Drie stuivers voor Hildegard Knef Sandy Stewart Alweer... l 9 muze; Operette Ronnie Potsdammer zingt voor „strikt volwassenen" EP's van Clay en Nougaro BREL, de hekelaar Vermaard toeristen centrum presenteert zich met recht en reden CANNONBALL ADDERLEY SEXTET IN NEW YORK Conjunto Alegre hmpmmi V erzeker in gsr eeks DINSDAG 21 MEI 1963 PAGINA 13 Chansons Na 750 jaar heeft Oisterwijk zich eindelijk een stel stads poorten aangemeten. Ze dienen echter niet om de gemeen schap te beschutten en vreemde- mgen buiten te sluiten: het zijn feestelijke ere-poorten, die de be kkers juist een extra plezierige entrée willen bieden. Dat Oister wijk spreekt u vooral uit: oOosterwijk" nooit wallen en Poorten heeft gehad, is typisch v°or de geest van openheid die de bewoners al eeuwenlang ken merkt. „Het is vooral deze open heid, die nieuwkomers snel doet Acclimatiseren", zegt mr. G. Ber gmans, schoenfabrikant van Professie en historicus uit lief hebberij. De Lind, een groene galerij. Vakantiebungalow op de Rosephoeve. De vennen, vochtige glanzende ogen. Onder redactie van Frans Duister en Frans Boelen, met medewerking van Paul Klare, Haye Thomas en Koos de Boer. JULIAN CANNONBALLADDERLEY Julian „Cannonball' AdJerley is eens de tweede Charlie i'arker genoemd. En zo oppervlakkig beschouwd doet het spel van deze wat omvangrijke alt-saxofonist wel iets aan het spel van de grote „Bird" denken. Luistert men echter aandachtiger dan komt men al galm tot de conclusie dat beide musi ci niets dan alleen de alt-sax gemeen hebben. Was Parker een in alle opzich ten geniale kunstenaar, een schepper, een vernieuwer, een magistraal instru mentalist; de zeer kundige en geschool de „Cannonball" benadert zijn grote voorganger wellicht alleen op het laat ste punt. Want Julian Adderley is in derdaad een groot instrumentalist. Maar hij mist de inventiviteit en het grote creatieve ver mogen welke Par ker zo'n legendari sche naam bezorg den. Toch is alleen het feit dat men „Cannonball" met een Parker vergeleken heeft, reeds een voldoende bewijs voor de grote capaciteiten van „Cannonball" Er zijn al heel wat platen van Cannon- ball in de handel gebracht. Riverside heeft thans weer een LP (RLP 404) opgenomen van het Adder- ley-combo. Het betreft hier een live- recording vanuit de beroemde Village Vanguard in New York. Het is een bij zondere session geworden. Cannonball heeft een. heel fijn sextet bij elkaar ge kregen waarin naast z(jn broer Nat. vooral ook tenorsaxofonist-fluitist-ho boïst Yusef Lateef en bassist Sam Jo nes tot uitmuntende verrichtingen ko men. Het is moeilijk te omschrijven in welke richting het muzikale den ken van Cannonball en zijn musici zich beweegt, zeker is echter dat men op deze opname thema's hoort (Syn-anthe- sia is daar een duidelijk voorbeeld van) die aansluiten op een stijl die in dertijd een musicus als de altist Lee Konitz propageerde: geen uitgespro ken cool-jazz maar meer een zoals de componist van dit werk Yusef La teef het uitdrukt muzikale „mixture of the senses". Bijzonder fraai vinden wij ook „Ge- mini" van Jimmy Heath klinken. Het sextet gaat na een boeiende opening over in een bevrijdende swing waarbp de leider een voortreffelijke chorus blaast. Opvallend in alle nummers zijn de uitstekende arrangementen. Het spel van de Oostenrijkse pianist Joe Zawi- nul doet nog wat onwennig aan in dit sterren-combo. Cannonball zelf leidt op deze plaat op zijn bekende wijze de diverse nummers bij u