Drie stuivers
voor
Hildegard Knef
Sandy Stewart
Alweer...
l
9
muze;
Operette
Ronnie Potsdammer
zingt voor „strikt
volwassenen"
EP's van Clay
en Nougaro
BREL, de
hekelaar
Vermaard
toeristen
centrum
presenteert zich
met recht en reden
CANNONBALL ADDERLEY
SEXTET IN NEW YORK
Conjunto Alegre
hmpmmi
V erzeker in gsr eeks
DINSDAG 21 MEI 1963
PAGINA 13
Chansons
Na 750 jaar heeft Oisterwijk
zich eindelijk een stel stads
poorten aangemeten. Ze
dienen echter niet om de gemeen
schap te beschutten en vreemde-
mgen buiten te sluiten: het zijn
feestelijke ere-poorten, die de be
kkers juist een extra plezierige
entrée willen bieden. Dat Oister
wijk spreekt u vooral uit:
oOosterwijk" nooit wallen en
Poorten heeft gehad, is typisch
v°or de geest van openheid die de
bewoners al eeuwenlang ken
merkt. „Het is vooral deze open
heid, die nieuwkomers snel doet
Acclimatiseren", zegt mr. G. Ber
gmans, schoenfabrikant van
Professie en historicus uit lief
hebberij.
De Lind, een groene galerij.
Vakantiebungalow op de Rosephoeve.
De vennen, vochtige glanzende ogen.
Onder redactie van Frans Duister
en Frans Boelen, met medewerking
van Paul Klare, Haye Thomas en
Koos de Boer.
JULIAN CANNONBALLADDERLEY
Julian „Cannonball' AdJerley is eens
de tweede Charlie i'arker genoemd.
En zo oppervlakkig beschouwd doet
het spel van deze wat omvangrijke
alt-saxofonist wel iets aan het spel van
de grote „Bird" denken. Luistert men
echter aandachtiger dan komt men al
galm tot de conclusie dat beide musi
ci niets dan alleen de alt-sax gemeen
hebben. Was Parker een in alle opzich
ten geniale kunstenaar, een schepper,
een vernieuwer, een magistraal instru
mentalist; de zeer kundige en geschool
de „Cannonball" benadert zijn grote
voorganger wellicht alleen op het laat
ste punt. Want Julian Adderley is in
derdaad een groot instrumentalist.
Maar hij mist de
inventiviteit en het
grote creatieve ver
mogen welke Par
ker zo'n legendari
sche naam bezorg
den. Toch is alleen
het feit dat men
„Cannonball" met een Parker vergeleken
heeft, reeds een voldoende bewijs voor
de grote capaciteiten van „Cannonball"
Er zijn al heel wat platen van Cannon-
ball in de handel gebracht.
Riverside heeft thans weer een LP
(RLP 404) opgenomen van het Adder-
ley-combo. Het betreft hier een live-
recording vanuit de beroemde Village
Vanguard in New York. Het is een bij
zondere session geworden. Cannonball
heeft een. heel fijn sextet bij elkaar ge
kregen waarin naast z(jn broer Nat.
vooral ook tenorsaxofonist-fluitist-ho
boïst Yusef Lateef en bassist Sam Jo
nes tot uitmuntende verrichtingen ko
men. Het is moeilijk te omschrijven
in welke richting het muzikale den
ken van Cannonball en zijn musici zich
beweegt, zeker is echter dat men op
deze opname thema's hoort (Syn-anthe-
sia is daar een duidelijk voorbeeld
van) die aansluiten op een stijl die in
dertijd een musicus als de altist Lee
Konitz propageerde: geen uitgespro
ken cool-jazz maar meer een zoals
de componist van dit werk Yusef La
teef het uitdrukt muzikale „mixture
of the senses".
Bijzonder fraai vinden wij ook „Ge-
mini" van Jimmy Heath klinken. Het
sextet gaat na een boeiende opening
over in een bevrijdende swing waarbp
de leider een voortreffelijke chorus
blaast. Opvallend in alle nummers zijn
de uitstekende arrangementen. Het spel
van de Oostenrijkse pianist Joe Zawi-
nul doet nog wat onwennig aan in dit
sterren-combo. Cannonball zelf leidt op
deze plaat op zijn bekende wijze
de diverse nummers bij u in.
kan er eer mee inleggen. Dat geldt
ook voor de wijze waarop een en ander
technisch is verzorgd. Voor wie deze uit
stekende Hi-Fi-opnamen nog niet ge
noeg zijn, zijn er trouwens nog stereo
versies van dezelfde uitvoeringen uit
gebracht.
