1962 EEN GUNSTIG JAAR VOOR NEDERLAND 1963 WEKT GOEDE VERWACHTINGEN Lof voor economisch beleid; gevaar nu vooral van buiten Oude Hp! BLOEMEN EN PLANTEN Hoofdpijn iSÏÏ& Bekend talent en onbekend naar KNOKKE neem Soepeler prijsbeleid gevraagd CREDIET- EN EFFECTENBANK N.V. Zionistische imperialisten in Wit-Rusland Neutralen trekken compromis in Dr. M. W. Holtrop: U proeft de moutwijn Aantal t.v.-toestellen bijna 1,4 miljoen Promotie Ontwapening DINSDAG 23 APRIL 1963 PAGINA 6 „Werd in ons vorige verslat ongerustheid tot uitdrukking ge bracht over wat het jaar 1962 zou brengen, thans kóm niet anders worden getuigd dan dat het voor de nationale economie als geheel een gunstiger afloop heeft ge bracht dan zich liet voorzien. Er is noch van een overbesteding, noch van een conjuncturele om slag sprake geweest. En hoewel verscheidene bedrijfstakken moei lijkheden ondervonden en het be drijfsleven in het algemeen de winstmarges zag inkrimpen, gaf gezette kostenverhogingen, dan het nationale inkomen als geheel wel tot een inkrimping van de een redelijke groei te zien. Ook vraag, zou komen", aldus dr. M. de vooruitzichten voor 1963 lijken W. Holtrop, president van de Ne- chans minder ongunstig dan een derlandsche Bank. aar geleden. Dank zij het op ver- Wel wijst dr. Holtrop op het schillend gebied gevoerde beleid gevaar, dat, indien het prijsbeleid behoeft in mindere mate dan ver leden jaar met het risico ge rekend te worden dat de binnen landse ontwikkeling uit de hand <jp bepaalde gebieden te straf wordt toegepast, achterstanden in de prijsontwikkeling kunnen gaan accumuleren, die ertoe kunnen zal lopen. Mogelijke verstoringen leiden dat een toestand van on- van de stabiliteit van de Neder- derdrukte inflatie ten onrechte landse economie in de naaste toe- wordt gehouden voor een van sta- komst zijn thans eerder uit de biliteit. De vraag rijst of de toe- ontwikkeling der verhoudingen in passing van het beginsel der niet- het buitenland dan uit die in het doorberekenbaarheid van loons- binnenland te vrezen, en wel verhogingen niet dit gevaar met voor zover het aldaar tot voort- zich brengt. Financieel beleid (Door mevrouw MuNer-ldzerda) Het natte element, ook op Uw balkon. Vijvers waren vroeger het voorrecht van buitenplaatsen, parken en plantsoenen, maar meer en meer ontwaakt de belangstelling voor een vijvertje of bassin, ook in de kleine stadstuin. En waarom ook niet op ons balkon, plat of daktuin? Vooral in de grote stad, ver van ruisende beekjes en kwakende kikkers, dromen wij des te meer over het natte element en zijn charme. Dikwijls leven we in een sleur van elk jaar de bloembakken vullen met steeds weer dezelfde planten, maar is het ooit bij U opgekomen, zo'n bloembak tot vijver te metamorfoseren Bloembak als waterbassin. Ter afwisseling van de met zaadplantjes gevulde bloembakken, is het zeker de moeite waard er een tot bassin te bestem men en daarin waterplantjes te kweken. Vanzelf sprekend is een houten bloembak daarvoor onge schikt en zullen we ons moeten bepalen bij een exem plaar van asbestcement, dat geen water doorlaat. In een wat diepere bak is de keuze van waterplanten groter en wie voor 'n paar goudvissen voelt, kan deze dan ook 's winters in zo'n bak in leven houden. We zagen zo'n bak speciaal voor flatbewoners, met en afmeting van 60x60 centimeter, met zowel on- iergedoken plantjes als wel geheel of gedeeltelijk >oven water groeiende planten. Een verrukkelijk >ezit voor de liefhebber, die hoog boven sloot en plas woont en snakt naar contact met de natuur. Voor puur plezier kunnen we daarin van