in. kan er eer mee inleggen. Dat geldt ook voor de wijze waarop een en ander technisch is verzorgd. Voor wie deze uit stekende Hi-Fi-opnamen nog niet ge noeg zijn, zijn er trouwens nog stereo versies van dezelfde uitvoeringen uit gebracht. Jerry Lee Lewis beweegt zich meer op het terrein van de ballade. .Frankie and Johnny" is een stok oude in dit genre. Jerry zingt deze met forse uithalen en timmert er drif tig bij op de piano. Maar er gebeurt dan ook heel wat tussen die Frankie en Johnny. Jerry heeft de steun van flink wat ritme in de rug en dat geeft dit EP'tje van London RE 3052 wel iets bijzonders. Met „Frankie en Johnny" fungeert „Let's Talk about us" als de grote gangmaker. Veel rustiger zijn op DECCA V 63143 de „Hawaiian Classics" van George de Fretes en zijn Royal Hawaiian Minstrels. Hier jammeren de guitaren dat het een lieve lust is. Maar George de Fretes is dan ook geen kleine jongen in dit genre. Hij speelde op vijfjarige leeftijd al op lege flessen, waarmee hij de meest verrassende klan ken ten gehore kon brengen. Hawaiiaan- se muziek stemt ons altijd weemoedig. Daar kunnen wij niets aan doen. Het is en blijft voor ons muziek waar je de zakdoek bij nodig hebt. Vooral dat „Aloha Oé". Dat doet gewoon de deur dicht. Daarbij moeten we ons echt in houden. anders grienen we als een klein kind, dat op de kade zijn vader en moe der nawuift die een verre reis gaan maken. George haalt alle sentimenten er uit die er inzitten, maar schijnt ook begrip te hebben voor hen die hij ver driet bezorgt. Vandaar dat hij ook het onstuimige Hawaiiaanse oorlogslied in deze selectie heeft opgenomen. Pittig en krijgslustig. De liefhebbers kunnen er absoluut de tranen bij drogen. El en hier nog niet zo bekend zan geresje heeft op Artone CX 42886 J twee liedjes opgenomen: „My co- loring book" en „I heard you cried last night". Een nogal zoetge vooisd geheel met begeleiding van koor en groot strijkorkest, waar Sandy nu en dan een beetje onvast bovenuit komt. In Amerika is het plaatje een zgn. hit geworden en het zal ook hier bij de teeners wel aanslaan. Misschien als een „romantisch" rustpunt tussen een twist en een madison! m e boeiende actrice Hildegard Knef schijnt mee te doen met de nieu we film die van de Driestuivers- opera, van Weill en Brecht, wordt gemaakt. Decca geeft op een 45-toeren- plaatje, D 19400 een voorproefje. Hilde gard zingt daarop twee beroemde lie deren, te weten de ballade van Macky Messer en de hartverscheurende klacht van Seerauber Jenny. Het gesluierde, lage, ietwat Dietiich-achtige van haar stem bezit voldoende uitdrukking om haar graag als Jenny te aanvaarden. Ons bezwaar geldt het begeleidende dansorkest, dat wel. iswaar uitmunt door zijn perfecte, afwis selende spel, maar op geen enkele ma nier recht doet aan de muziek van Weill. Die wist precies welke elementen van kitsch hij wilde verwerken, maar het orkest van Gert Wilden „overspeelt" dit alles met een arrangement dat in een sjieke nacht club thuis hoort. En dan wordt kitsch onuitstaanbaar. Groot is het aantal op de plaat vastgelegde operette-selecties, vooral sinds de komst van EP en LP. Groot ook is hun succes, getuige alleen al het feit dat vele van dergelijke potpourris in meer dan een versie verkrijgbaar zijn, wèl verschil lend in uitvoering en vooral in bezet ting, maar nauwelijks in samenstelling. Ook de Duitse Decca (in één concern met Telefunben) geeft een serie van zulke EP-tjes uit, onder de titel „Die