I EXPEDITIE NAAR EGYPTE EN DE SOEDAN (XI) Op jacht naar prehistorische rotsgraveringen in woestijn B Tatoueringen op huid der aarde M CANNES: een succes Filmsdie in bioscoopbestel geen kans krijgen Ambassadeur Sovjet-Unie gearriveerd Igpl Expositie voor keurmeesters m Hl Ontheffing van F. da Costa uit diens functie Rijksvoorlichtings dienst: Sterke winstdaling bij Ned. Bioscoop Hartelijke begroeting in Hoek van Holland WOENSDAG 22 MEI 1963 PAGINA 13 li 38 jl M isschien bent u wel eens in i Altamira, Lascaux of Mon- tignac geweest. Niet in de Jozaische plaatsjes maar in de °tten waar mensen, jagersvol- «•en, hun eerste bekentenissen jNtrent hun aanwezigheid neer- C£even- Met een schok heeft de genschap bij het ontdekken q'n die schilderingen ervaren, de wieg der cultuur niet 5000 oor Christus in Mesopotamië of Qypte gestaan heeft, maar dui- ,^den jaren vroeger gezocht °est worden. Ik heb de boeken fP.er dergelijke ontdekkingen al- M gretiger gelezen dan een Mai- y^t-verhaal en enige keren héb j ook pelgrimstochten naar grot- waarin de vroegste tatouerin- 9en van de huid van de aarde v°orkomen, gemaakt. Zelf dit *°ort rotsgraveringen op te sporen en ze te vinden óók, is der aard een sensationele béleve- ij het zoeken naar de rots graveringen heb ik bijzonder veel steun gehad van de Oostenrijkse expeditie onder lei ding van dr. Kromer. Deze expe ditie weikte voor het tweede jaar in Sayala met een aantal jonge studenten in Archeologie en Eyp- tologie. Ook was er een antropo loog, dr. Eigartner, in het gezél schap. Hij verzamelde schedels en skeletten en het meenemen van dode Egyptenaren zou later ein deloos v'eel geharrewar aan de grens opleveren. n Het ontbrak mij jammer ge- aan tijd, kennis en techni- materialen om er een ge- 9eh documentatie van te ma- 1n- Daarvoor zou men een speci- Expeditie moeten uitrusten. 0n- M van en kan echter aannemen, dat de rotsgraveringen van Nubië te dateren zijn van vóór de pré-dynastische tijd tot na de Ptolomaien. Zij zijn dus aangebracht tijdens de héle Pha- raonische periode en dan blijft het een raadsel dat, waar de Egyp tische kunst door zulk een uitge sproken vorm en vakmanschap gekenmerkt wordt, er langs de grenzen van dit gebied en vooral in het aangrenzende Zuiden, dat voortdurend in contact stond met het Rijk, een volkomen onafhan kelijke en primitieve reeks van menselijke uitingen ontstond. Italiaans MMi! Brits uw moderne wasmachine vraagt om een speciaal sop dixan en uw wasmachine horen bij elkaar •Een zeer primitieve serie dieren op een rotswand nabij Saijala. De leeuw, struisvogels en kamelen op een groot fries aan de Nijloever. geen sinaasappel, geen pakje sigaret ten, geen brood. Zelfs de zorg om een paar flessen drinkwater deerde ons in wezen niet omdat we ook nog over een waterzuiveringsapparaat be schikten. In dat bootje heb ik films ontwikkeld, de slaapzak met twee dekens er overheen als donkere ka mer gebruikend, spoelen in de Njjl, een geperforeerd blik aan een touw, achter de boot en al het vuil en het zand van de rivier kwam natuurlijk op de films... het is allemaal even on werkelijk om er aan terug te denken. Nu det-pi .jhoet men de betekenis van een Sehat» vondst ook weer niet over all'want de boorden van de Nijl re P sommige plaatsen als het wa in Jr^fwoekerd met rotsgraveringen ipenri tioor de dreiging van de ko- gaan Watersnood is men ze ernstiger ?e t °nderzoeken. De moeilijkheid is gebipfl vinden in de grote uitgestrekte een