alles plan ten, al is dan een dichte beplanting tuinarchitecto- nisch onjuist. Welke waterplanten in een kleine ruimte? Al- ïreerst komt de allerkleinste waterlelie voor dit doei n aanmerking, Nymphae pygmaea alba (wit, rijk- bloeiend) en Nymphae pygmaea helvola (zwavelgeel, stervormig, bruin gevlekt, olijfgroen blad). De wa terlelie zal het middelpunt moeten vormen, omgeven door bijvoorbeeld watervarens, zoals grote kroos varen, vlotvaren en klavervaren. Op het water drij ven wortelloos eendekroos en kleinkroos, terwijl boven het water uitsteken wederik, watergentiaan, pijlkruid en waterrus, die de bak reliëf geven. Wie zo'n volle beplanting niet wenst, kan zich natuurlijk tot alleen een waterlelie of andere aantrekkelijke waterplant bepalen en zich verder spiegelen in het rimpelloze nat. Welke grondsoort op de bodem? In een natuur lijke vijver is de bodem met voedzame bagger bedekt, waarin de planten volop voedsel vinden. Wij moeten trachten de natuurlijke toestand te benaderen en zo is door ervaring een grondmengsel vastgesteld, dat voor waterplanten goede resultaten oplevert. Een verhouding van 5 tot 6 delen goede tuinaarde, zo mogelijk wat kleiachtig, met 1 deel koemest, heeft haar nut bewezen. Dit mengsel wordt in een laag van 20 cm. op de bodem uitgespreid. Afdekken met een laagje grind voorkomt verontreiniging van het water. Waar al leen een waterlelie wordt toegepast, kan deze in een mandje met bovenstaand mengsel worden gezet, dat met een steen verzwaard op de bodem wordt neer gelaten. De kleinste waterlelie neemt al met 15 tot 30 cm. diepte genoegen. Mei is een goede maand om waterplanten te planten. Diverse mogelijkheden en vogelbadjes. In plaats van zo'n bloembak, kan ook een grote teil ?ls bassin dienst doen of, wat mooier is, een kant en klaar vijvertje, zoals ze tegenwoordig in diverse mode^en in de handel zijn. En waar voor een vijvertje geen tiaats is, raden we in elk geval een vogelbadje aan een voortdurend genoegen! Ook die zijn in diverse uitvoeringen verkrijgbaar. Een geprofileerde bodem is aan te raden, zodat zowel kleine als grotere vogels van het water kunnen profiteren! Bouwbeleid Loonbeleid Prijsbeleid KROMME NIEUWE GRACHT 6 - UTRECHT Aantrekkelijke rentevergoeding op rekeningen-courant met deposito-karakter TELEFOON (030)-15 8 51 POSTGIRO 75661 President centrale bank wijst op gevaren van te star prijsbeleid Advertentie) (Van onze radio- en tv-redactie) HILVERSUM, 23 april Willem Days zal in de laatste week van juli met een Nederlandse afvaardiging deel nemen aan het songfestival in Knokke. Hij neemt daarmee de plaats in van Lou van Rees, die vorig jaar de Neder landse deelnemers heeft teruggetrok ken, omdat hij zich niet kon verenigen met de jury-beoordeling. Willem Duys heeft zich lang beraden voordat hij besloot als „ploegleider" naar deze jaarlijkse competitie om de „Coupe d'Europe du Tour de Chant" mee te gaan. Hij was, zegt hij, bevreesd niet voldoende talent te kunnen vinden voor een representatieve afvaardiging. De afgelopen weken heeft hij in een aantal audities vele gegadigden ont moet en het resultaat daarvan is voor hem voldoende hoopvol geweest om de festivalorganisatie van zijn komst op de hoogte tejstellen. Over wie Nederland in Knokke zullen vertegenwoordigen, wilde hij zich nog niet uitlaten. Onder de vijf deelnemers zullen in ieder geval drie jonge talenten lijn, die in Nederland zich al bekendheid hebben verworven. enige Advertentie) De arbeidsproductiviteit in de indus trie steeg in 1962 met 2V« pet. een re sultaat dat niet ongunstig mag worden geacht, wanneer