1962 EEN GUNSTIG JAAR VOOR NEDERLAND
1963 WEKT GOEDE VERWACHTINGEN
Lof voor economisch beleid;
gevaar nu vooral van buiten
Oude Hp!
BLOEMEN EN PLANTEN
Hoofdpijn
iSÏÏ&
Bekend talent
en onbekend
naar KNOKKE
neem
Soepeler prijsbeleid
gevraagd
CREDIET- EN EFFECTENBANK N.V.
Zionistische
imperialisten
in Wit-Rusland
Neutralen trekken
compromis in
Dr. M. W. Holtrop:
U proeft
de moutwijn
Aantal t.v.-toestellen
bijna 1,4 miljoen
Promotie
Ontwapening
DINSDAG 23 APRIL 1963
PAGINA 6
„Werd in ons vorige verslat
ongerustheid tot uitdrukking ge
bracht over wat het jaar 1962 zou
brengen, thans kóm niet anders
worden getuigd dan dat het voor
de nationale economie als geheel
een gunstiger afloop heeft ge
bracht dan zich liet voorzien. Er
is noch van een overbesteding,
noch van een conjuncturele om
slag sprake geweest. En hoewel
verscheidene bedrijfstakken moei
lijkheden ondervonden en het be
drijfsleven in het algemeen de
winstmarges zag inkrimpen, gaf gezette kostenverhogingen, dan
het nationale inkomen als geheel wel tot een inkrimping van de
een redelijke groei te zien. Ook vraag, zou komen", aldus dr. M.
de vooruitzichten voor 1963 lijken W. Holtrop, president van de Ne-
chans minder ongunstig dan een derlandsche Bank.
aar geleden. Dank zij het op ver- Wel wijst dr. Holtrop op het
schillend gebied gevoerde beleid gevaar, dat, indien het prijsbeleid
behoeft in mindere mate dan ver
leden jaar met het risico ge
rekend te worden dat de binnen
landse ontwikkeling uit de hand
<jp bepaalde gebieden te straf
wordt toegepast, achterstanden in
de prijsontwikkeling kunnen gaan
accumuleren, die ertoe kunnen
zal lopen. Mogelijke verstoringen leiden dat een toestand van on-
van de stabiliteit van de Neder- derdrukte inflatie ten onrechte
landse economie in de naaste toe- wordt gehouden voor een van sta-
komst zijn thans eerder uit de biliteit. De vraag rijst of de toe-
ontwikkeling der verhoudingen in passing van het beginsel der niet-
het buitenland dan uit die in het doorberekenbaarheid van loons-
binnenland te vrezen, en wel verhogingen niet dit gevaar met
voor zover het aldaar tot voort- zich brengt.
Financieel beleid
(Door mevrouw MuNer-ldzerda)
Het natte element, ook op Uw balkon. Vijvers
waren vroeger het voorrecht van buitenplaatsen,
parken en plantsoenen, maar meer en meer ontwaakt
de belangstelling voor een vijvertje of bassin, ook in
de kleine stadstuin. En waarom ook niet op ons
balkon, plat of daktuin? Vooral in de grote stad,
ver van ruisende beekjes en kwakende kikkers,
dromen wij des te meer over het natte element en
zijn charme. Dikwijls leven we in een sleur van elk
jaar de bloembakken vullen met steeds weer dezelfde
planten, maar is het ooit bij U opgekomen, zo'n
bloembak tot vijver te metamorfoseren
Bloembak als waterbassin. Ter afwisseling van
de met zaadplantjes gevulde bloembakken, is het
zeker de moeite waard er een tot bassin te bestem
men en daarin waterplantjes te kweken. Vanzelf
sprekend is een houten bloembak daarvoor onge
schikt en zullen we ons moeten bepalen bij een exem
plaar van asbestcement, dat geen water doorlaat. In
een wat diepere bak is de keuze van waterplanten
groter en wie voor 'n paar goudvissen voelt, kan deze
dan ook 's winters in zo'n bak in leven houden.
We zagen zo'n bak speciaal voor flatbewoners, met
en afmeting van 60x60 centimeter, met zowel on-
iergedoken plantjes als wel geheel of gedeeltelijk
>oven water groeiende planten. Een verrukkelijk
>ezit voor de liefhebber, die hoog boven sloot en
plas woont en snakt naar contact met de natuur.
