EXPEDITIE NAAR EGYPTE EN DE SOEDAN (V) Indonesische ambtenaren De graven der edelen zijn als kleinoden vol poëzie op Nw-Guinea willen terug DJAKARTA gelast echter dat zij moeten blijven „FARAH'S LIEVELING" HUILT. UNTEA IS BUI DAT HET EINDE NADERT Zingend jongetje in plaats van Memnons sonore stem ONTMOEDIGEND TOTAALBEELD IS ||i n ZATERDAG 13 APRIL 1963 PAGINA 15 De beeltenissen van Aménophis III. ~t~ j it het "kleine venster van I mijn kamer kijk ik uit crp de twee kolossen, de be roemde beeltenissen van Améno phis III, zittende figuren die ieder 18 meter oprijzen uit het land. Hoewel ze niet als schiet schijf zijn gébruikt, zoals de grote sphinx uit Giseh door de Mame- lukken, zijn ze zwaar beschadigd in 't jaar 27 bij een aardbeving, die ook de hele tempel deed verval len. De Romeinen in hun bewon dering voor alles wat kolossaal was, zijn al aan de restauratie be gonnen op bevél van Septimus Severus. De Grieken noemden de beeldengroep Memnon en men hoort Asklépiodotos nog uitroe pen: 0 Thetis, jij die aan de zeeën Woont, weet, dat Memnon nog ademt en dat hij, opnieuw ver licht door de oer-flambouw, zijn sonore stem verheft aan de voet van de Lybische bergen. Sjeik AU is onder archeologen en Egyptische kunstenaars een welbekende figuur. Dit niet alleen om zijn gastvrijheid maar ook om zijn verleden. Hij heet namelijk sjeik Ab derr Asoél en zijn grootvader was de beken de grafrover, die in Deir El Ba- hari, niet ver van het woonhuis waar wij nu verblijven, een graf met liefst veertig mummies van koningen en prinsen gevonden heeft. Van tijd tot tijd bracht hij een en ander op de markt, indien zijn geldbuidel dit nodig achtte, en iets dergelijks kon in weten schappelijke kringen niet onop gemerkt blijven. Er werd een speurtocht ingezet, die spannen der is dan welk detectiveverhaal ook, en tenslotte vond Emïl Brugsch in 1881 de schatkamer, die de sjeik zo gaarne als zijn per soonlijk eigendom had willen be waren. Graf van Ramose te Gourna: met heerlijke piëteit wordt hier het huwelijk bezongen in steeds terug kerende dubbelfiguren, stralende mensen die met een hoofs gebaar aan eikaars zijde zitten. Nu 1 mei, de datum van de overdracht van het bestuur over Nieuw-Guinea aan In donesië, nadert heeft men aan de hierheen gekomen Indonesische ambtenaren gevraagd wie er ook na die datum in Nieuw-Guinea wilde blijven. Het resultaat was: nihil! Allen hielden eraan vast dat zij alleen waren uitgezonden voor de periode tot 1 mei en dat ze dan terugwilden naar huis. De Indonesische autoriteiten hebben daarop bepaald, dat de betrokken ambtenaren na 1 mei toch nog zes tot acht maanden op Nieuw- Guinea zullen moeten blijven, iets waarover door de betrokkenen heel wat geklaagd wordt. Voor hen is Nieuw-Guinea een soort ballingsoord... En het meest be lachelijke bij deze situatie is nog, dat terwijl de Indonesiërs worden gedwongen te blijven, aan de an dere kant de Nederlanders die graag hadden willen blijven worden gedwongen te vertrekken: hun is reeds meegedeeld dat ze na 1 mei voor een verblijf op Nieuw- Guinea ien Indonesisch visum nodig hebben en de UNTEA heeft praktisch al zijn Nederlandse ambtenaren reeds per 1 april of eerder ontslagen om ze maar vooral vlug het land uit te krijgen en zo tegemoet te komen aan de Indonesische verlangens. Toch nieuwbouw Weinig medewerking De Sjah van Perzië kijkt geamuseerd toe, als zijn echtgenote Farah Diba, vnichtéloze pogingen onderneemt om haar doch tertje „Farah's lieveling", tijdens een ontmoeting met de foto graferende en filmende pers in Teheran wat minder te laten huilen. eder graf geeft zoveel van zijn geheimen prijs, verraadt zo veel over de man of de vrouw die er begraven is, dat er een boek over ieder graf te schrijven zou zijn. Het is dan ook ondoen lijk iets van de verborgen pracht in enkele regels weer te geven. Maar opvallend zijn de charme m de vrijheid, waarmee het leven der oude Egyptenaren