MET ZIJN „PARTIJDIGHEID"
Zwitserse
moeilijk
Nederlands realisme
We zijn er9wie kan er dan
iets aan te merken hebben
HEIMWEE NAAR HAN HOLLANDER
Overpeinzingen
bij een radio
reportage
Loon naar werken
Plaats in achtste
finales bereikt
Rappan: ik zou
het precies zo
gedaan hebben
WÉ
Amerikaans voetbal
gevaarlijke sport
MAANDAG 1 APRIL 1963
PAGINA 7
BERN, 1 april Eddy Pieters Graafland, de doelman van Feijen-
oord, zal in de annalen van het Nederlandse voetbal moeten worden
geboekstaafd als de man, die voor Oranje's voetballers de weg naar
de achtste finales van het tournooi om de Europese voetbalbeker
voor landenteams heeft gebaand. Wonderbaarlijke reddingen heeft
hij gisteren verricht in het Wankdorf-Stadion, een van de „histo
rische" arena's van de internationale voetbalwereld sinds daar in
1954 de Duitsers het wereldkampioenschap voor de neus van het
machtige Hongaarse elftal der Puskassen hebben weggekaapt en
zeven jaar later het Portugese Benfica er, een eind makend aan de
hegemonie van Real Madrid, een nieuwe periode in het Europese
clubvoetbal inluidde.
Bijsmaak
Veiligheid voor alles
Ouderland stil
- A
S8& 'v
PIETERS GRAAFLAND
redt Oranje in zware slag
Misschien is het zo, dat wij, voet
balliefhebbers, ietwat verwend
zijn door de t.v.-reportages, die
regelmatig op ons scherm ver
schijnen en die ons in staat stellen tot
een ingrijpend medeleven-op-verre-af
stand; maar in ieder geval heeft de
radio-reportage van ZwitserlandNe
derland mij gisteren niet geboeid. Ik
had in jaren niet meer naar een ra
dio-reportage van een interland geluis
terd en ik stelde er mij dus zo het
een en ander van voor. Maar ik kwam
bedrogen uit. Het lag aan de wedstrijd
zegt U; het was nu eenmaal een
droef treffen, waar weinig aan te bele-
altijd even goed hebben geklopt. Maar,
verdraaid nog aan toe, als er een doel
punt voor Nederland viel was de
aether te klein en verging dus de we
reld in honderdduizenden vaderlandse
huisgezinnen. In geval van een goal
voor de vijand echter daalde de rouw
in onze harten neder. En ik wil niet be
weren, dat wij op zo'n moment meteen
naar buiten liepen om de vlag halfstok
te hangen, maar in ieder geval gin
gen onze gedachten wél in die rich
ting. Han Hollander kénde geen wed
strijd waar niets aan te beleven viel.
Een wedstrijd was slechts in zoverre
van belang, dat hij door hém versla
gen en door ons ondergaan werd. Hij
zette dus de wedstrijd naar zijn hand.
Gebeurde, wat er gebeuren moest.
Maar Nederland was Nederland en de
rest van de wereld, de rést. En in ge
val van een gelijk spel, hadden wij
eigenlijk gewonnen.
ven viel. Klik en dat geloof ik nu
niet. Aan iedere interland, waar Ne
derland aan mee doet valt iets te be
leven, hetzij vreugde, hetzij verdriet.
En noem dat nou maar eens niets.
Inderdaad, en dan valt natuurlijk de
naam van Han Hollander. De naam
van vóór de oorlog. En daar is onge
twijfeld sprake van enige legende-vor
ming. Han Hollander hield net waar
schijnlijk allemaal niet zo goed bij en
taalkundig zullen de zaken ook niet
isteren hebben „wij" dus tegen
Zwitserland gelijk gespeeld.
Maar toen ik na afloop van de
radio-reportage de knop om
draaide, bleef ik achter met het vage
vermoeden, dat wij eigenlijk hadden
moeten verliezen.