Voor puur plezier kunnen we daarin van alles plan
ten, al is dan een dichte beplanting tuinarchitecto-
nisch onjuist.
Welke waterplanten in een kleine ruimte? Al-
ïreerst komt de allerkleinste waterlelie voor dit doei
n aanmerking, Nymphae pygmaea alba (wit, rijk-
bloeiend) en Nymphae pygmaea helvola (zwavelgeel,
stervormig, bruin gevlekt, olijfgroen blad). De wa
terlelie zal het middelpunt moeten vormen, omgeven
door bijvoorbeeld watervarens, zoals grote kroos
varen, vlotvaren en klavervaren. Op het water drij
ven wortelloos eendekroos en kleinkroos, terwijl
boven het water uitsteken wederik, watergentiaan,
pijlkruid en waterrus, die de bak reliëf geven. Wie
zo'n volle beplanting niet wenst, kan zich natuurlijk
tot alleen een waterlelie of andere aantrekkelijke
waterplant bepalen en zich verder spiegelen in het
rimpelloze nat.
Welke grondsoort op de bodem? In een natuur
lijke vijver is de bodem met voedzame bagger bedekt,
waarin de planten volop voedsel vinden. Wij moeten
trachten de natuurlijke toestand te benaderen en zo
is door ervaring een grondmengsel vastgesteld, dat
voor waterplanten goede resultaten oplevert. Een
verhouding van 5 tot 6 delen goede tuinaarde, zo
mogelijk wat kleiachtig, met 1 deel koemest, heeft
haar nut bewezen.
Dit mengsel wordt in een laag van 20 cm. op de
bodem uitgespreid. Afdekken met een laagje grind
voorkomt verontreiniging van het water. Waar al
leen een waterlelie wordt toegepast, kan deze in een
mandje met bovenstaand mengsel worden gezet, dat
met een steen verzwaard op de bodem wordt neer
gelaten. De kleinste waterlelie neemt al met 15 tot
30 cm. diepte genoegen. Mei is een goede maand om
waterplanten te planten.
Diverse mogelijkheden en vogelbadjes. In plaats
van zo'n bloembak, kan ook een grote teil ?ls bassin
dienst doen of, wat mooier is, een kant en klaar
vijvertje, zoals ze tegenwoordig in diverse mode^en
in de handel zijn. En waar voor een vijvertje geen
tiaats is, raden we in elk geval een vogelbadje aan
een voortdurend genoegen! Ook die zijn in diverse
uitvoeringen verkrijgbaar. Een geprofileerde bodem
is aan te raden, zodat zowel kleine als grotere vogels
van het water kunnen profiteren!
Bouwbeleid
Loonbeleid
Prijsbeleid
KROMME NIEUWE GRACHT 6 - UTRECHT
Aantrekkelijke rentevergoeding
op rekeningen-courant
met deposito-karakter
TELEFOON (030)-15 8 51 POSTGIRO 75661
President centrale bank wijst op
gevaren van te star prijsbeleid
Advertentie)
(Van onze radio- en tv-redactie)
HILVERSUM, 23 april Willem
Days zal in de laatste week van juli
met een Nederlandse afvaardiging deel
nemen aan het songfestival in Knokke.
Hij neemt daarmee de plaats in van
Lou van Rees, die vorig jaar de Neder
landse deelnemers heeft teruggetrok
ken, omdat hij zich niet kon verenigen
met de jury-beoordeling.
Willem Duys heeft zich lang beraden
voordat hij besloot als „ploegleider"
naar deze jaarlijkse competitie om de
„Coupe d'Europe du Tour de Chant"
mee te gaan. Hij was, zegt hij, bevreesd
niet voldoende talent te kunnen vinden
voor een representatieve afvaardiging.
De afgelopen weken heeft hij in een
aantal audities vele gegadigden ont
moet en het resultaat daarvan is voor
hem voldoende hoopvol geweest om de
festivalorganisatie van zijn komst op
de hoogte tejstellen.