vjen- Na enige oefening krijgt men *en I, "Reeling" voor de soort rot- bn ,-"Uikl Utter* Voor bun mysterieuze tekens, aanleid is dan het zoeken naar een rotsen a,s en het klimmen over de ®flkeip no8 dikwijls vergeefs, maar de jhaaktp rïla'en. dat we succes hadden, bel en a aHe andere inspanningen dub- u wars goed. Langzaam raakten heden v "ekend met de vele mogelijk- gen pn r archeologische onderzoekin- hiet Yerscheidene malen heb ik *ennis beperkte oudheidkundige den ro~~ kunnen vaststellen: hier zou- *tin, jjjp apo-nubische graven kunnen vf°egerp zh" resten van Koptische of k'eine O, nederzettingen, mogelijk zelfs fifrernlpt osters of verblijfplaatsen van bh... ui en verderop in de woes- gravev. ler zouden wel SPWellïL21- "ar aan_ een oepaaiae r°ners k„?,van stenen. Die woestijnbe 1 bestnf, 'n tijden van zwakte in hrr°riSeppP dikwijls heel de streek ge- n ver-pi. en tal van souvenirs van J 'n u^an"gstochten zijn meegege- Sininpi?ur). laatste rustplaats, bi 7p heden denken dan dat je door de oerbewoners zijn ge- wel eens typische zwerversvolken kunnen ziet dat aan een bepaalde l'deft té nat?1 alleen maar een schep j^jioen. zTifu0? grote ontdekkingen 2 o is het echter niet, archeo- d'scipbj^'^k eist bijzonder veel zelf- 'PUne 1, "U'UI'UCI veei zen- V s YnlanT nnis' ,act 0111 met ..koef- ,,°°rai rjp daa gravers) om te gaan en kffPlaatstp ™curnentatie over jecjere 'd en vor>4éeen eist ingespannen ar- J°eke„ aan tPiU e controle. Mijn be- Pedities u p'van archeologische ex- ik" mij dU wpfm dit gebied, heb- tb- n°g niet geleerd. Dan spreek ri^lng die slecht OVeï officiële toestem- verkreg^ moelte kan wor- dacht81^"^^ hab ik wel eens ge- 1000 km 1 afleggen van ruim °evers in o„gu eindeloze woestijn- moeite de dat slechts met ger overtreft VaP een voetgan- yervelendp hot° ie"j langdradige en «et wenri^,ZIgheid zou worden, «e heenreis i,nrerd werkelijkheid, banning om rit r®6" v«)rtdurende voorzienp T te Zlen naar on- heden Het wac tVerwachte mogelijk- k«ke?' naar 5! d°9.? de verre naar de archeologische^ baar" dé""iarnhéniü'2"dfrli'ke huizen, baar de"Cr*ogische expedities, de verlatèïiholÜ «z eenvoudig naar ge aanH.aT gingen af op va- golden alTntgen e" goede kaarten Was een h t°P"s?cret- De terugreis blaat herkenning van vertrouwde f aatsen. We waren toen al volko- w ^vertrouwd met de gedachte, dat "♦ets konden kopen, geen banaan, De graveringen zijn zowel met de puntbeitel als met de guts uitgehakt. De datering is uiterst moeilijk, aange zien de herkomst begint bjj 5000 v. Chr. Olifanten, giraffen en struisvogels moeten tot aan het Oude Rijk, 3200 v. Chr. in het wild zijn voorgekomen, kamelen zijn omstreeks 1300 getemd in Mesopotamië, maar men vindt ze dan nog lang niet in Egypte, paarden heb ben de Hyksos ingevoerd, woestijnleeu wen zijn er steeds geweest. Al deze die ren vindt men op de rotsgraveringen. Ook ziet men mensen, die in strijd zijn met de dieren. Men wil de tekeningen uiteraard zo vroeg mogelijk dateren, maar hoe groot is de desillusie* als men sprekend over duizenden jaren voor Chr., aanzetten van dergelijke graveringen ook vindt op de steenblok ken van Ptolomaïsche tempels, zoals ze bijeengebracht zijn te Wadi es Se- boua. Zelfs op een Byzantijns-koptische ruïne te Dendera heb ik graveringen gevonden, aangehakt met de puntbei- tel, veel primitiever dan de fraaie, ge- raffineerd rake dierfiguren in Nubië. Om tot een juiste datering te komen kan men ook de ceramiek als verge lijkingsmateriaal