Kijk eens, Leo Pagano, ik zou je best
eens een „Open Brief" willen schrij
ven. En als ik dat deed, zou er dit ln
staan:
„Beste Pagano, ie reportage was
écht niet slecht. Wij kregen, geloof lk,
wel een indruk van het voortdurende
offensief van de Zwitsers. Taalkundig
klppte het, nét als bij Han Hollander,
niet helemaal: Een Guus Haak „die
er zijn been voor gooit" is volstrekt on-
bestaanbaar, en een Fons van Wis
sen, die „door een Zwitser heen wil"
is een misdadig man, om nog maar
niet te spreken van een Piet Ouder-
land, die een bal „terug gooit naar
Pieters Graafland"; die maakt name
lijk op een heel ongemotiveerde ma
nier hands.
Nee, Pagano, ik neem je in dezen
niets kwalijk. Ik heb zelfs bewonde
ring voor de manier, waarop je al
lerlei voor de hand liggende fouten
niet maakte. Je was correct. Maar
toen Kruiver na zes minuten al een
doelpunt maakte riep je niet „Goal!"
als iemand die de voleinding van al
zijn aardse verlangens beleefde. Je zei
gewoon: „Ja, een doelpunt". Wij in
onze huiskamers wilden net „Hoera",
driewerf „Hoera" roepen, maar jij
stond ons in de weg. En daar bén je
dan niet voor. Integendeel.
JVÏ bij de Zwitsers, dan moet het
gauw komen. Ik hoop het maar,
want dat zal de wedstrijd ten goede
nomen." Beste Pagano, ik wil nu niet
meteen spreken van landverraad,
maar dót had je nóóit mogen zeggen.
vVant die wedstrijd interesseert ons,
radio-luisteraars, nauwelijks. Wij wil
len dat Nederland wint. Wij zitten ons
deswege in onze huiskamers in de ze-
nuwen te werken. En toen kwam dat
doelpunt van Zwitserland: 1-1. Wat
zei je toen? Dit: „Nou wordt het nog
een fijne wedstrijd. De Zwitsers had
den misschien wel twee doelpunten ver
diend, misschien wel drie". Dat is dan
het einde. Dat kan helemaal niet meer.
Het minste wat ik er als luisteraar
van kan zeggen is, dat jou de „fijne
wedstrijd" ontgaat. Weet je, wat er
aan je verslag mankeerde, Pagano? Je
was zo verschrikkelijk onpartijdig. Je
zei: „Het staat nog steeds 1-0 voor
Nederland, dames en heren, en ik
moet U zeggen dat het nog steeds
regent ook. Alsof op dat moment niet
in ons aller harten, van Appingedam
tot Terneuzen en van Oldenzaal tot
Scheveningen, de zón scheen. Eén-nul,
wat wil je. Leo Pagano, als jij een
wedstrijd verslaat, vertegenwoordig je
HAN HOLLANDER
óns. En als de K.R.O. tussen alle be
drijven door via Jan de Cler en Henk
Dorel terecht laat weten dat wij „de
leeuw niet in zijn hempje
moeten laten staan", dan
moet jji niet eerst even de fe «5 Jx
leeuw in zijn hempje zét-
ten. Dat is ontmoedigend
en vooral ontactisch.
En de rest lezen wij de
volgende maandag wel in
onze dagbladen. Metsport-
groeten".
BERN, 1 april Groot was de
verbazing van de 34.000 toeschou
wers in net stadion van Young Boys
toen vóór de wedstrijd een in sport
tenue gestoken hardloper uit de cata
comben kwam en barrevoets een ere-
ronde rond het veld maakte. Het
bleek Pom-Pom Muller uit Neuchè-
tel te zijn, die een weddenschap had
gewonnen. De 48-jarige loper had
met een vriend gewed, dat hij de
55 km die Neuchatel scheiden van
Bern ongeschoeid zou afleggen om te
tonen hoeveel hij over haa voor de
Zwitserse ploeg. Het „loon" van
Pom-Pom zou 50 rappen (zo'n 40 cent
dus) per km. bedragen en ten goede
komen aan de sportbond voor li
chamelijk gehandicapten.