Jerry Lee Lewis beweegt zich meer
op het terrein van de ballade.
.Frankie and Johnny" is een stok
oude in dit genre. Jerry zingt deze
met forse uithalen en timmert er drif
tig bij op de piano. Maar er gebeurt
dan ook heel wat tussen die Frankie en
Johnny. Jerry heeft de steun van flink
wat ritme in de rug en dat geeft dit
EP'tje van London RE 3052 wel iets
bijzonders. Met „Frankie en Johnny"
fungeert „Let's Talk about us" als
de grote gangmaker. Veel rustiger zijn
op DECCA V 63143 de „Hawaiian Classics"
van George de Fretes en zijn Royal
Hawaiian Minstrels. Hier jammeren de
guitaren dat het een lieve lust is.
Maar George de Fretes is dan ook geen
kleine jongen in dit genre. Hij speelde
op vijfjarige leeftijd al op lege flessen,
waarmee hij de meest verrassende klan
ken ten gehore kon brengen. Hawaiiaan-
se muziek stemt ons altijd weemoedig.
Daar kunnen wij niets aan doen. Het is
en blijft voor ons muziek waar je de
zakdoek bij nodig hebt. Vooral dat
„Aloha Oé". Dat doet gewoon de deur
dicht. Daarbij moeten we ons echt in
houden. anders grienen we als een klein
kind, dat op de kade zijn vader en moe
der nawuift die een verre reis gaan
maken. George haalt alle sentimenten
er uit die er inzitten, maar schijnt ook
begrip te hebben voor hen die hij ver
driet bezorgt. Vandaar dat hij ook het
onstuimige Hawaiiaanse oorlogslied in
deze selectie heeft opgenomen. Pittig
en krijgslustig. De liefhebbers kunnen
er absoluut de tranen bij drogen.
El en hier nog niet zo bekend zan
geresje heeft op Artone CX 42886
J twee liedjes opgenomen: „My co-
loring book" en „I heard you
cried last night". Een nogal zoetge
vooisd geheel met begeleiding van koor
en groot strijkorkest, waar Sandy nu
en dan een beetje onvast bovenuit komt.
In Amerika is het plaatje een zgn. hit
geworden en het zal ook hier bij de
teeners wel aanslaan. Misschien als een
„romantisch" rustpunt tussen een twist
en een madison!
m
e boeiende actrice Hildegard Knef
schijnt mee te doen met de nieu
we film die van de Driestuivers-
opera, van Weill en Brecht, wordt
gemaakt. Decca geeft op een 45-toeren-
plaatje, D 19400 een voorproefje. Hilde
gard zingt daarop twee beroemde lie
deren, te weten de ballade van Macky
Messer en de hartverscheurende klacht
van Seerauber Jenny. Het gesluierde,
lage, ietwat Dietiich-achtige van haar
stem bezit voldoende uitdrukking om
haar graag als Jenny te aanvaarden.
Ons bezwaar geldt
het begeleidende
dansorkest, dat wel.
iswaar uitmunt door
zijn perfecte, afwis
selende spel, maar
op geen enkele ma
nier recht doet aan
de muziek van Weill.
Die wist precies
welke elementen van kitsch hij wilde
verwerken, maar het orkest van Gert
Wilden „overspeelt" dit alles met een
arrangement dat in een sjieke nacht
club thuis hoort. En dan wordt kitsch
onuitstaanbaar.
Groot is het aantal op de plaat
vastgelegde operette-selecties,
vooral sinds de komst van EP
en LP. Groot ook is hun succes,
getuige alleen al het feit dat vele van
dergelijke potpourris in meer dan een
versie verkrijgbaar zijn, wèl verschil
lend in uitvoering en vooral in bezet
ting, maar nauwelijks in samenstelling.