is uitgebeeld in graven der edelen, als Menna, Nacht, Rékmara en Ramose. De wenende vrouwen met de gracieuze arm- en handgebaren (graf van Ramose). O Thetis, die aan de zeeën woont... Die sonore stem heb ik tot nu toe vin gehoord, de reuzen zijn stom geble- vq en hun gelaten zijn al eeuwenlang zeld- Wèl hoor ik een jongetje krl«en' Hij drijft twee ossen in een ung rond, waardoor een rad in be- a!f®Ing wordt gezet. Aan dat rad zijn ter kruiken gebonden, die het wa- lana °Pscheppen en uitgieten over het Bh T' waar z«n vader klaver verbouwt, u zonsopgang zingt hij al en 's avonds krekels hem trachten te over- Wh"6"' zinSt hij nog. Van b ,w°nen nu in het Arabische huis de Prpcies op de rand van tiin Dtohtoare Nijlvlakte en de woes- de 'vbt? .Gourna. Voor het huis liggen hinenn i31! d,er graven; het dal der ko- edeinna? koninginnen en dat der toet vênnheer vierhonderd graven toeesto bnnVGnGkamers en gangen, de reliëfs met schilderingen en hecron^Ten de machtigste en rijkste te temnits wefeld' Ofschoon de gro te *:an Luxor en Karnak aan sloten nnf !yer hggen, hadden we be te slaa£?ïJ2,r?rtler in Thebe-West op Schikte n??+ we,alleen hier een ge dutte plaats vonden om de boot te water te laten. Tevens waren de grote hotels van Luxor duur en vervelend van sfeer. Men neemt dus het besluit om naar de overkant te gaan. Er is echter geen brug en de kleine pontjes zijn niet in staat een auto over te zetten. De meest nabije brug was die over de stuw bij Estna, zestig kilome ter zuidelijk. Over die 120 km zouden we een volle dag doen. De weg was nog veel slechter dan we tot nu toe hadden meegemaakt. Een spoorlijn waarvan de rails niet waren ingegraven moest worden gepasseerd en dikke bui zen voor de irrigatie had men gelegd dwars over het traject dat als weg is aangegeven. Dit stuk van de reis heb ik niet mee- ?5Taakt, want iemand moest tijdig «ral gaan bewerken en deze taak JTjf. tojj toebedacht. Ik nam dus een f,alx20t']e' het mjj voor vijf piaster over jr.AT ea aan de andere kant waar de toeristen voor een vluchtig be- ,anjIveert, stond een legertje on- fan Vo« ?>n met auto's die de veldtoch- j„„ ommel en Montgomery had- mnvevelleeftl' klaar om je een pond tJ tm™ gulden) of meer uit je aantal Tevens was er een o?«aaen udie onder hun Galla at an ??chlJnliik kitscherige na- Sn 7ien 7H ?'an ult de graven lie- ten zien. Zij deden dit op opvallend slinkse w«ze en fluisterden all origi- nal Wanneer 3e lachend doorliep ren den ze achter je aan en zeiden- ik yal mijn handen afhakken als het niet an tiek is. Als je dan nog doorloopt zijn ze bereid hun hoofd prijs fe geven. De lieden werden tenslotte zo opdringerie met hun kunstschatten en hun ramme lende taxi s, dat ik besloot te voet naar Gourna te gaan. Men moet tenslotte in dit land niet tegen een wandeling op zien en dit wordt des te meer aanlok kelijk, wanneer de taxi s achter je aan gaan rijden, waarbij de chauffeurs om beurten in prijs zakken. Tenslotte had ik iedereen van mij afgeschud en door kruiste met welwillende glimlach een kleine nederzetting. Ik zei een oude man, die mest stond te schoffelen, vriendelijk goedendag en toen ik voor bij was riep hij terug ,,no money ha, ha"! Dit was het teken voor een aantal aanrennende jochies om een spreekkoor ,,no money ha, ha" aan te heffen. La ter werd ik door de chauffeur van een vrachtauto de kabine ingetrokken, ter wijl hij mompelde dat het te heet en te ver was om te lopen en mijn illusie, dat deze man dit uit louter aardigheid deed, werd wel snel de bodem ingesla gen toen hij bij aankomst zeer onte vreden bleek te zijn met enkele siga retten en zelfs twintig piaster ver mocht mijn dankbaarheid niet op juiste wijze tot uitdrukking brengen. In het geheim hebben Egyptische priesters nog in de tijd van het Nieuwe Rijk de koningsmummies, zelfs die van Ramses II en Seti of Sethos I, uit hun officiële grafkamers gehaald om hen te behoeden voor grafroof. Die