men in aanmerking neemt dat de arbeidstijd per week ge schat wordt gemiddeld l'/i pet. korter te zijn geweest dan in 1961. De toene ming van de produktie werd gestimu leerd door een toeneming van de vraag: het volume van het verbruik steeg met 4 <4 pet, de investeringen met 4 pet. en de uitvoer van goederen zelfs met 7 pet. De reële grootheden van de nationale rekeningen vertonen volgens de presi dent, een bevredigende en evenwichtige groei. Minder reden tot tevredenheid geeft de omstandigheden dat de nomi nale grootheden de groei van de reële overtreffen. Er is sprake van een ze kere mate van voorgezette prijsinflatie. Het nominale nationale inkomen steeg met 6 pet., de loonsom per arbeider met 8 pet., de prijsindex van het levens onderhoud met 3>/j pet. De sterke stijging van lonen en sala rissen had tot gevolg dat voor het twee de jaar in successie de gehele stijging van het nationale inkomen ten goede kwam aan de loon- en salaristrekken- den, zulks uiteraard ten nadele van het relatieve aandeel der overige inkomens groepen, waaronder met name de on dernemingen. Het feit, dat het volume van de Ne derlandse goederenexport met 7 pet. en dat van de export van fabrikaten zelfs met 9 pet. steeg, was ongetwijfeld een van de meest geruststellende ontwikke lingen van het verslagjaar. Die stijging vormde immers een indicatie dat, on danks de gestegen arbeidskosten, het Nederlandse concurrentievermogen nog niet was aangetast. Niettemin moet de omstandigheid dat het prijspeil van de uitgevoerde fabri- I WH katen reeds gedurende een vijftal jaren elk jaar een lichte daling ver toont tot voorzichtigheid manen met betrekking tot de kostenontwikkeling. In de laatste twee jaren daalden de exportprijzen van fabrikaten met circa 3 pet., het prijspeil de ingevoerde grond stoffen en halffabrikaten met circa 5 pet., daarentegen stegen de arbeidskos ten per eenheid industrieel produkt met 12 pet. Dit doet de vraag rijzen, of de ontwikkeling van de arbeidsproduktivi- teit in de exportindustrie wel gunstig genoeg is geweest om een voldoende bruto marge voor de producent in stand te houden. Het gunstige beloop van de uitvoer bracht met zich mede dat de gevreesde verdere achteruitgang van het betalings balansresultaat niet intrad. De lopen de rekening leverde op transactiebasis een overschot van 650 miljoen, dat praktisch gesproken gelijk was aan dat van het vorige jaar. Gezegd kan worden dat de Nederland se economie in het verslagjaar precies een toestand van betalingsbalanseven- wicht realiseerde. Hoewel dit resultaat uiteraard mede werd bepaald door niet beheersbare om standigheden, mag het in de grote lijn toch mede gezien worden als de vrucht van het gevoerde financiële en econo mische beleid, dat uitdrukkelijk gericht was op het vermijden zowel van over besteding en betalingsbalanstek irt, als van een hernieuwde vermeerdering van de officiële goud- en deviezenvoorraad. De beleidsinstrumenten zoals het bud gettaire en overige financiële beleid van de minister van Financiën, het bouw beleid van de minister van Volkshuis vesting en Bouwnijverheid, het loon- beleid van de minister van Sociale Za ken, het prijsbeleid van de minister van Economische Zaken en het monetaire beleid van de centrale bank hadden onder de conjuncturele omstandigheden waarin ons land nu reeds jaren achtereen verkeert, een in hoofdzaak restrictief karakter. Die toepassing wordt als een belemmering ondervonden welke een reëel welvaartsoffer met zich brengt. Geen wonder dat die beperking aan kritiek blootstaat. De beginselen die het budgettaire