Ook de Duitse Decca (in één concern met
Telefunben) geeft een serie van zulke
EP-tjes uit, onder de titel „Die Meis
teroperette". Wij ontvingen vier exem
plaren: „Die ganze Welt ist Himmel-
blau" (DX 2247), „Zwei Herzen im
Dreivierteltakt" (DX 2252). ..Die Blume
von Hawaii" (DX 2254) en „Frau Luna"
(DX 2255).
De eerste twee laten muziek horen
van Robert Stolz, uit zijn operettes en
Het houdt niet op. Het ene na het
andere Bossa Nova-plaatje
wordt de discofiel te koop aan
geboden. Nu is het weer een
singletje op Riverside (106.910), met
twee opnamen van de voortreffelijke
gitarist Charlie Byrd, leerling van de
grote Segovia en op de klassieke wjjze
zijn instrument bespelend, zonder elek
tronische hulpstukken, zonder plectrum
zelfs. Een hoogst muzikaal en tech
nisch begaafd (jazz)-solist. Dat is in
„Little boat" en meer nog in „Medi
tation" ook wel te horen. Maar als er
per se dan toch weer Bossa Nova moet
klinken, waarom dan met zo'n wee
achtergrond-strijkje? Wij zien nu alleen
maar met nog groter verwachtingen
uit naar Byrds nieuwe trio-plaat.
Zes Amsterdamse amateurmusici en
een Surinaamse zangeres getui
gen op een aantrekkelijke EP
(Decca V 63139) van hun liefde
voor het Zuidamerikaanse ritme. Het
groepje „Conjunto Alegre" is sterk
naar voren gekomen door amateurpro-
gramma's voor radio en televisie. ZU
bespelen authentieke Zuidamerikaanse
instrumenten als de timbales, tumha-
drum en quinto-basgitaar. .Adios mi
dushi" slaat het meest aan van de
vier opgenomen nummers. Verrassend
goed is soms de klankkleur. Het en
thousiasme van het geheel doet warm
aan.
RONNIE POTSDAMMER
ware het niet dat er verderop in h«t
liedje passages voorkomen, die naar ome
smaak echt niet meer de toets der
milde kritiek kunnen doorstaan. Daar
voor wordt er tè opzettelijk, te gewild
ook met de mooiste en meest intieme
momenten in een mensenleven gesold.
De lange Philippe Clay heeft voor
Fontana weer een EP-tje ge
maakt met vier chansons. Van
drie is de tekst veh Gevillierf
en de muziek van Jean-Pierre
Mengoen, Clay's vaste begeleider sinds
jaren, die ook op dit plaatje met zijn
orkest aanwezig is. Pierre Jacob (van
„Rue Lepic") schreef voor „Les cabo-
tins" de tekst, Pierre Dorsey de muziek.
Dit komediantenliedje is wel minder
meeslepend dan Aznavours „Les comé-
diens" maar zeker dichterlijker. „Fleur
de pantin" doet in meer dan een opzicht
denken aan dat chanson dat destijds een
van Clays grote successen was: „Les
voyous". Nadat hij dan nog het mis
lukte filosofietje „Quand amve la fin"
heeft gezongen kan de fantaisiste in
Clay voorzover dat via de plaat
natuurlijk mogelijk is zich wat uit
leven in Chang Lai", de op gestolen
jazzmotiefjes gebouwde trieste ballade
van een leven dat stuk liep in een Ko
reaanse kroeg. Neen,dit plaatje
(460.853 ME) haalt het bij lange na niet
bij wat Philippe Clay ons in beter da
gen, ook na een incidentele inzinking
horen liet.
Eveneens uit het Phonogram-huis af
komstig is de Philips-EP 432.848 BE
waarop vier chansons staan van de
onlangs hier besproken langspeelplaat
van een vorig jaar geleden nog onbe
kende „fusée-vedette", Claude Nouga
ro: „Allez-y les bergères (Oü)", JLa
onnie Potsdam
mer behoort
tot die jongens
die in onze va
derlandse cabaretwereld wat „moeilijk"
liggen. Hoe dat komt? Hij weet het
waarschijnlijk zelf niet. Misschien komt
chanson", „Le rouge et le noir" en
„Le Paradis". Knappe teksten (vooral
in het derde chanson), originele muziek
van Michel Legrand, wiens orkest ook
de begeleiding verzorgt.