NEW YORK, 1 april. Het Ameri
kaanse voetbal een soort rugby, heeft
in 1962 aanmerkelijk meer slachtoffers
geëist dan de bokssport. Volgens de
vereniging van Amerikaanse voetbal
trainers zijn in deze tak van sport in
1962 niet minder dan 26 doden geval
len. Het aantal slachtoffers van de
bokssport bedroeg in hetzelfde jaar
dertien, van wie tien professionals. Bij
twee andere sporten, namelijk basket
bal en baseball, telde men vijf slacht
offers.
Tussen de ronde doelpalen van
Wankdorf stond nu een Pieters Graaf
land, die het subliemste wat er in net
internationale voetbal is vertoond naar
de kroon stak. Slechts één keer en dan
ook eerst voor een „vijandelijke' ac
tie van uitzonderlijk gehalte, capitu
leerde hij. Die éne treffer kon Oranje
echter rovaal verdragen in zijn twee
de bekerduel met de Zwitsers. Het had
niet alleen in zijn bagage de marge
van twee doelpunten, verkregen met
de overwinning van 3-1 in november
Jl. ln Amsterdam, het had bovendien
nog geen zes minuten na het begin
van deze return door een doelpunt van
Kruiver zijn voorsprong op drie doel
punten gebracht. Aldus besloot het Ne
derlands elftal zijn wedstrijd tegen de
Zwitsers met een gelijk spel (1-1)
het eerste „onbeslist" in de reeks van
vierentwintig ontmoetingen en zijn
totaalbalans in deze kwalificatiestrijd
Voor de Europa Cup met een voordelig
doelsaldo van 4-2.
Als men kijkt naar de positieve doelcij-
fers ligt de conclusie voor de hand, dat
Oranje's voetbalteam zonder al te veel
moeite de hindernis van de uitwed
strijd tegen de Zwitsers heeft geno
men. Hoe bedrieglijk is dat echter.
Beter is het dan ook de aandacht te
verplaatsen naar de heldenrol, die
Pieters Graafland heeft moeten spe
len om de Zwitsers de laatste illusies
fe ontnemen. Men moet zelfs dwars
door de reeks voortreffelijke reddin
gen van Oranje's doelman heenkijken
em te kunnen vaststellen hoe moei
lijk het Nederlands elftal het in feite
heeft gehad. Want, of het nu schoten
van dichtbij, gevaarlijke voorzetten in
de doelmond, enorme kogels van eni
ge afstand of venijnige kopballen wa
ren, Pieters Graafland stopte ze of
wierp zich in de baan van de bal, als
of het de gewoonste zaak van de we
reld was, dat hij niet werd verslagen.
Alleen daardoor bleef Oranje's verde
diging met een tamelijk gerust gevoel
overeind in de gaandeweg tot een la
wine aangroeiende stortvloed van aan
vallen Niemand eigenlijk hield zijn
hart vast bij die nauwelijks nog in te
dammen stroom van Zwitserse pogin
gen om de score een ander aanzien
te geven. Niemand, omdat men bij het
zien van de rust en de trefzekerheid,
waarmee Pieters Graafland steeds
Weer het laatste woord haa, zich niet
meer de situatie kon indenken waarin
hij verslagen kon worden. Maar... met
welke andere doelman zou dat óok
het geval zijn geweest?
Zou het een normale interland heb
ben gegolden, een van de oude stem
pel, waarin niets anders dan het re
sultaat van dit incidentele, op zich
staande treffen de inzet was geweest,
het zou ons moeilijk zijn gevallen met
genoegen terug te zien op de manier
Waarop een eind is gemaakt aan de
traditie, dat het Nederlands elftal op
Zwitserse bodem pleegt te verliezen.