gebruiken. Ook op vazen en potten vindt men dezelfde inscripties en de datering van potterie is nu eenmaal veel gemakkelijker op te lossen dan willekeurige inscripties op immense steenblokken in de woes tijn aan de Nijloever. De dieren, die gegraveerd zijn op de buitenwand van het rotsgraf van Pépinakht te Assouan (middenrijk)geven ook een zekere vergelijking, hoewel direct moet wor den vastgesteld, dat het vakmanschap van de beeldhouwer, die hier gewerkt heeft veel groter was dan de ama teuristische graveringen in Nubië Hoog op een rots, het gelaat naar het Zuiden gekeerd, verheft zich een gigan tische krijger. De contouren zjjn maar summier aangegeven. Is dit een af beelding van de Nubische vorst die tij dens de eerste tussenperiode de phara- onische troon besteeg? Het is een sug gestie van de Oostenrijkers, maar er is geen enkele bevestiging voor te krijgen. De afbeelding verschilt trou wens zo volkomen van iedere Egyp tische voorstelling, dat we hier geen enkel houvast hebben. Van de kunst uit die tussen-perloden hebben we ove rigens practisch geen voorbeelden en de kunstgeschiedenis klampt zich vast aan de tijden van grote bloei. Bij de kunst in Nubië moeten we ons niet alleen richten tot Thebe of Memphis, want achter de eerste katarakt ligt de ver bindingsweg naar Zuidelijker en Wes telijker streken van Afrika. Waar de Egyptische kunst absoluut beperkt bleef tot het Rijk, vinden we de uit zaaiing van de levenskunst der onge letterde bewoners in geheel Afrika. Abbé Bréuil-heeft heel zijn leven gewijd aan het opsporen van die merkwaar dige tekens en hij heeft ze tot in Ba- soetoland en de Kaapprovincie gevon den. Henri Lhote verraste ons enige jaren geleden met zijn opmerkelijke ont dekkingen in het Tassili-gebergte van Zuid-Oost-Algerije, midden Sahara. Hans Alexander Winkler heeft in de dertiger jaren gespeurd naar rotsschil deringen en graveringen in de Ooste lijke en Westelijke woestijngebieden van Egypte. Men kan er directe con clusies uit trekken, maar men kan niet voorzichtig genoeg zijn bij de rubrice ring en verklaring daarvan. Eberhard Otto wijst daar in zijn boek over Egyp te nog eens ten overvloede op. De sleutel is hier weer te vinden in het totale isolement van het oude Egypte. Niet alleen de kunstvorm maar ook de maatschappijindeling was geheel bepaald, terwijl de omringende stammen leefden in een Mesolitisch- Neolistisch cultuurverband. Het waren zwervende jagersvolken, die slechts tij delijke nederzettingen bouwden, en zelfs de vorming van kudden gaf blij vend aanleiding tot rondzwerven. Dat is in vele streken van het midden-Oos ten nog steeds zo, omdat de planten groei uiterst spaarzaam is. Steeds weer hebben die volkeren getracht de rijke gebieden binnen te dringen en in feite zijn de Arabieren, die op het ogenblik de grote trom roeren in Egyp te, indringers geweest in de zevende eeuw. Een groot deel der bewoners leeft nog in het stadium van de allereerste en meest primitieve nederzettingen. Deze invallen zijn incidenteel ge weest en van migraties kan men dus niet spreken. Toch hebben de tijdelijke bewoners steeds weer' hun merktekens r -ges- reven en ingegrift. Een ver gelijking met de Egyptische beeldhouw kunst is absoluut niet te maken, maar wèl zou men parallellen kunnen trek ken met de rotsschilderingen in ande re delen van Afrika. De rotsgraverin gen van Nubië zijn nooit tot ontwikke ling gekomen, zoals dit het geval is in de Tassili en in Zuid-Afrika. De