Wie nog niet wist dat Jacques Brei
bij voorkeur in zijn gezongen
hekeldichten de schijnheiligheid
aanpakt of «ie het bij het luis
teren naar vriendelijker chansons van
zijn hand mocht zijn vergeten, kan het
(opnieuw) vaststellen aan de hand
van het 45-toerenplaatje dat van Bar
clay het nummer 70.491 meekreeg.
„Les bigotes" moeten het als eersten
ontgelden, de Kwezels dus. Al wi«
meent de vrome wijsheid in pacht te
hebben en daarbij verzuimt ook maar
énigszins van het goede in het leven te
genieten kan het ermee doen. Overi
gens alweer een chanson waarin Brei
zich de felle antiklerikaal toont, al ge
schiedt dat deze keer niet zo recht
streeks. „Les filles et les chiens" bor
duurt cynisch op het patroon van die-
rentrouw en menselijke onbetrouwbaar
heid. Ook „La parlote" (een satire op
alle gewauwel en wauwelaars) is weer
zo'n spottend, scherp en sarcastisch
chanson, zoals we dat al dikwijls van
Brei hebben gehoord en weer even
sterk „Quand maman reviendra", dat
het plaatje completeert, valt bjj de an
dere drie wat uit de toon, in karakter
en in mindere mate in kwaliteit.
Maar alles bi) elkaai genomen ver
dient deze EP meer aandacht dan al
leen die van de trouwe bewonderaars
van Brei, hoe groot hun aantal de laat
ste jaren in Nederland onder meer
door zijn herhaald optreden voor da te
levisie ook mag zpn geworden.
OI S T E R W IJ K
Oisterwijk is al generaties lang ver
bouwd met bezoekers van elders.
Fo dentallen jaren geleden, toen
"«teling" en „Madurodam" nog even
j-oekende begrippen waren als „mas-
^recreatie" en „bermtoerisme", was
hot van zÜn natuurschoon al over
j®t hele land verbreid. Vandaag, nu
'Jna alle niet-industrie-gemeenten zich
Pwerpen als recreatie-oord, dreigt de-
e faam overwoekerd te worden. In alle
f®rhjkheid gezegd: Oisterwijk heeft de
®esten rond het 750-jarig stadsbe-
ij an niet alleen opgezet als een gezel-
Plaatselijk gebeuren, maar ook en
9°ral om zich weer eens met nadruk
an den volke te presenteren.
Aan de vooravond van het feest
'at vorig weekend van start is gegaan
®n flat tot juli zal voortduren zijn
'y eens gaan kijken of er voor een
ergeiijke presentatie nog termen aan
wezig zijn. Laten we u meteen zeggen,
dit inderdaad het geval is. Oister-
yük is werkelijk mooi, in zon en zelfs
n regen; gezellig druk of verrukkelijk
tUsfig naar believen; geschikt als dag-
ve^f en ais vak'antie-oord, met ruime
*eus in sfeer en accommodatie.
meest aantrekkelijke van Oister-
is misschien, dat men er altijd
auiten is: zelfs het hart van de ge
beente: de Lind, is geen stenen plein,
juaar een lange groene galerij, vol zuide-
Uik-felle bloemperken. Dat alles komt
ï°g extra tot zijn recht in de fraaie
feestverlichting die de zomeravonden tot
zoete droom zal maken. Waar de
*«000 Oisterwijkers wonen, en vooral:
yaar ze werken, blijft voor de meeste
toeristen een raadsel. De leer- en schoen
fabrieken, die de voornaamste bron van
kerkgelegenheid vormen, liggen aan
4e spoorlijn en tussen de huizen achter
het groen verscholen. „Dat buiten-ka-
pkter zal Oisterwijk ook in de toe
komst bewaren", vertelt burgemeester
JJir. H. Baron van Hövell, die beminne-
UJk afweert als men ook nog ,,van We-
jeyeld en Westerflier" wil (,oe voegen,
fuj laat ons het struktuurplan zien, dat
jOor de komende 25 jaar is opgesteld,
ffaarin is plaats voor nog eens 12000
fewoners, zonder dat de landelijke
«teer en het natuurschoon worden aan-
?etast. Het natuurgebied is helemaal
fu handen van Natuurmonumenten; da.t
«eeft de beste garantie, dat het ook bij
yen verdere groei van het inwonertal
jufact zal blijven. „Er wordt wel eens
,ver gemopperd, dat we met ons uit
breidingsplan niét de bossen inkunnen,
tf!aar ik zie het als een groot goed", zegt
t Ufgemeester Van Hövell. Een gemeen-
Dvestuur kan nog wel eens door de
yU'eën gaan; nu is er een grens, die
eker nog méér barrière is dan de ge
meentegrenzen.