en financiële beleid van de huidige minis ter van Financiën hebben beheerst hou den enerzijds rekening met de moge lijkheden doch anderzijds ook met de beperkingen, die de trendmatige groei van het reële inkomen aan de uitbrei ding van de overheidsuitgaven biedt, respectievelijk oplegt. Voor ons land kan op grond van recente ervaring, die trend matige groei gesteld worden op 4 pet per jaar. Ten gevolge van het in het be lastingstelsel schuilende progressie-ele ment brengt die groei een trendmatige stijging van 's Rijks inkomsten met zich mede van 5% procent. Het is dit bedrag dat de beschikbare ruimte vormt voor de som van uitgavenvergro- ting en belastingverlaging. Aan de hand van een prioriteitenschema dient te worden vastgesteld welke van de tal loze desiderata binnen dit raam voor ver vulling in aanmerking komen. Het ver klaarde doel van de thans aan het ein de van haar bewindsperiode staande Regering was de trendmatige toeneming van de rijksuigaven bij die van het nationale inkomen te doen achterblij ven teneinde aldus ruimet te scheppen voor verlaging van de belastingdruk. Bedacht dient te worden, dat daarbij wordt uitgegaan van een hoog niveau der belastingen, dat mede strekt ter vrijwel volledige dekking der investe ringsuitgaven, de sociale woningbouw daaronder begrepen, en dat aldus bij draagt tot een eveneens hoog niveau van de nationale besparingen. Dat het budgettaire en financiële beleid van de laatste jaren in zijn al gemeenheid een belangrijke bijdrage heeft geleverd tot de beheersing van de conjunctuur en tot een zekere mati ging van het tempo van aanpassing van de binnenlandse nominale groot heden aan de door het buitenlands verkeer opgelegde evenwichtsvoor- waarden lijdt geen twijfel. Of daar bij het structurele beleid niet wel eens te veel aan het conjuncturele beleid is opgeofferd, zal wel steeds een punt van meningsverschillen blijven. Het verslagjaar bracht belastingver lagingen, die op jaarbasis een be drag van 650 miljoen, dat is circa 6 pet. der belastinginkomsten uitma- Advertentie) CHOCOLADE VELOURS Drta verrukkingen in óén: pure choco lade, heertijk zachte roomvulllng met fijne stukjes caramel, f 1.- p. 100 gr. DEN HAAG 23 aprü Op 1 april waren bij de dienst luister- en kijkgel den van de PTT 1.360.148 televisie toestellen aangegeven tegen 1.338.982 per 1 maart (t.e.m. 18 april 1.392.632). In het eerste kwartaal van 1963 zijn 93.980 televisietoestellen aangegeven, hetgeen hoger is dan ooit in enig eerste kwartaal. In het eerste kwartaal van 1962 werden 82.453 tv-toestellen aange geven. Er waren op 1 april 2.616.110 geregis treerde radio-ontvangtoestellen tegen 3.611.626 op 1 maart. Het aantal aan sluitingen op de draadomroep bedroeg per 1 april 466.488 tegen 466.999 op 1 maart. NET NATTE ELEMENT, OOK OP UW BALKON WELKE GRONDSOORT OP DE BODEM? 5-6 delen tuinaarde Ideet koemest I laagje laag grondmengsel grind 20 cm dik Zorg voor geprofileerde bodem ,30cm Waterlelie In mandje metstenen verzwaard. V0BELBADJE ken. De belastingdruk gaf voor het eerst sinds 1955 een verlaging te zien, van bijna 26 pet in 1961 tot ongeveer 25 pet van het nationale inkomen in 1962. In zoverre werd derhalve een structu reel beleidsdoel verwezenlijkt. Maar dit was ten dele een gevolg van het door conjuncturele omstandigheden tegenval len van de opbrengst van de vennoot schapsbelasting. Het zowel structurele als conjunctu rele beleidsdoel, de stijging der rijksuit gaven te doen achterblijven bij de stij ging van het nationale inkomen, werd niet verwezenlijkt. De rijksuitgaven ste gen, op kasbasis, met 