tijd voor uitvoerige studie van dit feno meen in de geschiedenis der mense lijke uitingen in dit gebied is echter nog maar zeer kort. De Oostenrij kers hebben in het hun toegewezen ge bied van Sayala bijna alle graveringen gedocumenteerd, op ware grootte op papier gecopieerd en gefotografeerd. Voor de foto-doeumentatie werden de graveringen nauwkeurig met krijt na- fetrokken. Dit is zeer nauwgezet ge- aan, zoals ik vele malen heb kunnen constateren. Er blijven echter nog dui zenden graveringen over, die ten dode genoemd zijn. Enkele tientallen plaat sen met graveringen hebben we zelf gevonden. Ik heb dit uitvoerig bespro ken met de directeur voor Nubië van het Egyptian Documentation Centre, dr. Hassan el Asjiri, die de opmeting van de tempel van Wadi es Seboua leidde. Hij hoopte dat de Tsjechen vol gend jaar nog een deel van het werk zullen voltooien. Een volledige docu mentatie zal echter beslist niet meer gereed komen, daarvoor is het gebied veel te uitgestrekt, daarvoor zijn de geldmiddelen te beperkt. Ook de be langstelling voor deze tak van de cul tuurgeschiedenis is mogelijk tè beperkt, temeer waar tal van andere problemen nog op een oplossing wachten. Dit maakt het rondreizen door dit gebied bepaald beklemmend. De door zandstormen verweerde rotsen, de ein deloze aangewaaide en zich verplaat sende duinen geven dit land het karak ter van maagdelijke, nooit door men senhanden beroerde grond. In werke lijkheid hebben duizenden generaties liet land doorgetrokken en omgewoeld. Een gebied vol necropolen en ruïnes en slechts enkele weken na iedere op graving, hoe zorgvuldig ook verricht, eist het zand van de eindeloze vlakten weer zijn tol. Als magische tekens woe keren de vreemde mensen en dieren over de stenen wanden van de Zuide- ljjke Njjl, De bevolking kent de geheim zinnigste spelonken, waar met gemalen steen de schilderingen zijn aangebracht als met gestold bloed. Soms ziet men de geheimzinnige dieren terug op de schilderingen der huizen, maar de be klemming is vergroeid tot een decora tief spel, want de magie van oerossen, struisvogels en zonneschepen bestaat niet meer. Het schip is een gewoon ver voermiddel geworden en draagt de zon niet meer 's nachts onder de aarde door naar de Oostelijke oever van de Njjl. Het draagt de doden niet meer door de onderwereld naar een nieuw leven. Toch zal het schip, dat zulk een magisch teken in heel de Egyptische en in de primitieve kunst der gehele wereld is geweest, tot in Scandinavië toe, het laatste vervoermiddel zjjn, dat de Nubische bevolking uit het land van hun vaderen zal brengen, op weg naar een nieuw leven in een ander land. En zodra het water stjjgt zal de ban van de oertjjd, die deze mensen in hun druis en muziek nog gevangen houdt, voor altjjd verbroken zjjn. MARIUS VAN BEEK. CANNES, mei 1963.— Het 16de In ternationale Filmfestival van Cannes mag toch als een sncces worden be schouwd. Een pessimist moge de op merking hebben gemaakt: ,,Er zijn geen sterren, er zijn geen aankomen de sterretjes, en er is geen zon" Maar sterren zijn alleen belangrijk voor fotografen. Het gezicht van een festival wordt gemaakt door de films, die worden vertoond. Inderdaad wa ren niet alle films uitzonderlijk. Er waren er zelfs, die niet hadden mogen worden toegelaten. Men kan intussen niet verwachten dat een festival der tig meesterwerken kan tevoorschijn toveren. Het wil op de eerste plaats een overzicht geven van wat heden wordt gemaakt. Er is opschudding