Natuurlijk, ook dan was het op zich
verdienstelijke resultaat van het gelij
ke spel een reden gebleven om zich
enigszins over te verheugen. Er zou
echter de wrange bijsmaak zijn geble
ven van een passieve en zelfs nega
tieve speeltrant, waarin elke aandacht
voor de aanval ten leste ontbrak. Nu
echter lagen de zaken heel anders. Het
ging hier om een bekerwedstrijd.
Bepalend was, dat het Nederlands
elftal deze keer op het veld kwam
met de wetenschap, dat het een
voorsprong had te verdedigen, wilde
het verder carrière kunnen maken
ln dit Europese tournooi. Dat hield
in, dat men het niet zo nauw be
hoefde te nemen met de schoonheid
van de manier waarop de voor
sprong werd geconsolideerd. Hier
was in de eerste plaats voorzichtig
heid geboden en, die eis werd nog
klemmender toen na nog geen zes
minuten Kruiver van de rand van
het strafschopgebied een doeltref
fend schot afvuurde. Op dat ogen
blik werd de in Amsterdam verwor
ven geruststellende voorsprong omge
bogen tot een marge, die de kwali
ficatie van het Nederlands elftal
voor de achtste finales veilig stelde.
Het is, achteraf, natuurlijk moeilijk
om te bevroeden, wat er zou zijn ge
beurd als Kruiver in het begin met
Zo'n fraaie scoringskans had gekre-
fen. Afgaande op wat er nu is ge-
eurd, zou er alle reden zijn geweest
om steeds bezorgder te kijken naar
het voortdurend in kracht gegroeide
Zwitserse offensief, dat na ongeveer
een kwartier werd ingezet. Bij de mar
ge van slechts twee doelpunten zou
de Zwitserse treffer ongetwijfeld een
heel andere uitwerking hebben gehad
op het Nederlands elftal. Er zou on
rust in de defensie zijn geslopen. On
rust, die nu uitbleef, omdat na het op
zich fraaie doelpunt van Allemann, de
perspectieven voor het Nederlands elf
tal gunstig bléven.
Er was op dat ogenblik nog slechts
veertien minuten te spelen en men
kon nóg een doelpunt verspelen zon
der gedwongen te worden lot een be
slissingswedstrijd. Maar, zonder de
vroege treffer van Kruiver zouden de
Oranje-voetballers wellicht ook niet zo
haastig als zij nu deden de taktiek
van de uiterste voorzichtigheid hebben
betracht. De eerste de beste keer dat
de Zwitsers wat aandrongen, schakel
de men reeds over op het motto: veilig
heid voor alles.
Denk overigens niet, dat Krulvers
doelpunt een toevalstreffer was. Dat
het Nederlands elftal zo snel na het
begin van deze tweede ontmoeting
reeds de score opende, was volkomen
in overeenstemming met de verhou
dingen van dat ogenblik. De Zwitsers
waren wat aarzelend begonnen. Zij
zochten kennelijk naar het onderlinge
verband tussen de linies. Zij hadden
bovendien moeilijkheden met het
nauwkeurig plaatsen van de bal. Dat
alles was wel begrijpelijk, want hun
coach Karl Rappan had een systeem
wijziging ingevoerd. Een variant op
de beruchte „grendel"-taktiek en het
nu alom beleden 4-2-4. Rappan had in
de defensie de „Ausputzer de gren
delaar, gehandhaafd, maar wat voor
hoede en bezetting van het midden
veld betreft, volgde hij de moderne
opvattingen. Drie lange ochtenden had
den de Zwitsers zich in theorielessen
met hun systeem beziggehouden. Dat
betekende echter niet, dat zij het zon
der meer in de praktijk konden toe
passen en het gevolg ervan was, dat
in het begin het initiatief duidelijk aan
PIETERS GRAAFLAND
.onpasseerbaar.