Voorlopig komt de nood overigens
niet aan de nabuurgemeenten: het
rfan borduurt allereerst de gaten dicht,
in het huidige patroon nog open
<Fn- Ten noorden van de spoorlijn, waar-
ja.u men in vijf minuten naar Tilburg
Wn.!> komt n°S wat industrie; kleine
^drijven, om het karakter van de ge-
dfti\,nte geen geweld aan te doen. Zui-
Jïftïv daarvan wordt het huidige woon-
ggU'ed verder volgebouwd en de over-
ÈjjUg van deze bebouwing naar de nog
o Uelijker gelegen natuurgebieden wordt
v°rmd door villawijken.
Niet alleen in de villawijken, maar
ook in de kom hebben zich als
vanouds veel forensen gevestigd.
Heeft dat niet geleid tot het ont-
flivlfi staan van een gemeente van in-
ïk zonder gemeenschapsleven?
tL fnoet zeggen dat we de allochto-
die binnenkomen aardig mee kun-
rJl krijgen. Zo'n feest is weer een
chtig middel om een band te ver-
stevigen en een goede gelegenheid om
gebruik te maken van de krachten die
er zijn. We hebben mensen die zich he
lemaal inzetten en die hier pas twee
jaar wonen." De burgerzin wordt door
het gemeentebestuur welbewust bevor
derd: men heeft allerlei groepen: huis
vrouwen, middenstanders, KAB-leden en
villabewoners, met succes naar het ge
meentehuis genodigd om hen meer bij
het gemeentelijk gebeuren te betrekken;
diverse afdelingschefs hebben bij die
gelegenheden uitleg gegeven over wat
zich in hun sectoren zoal afspeelt en
daar was grote belangstelling voor.
De vakantieganger zal zich daar
minder voor interesseren. Hij wil voor
al weten wat er toeristisch te bele
ven is en welke accommodatie hij
er vindt. Welnu: er zijn allereerst
de vennen. De Gemuliehoekenweg,
een boulevard in het groen, met links
en rechts terrassen in alle maten en
prijsklassen, leidt er recht naar toe.
Op mooie zondagen is die weg vol
flanerende mensen; een feest voor
wie behalve natuurschoon ook „gezel
ligheid" zoekt. Wie echter voor pure
natuur komt, hoeft zelfs op drukke
seizoendagen maar een paar honderd
meter te wandelen om stilte te vin
den. En ook in die stilte liggen volop
vennen, „vochtige glanzende ogen",
zegt Bertus Aaijes. Aansluitend vindt
men het minder bezochte, maar voor
de natuurminnaar nog veel belangrij
ker gebied van Kampina, eveneens
van Natuurmonumenten; een onaizien-
baar heidelandschap met een grote
verscheidenheid in vegetaties en vol
vogeirijke... vennen. Het natuurgebied
reiKt tot Boxtel, waar men. desge
wenst de trein kan nemen om op znn
basis terug te këreh.
De Oisterwijkse vennen zijn echt om
naar te kijken, maar als men graag
te water wil, kan dat in het zwemban,
dat is ingericht in het Staal berg ven.
Enkele anuere vennen zijn geschikt voor
de hengelsport, maar dan moet men
zich wei even verstaan met „De Sport
vissers". Liefhebbers van (matig) actie
ve recreatie kunnen zich verder bezig
houden met midget-golf.
Een vakantie in Oisterwijk is niet
compleet zonder een DezoeK aan het
poppentheater van Cia van Boort, die
eiKe zondag en dinsaag voorstellingen
verzorgt; en zonder een middag in net
prachtige natuurtheater, waar in augus
tus. elke zondag en op vier zaterdagen
uitvoeringen worden gegeven van de
operette Casanova van Johann Strauss.