overbren ging moet 's nachts en in het grootste geheim geschied zijn. Bij de overbren ging van de dode koningen naar Cairo in 1881 liepen de bewoners van de dor pen langs de Nijl uit, vrouwen in hun zwarte gewaden strooiden as over het hoofd en stieten angstige rouw-kreten uit. Het was alsof heel de oude my thologie voor hen was blijven voortbe staan. Ab derr Asoel werd in plaats van een ongure grafrover een legendarische man en bij zijn dood zou hij zijn zonen iets van de vele geheimen die hij kende 1 verteld hebben. Z\j bleven voortleven in de familie en op grond hiervan kreeg Sjeik Ali nog niet lang geleden toe- mniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii1 stemming en steun van de Egyptische regering om te graven in de gang ach ter de sarcophaag van Sethos I, in dat wonderlijke graf vol beschilderde kamers met daartussenin valkelders tot een diepte van 10 meter. Zijn grootva der zou verteld hebben dat deze gang naar een grote schatkamer liep. Zij stuitten op een trap en meer dan 230 meter hebben zij trede voor trede bloot gelegd. Tenslotte moesten de gravers, gedwongen door grondwater en on draaglijke hitte het werk stilleggen, maar Sjeik Ali beweert met heftigheid, dat hjj nog slechts enkele meters van de kamer verwijderd was. Hij is een wonderlijk man, die de waardigheid van een grand seigneur paart aan ge degen sluwheid. Hij kan met grote pas sen zijn huis uit wandelen en dan denk je „sjeik Ali gaat op morgenwande ling". Enige meters verder slaat hij zijn mantel op, hurkt neder, doet zijn gevoeg, wenkt een dienaar om wat zand te strooien en wandelt met de zelfde statigheid huiswaarts. Zijn huis lijkt op een vesting en wordt bekroond door een soort bolwerk met zes ver sierde vierkante torens. Dit is de dui ventil, die men in heel Egypte tegen komt. Men houdt er duiven, want dit diertje is een geliefd voedsel. Bij feest malen slacht men ze bij honderden. Als ik vanuit mijn slaapkamertje uit gekeken ben op de klavervelden, op cle kolossen en op het zingende jongetje bij de watermolen en ik ga aan de voorkant naar buiten, dan slaat de zon als lood in je schoenen. Heet en onge nadig weerkaatst haar harde gele glans tegen de okeren vlakte en je noeft maar enkele meters te lopen of de vreemde sprookjes-wereld uit een der hoogtepunten der Egyptische cultuur begint'te ontbloeien. Na enig zoeken ontwaart men overal in het glooiende zand kleine natuurstenen muren, waar in zich een deur bevindt. Op die deur staat een nummer en elk nummer be tekent een graf van een koning, een ko ningin, een edele, het ligt er maar aan welk dal men betreedt. Men zoekt de gafir, die de sleutels draagt, en voor enkele piasters pakt hij een stuk spie- (Van onze corresponden'. in Hollandia) De UNTEA zelf ziet de aanstaande overdracht stellig met genoegen tege moet. Hoe aantrekkelijk de hierheen gekomen internationale ambtenaren het leven op Nieuw-Guinea doorgaans persoonlijk ook vinden, zij hebben het gevoel dat hun taak eigenlijk reeds voltooid is. De periode van zeven maanden was te kort om nieuwe pro jecten voor de ontwikkeling van het land aan te pakken en men moest zich dus beperken tot het zo goed mogelijk doorgang doen vinden van het gewone leven en het voorbereiden van de overdracht aan Indonesië. Dat heeft men gedaan zo goed men het meende te kunnen doen en men is er nu eigen lij!; klaar mee. Zelfs heeft men nog levensmiddelen, textiel e.d. besteld voor een periode van een tot twee maanden na 1 mei, omdat men niet wil dat de bevolking van Nieuw-Guinea ineens helemaal zonder komt te zitten. Ook, en dat is waarschijnlijk wel het belangrijkste van dit gehele UNTEA- bewind. heeft men contact opgenomen met allerlei internationale lichamen van de Verenigde Naties (FAO. WHO, UNICEF, UNESCO) voor projecten ten gunste van Nieuw-Guinea op lange ter mijn, terwijl daarvoor ook een speciaal VN-fonds zal worden gevormd. Afge zien van wat Indonesië