Meis teroperette". Wij ontvingen vier exem plaren: „Die ganze Welt ist Himmel- blau" (DX 2247), „Zwei Herzen im Dreivierteltakt" (DX 2252). ..Die Blume von Hawaii" (DX 2254) en „Frau Luna" (DX 2255). De eerste twee laten muziek horen van Robert Stolz, uit zijn operettes en Het houdt niet op. Het ene na het andere Bossa Nova-plaatje wordt de discofiel te koop aan geboden. Nu is het weer een singletje op Riverside (106.910), met twee opnamen van de voortreffelijke gitarist Charlie Byrd, leerling van de grote Segovia en op de klassieke wjjze zijn instrument bespelend, zonder elek tronische hulpstukken, zonder plectrum zelfs. Een hoogst muzikaal en tech nisch begaafd (jazz)-solist. Dat is in „Little boat" en meer nog in „Medi tation" ook wel te horen. Maar als er per se dan toch weer Bossa Nova moet klinken, waarom dan met zo'n wee achtergrond-strijkje? Wij zien nu alleen maar met nog groter verwachtingen uit naar Byrds nieuwe trio-plaat. Zes Amsterdamse amateurmusici en een Surinaamse zangeres getui gen op een aantrekkelijke EP (Decca V 63139) van hun liefde voor het Zuidamerikaanse ritme. Het groepje „Conjunto Alegre" is sterk naar voren gekomen door amateurpro- gramma's voor radio en televisie. ZU bespelen authentieke Zuidamerikaanse instrumenten als de timbales, tumha- drum en quinto-basgitaar. .Adios mi dushi" slaat het meest aan van de vier opgenomen nummers. Verrassend goed is soms de klankkleur. Het en thousiasme van het geheel doet warm aan. RONNIE POTSDAMMER ware het niet dat er verderop in h«t liedje passages voorkomen, die naar ome smaak echt niet meer de toets der milde kritiek kunnen doorstaan. Daar voor wordt er tè opzettelijk, te gewild ook met de mooiste en meest intieme momenten in een mensenleven gesold. De lange Philippe Clay heeft voor Fontana weer een EP-tje ge maakt met vier chansons. Van drie is de tekst veh Gevillierf en de muziek van Jean-Pierre Mengoen, Clay's vaste begeleider sinds jaren, die ook op dit plaatje met zijn orkest aanwezig is. Pierre Jacob (van „Rue Lepic") schreef voor „Les cabo- tins" de tekst, Pierre Dorsey de muziek. Dit komediantenliedje is wel minder meeslepend dan Aznavours „Les comé- diens" maar zeker dichterlijker. „Fleur de pantin" doet in meer dan een opzicht denken aan dat chanson dat destijds een van Clays grote successen was: „Les voyous". Nadat hij dan nog het mis lukte filosofietje „Quand amve la fin" heeft gezongen kan de fantaisiste in Clay voorzover dat via de plaat natuurlijk mogelijk is zich wat uit leven in Chang Lai", de op gestolen jazzmotiefjes gebouwde trieste ballade van een leven dat stuk liep in een Ko reaanse kroeg. Neen,dit plaatje (460.853 ME) haalt het bij lange na niet bij wat Philippe Clay ons in beter da gen, ook na een incidentele inzinking horen liet. Eveneens uit het Phonogram-huis af komstig is de Philips-EP 432.848 BE waarop vier chansons staan van de onlangs hier besproken langspeelplaat van een vorig jaar geleden nog onbe kende „fusée-vedette", Claude Nouga ro: „Allez-y les bergères (Oü)", JLa onnie Potsdam mer behoort tot die jongens die in onze va derlandse cabaretwereld wat „moeilijk" liggen. Hoe dat komt? Hij weet het waarschijnlijk zelf niet. Misschien komt chanson", „Le rouge et le noir" en „Le Paradis". Knappe teksten (vooral in het derde chanson), originele muziek van Michel Legrand, wiens orkest ook de begeleiding verzorgt. Wie nog niet wist dat Jacques Brei bij voorkeur in zijn gezongen hekeldichten