Nederlandse zijde was. Het kostte niet
te veel moeite de aarzelende aanvals-
pogingen van de Zwitsers te onder
breken en met al evenveel gemak kon
den Oranje's voetballers daarna el
kaar vinden als zij ten aanval trok
ken.
Voor er twee minuten verstreken
waren, hadden zij bijvoorbeeld reeds
drie ernstige pogingen ondernomen om
doelman Elsener te belagen. En ook
na het doelpunt van Kruiver, tot stand
gekomen na enig listig combinatiespel
van Groot en Moulijn in het hart van
de Zwitserse verdediging, bleven de
Nederlanders gemakkelijk in het of
fensief. Er mankeerde zelfs weinig
aan of Kruiver had voor er een kwar
tier was verstreken, nu na een voor
zet van Swart, voor een tweede tref
fer gezorgd.
De taktiek van de voorzichtigheid
hanteerde het Nederlands elftal eerst,
toen in de zeventiende minuut, na
twee fouten van Pronk, een ongelofe
lijk snelle reactie van Pieters Graaf
land een Zwitsers doelpunt voorkwam.
Met name van Wissen en Bennaars
gingen wat terughoudender spelen,
dachten meer aan het defensieve werk
dan aan het voeden en steunen van
de aanval. En nog voorzichtiger werd
Oranje, toen er na een half uur al
weer een bliksemreactie van Pieters
Graafland nodig was om de Zwitsers
van een doelpunt af te houden. Van
nog geen acht meter afstand blokkeer
de' Oranje's doelman het schot, waar
voor de Zwitser Brizzi in alle rust
had kunnen aanleggen.
Vanaf dat ogenblik speelde het Ne
derlands elftal met de grootste te
rughoudendheid. Het liet de Zwitsers
komen en probeerde hen ongeveer
in de buurt van het strafschopge
bied op te vangen. Om een tegen
aanval bekommerde men zich nau
welijks, vooral na de rust.
Dat tegen het einde de pressie der,
stormachtig door 34.000 toeschouwers
aangevuurde, Zwitsers bijzonder groot
werd, had nog een andere oorzaak. In
de slotfase werd het steeds duidelij
ker, dat de fysieke conditie van de
Zwitsers veel beter was. Zij maakten
een veel frissere indruk, konden het
tempo volhouden, terwijl menig man
in Oranje naar adem begon te happen.
In de slotperiode gooiden de Neder
landers dan ook de allerlaatste pogin
gen om tot enigszins acceptabel tegen
spel te komen geheel overboord. Hun
enige opzet was de laatste acht, ne
gen minuten stand te houden, de voor
sprong van twee doelpunten te bewa
ren en zich aldus te plaatsen voor de
volgende ronde van het Europese tour
nooi. En, aangezien het hier ging om
bekervoetbai, is het onlogisch over de
ze speeltrant de staf te breken.
RUUD VAN DEN HENDE
illlllllllllllllllllllllllllllllllllltllllliiiilllliiiiiilllllliiiiiiiiiilli
Sjaak Swart, Oranjes rechtsbuiten, pro
beert hier de Zwitser Tacella te passeren
(Van onze sportredacteur)
BERN, 1 april „Ik geloof", zei
Karl Rappan, de coach van het Zwit
serse elftal, toen hij ln een hoek van
de Zwitserse kleedkamer in een smet-
teloos geruit costuum de vragenstel
lers te woord stond, „ik geloof wel te
mogen zeggen, dat de Nederlanders
wat fortuinlijk zijn geweest. Het eerste
schot op doel bracht hun meteen een
doelpunt. Wij hebben wel tien keer
moeten schieten voor er een treffer
was. Maar het Nederlands elftal had
dan ook een geweldige doelman. On
gelofelijk, de rust en dfe zekerheid
waarmee hij de moeilijkste situaties
oploste. En dan zijn reactiesnelheid...."