Dat openluchttheater kan Dogen op
een jarenlange traditie, waarvoor ka
pelaan A. Huijbers in 1912 de grond
slag heeft geiegd. ,,Het huidige tneater
is Detrokken in 1936", vertelt ons de
nestor van de Oisterwijkse toneelspe
lers, de heer H. Groenland. Hij speeide
dat jaar de slaaf in de Paradijsvloek.
Het toneelspelen zit hem in het bloed:
met 11 jaar was hij al lid van het to
neelgezelschap van de kunstkring, dat
aanvankelijk door zijn vader en later
door zijn oom werd geregisseerd en
dat nu ai weer jaren onder Frits Butse-
iaar werkt. De neer Groenland heeft in
44 jaar de nodige routine opgedaan en
het is voorgekomen, dat hij donderdags
een rol overnam in een operette die
de volgende zondag in première ging.
„Als je de draad maar vasthoudt, gaat
het vanzelf."
Het toneel is de laatste jaren wat
door de operette verdrongen: „De men
sen willen muziek", zegt de heer Groen
land. „Bij tv- en radiospelen is er altijd
een muzikale achtergrond; Butselaar
heeft dat hier bij de uitvoeringen van
De Waaier ook ingevoerd en ik heb het
zelfde gedaan bij de zaaluitvoeringen van
,,De dood die bijna stierf", die ik ge
regisseerd heb voor de jongere leden".
Hij heeft ook jarenlang de regie gehad
bij de Bata-toneelvereniging in Best en
bij diverse jongerenc'ubs. Op het ogen
blik is hij behalve speler ook voorzit
ter. In die functie is hp nu actief om
de theatertraditie voor\de toekomst vei
lig te stellen. Het gaat niet meer van
zelf, zoals in de jaren vóór de
oorlog. „Er is te veel ontspanning, er
zijn allerlei mogelijkheden voor sport
beoefening. Er zijn veel mensen die in
ploegen werken en jongeren waar iets
in zit en die je dus hebben moet
volgen allerlei cursussen." De moeilijk
heden zouden z.i. kunnen worden opge
lost door een samengaan van de toneel
vereniging van de Kunstkring met de
twee andere Oisterwijkse toneelclubs
en door de huidige vereniging om te
zetten in een stichting: dan zou men ook
kunnen putten uit omliggende gemeen
ten.
De moderne tijd laat Oisterwijk niet
onberoerd. Maar hij brengt ge
lukkig niet alleen problemen.
Modern is om naar de toeristi
sche accommodatie over te stappen
het bungalowpark de Rosephoeve, al
vindt de heer A. J. Meijer het de hoog
ste tijd om weer wat moderners te gaan
bijbouwen. Hij is in de jaren veertig
begonnen met een reeds bestaand kwe-
kerjjtje van champignons; nu levert hij
De heer Meijer heeft ook een caravan
terrein. In de zomer zijn er in bunga
lows en caravans samen zo'n 600 va
kantiegasten; veel uit Rotterdam en
Den Haag c.a., ook uit Amsterdam en
Haarlem en verder uit alle hoeken van
het land.
„Ik wil publiek dat zichzelf Kan amu
seren", zegt de heer Meijer. Dat heeft
hij blijkbaar ook: „Veel mensen zeggen
tegen me: wat is het hier heerlijk: U
doet niets. Sommigen menen dat je de
mensen alsmaar ontspanning moet ge
ven, dat je telkens iets moet organi
seren."
Heel andere geluiden horen we later
van de heer P. Schats, eigenaar-exploi
tant van het vakantie-oord (pensionbe-
drijf) Pastorale, op de hoek van de
Gemuliehoekenweg en de weg naar het
zwembad en de sportvelden. Hij zit daar
nu 22 jaar. is er begonnen met een
echt kamphuis met houten kribben en
stromatrassen, zit nu met 65 moderne
bedden met schuimplastic. De nieuw
ste kamertjes zijn ondergebracht in een
paviljoen: in het huis heeft hij verder
twee zaaltjes: de eetzaal, waar we zit
ten te praten, en een recreatielokaal,
waar luid gelach weerklinkt van vrolijke
vroege gasten. „Tot 20 september zit
ik helemaal vol", zegt de heer Schats.
