin gen tussen Nederland en Indonesië wor den hersteld. Een oplossing acht het comité blij kens de circulaire pas mogelijk als de minister van Justitie in een volgend kabinet bij het beoordelen der visa- aanvragen in de eerste plaats nadruk legt op „de historische en morele ver plichtingen die Nederland heeft tegen over deze ex-landgenoten". VS. In Californië zijn een 61-jari- ge man en zijn 44-jarige vrouw we gens moord op een bejaard echtpaar ter dood veroordeeld. Het is de eerste maal dat in Californië een echtpaar veroordeeld werd om gezamenlijk in de gaskamer te sterven. (Rtr) t Aelncrtviittei - i e NIEMEYER (Van onze Romeinse correspondent) Als geboren Nijkerker was ook Bernardus kardinaal Alfrink aanwezig op de speciale raadsvergadering ter gelegenheid van het 550-jarig bestaan van de gemeente Nijkerk. Men ziet hem hier, met naast zich de burgemeester, de heer Hoekstra, voor het gemeentehuis, terwijl hij enkele kinderen in oud Nijkerker kostuum, begroet. Janos Kadar heeft thans naar men weet een grootse amnestie laten afkon- digen, die automatisch werkt of op aanvrage. Het geval van de kardinaal, een veroordeling wegens zogenaamde ernstige subversieve handelingen om het regime omver te werpen, valt niet onder de automatische werking van de amnestie, maar er zal van kwijtschel ding dan eerst sprake kunnen zijn, als de kardinaal om ontheffing van zijn verdere straf zou vragen. Dit is nu typisch een stap, die de verbeten vechter, die Josef Mindszentyis, nooit zal kunnen en willen zetten. „Wij, zo moet een zegsman van de Hongaarse regering bekend hebben ge maakt, geven ons wel rekenschap er van, dat de afgekondigde amnestie ons weinig of geen mogelijkheid laat de «iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiihiiiiiiiiiiihiihiiiiiiiimihiiiiiiiiiii iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiHiiimiiiimiiiiiiiiiiiiiimiiiiniii kardinaal zijn vrijheid te hergeven, als hij, wat waarschijnlijk is, weigert daarom te vragen. Maar wij hopen en vertrouwen, dat anderen het Vati- caan en de Verenigde Staten oplos singen voor de zaak aan de hand doen, die buiten deze amnestie staan". Het Amerikaanse gezantschap te Boedapest heeft, zo heet het hier, toegegeven, dat er besprekingen ge voerd worden, maar dat deze strikt vertrouwelijk zijn. Ook de zegsman van de Hongaarse regering beriep zich op de vertrouwelijkheid van de onderhandelingen. Wij vernemen, dat waarschijnlijk op 4 april kardinaal Mindszenty de Ween- se aartsbisschop kardinaal König in het Amerikaanse gezantschap te Boeda pest zal ontmoeten. Kardinaal König zou hem dan het gezichtspunt van de Paus mededelen en verklaren. Men houdt in Rome echter vol, dat kardi naal König niet het gezag van de Hei lige Vadei, een gezag dat hem onge twijfeld als algemeen leider van de Kerk toekomt, kan en mag naar voren brengen bij een mogelijk verschil van inzicht. De Paus zou kardinaal Minds zenty geheel vrij willen laten in zijn keuze en zijn weg. DEN HAAG, 28 maart. De ko ningin is voornemens vrijdag aanwe zig te zijn in het Concertgebouw bij de opening van de Boekenweek 1963. Als U iets van mijn lees gewoontes wilt weten, dan kan ik U wel verklappen dat ik op het ogenblik af wisselend van twéé boeken eet: „Van het kleine koude front" van J. B. Charles en „De dood van Winnetou". Ik heb haar niet expresse- lijk gezocht, maar als ik er even over nadenk lijkt het mij eigenlijk niet eens zo'n gekke combinatie. Men kan van Charles uitrusten door May te lezen en omgekeerd, ofschoon het beiden typi sche „Pshaw!"