Over wie Nederland in Knokke zullen
vertegenwoordigen, wilde hij zich nog
niet uitlaten. Onder de vijf deelnemers
zullen in ieder geval drie jonge talenten
lijn, die in Nederland zich al
bekendheid hebben verworven.
enige
Advertentie)
De arbeidsproductiviteit in de indus
trie steeg in 1962 met 2V« pet. een re
sultaat dat niet ongunstig mag worden
geacht, wanneer men in aanmerking
neemt dat de arbeidstijd per week ge
schat wordt gemiddeld l'/i pet. korter
te zijn geweest dan in 1961. De toene
ming van de produktie werd gestimu
leerd door een toeneming van de vraag:
het volume van het verbruik steeg met
4 <4 pet, de investeringen met 4 pet. en
de uitvoer van goederen zelfs met 7 pet.
De reële grootheden van de nationale
rekeningen vertonen volgens de presi
dent, een bevredigende en evenwichtige
groei. Minder reden tot tevredenheid
geeft de omstandigheden dat de nomi
nale grootheden de groei van de reële
overtreffen. Er is sprake van een ze
kere mate van voorgezette prijsinflatie.
Het nominale nationale inkomen steeg
met 6 pet., de loonsom per arbeider
met 8 pet., de prijsindex van het levens
onderhoud met 3>/j pet.
De sterke stijging van lonen en sala
rissen had tot gevolg dat voor het twee
de jaar in successie de gehele stijging
van het nationale inkomen ten goede
kwam aan de loon- en salaristrekken-
den, zulks uiteraard ten nadele van het
relatieve aandeel der overige inkomens
groepen, waaronder met name de on
dernemingen.
Het feit, dat het volume van de Ne
derlandse goederenexport met 7 pet. en
dat van de export van fabrikaten zelfs
met 9 pet. steeg, was ongetwijfeld een
van de meest geruststellende ontwikke
lingen van het verslagjaar. Die stijging
vormde immers een indicatie dat, on
danks de gestegen arbeidskosten, het
Nederlandse concurrentievermogen nog
niet was aangetast.
Niettemin moet de omstandigheid dat
het prijspeil van de uitgevoerde fabri-
I WH
katen
reeds gedurende een vijftal
jaren elk jaar een lichte daling ver
toont tot voorzichtigheid manen met
betrekking tot de kostenontwikkeling.
In de laatste twee jaren daalden de
exportprijzen van fabrikaten met circa
3 pet., het prijspeil de ingevoerde grond
stoffen en halffabrikaten met circa 5
pet., daarentegen stegen de arbeidskos
ten per eenheid industrieel produkt met
12 pet. Dit doet de vraag rijzen, of de
ontwikkeling van de arbeidsproduktivi-
teit in de exportindustrie wel gunstig
genoeg is geweest om een voldoende
bruto marge voor de producent in stand
te houden.
Het gunstige beloop van de uitvoer
bracht met zich mede dat de gevreesde
verdere achteruitgang van het betalings
balansresultaat niet intrad. De lopen
de rekening leverde op transactiebasis
een overschot van 650 miljoen, dat
praktisch gesproken gelijk was aan dat
van het vorige jaar.
Gezegd kan worden dat de Nederland
se economie in het verslagjaar precies
een toestand van betalingsbalanseven-
wicht realiseerde.
Hoewel dit resultaat uiteraard mede
werd bepaald door niet beheersbare om
standigheden, mag het in de grote lijn
toch mede gezien worden als de vrucht
van het gevoerde financiële en econo
mische beleid, dat uitdrukkelijk gericht
was op het vermijden zowel van over
besteding en betalingsbalanstek irt, als
van een hernieuwde vermeerdering van
de officiële goud- en deviezenvoorraad.
De beleidsinstrumenten zoals het bud
gettaire en overige financiële beleid van
de minister van Financiën, het bouw
beleid van de minister van Volkshuis
vesting en Bouwnijverheid, het loon-
beleid van de minister van Sociale Za
ken, het prijsbeleid van de minister van
Economische Zaken en het monetaire
beleid van de centrale bank hadden
onder de conjuncturele omstandigheden
waarin ons land nu reeds jaren achtereen
verkeert, een in hoofdzaak restrictief
karakter. Die toepassing wordt als een
belemmering ondervonden welke een
reëel welvaartsoffer met zich brengt.