straks aan de opbouw van dit gebied denkt te gaan doen, kan het zich nu reeds van spe ciale hulp van de Verenigde Naties en hun organen verzekerd weten. Intussen heeft de opbouw in Nieuw- Guinea in de periode sinds de UNTEA op 1 oktober het bewind overnam niet gehéél stilgestaan. Een probleem vormde daarbij voor de UNTEA meteen, dat twee van de vier grote Nederlandse aannemers zich in okto ber niet bereid verklaarden de werk zaamheden op de oude voorwaarden voort te zetten. Die twee waren de Intervam en de Bouwmaatschappij Hollandia. De Amsterdamsche Ballast Maat schappij en de Hollandsche Beton Maatschappij daarentegen besloten wél door te werken. Zo was het mogelijk dat deze maand in Biak het nieuwe, door de Ballast Mij gebouwde zieken huis geopend kon worden en dat daar volgende maand ook nog eens een steiger van dezelfde maatschappij ge reedkomt. De HBM was intussen voor al actief bij de afbouw van het land bouwproefstation in Manokwari, dat waarschijnlijk ook nog voor 1 mei officieel geopend zal worden. Daaren tegen werd de bouw van het hof van justitie en van het nieuwe Nieuw- Guinearaadsgebouw in Hollandia, die niet in handen van een „willing con tractor" was, in oktober gestaakt. La ter, in december, kwam men tot een contract met de Indonesische aan nemer Nindya Karya, die de werk zaamheden voortzette. Van het Nieuw- Guinearaadsgebouw is recent het hoog ste punt bereikt; bij de plechtigheid te dier gelegenheid was de Indonesi sche vertegenwoordiging niet vertegen woordigd... De opzet van UNTEA in deze de is leiding van de duidelijk: men heeft willen voorkomen dat de UN TEA ooit verweten zal kunnen wor den dat in haar periode de opbouw op Nieuw-Guinea tot stilstand is ge komen (al is deze wel veel vermin derd), en dat zij verantwoordelijk is voor werkloosheid en economische chaos. Veel medewerking van Indo nesië heeft men in dit opzicht niet gehad. De aanvoer van Indonesische produkten is op Nieuw-Guinea nog steeds zeer beperkt, zodat de UNTEA gedwongen is voort te gaan met aan kopen in Australië en Singapore. En van Indonesische opbouwprojecten is alleen nog maar sprake geweest... Wel schonk Indonesië reeds kort na de overdracht in oktober Hollandia een universiteit en een stadion, maar de universiteit is ondergebracht in een Nederlands schoolgebouw en het stadion is nog niet verder gevorderd dan de eerste steen die destijds ge legd is. Toen de Indonesische vertegenwoor diger, mr. Sudjarwo Tjondronegoro, vorig jaar in Hollandia arriveerde, deed hij een uitspraak, die op de Pa poea's veel indruk maakte. Hjj zei; „Wjj komen om te brengen, niet om te halen". De praktijk heeft dit echter nog niet bevestigd. Wel heeft de Indo nesische vertegenwoordiging op vele plaatsen op Nieuw-Guinea reeds cur sussen geopend voor analfabetismebe- strijding, huishoudcursussen, cursussen in het verplanten van voedingsgewas sen, alsmede enkele uiteraard weer in bestaande gebouwen ondergebrach te scholen. Voorts is een aantal „su- karelawati's" naar Nieuw-Guinea ge komen, meisjes die als vrijwilligsters werkzaam zullen zijn bij onderwijs, maatschappelijke vorming, enzovoorts, maar ook onder hen blijken er al weer enkelen te zjjn die spijt hebben en terug willen naar Indonesië. De min derjarigen kunnen dat al heel gemak kelijk bereiken door zich terug te laten roepen door hun ouders, die dan zoge naamd vroeger geen toestemming heb ben gegeven. Maar het beeld dat men zo krijgt is toch wel ontmoedigend. gel of een oude plank waarop wat zil verpapier met punaises is vastgezet, en daarmee vangt hij de zon en weer kaatst die naar binnen. Hier begint een deel van ons werk: het maken van een foto-documentatie van dikwijls nog wei nig of nauwelijks gepubliceerde details van de ongehoord mooie schilderingen en reliëfs. We werken met de spiegel, met blitzlampen en tenslotte wordt de accu uit de auto gehaald en een der koplampen gesloopt om over een licht