-schrijvers zijn. Maar om nu even bij May te blij ven, zijn boek heb ik natuurlijk ook gekocht uit een romantisch verlan gen om mijzelf te confronteren met een grijs verleden. Destijds, zo her innerde ik mij heb ik hem met een rood hoofd verslonden. Hoe zou dat nu allemaal gaan? Wel aan, dat valt dan nogal mee. Mijn huidige ik verschilt niet zo schandelijk veel van mijn vroegere. May was in dezen de toetssteen, en hij heeft mij, nét als toen niet te leurgesteld. Kijk, zijn natuurbeschrijvingen sla ik, nét als toen, nog steeds over. En als ik nu (op pagina 9 van de „Pris- ma"-uitgave) lees: „Hij hurkte neer bij de stookplaats om het vuur te ontsteken. Dat verbaasde mij enigs zins, daar hij immers een vrouw be zat die dit werk voor hem kon doen", als ik dat lees, dan moet ik toege ven dat de vrouwen-emancipatie in middels wel zover is gevorderd dat ik mij nu verbaas over wat ik toen als vanzelfsprekend tot mij nam Misschien ook was ik destijds wat goedgeloviger. Het kan wezen. Maar ach, las ik Karl May om er iets van op te steken? Weineen, im mers. Ik las hem om uitspraken als deze (pagina 189): „O was ik maar vrij, had ik mijn handen maar vrij! Met mijn blote klauwen zou ik je te lijf gaan en je vlees van je botten scheuren!" Dit was mij, ik mag wel haast zeg gen, op het lijf geschreven. Dat be greep ik; ik wist zelfs precies wat er bedoeld werd. Bovendien dacht ik e? óók zo over: had ik, voor d'n drommel, mijn handen maar vrij. Ik lees nog steeds met genoegen Karl May. Zij het niet meer met een rood hoofd. En ook moet ik toe geven dat ik sindsdien mijn „blote klauwen" nooit anders gebruikt heb dan om er een potlood mee vast te houden. Maar ik vind Kar] May en met hem Old Shatterhand, Win netou en Old Wabble zo'n aardige man. J. B. Charles vind ik óók een aar dige man. En ook hém lees ik met groot genoegen. Zij het evenmin met een rood hoofd. Maar wél denk ik soms, na weer een paar kapitteltjes voltooid te hebben: „Oef". BERN, 28 maart. (UPI) De Ne derlandse minister van buitenlandse zaken, mr. J. M. A. H. Luns, heeft gisteren met drie leden van de Zwit serse regering, de mogelijke associa tie van Zwitserland met de Euromarkt besproken. De drie Zwitserse ministers waren de heren Fritz Wahlen van buitenland se zaken, Hans Schaffner van finan ciën, en Roger Bonvin van handel. Ze waren vergezeld van twee EEG.des- kundigen, Edwin Stopper, hoofd afde ling handel van het ministerie van economische zaken, en Pierre Miche- li, secretaris-generaal van buitenland se zaken. Luns werd vergezeld door de Nederlandse ambassadeur in Bern, mr. dr. M. M. L. Savelberg. (Advertentie) De OLVEB voor uw levensverzekering. e beste manier om te le ren is doceren .Wanneer je zo vele jaren met de zelfde materie worstelt, krijg je de zaak onder de knie. Een bijbels probleem wordt nooit direct opgelost." Dit zegt ons de oudtestamen ticus drs. H. Renckens S.J., sinds een jaar of twintig professor aan het theologicum van de Jezuïeten te Maastricht, aan wie deze week door de federatie van katholieke ondernemersvak bonden voor lectuurvoorziening StJan" voor zijn gehele exege tische werk, maar in het bijzon der voor zijn vorig jaar versche nen boek „De Godsdienst van Israël" de Brand-van Gentprijs is uitgereikt. Drs. Renckens heeft niets van een kamergeleerde, weet helder en bondig zijn gedachten te for muleren en spreekt zo boeiend over het Oude Testament of het