En toch, al vond hij het gelijke spel
een voor het Nederlands elftal geluk-
lg resultaat, Karl Rappan was be
paald niet onder de indruk van de
eliminatie van zijn ploeg in het Euro
pese bekertournooi. Trouwens, ook
van zyn spelers straalde een zekere
voldaanheid af. Goed, zij waren te
leurgesteld over de uitslag, maar
daar stond tegenover, dat zij in geen
jaren zo overtuigend ten aanval wa
ren getrokken. Over hen zou het pu
bliek, dat nu huiswaarts trok, niet
mokken. Het zou napraten over de
onstuimigheid en de ijver van dit
Zwitserse elftal. Het zou ook spre
ken over dat kleine beetje geluk, dat
er soms moet zijn om tot winst te
kunnen komen.
Er was voor die op het eerste ge
zicht wat merkwaardige stemming in
het Zwitserse kamp wel een aanlei
ding. Sedert november 1961, anderhalf
jaar geleden dus, had het Zwitserse
elftal niets anders dan nederlagen
moeten incasseren. Eindelijk was er
dus een eind gekomen aan die nare
reeks en dat dat weliswaar toch een
uitschakeling voor het
Europese be-
Keriournooi ïrmieia, oen, dat nam men
op de koop toe. De Zwitsers werden
er zelfs bepaald filosofisch onder, toen
zij bij monde van hun aanvoerder
Schneiter lieten weten, dat het taktisch
wellicht onverstandig was geweest om
met zoveel nadruk en vooral met zo
veel mankracht tegelijk in de aanval
te gaan.
„Er waren vaak vijftien, zestien spe
Iers in de buurt van het Nederlandst
strafschopgebied. Dat is natuurlijk vee)
te veel. Op die manier kom je er
nooit door. Maar verwijt nu eens je
eigen mensen, dat zij zoveel strijdlust
hebben en zo energiek en zonder op
houden ten aanval trekken...."
Tegenover die Zwitserse nuchterheid
ten aanzien van hun te onstuimig aan
valsspel, stond al evenveel Nederlands
realisme over de speeltrant van hel
Oranje-team. Wie men het ook vroeg,
steeds was het antwoord: wij stonden
met drie doelpunten voor. Dan ben je
gek als je risico's neemt. Dan sluit je
de zaak achter af en laat je je niet
verleiden tot massale tegenaanvallen
met het risico, dat je in de eigen
verdediging een opening maakt. In dit
soort wedstrijden telt mooi voetbal niet.
Het gaat er niet om hoe je het hebt
gedaan, maar dat je het hebt klaarge
speeld. „Wel, we zijn er. Wie kan er
dan iets aan te merken hebben?" „Ik
niet", zei Rappan. „Ik geef de Neder
landers groot gelijk. Ik had het ook zo
gedaan".
Eén speler in Oranje's kleedkamer
was opmerkelijk stil. Hij zat bleek weg
getrokken in een hoekje en bekeek met
bezorgde blik een voet, die alle kleu
ren van de regenboog begon te verto
nen. Het was Piet Ouderland, de links
achter. „Direct na het begin", vertel
de hij, „kreeg ik een enorme trap.
Om misverstanden te voorkomen: die
Zwitser kon er niets aan doen. Ik durf
de In de rust mijn schoen niet uit te
trekken. Ik was doodsbang, dat ik hem
nooit meer aankreeg". De voorzitter
van de K.N.'V.B., de heer Schroder,
had het verhaal ook aangehoord. „Dat
zijn nog eens kerels", zei hij. „Ze kla
gen niet, ze voetballen. Wat hebben
onze jongens vandaag gestreden!'
Kruiver schiet onhoudbaar in en scoort
het eerste en enige doelpunt voor
Nederland.
Pieters Graafland, de grote man in Bern, grijpt hier opnieuw goed in bij een aanval van de Zwitser Wütrich. Pronk rif
lelijk in de verdrukking. Haak is links nog half zichtbaar.