de schijnheiligheid aanpakt of «ie het bij het luis teren naar vriendelijker chansons van zijn hand mocht zijn vergeten, kan het (opnieuw) vaststellen aan de hand van het 45-toerenplaatje dat van Bar clay het nummer 70.491 meekreeg. „Les bigotes" moeten het als eersten ontgelden, de Kwezels dus. Al wi« meent de vrome wijsheid in pacht te hebben en daarbij verzuimt ook maar énigszins van het goede in het leven te genieten kan het ermee doen. Overi gens alweer een chanson waarin Brei zich de felle antiklerikaal toont, al ge schiedt dat deze keer niet zo recht streeks. „Les filles et les chiens" bor duurt cynisch op het patroon van die- rentrouw en menselijke onbetrouwbaar heid. Ook „La parlote" (een satire op alle gewauwel en wauwelaars) is weer zo'n spottend, scherp en sarcastisch chanson, zoals we dat al dikwijls van Brei hebben gehoord en weer even sterk „Quand maman reviendra", dat het plaatje completeert, valt bjj de an dere drie wat uit de toon, in karakter en in mindere mate in kwaliteit. Maar alles bi) elkaai genomen ver dient deze EP meer aandacht dan al leen die van de trouwe bewonderaars van Brei, hoe groot hun aantal de laat ste jaren in Nederland onder meer door zijn herhaald optreden voor da te levisie ook mag zpn geworden. OI S T E R W IJ K Oisterwijk is al generaties lang ver bouwd met bezoekers van elders. Fo dentallen jaren geleden, toen "«teling" en „Madurodam" nog even j-oekende begrippen waren als „mas- ^recreatie" en „bermtoerisme", was hot van zÜn natuurschoon al over j®t hele land verbreid. Vandaag, nu 'Jna alle niet-industrie-gemeenten zich Pwerpen als recreatie-oord, dreigt de- e faam overwoekerd te worden. In alle f®rhjkheid gezegd: Oisterwijk heeft de ®esten rond het 750-jarig stadsbe- ij an niet alleen opgezet als een gezel- Plaatselijk gebeuren, maar ook en 9°ral om zich weer eens met nadruk an den volke te presenteren. Aan de vooravond van het feest 'at vorig weekend van start is gegaan ®n flat tot juli zal voortduren zijn 'y eens gaan kijken of er voor een ergeiijke presentatie nog termen aan wezig zijn. Laten we u meteen zeggen, dit inderdaad het geval is. Oister- yük is werkelijk mooi, in zon en zelfs n regen; gezellig druk of verrukkelijk tUsfig naar believen; geschikt als dag- ve^f en ais vak'antie-oord, met ruime *eus in sfeer en accommodatie. meest aantrekkelijke van Oister- is misschien, dat men er altijd auiten is: zelfs het hart van de ge beente: de Lind, is geen stenen plein, juaar een lange groene galerij, vol zuide- Uik-felle bloemperken. Dat alles komt ï°g extra tot zijn recht in de fraaie feestverlichting die de zomeravonden tot zoete droom zal maken. Waar de *«000 Oisterwijkers wonen, en vooral: yaar ze werken, blijft voor de meeste toeristen een raadsel. De leer- en schoen fabrieken, die de voornaamste bron van kerkgelegenheid vormen, liggen aan 4e spoorlijn en tussen de huizen achter het groen verscholen. „Dat buiten-ka- pkter zal Oisterwijk ook in de toe komst bewaren", vertelt burgemeester JJir. H. Baron van Hövell, die beminne- UJk afweert als men ook nog ,,van We- jeyeld en Westerflier" wil (,oe voegen, fuj laat ons het struktuurplan zien, dat jOor de komende 25 jaar is opgesteld, ffaarin is plaats voor nog eens 12000 fewoners, zonder dat de landelijke «teer en het natuurschoon worden aan- ?etast. Het natuurgebied is helemaal fu handen van Natuurmonumenten; da.t «eeft de beste garantie, dat het ook bij yen verdere groei van het