„Drievierde ken ik uit vorige jaren.
Er zijn mensen die al meer dan 20
jaar komen". Ook hier spannen de
Rotterdammers de kroon. De heer
Schats ontvangt de mensen met een
speech, waarin hij voorzover nodig
de „dagorde" vermeldt en de mo
gelijkheden om ergens mee naar toe
te gaan. „Ik ga iedere morgen op
wandeling, soms wordt het een tocht van
een volle dag, met lunchpakket mee.
Wie wil gaat met me mee. De meesten
willen dat graag. Ze krijgen dan te zien
wat ze anders nooit vinden: er staan
hier geen bordjes verboden toegang,
maar ook geen paddestoelen, zoals
overal op de Veluwe". De heer Schats
organiseert ook tochten per touring
car: naar de Ardennen, Monschau en
Zuid-Limburg en door Brabant. En wat
doet men zoal als het een hele dag
regent? „Dan moet je motor zijn", zegt
hij enthousiast. „Ik speel piano en fluit,
en als we dan van de koffie naar het
bier overstappen, is het net een ver-
jaarspartijtje. Trouwens, daar hoeft het
geen slecht weer voor te zijn." Hij heeft
dan nog een pick-up met mstige dans-
uit eigen kweek ook groenten en kippe-
bout aan zijn eigen restaurant, dat in
1956 geopend is met 40 stenen bunga
lows. Geleidelijk is hij het bedrijf be
halve voor de vakantierecreatie ook
voor congressen gaan benutten: in het
voor- en najaar vergaderen er zakelijke,
kerkelijke en sociale instellingen, die het
afgelegen oord prefereren om de rust
en de fraaie omgeving; „en ook wel
omdat hun mensen hier 's avonds niet
wegwippen". Die combinatie van va
kantie en congressen ontmoette in het
begin nogal bezwaren bij de Nederland
se kampeerraad en de provinciale re-
creatiecocmmissie, maar de praktijk
beeft inmiddels bewezen, dat het uitste
kend gaat, omdat de vakantietijd en de
congrestijden nu eenmaal niet samen
vallen. Het zakelijk gebruik heeft wei
behoefte doen ontstaan aan meer com
fortabele bungalows. Daarom is er een
uitbreidingsplan dat de bouw van 30
luxe bungalows en een congreszaal met
1000 zitplaatsen omvat. De Rosep kan
dan 1000 mensen laten vergaderen en
eten en 500 man laten overnachten.
„Weet u wat mij een vergaderstoel
kost?" zegt de heer Meijer, 250. Dat
is ƒ350 minder dan wat men in Utrecht
nodig heeft."
plaatjes en een paar zelf-opgenomen
films in reserve, kortom: het mag da
gen regenen...
Tussen deze twee bedrijven ligt een
scala van mogelijkheden en dat
geldt ook vóór de bedrijven die
speciaal op dagbezoek zijn inge
steld. Het vijftigjarige Groot Speijck is
hierin gespecialiseerd. Bij ons bezoek
laveerden er juist twee bussen heen,
behoedzaam draaiend tussen de smalle
beukenlanen. Welgeteld honderd en
drie ouden van dagen uit Hilversum
vulden even later de zalen; vrij
wel op hetzelfde moment zaten ze
aan de thee, die op gigantische bla
den met griezelig veel kopjes door
onfeilbare obers werd binnengezwaaid.
Intussen werd de Brabantse koffietafel
al weer klaargemaakt voor een volgend
gezelschap.
Grote groepen kunnen ook terecht
op het feestterrein: er staat een bier
tent voor 3000 man, waar een Beierse
kapel voor de stemming zorgt. Verder
vindt men er een spelletjestent, een
poffertjeskraam en een gebakkraam.
In de vroegere paardenstal is een Ca
nadian-bar ingericht en in de overige
gebouwen zijn nog drie bars. Men hoeft
er van de dorst niet om te komen...