7 pet., waarmede derhalve de stijging van het nationale inkomen enigszins werd overtroffen. De belangrijke stijging van lonen en sala rissen maakte het onmogelijk de oor spronkelijke beleidsvoornemens te rea liseren. Wat de leningpolitiek betreft werd aan het beleidsdoel van neutrale finan ciering voorbij geschoten: mede door de tegenvallende belastingontvangsten had het Rijk een liquiditeitstekort van ruim 200 miljoen. Dit werd ten dele gecompenseerd door een accumulatie van liquiditeiten bjj de institutionele beleggers. Van een volstrekt andere aard dan de globale beïnvloeding van het interne en externe evenwicht langs financiële weg is de rechtstreekse ingreep in de dispo sities van bedrijfsleven, particulieren en overheid die vervat is in het voor de verantwoordelijkheid van de Minister va Volkshuisvesting en Bouwnijverheid ko mende bouwbeleid. Voor zover dit beleid om sociale re denen gericht is op het zoveel mogelijk bevorderen van een specifiek gedeelte van de woningbouw, met name de wo- ningwetbouw, is het uit het gezichtspunt van het interne en externe evenwicht niet van rechtstreeks belang. Het uit dit gezichtspunt essentiële aspect van het bouwbeleid is, dat het de totale omvang van de bouw beperkt, met het doel een ongewenste stijging van de bouwkos ten te voorkomen. Dit beleid heeft uiteraard een vertra ging betekend van de expansie van het bouwbedrijf. De offers die door deze be perking zijn gevergd, waren groot; z(j zijn nog ingrijpender geworden nu, se dert mei I960, ook de industriële bouw, die tevoren 'n absolute prioriteit genoot, daarin betrokken is geworden. De bete kenis van de beperking komt tot uit drukking in de omvang van het zoge naamde stuwmer van aangehouden ver gunningen in de sector der andere ge bouwen dan woningbouw, dat aan het einde van 1962 reeds 1,8 maal de jaar- produktie beliep. Zonder beperking van de bouw zou den de bouwlonen en de bouwkosten stellig hoger zijn dan thans. De erva ring in het naburige Duitslan wijstvdui- deljjk in deze richting. Het gevaar van overslaan van kostenverhogingen naar andere bedrijfstakken zou echter in ons kleine land met zijn homogene loon- structuur veel groter zijn. Het is voorts zeker, dat bij een vrije bouwmarkt meer produktieve krachten zouden worden ingezet in het bouwbe drijf en er daardoor minder beschik baar zouden zjjn in andere sectoren, waaronder ook de exportbedrijven. Aangenomen mak worden dat het bouw beleid een positieve bijdrage levert tot de beheersing van het kostenniveau en dat hef langs die weg, en bovendien door het teweegbrengen van een zekere afgedwongen bestedingsbeperking, in- vlped uitoefent in de richting van ver groting van betalingsbayansoverschot. De resultaten van het beleid in dit opzicht af te wegen tegen de niet te miskennen en cumulerende bezwaren, onttrekt zich aan de mogelijkheid van exacte verge lijking. Het nut van de beperkende in vloed op de bestedingen kan, op zich zelf beschouwd, onder de thans geldende omstandigheden in twijfel worden ge trokken. Het nut van de invloed op het kostenniveau moet daarentegen, bij vogrtduring, hoog worden aangeslagen. get takgewjjze ontwikkeling van de arbeids- Evenals het bouwbeleid is ook het loonbeleid, dat in ons land sedert het einde van de oorlog onafgebroken een belangrijke rol heeft gegeeld, in zijn oor sprong en wezen een restrictief beleid. Dat die nominale lonen een zo groot mogelijke reële inhoudt verkrijgen, is mede de taak van de prijspolitiek. Hoe het nieuwe regime van loonvor ming zal werken, moet worden afge wacht. Het eerste resultaat, was