inwonertal jufact zal blijven. „Er wordt wel eens ,ver gemopperd, dat we met ons uit breidingsplan niét de bossen inkunnen, tf!aar ik zie het als een groot goed", zegt t Ufgemeester Van Hövell. Een gemeen- Dvestuur kan nog wel eens door de yU'eën gaan; nu is er een grens, die eker nog méér barrière is dan de ge meentegrenzen. Voorlopig komt de nood overigens niet aan de nabuurgemeenten: het rfan borduurt allereerst de gaten dicht, in het huidige patroon nog open <Fn- Ten noorden van de spoorlijn, waar- ja.u men in vijf minuten naar Tilburg Wn.!> komt n°S wat industrie; kleine ^drijven, om het karakter van de ge- dfti\,nte geen geweld aan te doen. Zui- Jïftïv daarvan wordt het huidige woon- ggU'ed verder volgebouwd en de over- ÈjjUg van deze bebouwing naar de nog o Uelijker gelegen natuurgebieden wordt v°rmd door villawijken. Niet alleen in de villawijken, maar ook in de kom hebben zich als vanouds veel forensen gevestigd. Heeft dat niet geleid tot het ont- flivlfi staan van een gemeente van in- ïk zonder gemeenschapsleven? tL fnoet zeggen dat we de allochto- die binnenkomen aardig mee kun- rJl krijgen. Zo'n feest is weer een chtig middel om een band te ver- stevigen en een goede gelegenheid om gebruik te maken van de krachten die er zijn. We hebben mensen die zich he lemaal inzetten en die hier pas twee jaar wonen." De burgerzin wordt door het gemeentebestuur welbewust bevor derd: men heeft allerlei groepen: huis vrouwen, middenstanders, KAB-leden en villabewoners, met succes naar het ge meentehuis genodigd om hen meer bij het gemeentelijk gebeuren te betrekken; diverse afdelingschefs hebben bij die gelegenheden uitleg gegeven over wat zich in hun sectoren zoal afspeelt en daar was grote belangstelling voor. De vakantieganger zal zich daar minder voor interesseren. Hij wil voor al weten wat er toeristisch te bele ven is en welke accommodatie hij er vindt. Welnu: er zijn allereerst de vennen. De Gemuliehoekenweg, een boulevard in het groen, met links en rechts terrassen in alle maten en prijsklassen, leidt er recht naar toe. Op mooie zondagen is die weg vol flanerende mensen; een feest voor wie behalve natuurschoon ook „gezel ligheid" zoekt. Wie echter voor pure natuur komt, hoeft zelfs op drukke seizoendagen maar een paar honderd meter te wandelen om stilte te vin den. En ook in die stilte liggen volop vennen, „vochtige glanzende ogen", zegt Bertus Aaijes. Aansluitend vindt men het minder bezochte, maar voor de natuurminnaar nog veel belangrij ker gebied van Kampina, eveneens van Natuurmonumenten; een onaizien- baar heidelandschap met een grote verscheidenheid in vegetaties en vol vogeirijke... vennen. Het natuurgebied reiKt tot Boxtel, waar men. desge wenst de trein kan nemen om op znn basis terug te këreh. De Oisterwijkse vennen zijn echt om naar te kijken, maar als men graag te water wil, kan dat in het zwemban, dat is ingericht in het Staal berg ven. Enkele anuere vennen zijn geschikt voor de hengelsport, maar dan moet men zich wei even verstaan met „De Sport vissers". Liefhebbers van (matig) actie ve recreatie kunnen zich verder bezig houden met midget-golf. Een vakantie in Oisterwijk is niet compleet zonder een DezoeK aan het poppentheater van Cia van Boort, die eiKe zondag en dinsaag voorstellingen verzorgt; en zonder een middag in net prachtige natuurtheater, waar in augus tus. elke zondag en op vier zaterdagen uitvoeringen worden gegeven van de operette Casanova van Johann