VTC LANGENHOFF
In „De Bussy's Verzekeringsreeks",
uitgegeven door J. H. de Bussy te
Amsterdam, zijn een tweetal nieu
we uitgaven verschenen t.w. „Le
vensverzekering" door L. C. Nanninga
en „Ongevallen-, ziekengeld- en invalidi
teitsverzekering" door mr. J. W. Ub-
bink.
Het eerste boek wil voor hen die zich
voor een „levensverzekeringsexamen"
voorbereiden een steun bp hun studie
zijn en voor hen die in verband met
hun werkzaamheden ook met levensver
zekering te maken hebben een weg
wijzer, waarbij een alfabetisch register
het dan mogelijk maakt zich snel te
oriënteren. De auteur is in deze twee
voudige opzet zeker geslaagd. Boven
dien kunnen allen die op het terrein
van de levensverzekering niet thuis zijn
beginnen met een van de bijlagen van
het boek te raadplegen, welke bijlage
inhoudt een overzicht en een bespre
king van de verzekerings vormen, waar
bij de schrijver zich op het standpunt
heeft gesteld, dat de lezer een vreem
deling iD dit Jerusalem is. Mede door
het geven van vele voorbeelden en door
het stellen van vragen is de auteur er
in geslaagd de behandelde stof zo be
grijpelijk mogelijk op te dienen.
Het bovengenoemde boek van mr.
Ubbink is voor allen, die zich met deze
materie vertrouwd moeten maken of er
mee te maken krijgen een alleszins nut
tig en overzichtelijk werk. Ook hier ver
gemakkelijkt een register het snel vin
den van de weg in de behandelde stof,
terwijl de veie voorbeelden de begrij
pelijkheid van de materie der ongeval
len-, ziekengeld- en invaliditeitsverzeke
ring ten goede komen.
vooroorlogse muziekfilms; Stolz zelf di
rigeer* beide uitvoeringen. Fragmenten
uit Paul Abrahams „Die Blume von
Hawaii" en Paul Linckes „Frau Luna
worden ten gehore gebracht onder lei
ding van Carl Michalski. Het orkest is
op alle vier de plaatjes hetzelfde: de
Berliner Sinfoniker. Onder de solisten
zpn de ook van vele andere (opeiette)-
opnamen bekende Annëliese Rothenber-
ger, Herta Staal, het Cornel-trio en de
„Sunnies" (het vroegere Sunshine-kwar-
tet) en verder nog zangers als Harry
Friedauer, Heinz Hoppe, Horst Günter,
Heinz Maria Lins en de zangeressen
Sonja Knittei en Edith Schoilwer. Zij
allen hebben evenals het slagvaardige
orkes'. kennelijk veel plezier in de over
bekende muziekjes en zorgen voor al
even plezierige uitvoeringen, die boven
dien op voortreffelijk peil staan. Decca
het omdat hij graag andere, nieuwe
liedjes wil brengen. Liedjes, die de men
sen op de een of andere manier blijven
„achtervolgen". Liedjes die schokken
en bezeren. Onlangs kreeg hij een tv.-
boycot op zijn naam nadat hij Brassens'
„Les Funérailles d'Antan" in de Neder
landse vertaling van Ernst van Altena
voor het VARA-scherm had gezongen.
Nu heeft de jonge platenmaatschappij
Delta een alweer hoogstmerkwaar-
dig en opvallend EP-tje de wereld in
gestuurd (DE 106) waarop Potsdammer
liedjes van Ernst van Altena zingt. Om
het hoesje is een rode band gespannen
met de woorden „strikt voor volwas
senen". Ook op dit plaatje brengt Ronnie
Potsdammer weer het harde, bittere
Brassens-versje dat Van Altena vertaal
de door: ,JDe lijkzang van weleer". Maar
ach, wie zal zich daaraan storen.
Ook het vrijerijtje in de Maritieme
Alpen" kan er nog best mee door, even
als het opstandige Zebra. Het venijn
steekt echter in het vierde nummer:
„Er zijn mensen die 't doen," een vrije
vertaling van het Patachou-svcces J-.es
Ratés de la Bagatelle". Het is een uiterst
somber erotisch beeld dat hier
van ons mensen wordt opgehangen. Wel
licht zou men ook deze wat uitdagende
tekst door de vingers kunnen zien,