zeker niet ongunstig. Het moet een grote voor uitgang worden genoemd dat door de verandering van het systeem van loon vorming thans een ruimere directe ver antwoordelijkheid bij het bedrijfsleven zelf is gelegd, en bovendien een einde is gekomen aan de toepassing van het theoretisch moeilijk verdedigbare en op den duur praktisch niet uitvoerbaar ge bleken beginsel dat gedurende enige ja ren de loonvorming heeft beheerst, te weten dat deze in belangrijke mate zou moeten worden gericht naar de bedrjjfs- kw --- produktiviteit. De betekenis van de loonpolitiek voor het handhaven, c.q. het telkens weer benaderen, van het interne en externe evenwicht van de volkshuishouding kan moeilijk worden overschat. Dat daarbij een zeker element van strijd niet geheel geëlimineerd kan wor den, is vanzelfsprekend. Te veel onze kerheden over de toekomstige ontwik keling blijven in het geding om dat ele ment geheel te kunnen uitsluiten. Noch werkgevers, noch werknemesr, noch zelfs een met de beste bedoelingen bezielde regering, mogen verwachten alle mar ges van onzekerheid voor zich te kunnen opeisen. Een rationeel loonbeleid kan een be langrijke steun vormen voor het mone taire beleid. Het kan helpen voorkomen dat het monetaire beleid reeds in een vroeg stadium van de conjunctuur over matig restrictief wordt, met het uitslui tende oogmerk een gevreesde kosten- inflatie te verhinderen. Het bespaart het monetaire beleid de onaangename taak om, wanneer een kosteninflatie een maal is ingetreden en dan gevolgd wordt door werkloosheid en betalingsbalanste kort, ter wille van het externe even wicht een politiek te moeten voeren die herstel van de interne bedrijvigheid ver traagt. te bepalen. Anders dan in de jaren kort na de oorlog zijn thans noch het geld overvloedig, noch de goederen schaars. Op die grond zou men er mede kunnen volstaan op de vrije concurren tie te vertrouwen om een redelijke prijs vorming tot stand te brengen. Ér is ech ter weinig twijfel aan dat de concurren tie op bepaalde gebieden niet voldoen de doorwerkt; waar dat inderdaad niet het geval is, kan het prijsbeleid in ze kere mate de plaats vervullen van het kennelijk veel moeilijker toepasbare kar- teltoezieht. Dat het prijsbeleid recht streeks aangrijpt op het niveau der prij zen en derhalve op de waardevastheid van het geld, vormt op zichzelf een aan trekkelijk aspect van dit instrument van politiek. Anderzijds is het gevaar niet te min- kennen dat, indien het op bepaalde ge bieden de straf wordt toegepast, achter standen in de prijsontwikkeling kunnen gaan accumuleren, die ertoe kunnen lei den dat een toestand van onderdrukte inflatie ten onrechte wordt gehouden voor een van stabiliteit. De vraag of de toepassing van het beginsel der niet- doorberekenbaarheid van loonsverhogin- gingen niet het hierboven gesignaleerde gevaar met zich brengt. Hoezeer ook dit beginsel een bijdrage moge vormen tot het tegehouden van niet verantwoorde loonbewegingen in beschutte, niet aan de invloed van buitenlandse concurren tie blootgestelde, bedrijfstakken, zo dient toch te worden gesteld dat het op den duur onbillijk is en ook economi sche nadelen meebrengt, indien ver hinderd wordt dat loonsverhogingen, die uit het gezichtspunt van de noodzake lijke looncoördinatie onvermijdelijk zijn gebleken en die de stijging van de ar- beidsproduktiviteit in een bedrijfstak overtreffen en dus kostenverhogend heb ben gewerkt, in de prijzen worden door berekend, wanneer de marktverhoudin gen dat toelaten. Nalaten van deze door berekening verhindert de kwantitatieve aanpassing van