Geen wonder dat die beperking aan
kritiek blootstaat.
De beginselen die het budgettaire en
financiële beleid van de huidige minis
ter van Financiën hebben beheerst hou
den enerzijds rekening met de moge
lijkheden doch anderzijds ook met de
beperkingen, die de trendmatige groei
van het reële inkomen aan de uitbrei
ding van de overheidsuitgaven biedt,
respectievelijk oplegt. Voor ons land kan
op grond van recente ervaring, die trend
matige groei gesteld worden op 4 pet
per jaar. Ten gevolge van het in het be
lastingstelsel schuilende progressie-ele
ment brengt die groei een trendmatige
stijging van 's Rijks inkomsten met zich
mede van 5% procent. Het is
dit bedrag dat de beschikbare ruimte
vormt voor de som van uitgavenvergro-
ting en belastingverlaging. Aan de
hand van een prioriteitenschema dient
te worden vastgesteld welke van de tal
loze desiderata binnen dit raam voor ver
vulling in aanmerking komen. Het ver
klaarde doel van de thans aan het ein
de van haar bewindsperiode staande
Regering was de trendmatige toeneming
van de rijksuigaven bij die van het
nationale inkomen te doen achterblij
ven teneinde aldus ruimet te scheppen
voor verlaging van de belastingdruk.
Bedacht dient te worden, dat daarbij
wordt uitgegaan van een hoog niveau
der belastingen, dat mede strekt ter
vrijwel volledige dekking der investe
ringsuitgaven, de sociale woningbouw
daaronder begrepen, en dat aldus bij
draagt tot een eveneens hoog niveau
van de nationale besparingen.
Dat het budgettaire en financiële
beleid van de laatste jaren in zijn al
gemeenheid een belangrijke bijdrage
heeft geleverd tot de beheersing van
de conjunctuur en tot een zekere mati
ging van het tempo van aanpassing
van de binnenlandse nominale groot
heden aan de door het buitenlands
verkeer opgelegde evenwichtsvoor-
waarden lijdt geen twijfel. Of daar
bij het structurele beleid niet wel eens
te veel aan het conjuncturele beleid
is opgeofferd, zal wel steeds een punt
van meningsverschillen blijven.
Het verslagjaar bracht belastingver
lagingen, die op jaarbasis een be
drag van 650 miljoen, dat is circa
6 pet. der belastinginkomsten uitma-
Advertentie)
CHOCOLADE VELOURS
Drta verrukkingen in óén: pure choco
lade, heertijk zachte roomvulllng met
fijne stukjes caramel, f 1.- p. 100 gr.
DEN HAAG 23 aprü Op 1 april
waren bij de dienst luister- en kijkgel
den van de PTT 1.360.148 televisie
toestellen aangegeven tegen 1.338.982
per 1 maart (t.e.m. 18 april 1.392.632).
In het eerste kwartaal van 1963 zijn
93.980 televisietoestellen aangegeven,
hetgeen hoger is dan ooit in enig eerste
kwartaal. In het eerste kwartaal van
1962 werden 82.453 tv-toestellen aange
geven.
Er waren op 1 april 2.616.110 geregis
treerde radio-ontvangtoestellen tegen
3.611.626 op 1 maart. Het aantal aan
sluitingen op de draadomroep bedroeg
per 1 april 466.488 tegen 466.999 op
1 maart.
NET NATTE ELEMENT, OOK OP UW BALKON
WELKE GRONDSOORT
OP DE BODEM?
5-6 delen
tuinaarde
Ideet
koemest
I laagje laag grondmengsel
grind 20 cm dik
Zorg voor geprofileerde
bodem
,30cm
Waterlelie In mandje
metstenen verzwaard.
V0BELBADJE
ken. De belastingdruk gaf voor het eerst
sinds 1955 een verlaging te zien, van
bijna 26 pet in 1961 tot ongeveer 25
pet van het nationale inkomen in 1962.
In zoverre werd derhalve een structu
reel beleidsdoel verwezenlijkt. Maar dit
was ten dele een gevolg van het door
conjuncturele omstandigheden tegenval
len van de opbrengst van de vennoot
schapsbelasting.