Strauss. Dat openluchttheater kan Dogen op een jarenlange traditie, waarvoor ka pelaan A. Huijbers in 1912 de grond slag heeft geiegd. ,,Het huidige tneater is Detrokken in 1936", vertelt ons de nestor van de Oisterwijkse toneelspe lers, de heer H. Groenland. Hij speeide dat jaar de slaaf in de Paradijsvloek. Het toneelspelen zit hem in het bloed: met 11 jaar was hij al lid van het to neelgezelschap van de kunstkring, dat aanvankelijk door zijn vader en later door zijn oom werd geregisseerd en dat nu ai weer jaren onder Frits Butse- iaar werkt. De neer Groenland heeft in 44 jaar de nodige routine opgedaan en het is voorgekomen, dat hij donderdags een rol overnam in een operette die de volgende zondag in première ging. „Als je de draad maar vasthoudt, gaat het vanzelf." Het toneel is de laatste jaren wat door de operette verdrongen: „De men sen willen muziek", zegt de heer Groen land. „Bij tv- en radiospelen is er altijd een muzikale achtergrond; Butselaar heeft dat hier bij de uitvoeringen van De Waaier ook ingevoerd en ik heb het zelfde gedaan bij de zaaluitvoeringen van ,,De dood die bijna stierf", die ik ge regisseerd heb voor de jongere leden". Hij heeft ook jarenlang de regie gehad bij de Bata-toneelvereniging in Best en bij diverse jongerenc'ubs. Op het ogen blik is hij behalve speler ook voorzit ter. In die functie is hp nu actief om de theatertraditie voor\de toekomst vei lig te stellen. Het gaat niet meer van zelf, zoals in de jaren vóór de oorlog. „Er is te veel ontspanning, er zijn allerlei mogelijkheden voor sport beoefening. Er zijn veel mensen die in ploegen werken en jongeren waar iets in zit en die je dus hebben moet volgen allerlei cursussen." De moeilijk heden zouden z.i. kunnen worden opge lost door een samengaan van de toneel vereniging van de Kunstkring met de twee andere Oisterwijkse toneelclubs en door de huidige vereniging om te zetten in een stichting: dan zou men ook kunnen putten uit omliggende gemeen ten. De moderne tijd laat Oisterwijk niet onberoerd. Maar hij brengt ge lukkig niet alleen problemen. Modern is om naar de toeristi sche accommodatie over te stappen het bungalowpark de Rosephoeve, al vindt de heer A. J. Meijer het de hoog ste tijd om weer wat moderners te gaan bijbouwen. Hij is in de jaren veertig begonnen met een reeds bestaand kwe- kerjjtje van champignons; nu levert hij De heer Meijer heeft ook een caravan terrein. In de zomer zijn er in bunga lows en caravans samen zo'n 600 va kantiegasten; veel uit Rotterdam en Den Haag c.a., ook uit Amsterdam en Haarlem en verder uit alle hoeken van het land. „Ik wil publiek dat zichzelf Kan amu seren", zegt de heer Meijer. Dat heeft hij blijkbaar ook: „Veel mensen zeggen tegen me: wat is het hier heerlijk: U doet niets. Sommigen menen dat je de mensen alsmaar ontspanning moet ge ven, dat je telkens iets moet organi seren." Heel andere geluiden horen we later van de heer P. Schats, eigenaar-exploi tant van het vakantie-oord (pensionbe- drijf) Pastorale, op de hoek van de Gemuliehoekenweg en de weg naar het zwembad en de sportvelden. Hij zit daar nu 22 jaar. is er begonnen met een echt kamphuis met houten kribben en stromatrassen, zit nu met 65 moderne bedden met schuimplastic. De nieuw ste kamertjes zijn ondergebracht in een paviljoen: in het huis heeft hij verder twee zaaltjes: de eetzaal, waar we zit ten te praten, en een recreatielokaal, waar luid gelach weerklinkt van vrolijke vroege gasten. „Tot 