de vraag die van prijs verhoging het gevolg zou zijn geweest, Dit betekent soms dat ten onrechte pro duktie in stand wordt gehouden die plaats behoorde te maken voor andere, en in andere gevaleln dat aan een be drijfstak de middelen worden onthouden om zijn kennelijk noodz. produktie op behoor!, wijze voort te zetten. Dovend, betetlsent de prijsfixatie voor de loon- en salaristrekkenden een niet met het duurzame economische evenwicht in overeenstemming znijde verhoging van het reële inkomen, die later, wanneer zij tenslotte door de niet te weerhou den prijsaanpassing wordt ongedaaii ge maakt, aanleiding kan geven tot niet gerechtvaardigde compensatieverlangen Of de ten gevolge van de toepassing van deze regel ontstane prijsachetrstanden reeds thans een rol van betekenis spe len valt moeilijk te beoordelen. Een waarschuwing tegen de gevaren die aan een mogelijke cumulatie van prijsach- terstanden verbonden zijn. Hikt echter niet niisplaatst. Het thans uitgeoefende, in hoofdzaak repressieve, prijsbeleid berust op een drietal beginselen, te weten dat veran derde kosten van grond- en hulpstoffen in de prijzen worden doorberekend, dat, daarentegen, loonsverhogingen in het al gemeen niet in de prijzen worden door berekend en dat het bedrag, en dus niet het percentage, van de handels marge ongewijzigd blijft. Helaas staat aan het prijsbeleid, ten gevolge van de bindingen in Benelux- en E.E.G.-verband het regime der invoerrechten niet meer als souverein instrument ter beschik king. Het in duidelijk dat, in de omstan digheden der laatste jaren, eenzijdige verlaging der invoerrechten een bijzon der nuttige rol zou kunnen hebben ge speeld. (Advertentie) UTRECHT, 23 april Aan de Rijks universiteit alhier promoveerde maan dag drs. M. J. G. Veltman uit Meyrin (Zwitserland) tot doctor in de wiskun de en natuurwetenschappen op het proefschrift: „Intermediate particles in S-matrix theory and calculation of higher order effects in the production of intermediate vector bosons". Het gaat de Nederlandse economie niet slecht. Wie dat uit de verkie- zingsdehatten nog niet duidelijk ge worden is, kan het nu nog eens uit het verslag van de Nederlandsche Bank vernemen. Het beleid van de regering heeft wezenlijk tot deze gun stige situatie bijgedragen. De fakto- ren. die de economie kunnen verstoren, liggen meer in het buitenland dan bij onszelf. De openheid van de economie heeft ons qltijd kwetsbaar gemaakt voor buitenlandse invloeden, maar in het verled enheeft men deze kwets baarheid door ongezonde binnenland se ontwikkelingen wel eens vergroot. De regering, die dat weet te voor komen, heeft eigenlijk alles gedaan waartoe wij als klein en afhankelijk land in staat zijn- Een gezonde binnenlandse politiek eist een remmend beleid. Wij kunnen ons op het gebied van Ionen, prijzen, woningbouw, belastingverlaging enz. niet veroorloven dat onze stabiliteit op zich en in verhouding tot andere landen in gevaar zou komen. Dat be leid is, ondanks alle kritiek die er op geleverd is, goed gevoerd. Slechts bij de prijzenpolitiek plaatst de president van de Nederlandsche Bank een vraagteken. Het is weliswaar zo, dat onze concurrentiepositie ten opzichte van het buitenland ook op dit terrein grote waakzaamheid vraagt en zal blijven vragen. Een remmende prijs politiek zal er dus altijd wel moeten blijven. Maar men kan met deze poli tiek ook te ver gaan. Daarop doelt de president als hij opmerkt, dat een ver traging in een onvermijdelijke aan passing van onze prijzen kan leiden tot een situatie van schijnstabiliteit. Een dergelijke toestand zou