Het zowel structurele als conjunctu
rele beleidsdoel, de stijging der rijksuit
gaven te doen achterblijven bij de stij
ging van het nationale inkomen, werd
niet verwezenlijkt. De rijksuitgaven ste
gen, op kasbasis, met 7 pet., waarmede
derhalve de stijging van het nationale
inkomen enigszins werd overtroffen. De
belangrijke stijging van lonen en sala
rissen maakte het onmogelijk de oor
spronkelijke beleidsvoornemens te rea
liseren.
Wat de leningpolitiek betreft werd
aan het beleidsdoel van neutrale finan
ciering voorbij geschoten: mede door de
tegenvallende belastingontvangsten had
het Rijk een liquiditeitstekort van ruim
200 miljoen.
Dit werd ten dele gecompenseerd
door een accumulatie van liquiditeiten
bjj de institutionele beleggers.
Van een volstrekt andere aard dan de
globale beïnvloeding van het interne en
externe evenwicht langs financiële weg
is de rechtstreekse ingreep in de dispo
sities van bedrijfsleven, particulieren en
overheid die vervat is in het voor de
verantwoordelijkheid van de Minister va
Volkshuisvesting en Bouwnijverheid ko
mende bouwbeleid.
Voor zover dit beleid om sociale re
denen gericht is op het zoveel mogelijk
bevorderen van een specifiek gedeelte
van de woningbouw, met name de wo-
ningwetbouw, is het uit het gezichtspunt
van het interne en externe evenwicht
niet van rechtstreeks belang. Het uit dit
gezichtspunt essentiële aspect van het
bouwbeleid is, dat het de totale omvang
van de bouw beperkt, met het doel
een ongewenste stijging van de bouwkos
ten te voorkomen.
Dit beleid heeft uiteraard een vertra
ging betekend van de expansie van het
bouwbedrijf. De offers die door deze be
perking zijn gevergd, waren groot; z(j
zijn nog ingrijpender geworden nu, se
dert mei I960, ook de industriële bouw,
die tevoren 'n absolute prioriteit genoot,
daarin betrokken is geworden. De bete
kenis van de beperking komt tot uit
drukking in de omvang van het zoge
naamde stuwmer van aangehouden ver
gunningen in de sector der andere ge
bouwen dan woningbouw, dat aan het
einde van 1962 reeds 1,8 maal de jaar-
produktie beliep.
Zonder beperking van de bouw zou
den de bouwlonen en de bouwkosten
stellig hoger zijn dan thans. De erva
ring in het naburige Duitslan wijstvdui-
deljjk in deze richting. Het gevaar van
overslaan van kostenverhogingen naar
andere bedrijfstakken zou echter in ons
kleine land met zijn homogene loon-
structuur veel groter zijn.
Het is voorts zeker, dat bij een vrije
bouwmarkt meer produktieve krachten
zouden worden ingezet in het bouwbe
drijf en er daardoor minder beschik
baar zouden zjjn in andere sectoren,
waaronder ook de exportbedrijven.
Aangenomen mak worden dat het bouw
beleid een positieve bijdrage levert tot
de beheersing van het kostenniveau en
dat hef langs die weg, en bovendien
door het teweegbrengen van een zekere
afgedwongen bestedingsbeperking, in-
vlped uitoefent in de richting van ver
groting van betalingsbayansoverschot. De
resultaten van het beleid in dit opzicht
af te wegen tegen de niet te miskennen
en cumulerende bezwaren, onttrekt zich
aan de mogelijkheid van exacte verge
lijking. Het nut van de beperkende in
vloed op de bestedingen kan, op zich
zelf beschouwd, onder de thans geldende
omstandigheden in twijfel worden ge
trokken. Het nut van de invloed op het
kostenniveau moet daarentegen, bij
vogrtduring, hoog worden aangeslagen.
get
takgewjjze ontwikkeling van de arbeids-
Evenals het bouwbeleid is ook het
loonbeleid, dat in ons land sedert het
einde van de oorlog onafgebroken een
belangrijke rol heeft gegeeld, in zijn oor
sprong en wezen een restrictief beleid.