geweest toen het advies van de Franse selectie-commis sie niet werd gevolgd, maar daarente gen moet worden gezegd, dat de films, die buiten mededinging werden ver toond, niettemin in het kader van een festival mochten worden gezien. Alle films, die in en buiten het festival in Cannes op de doeken werden gepro jecteerd, vormden „het gezicht van liet Cannes Filmfestival". En daarom kan men tevreden zijn: Aldrich's „What ever happened tot Baby Jane?", Papatakis' „Les Abysses", Anderson's „This sporting life", Ferreri's „L'Ape regina", Olmi's „I Fidanzati", Vis- conti's „II Gattopardo", Fellini's „8- 1h", Kobayashi's „Seppuku" en bui ten het festival nog Chris Marker's ,,Le joli mai" en Bertrand Biter's „Hitier, connais pas" (uit vele) zijn belangrijke films. Als men zich op dit festival gaat op winden over het algemene peil, kan men het beter thuis doen, waar de bi oscopen, om voornamelijk commercië le redenen, een middelmatig niveau aanhouden. In Cannes was het een expositie voor keurmeesters. Maar in de bioscopen moeten de films worden vertoond, omdat films in de meeste gevallen voor een publiek worden ge maakt. Sommige voor een groot, an dere voor een select publiek. Met het wel of niet aanslaan bij het publiek wordt zo veel mogelijk rekening ge houden bij de budgetering van een productie: een „kunstfilm" zal voor een half 'miljoen gulden moeten wor den gemaakt, een film a grand spec tacle zal tien miljoen mogen opslok ken. Fellini mag met .,8een min der groot commercieel succes heb ben gemaakt, niettemin is het een te- tere film. Visconti mag een regionaal onderwerp als Garibaldi's invasie van Sicilië tot onderwerp hebben, hij slaag de er in, een grootse en menselijke film te maken, ondanks de aanwezig heid van sterren-acteurs als Burt Lan caster, Claudia Cardinale, Alain De- lon... Visconti is in de eerste plaats geïnteresseerd in beweging, thema, uitdrukking van materiaal van cos- tuums, en hij is, hoe cerebraal zijn werk ook moge zijn, juist regisseur genoeg om behoorlijke vertolkingen van middelmatige acteurs te krijgen. Het zijn films als „Seppuku", „I Fi danzati" en „Le joli mai" die belang wekkend en belangrijk zijn, maar die in het Nederlandse bioscoop-bestel misschien? geen kans krijgen. De kunsttheaters, die vroeger toen de goede en betere film vertoonden, zijn vaak ook bioscoop geworden. De bio scopen, die vroeger publiek-theaters waren, hebben daarentegen voor een deel de taak van de Liga- en avant- garde-theaters overgenomen, door bij tijd en wijle bijzondere films te verto nen. De kunsttheaters zijn echter niet al tijd met hun tijd meegegaan. Het is niet zo moeilijk, „Hiroshima rnon Amour" te vertonen, of ,,La Notte". Maar het zou momenteel de taak van de kunsttheaters zijn, films van Marker in roulatie te brengen, zonder te wachten tot de man beroemd is geworden of tot zijn werk door ande ren zo is geïmiteerd, zijn experimen ten zo zijn toegepast en aangepast, dat ze gemeengoed zijn geworden. Ermanno Olmi, die zich met „II posto" een belangrijk cineast toonde, heeft met „I Fidanzati" (De Verloof den) zijn belofte ingelost. „II Posto" trof in de eerste plaats door zijn otK servatie, zijn sociale belangstelling, en in sommige scènes ook door zijn vormgeving. „I Fidanzati" is belang rijk door zijn vormgeving in de eer ste plaats en doet van Olmi even 'veel verwachten, als indertijd het geval was met de jonge Fellini, de jonge Antonioni en de jonge De Sica. De verloofden van