later wel licht tot aanpassingen moeten leiden, di» als een schok ervaren worden. Ook in het onlangs verschenen jaarverslag van de Ned. Kath. Werk geversvereniging wordt dit probleem geschetst. De werkgevers schrijven, dat de vrijere loonvorming, waartoe de SER gekomen is, noodzakelijk ook een grotere vrijheid op het gebied van de prijsvorming ,met zich mee moet brengen. Minister De Pous voert echter nog steeds een beleid, dat deze samenhang lijkt te negeren. Het ge volg is, dat goederen met een „poli tieke gevoelswaarde en artikelen met catalogusprijzen de druk van deze politiek zwaarder ervaren dan andere. Dat brengt in deze politiek een ele ment van „onhedoelde discrimina tie. De president van de Nederland sche Bank spreekt over de bredere economische samenhang van het pro bleem met de nationale economie. De katholieke werkgevers gaat het in eerste instantie meer om de ongelijk heid van kansen waartoe een verstard beleid kan leiden. Beide verschijn selen verdienen volop de aandacht. Als de economie het kan verdragen, ja zelfs eist, moet men nu niet langer meer wachten met een prijsbeleid dat van iets meer soepelheid en gevoelig heid getuigt. Advertentie Minder gemakkelijk dan van het loon beleid is het om van het prijsbeleid de juiste plaats met betrekking tot de hand having van intern en extern evenwicht MOSKOU, 23 april (UPI) Het of ficiële orgaan van de Sovjet-republiek Wit-Rusland, „Sovjetskaya Bjeloroes- sia", heeft drie Israëlische en een Ame rikaanse toerist beschuldigd van het verspreiden in de Sovjet-Unie van zio- nistisch-imperialistische propaganda onder hun Russische verwanten, en speculatie in gedragen kleding en bui tenlands geld. De beschuldigingen zijn voortge vloeid uit een brief van V. Levchuk, een Witrussische ambtenaar, die zei dat zijn Israëlische broer Chaim hem onlangs was komen opzoeken met een koffer vol kousen, ondergoed en ande re zaken waarmee hij zijn verwanten in de Sovjet-Unie wilde imponeren. Sovietskaya Bjeloroessia noemde vervolgens een zekere Leon Jack, een zestigjarige Amerikaan, die een koffer vol horloges en dollars in zijn hotel in Minsk had binnengesmokkeld om te verhandelen. Hij was gepakt en ge deporteerd. Een andere Israëlische toerist, Ta- mir genaamd, werd er door het blad van beschuldigd „gemene anti-Russische propagada" te hebben verspreid, waar in Israël werd afgeschilderd als een paradijs. GENèVE, 23 april (Rtr.) De acht neutrale landen die deelnemen aan de ontwapeningsconferentie te Genève hebben maandag laten weten dat zij hun compromisvoorstel voor een kern- stopyerdrag hebben ingetrokken. De acht Zweden, Brazilië, Mexi co, de VAR, Nigerië, Birma, Ethiopië en Indië begonnen twee maanden geleden met hun poging om de impas se bij het overleg over het staken van de kernproeven te doorbreken. Zoals bekend is deze impasse ontstaan door dat Engeland en de V.S. het niet eens konden worden met de Sovjet-T%iie over het aantal inspecties ter plaatse. De V.S. en Engeland houden vast aan minimaal zeven inspecties per jaar, de Russen willen niet meer dan twee drie inspecties per jaar toelaten. Hoewel de bijzonderheden van het voorstel der neutrale landen altijd ge heim zijn gehouden heeft men in door gaans betrouwbare kringen laten door schemeren, dat er in dit voorstel reke ning wordt gehouden met 33 a 35 in specties ter plaatse, uitgesmeerd over een periode van zeven jaar. De V.S. en de Sovjet-Unie hebben echter al la ten weten dat zij niet erg ingenomen zijn met het plan van de neutralen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1963 | | pagina 6