Dat die nominale lonen een zo groot
mogelijke reële inhoudt verkrijgen, is
mede de taak van de prijspolitiek.
Hoe het nieuwe regime van loonvor
ming zal werken, moet worden afge
wacht. Het eerste resultaat, was zeker
niet ongunstig. Het moet een grote voor
uitgang worden genoemd dat door de
verandering van het systeem van loon
vorming thans een ruimere directe ver
antwoordelijkheid bij het bedrijfsleven
zelf is gelegd, en bovendien een einde is
gekomen aan de toepassing van het
theoretisch moeilijk verdedigbare en op
den duur praktisch niet uitvoerbaar ge
bleken beginsel dat gedurende enige ja
ren de loonvorming heeft beheerst, te
weten dat deze in belangrijke mate zou
moeten worden gericht naar de bedrjjfs-
kw ---
produktiviteit.
De betekenis van de loonpolitiek voor
het handhaven, c.q. het telkens weer
benaderen, van het interne en externe
evenwicht van de volkshuishouding kan
moeilijk worden overschat.
Dat daarbij een zeker element van
strijd niet geheel geëlimineerd kan wor
den, is vanzelfsprekend. Te veel onze
kerheden over de toekomstige ontwik
keling blijven in het geding om dat ele
ment geheel te kunnen uitsluiten. Noch
werkgevers, noch werknemesr, noch zelfs
een met de beste bedoelingen bezielde
regering, mogen verwachten alle mar
ges van onzekerheid voor zich te kunnen
opeisen.
Een rationeel loonbeleid kan een be
langrijke steun vormen voor het mone
taire beleid. Het kan helpen voorkomen
dat het monetaire beleid reeds in een
vroeg stadium van de conjunctuur over
matig restrictief wordt, met het uitslui
tende oogmerk een gevreesde kosten-
inflatie te verhinderen. Het bespaart
het monetaire beleid de onaangename
taak om, wanneer een kosteninflatie een
maal is ingetreden en dan gevolgd wordt
door werkloosheid en betalingsbalanste
kort, ter wille van het externe even
wicht een politiek te moeten voeren die
herstel van de interne bedrijvigheid ver
traagt.
te bepalen. Anders dan in de jaren
kort na de oorlog zijn thans noch het
geld overvloedig, noch de goederen
schaars. Op die grond zou men er mede
kunnen volstaan op de vrije concurren
tie te vertrouwen om een redelijke prijs
vorming tot stand te brengen. Ér is ech
ter weinig twijfel aan dat de concurren
tie op bepaalde gebieden niet voldoen
de doorwerkt; waar dat inderdaad niet
het geval is, kan het prijsbeleid in ze
kere mate de plaats vervullen van het
kennelijk veel moeilijker toepasbare kar-
teltoezieht. Dat het prijsbeleid recht
streeks aangrijpt op het niveau der prij
zen en derhalve op de waardevastheid
van het geld, vormt op zichzelf een aan
trekkelijk aspect van dit instrument van
politiek.
Anderzijds is het gevaar niet te min-
kennen dat, indien het op bepaalde ge
bieden de straf wordt toegepast, achter
standen in de prijsontwikkeling kunnen
gaan accumuleren, die ertoe kunnen lei
den dat een toestand van onderdrukte
inflatie ten onrechte wordt gehouden voor
een van stabiliteit. De vraag of de
toepassing van het beginsel der niet-
doorberekenbaarheid van loonsverhogin-
gingen niet het hierboven gesignaleerde
gevaar met zich brengt. Hoezeer ook dit
beginsel een bijdrage moge vormen tot
het tegehouden van niet verantwoorde
loonbewegingen in beschutte, niet aan
de invloed van buitenlandse concurren
tie blootgestelde, bedrijfstakken, zo
dient toch te worden gesteld dat het op
den duur onbillijk is en ook economi
sche nadelen meebrengt, indien ver
hinderd wordt dat loonsverhogingen, die
uit het gezichtspunt van de noodzake
lijke looncoördinatie onvermijdelijk zijn
gebleken en die de stijging van de ar-
beidsproduktiviteit in een bedrijfstak
overtreffen en dus kostenverhogend heb
ben gewerkt, in de prijzen worden door
berekend, wanneer de marktverhoudin
gen dat toelaten. Nalaten van deze door
berekening verhindert de kwantitatieve
aanpassing van de vraag die van prijs
verhoging het gevolg zou zijn geweest,
Dit betekent soms dat ten onrechte pro
duktie in stand wordt gehouden die
plaats behoorde te maken voor andere,
en in andere gevaleln dat aan een be
drijfstak de middelen worden onthouden
om zijn kennelijk noodz. produktie op
behoor!, wijze voort te zetten. Dovend,
betetlsent de prijsfixatie voor de loon-
en salaristrekkenden een niet met het
duurzame economische evenwicht in
overeenstemming znijde verhoging van
het reële inkomen, die later, wanneer
zij tenslotte door de niet te weerhou
den prijsaanpassing wordt ongedaaii ge
maakt, aanleiding kan geven tot niet
gerechtvaardigde compensatieverlangen
Of de ten gevolge van de toepassing van
deze regel ontstane prijsachetrstanden
reeds thans een rol van betekenis spe
len valt moeilijk te beoordelen. Een
waarschuwing tegen de gevaren die aan
een mogelijke cumulatie van prijsach-
terstanden verbonden zijn. Hikt echter
niet niisplaatst.