20 september zit ik helemaal vol", zegt de heer Schats. „Drievierde ken ik uit vorige jaren. Er zijn mensen die al meer dan 20 jaar komen". Ook hier spannen de Rotterdammers de kroon. De heer Schats ontvangt de mensen met een speech, waarin hij voorzover nodig de „dagorde" vermeldt en de mo gelijkheden om ergens mee naar toe te gaan. „Ik ga iedere morgen op wandeling, soms wordt het een tocht van een volle dag, met lunchpakket mee. Wie wil gaat met me mee. De meesten willen dat graag. Ze krijgen dan te zien wat ze anders nooit vinden: er staan hier geen bordjes verboden toegang, maar ook geen paddestoelen, zoals overal op de Veluwe". De heer Schats organiseert ook tochten per touring car: naar de Ardennen, Monschau en Zuid-Limburg en door Brabant. En wat doet men zoal als het een hele dag regent? „Dan moet je motor zijn", zegt hij enthousiast. „Ik speel piano en fluit, en als we dan van de koffie naar het bier overstappen, is het net een ver- jaarspartijtje. Trouwens, daar hoeft het geen slecht weer voor te zijn." Hij heeft dan nog een pick-up met mstige dans- uit eigen kweek ook groenten en kippe- bout aan zijn eigen restaurant, dat in 1956 geopend is met 40 stenen bunga lows. Geleidelijk is hij het bedrijf be halve voor de vakantierecreatie ook voor congressen gaan benutten: in het voor- en najaar vergaderen er zakelijke, kerkelijke en sociale instellingen, die het afgelegen oord prefereren om de rust en de fraaie omgeving; „en ook wel omdat hun mensen hier 's avonds niet wegwippen". Die combinatie van va kantie en congressen ontmoette in het begin nogal bezwaren bij de Nederland se kampeerraad en de provinciale re- creatiecocmmissie, maar de praktijk beeft inmiddels bewezen, dat het uitste kend gaat, omdat de vakantietijd en de congrestijden nu eenmaal niet samen vallen. Het zakelijk gebruik heeft wei behoefte doen ontstaan aan meer com fortabele bungalows. Daarom is er een uitbreidingsplan dat de bouw van 30 luxe bungalows en een congreszaal met 1000 zitplaatsen omvat. De Rosep kan dan 1000 mensen laten vergaderen en eten en 500 man laten overnachten. „Weet u wat mij een vergaderstoel kost?" zegt de heer Meijer, 250. Dat is ƒ350 minder dan wat men in Utrecht nodig heeft." plaatjes en een paar zelf-opgenomen films in reserve, kortom: het mag da gen regenen... Tussen deze twee bedrijven ligt een scala van mogelijkheden en dat geldt ook vóór de bedrijven die speciaal op dagbezoek zijn inge steld. Het vijftigjarige Groot Speijck is hierin gespecialiseerd. Bij ons bezoek laveerden er juist twee bussen heen, behoedzaam draaiend tussen de smalle beukenlanen. Welgeteld honderd en drie ouden van dagen uit Hilversum vulden even later de zalen; vrij wel op hetzelfde moment zaten ze aan de thee, die op gigantische bla den met griezelig veel kopjes door onfeilbare obers werd binnengezwaaid. Intussen werd de Brabantse koffietafel al weer klaargemaakt voor een volgend gezelschap. Grote groepen kunnen ook terecht op het feestterrein: er staat een bier tent voor 3000 man, waar een Beierse kapel voor de stemming zorgt. Verder vindt men er een spelletjestent, een poffertjeskraam en een gebakkraam. In de vroegere paardenstal is een Ca nadian-bar ingericht en in de overige gebouwen zijn nog drie bars. Men hoeft er van de dorst niet om te komen... VTC LANGENHOFF In „De Bussy's Verzekeringsreeks", uitgegeven door J. H. de Bussy te Amsterdam, zijn een tweetal nieu we uitgaven verschenen t.w. „Le