bron te beschikken. We lenen wrakke ladders, tafels en stoelen. Het kost al lemaal wel moeite en overredingskracht en vooral piasters, maar alles lukt in dit land, als de mensen maar eenmaal geloven dat je niet even komt rond hollen. Ze kennen namelijk maar twee kategorieën: de toeristen (waaraan je zo snel mogelijk zoveel mogelijk moet zien te verdienen) en de studiehoofden die lang blijven en die je te vrind moet houden. Omdat we langer blijven dan enkele uren heten we dan ook allen doktor en dat is „kouays", goed, „kou- aysketir" heel goed. Met ongelooflijke liefde is alles hier tot leven gewekt: de jacht, de veeteelt, de landbouw, het opstaan en kleden van een vrouw, het werk in de ateliers der beeldhouwers, pottenbakkers en schrijnwerkers. Tegenover de toch iet wat statische en dikwijls gemaruereer- de schilder- en beeldhouwkunst in de koningsgraven, met de offers aan de goden Ra en Amon, de zonnegoden, Osiris, dë koning over hemel en aar de, Isis diens gemalin en Horus de valk, Anubis de jakhals en Hathor de hemelkoe, Sobek. die de God was met de krokodillenkop en Serapis, die als de heilige stier Apis vereerd werd, blij ven de graven der edelen als kleinoden vol sprookjesachtige gloed. Wat vooral treft is, dat alles wat in deze graven tot stand gekomen is, be stemd was om verder niet door men sen gezien te worden. Alles was voor de dode en voor de gelukkige reis in zijn nieuw leven. De schoonste wand versieringen, de mooiste beelden, thans door ons bewonderd, bestudeerd en tot IIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIilllllllltlltlllllllllllillllllllltlltlllllK in details bekeken, waren niet voor de toeschouwers, noch voor de musea. Een grenzenloze bescheidenheid en een ge loof, dat alles en iedereen in zijn ban hield, lagen er aan ten grondslag. De jammerklacht van bedroefde vrou wen wordt bij de begrafenis van Ra mose tot een fascinerend spel van gra- cielijke danseressen. De schelle krijten de stemmen zijn verstomd, de armen en de handen wenken in de lucht als een zwerm klapwiekende vogels en een naakt kind grijpt onmachtig naar de sfeer der doden. Telkens trof mjj weer het geloof ook in de jeugdige schoonheid, zowel van de man als de vrouw, met heerlijke piëteit wordt het huwelijk hier bezon- fen in steeds weer terugkerende dub- elfiguren. Stralende mensen, die in een hoofs gebaar aan elkanders zijde staan of zitten. Eindeloos herhaald komt het terug, nooit vervelend, saai of over trokken. Eeuwenlang zal een cultuur dit patroon van menselijke liefde, ge- incameerd in goden en godinnen, maar toch altijd ook in menselijke schepsels uitdragen als een ander Hooglied. „De lieve lieftallige, zeggen de mannen, gebiedster der liefde zeggen de vrouwen, De koningsdochter, de lieftallige, zij is de schoonste der vrouwen, een meisje, zoals men er nimmer een heeft gezien: zwarter dan de nacht is heur haar, als wijndruiven en vijgen." Zo schijnen alle afgebeelde vrouwen te zijn geweest. Toegegeven, er was meer schijn dan wezen in veel van de verhalen. Er waren bijzonder grote ha rems aan de hoven der machtigen en menig huwelijk, om politieke redenen aangegaan, verliep voor de vrouw in diepe ellende. Maar ondanks dat: men kan niet eeuwenlang een schijnwereld blijven weergeven als niet een wezen lijke poëzie de voortdurende voedings- stroom blijft, als de illusie niet steeds nieuwe kracht ontvangt. Ik zou niet aan de reële schoonheid der Egyptische prinsessen geloofd heb ben wanneer ik niet dezelfde dag een meisje ontmoet had, dat zo uit de beel tenissen van Nefertari gestapt kwam. Ze had onwaarschijnlijk grote donkere ogen en een profiel, gesneden als een camee. Zij liep huilend weg, toen ik vroeg haar te mogen fotograferen, als of ze bang was dat ik met 17 tiende Din of 40 Aza haar schoonheid kon stelen. Misschien had ze wel gelijk. MARIUS VAN BEEK

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1963 | | pagina 15