Het thans uitgeoefende, in hoofdzaak
repressieve, prijsbeleid berust op een
drietal beginselen, te weten dat veran
derde kosten van grond- en hulpstoffen
in de prijzen worden doorberekend, dat,
daarentegen, loonsverhogingen in het al
gemeen niet in de prijzen worden door
berekend en dat het bedrag, en dus
niet het percentage, van de handels
marge ongewijzigd blijft. Helaas staat
aan het prijsbeleid, ten gevolge van de
bindingen in Benelux- en E.E.G.-verband
het regime der invoerrechten niet meer
als souverein instrument ter beschik
king. Het in duidelijk dat, in de omstan
digheden der laatste jaren, eenzijdige
verlaging der invoerrechten een bijzon
der nuttige rol zou kunnen hebben ge
speeld.
(Advertentie)
UTRECHT, 23 april Aan de Rijks
universiteit alhier promoveerde maan
dag drs. M. J. G. Veltman uit Meyrin
(Zwitserland) tot doctor in de wiskun
de en natuurwetenschappen op het
proefschrift: „Intermediate particles
in S-matrix theory and calculation of
higher order effects in the production
of intermediate vector bosons".
Het gaat de Nederlandse economie
niet slecht. Wie dat uit de verkie-
zingsdehatten nog niet duidelijk ge
worden is, kan het nu nog eens uit
het verslag van de Nederlandsche
Bank vernemen. Het beleid van de
regering heeft wezenlijk tot deze gun
stige situatie bijgedragen. De fakto-
ren. die de economie kunnen verstoren,
liggen meer in het buitenland dan bij
onszelf. De openheid van de economie
heeft ons qltijd kwetsbaar gemaakt
voor buitenlandse invloeden, maar in
het verled enheeft men deze kwets
baarheid door ongezonde binnenland
se ontwikkelingen wel eens vergroot.
De regering, die dat weet te voor
komen, heeft eigenlijk alles gedaan
waartoe wij als klein en afhankelijk
land in staat zijn-
Een gezonde binnenlandse politiek
eist een remmend beleid. Wij kunnen
ons op het gebied van Ionen, prijzen,
woningbouw, belastingverlaging enz.
niet veroorloven dat onze stabiliteit
op zich en in verhouding tot andere
landen in gevaar zou komen. Dat be
leid is, ondanks alle kritiek die er op
geleverd is, goed gevoerd. Slechts bij
de prijzenpolitiek plaatst de president
van de Nederlandsche Bank een
vraagteken. Het is weliswaar zo, dat
onze concurrentiepositie ten opzichte
van het buitenland ook op dit terrein
grote waakzaamheid vraagt en zal
blijven vragen. Een remmende prijs
politiek zal er dus altijd wel moeten
blijven. Maar men kan met deze poli
tiek ook te ver gaan. Daarop doelt de
president als hij opmerkt, dat een ver
traging in een onvermijdelijke aan
passing van onze prijzen kan leiden
tot een situatie van schijnstabiliteit.