een boek is van deze tijd. De jury, gevormd door prof. dr. F. C. Pauwels O.P., Kees Fens en Lambert Tegenbosch, heeft trou wens als een van de vele voor treffelijke eigenschappen van het boek genoemd: het zichtbaar maken van de directe betrok kenheid van de huidige gelovige lezer bij het bijbelwoord. Ook prees zij de schrijfwijze. Inderdaad, prof. Renckens is een meester van het woord, want in korte tijd tekende hij ons zelf een scherp geprofileerd portret van een diep denker en harde werker, zonder dit met zoveel woorden te zeggen. Hoe hij tot de vele publikaties kwamEigenlijk door een simpel ver- Mek ook eens iets te schrijven in het categetisch tijdschrift voor priesters ^Verbum". „We hadden de redactie in huis en dat is altijd gevaarlijk." Prof. Renckens vertelt dan, dat er een vraag van priesters was naar zekere richtlijnen voor hun preken over het boek Genesis. Wat moesten Ze de mensen zeggen over Adam en Eva. „Wel, ik besloot eens te kijken, wat er uit kwam als ik me daarin eens ging verdiepen. Of ik mijn geloof nog kon bewaren," zegt hij argeloos glimlachend. „Het ging me vooral om de positieve vraag „Wat wil de bijbel eigenlijk zeggen?" en om de inhoud van de bijbelse boodschap." Het zijn 28 artikelen geworden, waardoor hij zoekend naar een geschikte titel op een middag als ingeving kreeg: „Israels visie op het verleden". „Ik had een ideaal publiek, omdat ik met mijn lessen altijd tot theologanten sprak, want door die lessen, zoals gezegd, ben ik achter de zaak kunnen komen. Het was een worstelen en daarna ging het er om het verworvene goed mede te delen." In 1956 zijn deze artikelen maandelijks gepubliceerd in de periode 1950-1953 in boekvorm verschenen bij Lannoo in de serie „Woord en Beleving". Er is nu de vijfde druk van verschenen en het wordt in vijf talen bewerkt, waarvan reeds drie vertalingen verschenen zijn. Intussen leverde prof. Renckens een bijdrage van zestig pagina's voor het bij het Spectrum verschenen boek „De wereld van de bijbel". Met de uitgeverij Romen in Roermond was hij al overeen gekomen het boek „De Godsdienst van Israël" te schrijven, doch spreekbeurten voor de radio over Isaids (eveneens in boekvorm verschenen) en verschillende lezingen voor verenigingen, namen veel tijd in beslag. In de zomer van 1961 besloot hij niets meer op zich te nemen, zich geheel af te zonderen en zich uitsluitend met het manuscript voor het zo verlangde boek bezig te houden, dat dan in juni 1962 van de pers kwam. Het was al in zes maanden uitverkocht, zodat een tweede druk ver scheen. Er komen ook een Engelse en Portugese vertaling. „Was u erg verrast, toen u van de bekroning hoorde?" „Eerlijk gezegd, ik weet wat mijn boeken waard zijn, maar dat ik zulke goede verstaanders heb gevonden, heeft me wel verrast." Prof. Renckens, die 2 maart 1908 in Hoorn werd geboren, was aan vankelijk niet voornemens Jezuïet te worden. Hij studeerde van 1921 tot 1927 in Hageveld, en trad daarna in het noviciaat bij de Jezuïeten in Mariëndaal. In 1938 werd hij priester gewijd, waarna hij het zogenaamde derde jaar in België deed. Vandaar is hij bij het uitbreken van de oorlog in 1940 met vluchtelingen in Zuid-Frankrijk terecht gekomen. Na drie maanden wist men het voor hem te regelen, dat hij naar Rome kon reizen, waar hij drie jaar aan het Pauselijk Bijbelinstituut heeft gestudeerd en leerling was van de tegenwoordige kardinaal Bea

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1963 | | pagina 5