vensverzekering" door L. C. Nanninga en „Ongevallen-, ziekengeld- en invalidi teitsverzekering" door mr. J. W. Ub- bink. Het eerste boek wil voor hen die zich voor een „levensverzekeringsexamen" voorbereiden een steun bp hun studie zijn en voor hen die in verband met hun werkzaamheden ook met levensver zekering te maken hebben een weg wijzer, waarbij een alfabetisch register het dan mogelijk maakt zich snel te oriënteren. De auteur is in deze twee voudige opzet zeker geslaagd. Boven dien kunnen allen die op het terrein van de levensverzekering niet thuis zijn beginnen met een van de bijlagen van het boek te raadplegen, welke bijlage inhoudt een overzicht en een bespre king van de verzekerings vormen, waar bij de schrijver zich op het standpunt heeft gesteld, dat de lezer een vreem deling iD dit Jerusalem is. Mede door het geven van vele voorbeelden en door het stellen van vragen is de auteur er in geslaagd de behandelde stof zo be grijpelijk mogelijk op te dienen. Het bovengenoemde boek van mr. Ubbink is voor allen, die zich met deze materie vertrouwd moeten maken of er mee te maken krijgen een alleszins nut tig en overzichtelijk werk. Ook hier ver gemakkelijkt een register het snel vin den van de weg in de behandelde stof, terwijl de veie voorbeelden de begrij pelijkheid van de materie der ongeval len-, ziekengeld- en invaliditeitsverzeke ring ten goede komen. vooroorlogse muziekfilms; Stolz zelf di rigeer* beide uitvoeringen. Fragmenten uit Paul Abrahams „Die Blume von Hawaii" en Paul Linckes „Frau Luna worden ten gehore gebracht onder lei ding van Carl Michalski. Het orkest is op alle vier de plaatjes hetzelfde: de Berliner Sinfoniker. Onder de solisten zpn de ook van vele andere (opeiette)- opnamen bekende Annëliese Rothenber- ger, Herta Staal, het Cornel-trio en de „Sunnies" (het vroegere Sunshine-kwar- tet) en verder nog zangers als Harry Friedauer, Heinz Hoppe, Horst Günter, Heinz Maria Lins en de zangeressen Sonja Knittei en Edith Schoilwer. Zij allen hebben evenals het slagvaardige orkes'. kennelijk veel plezier in de over bekende muziekjes en zorgen voor al even plezierige uitvoeringen, die boven dien op voortreffelijk peil staan. Decca het omdat hij graag andere, nieuwe liedjes wil brengen. Liedjes, die de men sen op de een of andere manier blijven „achtervolgen". Liedjes die schokken en bezeren. Onlangs kreeg hij een tv.- boycot op zijn naam nadat hij Brassens' „Les Funérailles d'Antan" in de Neder landse vertaling van Ernst van Altena voor het VARA-scherm had gezongen. Nu heeft de jonge platenmaatschappij Delta een alweer hoogstmerkwaar- dig en opvallend EP-tje de wereld in gestuurd (DE 106) waarop Potsdammer liedjes van Ernst van Altena zingt. Om het hoesje is een rode band gespannen met de woorden „strikt voor volwas senen". Ook op dit plaatje brengt Ronnie Potsdammer weer het harde, bittere Brassens-versje dat Van Altena vertaal de door: ,JDe lijkzang van weleer". Maar ach, wie zal zich daaraan storen. Ook het vrijerijtje in de Maritieme Alpen" kan er nog best mee door, even als het opstandige Zebra. Het venijn steekt echter in het vierde nummer: „Er zijn mensen die 't doen," een vrije vertaling van het Patachou-svcces J-.es Ratés de la Bagatelle". Het is een uiterst somber erotisch beeld dat hier van ons mensen wordt opgehangen. Wel licht zou men ook deze wat uitdagende tekst door de vingers kunnen zien,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1963 | | pagina 13