de titel zijn door hun jarenlange contact van elkaar ver vreemd. De man gaat dan van Milaan naar Sicilië en door de verwijdering en door de correspondentie die ont- kjj Dieren aan de buit«nkant van het rotsgraf van Pépinakht, print van het eiland Slefantine te Assouan. Beeld uit de film „I Fidanzati" (De Verloofden), waarmee de Italiaanse regisseur Ermanno Olmi, die zich met „II Posto" een belangrijk cineast toonde, zijn belofte heeft ingelost. staat, vinden de verloofden elkaar weer. Het is een eenvoudig gegeven, dat met geraffineerde en zorgvuldig geplaatste terugblikken waar wordt gemaakt. De sfeer, die om de film hangt, is prachtig en gedragen. An ders dan bij Antonioni, wiens persona ges, burgerlijk of intellectueel, leeg en verveeld zijn, kan de arbeider van Ol mi zijn gevoelens niet uitdrukken. An tonioni meent de verveling voelbaar aan de toeschouwer te moeten maken, Olmi wekt medelijden en sympathie op voor zijn karakter. Is Olmi's Giovanni een neo-realisti- sche held, de Frank Meychin van Lindsay Anderson neemt de propor ties aan van de klassieke conceptie van een held. Hij is een rugby-voet- balspeler, een professional, die zijn eigen prijs kan bepalen. Door zijn agressiviteit weet deze ex-mijnwerker zijn positie te verbeteren, daarbij mensen gebruikend en niet beseffend, dat hijzelf wordt gebruikt om de wen sen en ambities van anderen in ver vulling te doen gaan. Hij is echter niet gelukkig. Hij woont in bij een weduwe, van wie hjj op zijn manier houdt, maar die volkomen in zichzelf is opgesloten. Het drama omsluit de ze twee mensen, die door hun isole ment niet tot elkaar kunnen komen, zich niet kunnen geven. Zij denkt, dat hij haar cadeaus geeft, omdat hij zich dan belangrijk kan voelen, en niet om dat hij van haar houdt. Hij probeert op zijn eigen manier zijn liefde te ver klaren: is, voor zover hij Kan, teder voor haar, slaat haar slechts eens, als zij zichzelf beledigt, maar kan niet de barrière doorbreken: hij blijft voor haar „een aap op een voetbalveld". Als zij sterft, gaat hij ten onder, ver liest hij doel en kracht. Lindsay Anderson is een ex-criticus, die na enige documentaires te hebben gemaakt, toneel ging regisseren, om dat hij daar althans, bij het Royal Court Theatre, een mogelijkheid kreeg uitdrukking te geven aan zijn artistie ke ideeën. Hij regisseerde o.a. „Billy Liar", „Sergeant Musgrave's Dance" en „The Long, the Short and the Tall". Toen dit laatste stuk werd ge kocht voor de film, werd hij gepas seerd, omdat hij geen ervaring had. Voor „This sporting Life" was Karei Reisz producer. Hij wist de kopstuk ken van de Rank-organisatie zo veel mogelijk uit de buurt van Anderson te houden, zodat deze zich niet gehin derd (of geïrriteerd) voelde. Het re sultaat is een sterke film, een hoop vol debuut, met heel weinig zwakke punten. Ook hier werd een flash-back- techniek toegepast, even geraffineerd en artistiek aanvaardbaar als bij Ol mi. De spelers, de montage, het ge bruik van geluid en muziek, zijn voor treffelijk, en dragen bij tot een sterk portret van een hedendaagse held. H.S. DEN HAAG, 21 mei De rijksvoor lichtingsdienst deelt mee omtrent de ontheffing uit diens functie van de heer F. A. da Costa dat hij tot 1 januari 1963 pubticiteitsregelingen betreffende het koninklijk huis verzorgde en met ingang van die datum werd belast met de functie ontvangst van buitenlands be zoek. Voor het treffen van pubticiteitsrege lingen bij bezoeken van leden van het koninklijk