Een dergelijke toestand zou later wel
licht tot aanpassingen moeten leiden,
di» als een schok ervaren worden.
Ook in het onlangs verschenen
jaarverslag van de Ned. Kath. Werk
geversvereniging wordt dit probleem
geschetst. De werkgevers schrijven,
dat de vrijere loonvorming, waartoe
de SER gekomen is, noodzakelijk ook
een grotere vrijheid op het gebied van
de prijsvorming ,met zich mee moet
brengen. Minister De Pous voert
echter nog steeds een beleid, dat deze
samenhang lijkt te negeren. Het ge
volg is, dat goederen met een „poli
tieke gevoelswaarde en artikelen
met catalogusprijzen de druk van deze
politiek zwaarder ervaren dan andere.
Dat brengt in deze politiek een ele
ment van „onhedoelde discrimina
tie. De president van de Nederland
sche Bank spreekt over de bredere
economische samenhang van het pro
bleem met de nationale economie. De
katholieke werkgevers gaat het in
eerste instantie meer om de ongelijk
heid van kansen waartoe een verstard
beleid kan leiden. Beide verschijn
selen verdienen volop de aandacht.
Als de economie het kan verdragen,
ja zelfs eist, moet men nu niet langer
meer wachten met een prijsbeleid dat
van iets meer soepelheid en gevoelig
heid getuigt.
Advertentie
Minder gemakkelijk dan van het loon
beleid is het om van het prijsbeleid de
juiste plaats met betrekking tot de hand
having van intern en extern evenwicht
MOSKOU, 23 april (UPI) Het of
ficiële orgaan van de Sovjet-republiek
Wit-Rusland, „Sovjetskaya Bjeloroes-
sia", heeft drie Israëlische en een Ame
rikaanse toerist beschuldigd van het
verspreiden in de Sovjet-Unie van zio-
nistisch-imperialistische propaganda
onder hun Russische verwanten, en
speculatie in gedragen kleding en bui
tenlands geld.
De beschuldigingen zijn voortge
vloeid uit een brief van V. Levchuk,
een Witrussische ambtenaar, die zei
dat zijn Israëlische broer Chaim hem
onlangs was komen opzoeken met een
koffer vol kousen, ondergoed en ande
re zaken waarmee hij zijn verwanten
in de Sovjet-Unie wilde imponeren.
Sovietskaya Bjeloroessia noemde
vervolgens een zekere Leon Jack, een
zestigjarige Amerikaan, die een koffer
vol horloges en dollars in zijn hotel
in Minsk had binnengesmokkeld om
te verhandelen. Hij was gepakt en ge
deporteerd.
Een andere Israëlische toerist, Ta-
mir genaamd, werd er door het blad
van beschuldigd „gemene anti-Russische
propagada" te hebben verspreid, waar
in Israël werd afgeschilderd als een
paradijs.
GENèVE, 23 april (Rtr.) De acht
neutrale landen die deelnemen aan de
ontwapeningsconferentie te Genève
hebben maandag laten weten dat zij
hun compromisvoorstel voor een kern-
stopyerdrag hebben ingetrokken.
De acht Zweden, Brazilië, Mexi
co, de VAR, Nigerië, Birma, Ethiopië
en Indië begonnen twee maanden
geleden met hun poging om de impas
se bij het overleg over het staken van
de kernproeven te doorbreken. Zoals
bekend is deze impasse ontstaan door
dat Engeland en de V.S. het niet eens
konden worden met de Sovjet-T%iie
over het aantal inspecties ter plaatse.
De V.S. en Engeland houden vast aan
minimaal zeven inspecties per jaar, de
Russen willen niet meer dan twee
drie inspecties per jaar toelaten.
Hoewel de bijzonderheden van het
voorstel der neutrale landen altijd ge
heim zijn gehouden heeft men in door
gaans betrouwbare kringen laten door
schemeren, dat er in dit voorstel reke
ning wordt gehouden met 33 a 35 in
specties ter plaatse, uitgesmeerd over
een periode van zeven jaar. De V.S.
en de Sovjet-Unie hebben echter al la
ten weten dat zij niet erg ingenomen
zijn met het plan van de neutralen.