huis werd met ingang van diezelfde datum tijdelijk aangewezen de heer G. J. van der Molen. Laatstge noemde werd per 1 mei jl. benoemd bij het ministerie van O., K. en W. 8 mei kon met de legervoortichtings- dienst een regeling worden getroffen, waarbij reserve-majoor J. Polman van die dienst met ingang van 16 mei bij de RVD werd gedetacheerd tot de nieuwe functionaris voor pubticiteitsregelingen met betrekking tot het koninklijk huis zal zijn benoemd. Tot 16 mei heeft de heer Di oude DEN HAAG, 22 mei De Neder landse Bioscoop Theaters (N.B.T.), heb ben in 1962 uit exploitatie 174.689 (245.012) ontvangen en aan diverse ba ten 265 (12.187). Algemene kosten ste gen tot 28.432 27.874). Aan interest was 7.935 7.783) verschuldigd, terwijl voor belastingen 52.735 (70.700) gere serveerd wordt. Hierna resteert een winst van 85.852 (150.842). Voorgesteld wordt een dividend van 6 (9) pet. De winstdaling is volgens de directie grotendeels te wijten aan een aanzien lijke stijging van de exploitatiekosten en aan het praktisch volledig ontbreken van incidentele baten. Exploitatiekosten wa ren circa 70.000 hoger door hogere afschrijving od installaties (ca 14.000) en hogere onderhoudskosten aan gebou wen en inventarissen (ca. ƒ56.000). Over de vooruitzichten wordt in het verslag met geen woord gerept. a Costa in enkele gevallen zijn functie waargenomen. Advertentie) (Van onze verslaggever) HOEK VAN HOLLAND, 21 mei Vanmorgen om half twaalf is de nieuwe ambassadeur van de Sowjet-Cnie de heer I. Toegarinov met de Moskou express in Hoek van Holland aangeko men. De opvolger van Sovjet-ambassa deur Ponomarenko die ons land in okto ber '61 verliet was alleen vergezeld van zijn echtgenote. In Hoek van Hol land werd de heer Toegarinov begroet door de Russische zaakgelastigde Timo- jev, mr. R. B. baron Van Lynden als ver tegenwoordiger van het hof en een groot aantal diplomaten van de Russische en andere ambassades in Den Haag. Deze laatsten begeleidden hem ook naar Den Haag waar hfl in het Rus- siche gebouwencomplex aan de Andries Bickerweg zijn intrek nam. Mevrouw Toegarinov werd op het station bedol ven onder de bloemen. nl de stationswachtkamer in de Koek stond de amDassadeur met behulp van een tolk de pers te woord. Hij haastte zich hierbij te vertellen, dat hij zelf in de journalistiek werkzaam is geweest. Hij was zeer vriendelijk maar beslist in zjjn optreden. Hij weigerde concrete zaken zcals b.v. de gratie van Reijdon en De Jager aan te roeren. Wel zei hij, dat zijn eerste en belangrijkste op dracht was de verslechterde betrekkin gen tussen Nederland en Rusland te ver beteren. Hij hoopt, dat men hem van Neder landse -zijde zou steunen. Hierbij deed hij ook een beroep op de Nederlandse pers. Natuurlijk bracht :i ook zijn groe ten over aan het ..goede hardwerkende Nederlandse volk". Op de vraag of hfl ai eerder in Nederland was. antwoord de hij: Een dag en dan nog dank zij een noodlanding op Schiphol. Hij was met de trein naar Nederland gekomen om direct al iets van Nederland te zien. In de trein tussen Rotterdam en Hoek van Holland hebben wij in de gang zeer kort de gelegenheid gehad een paar woorden met de heer Toegarinov te wis selen. De ambassadeur sprak geen En gels en slechts enkele woorden Duits. Op praktisch alle vragen antwoordde hij met een gebaar in de richting van Hoek van Holland met een woord dat het midden hield tussen „denn" en het Engelse „then". De heer Toegarinov was trouwens eerder genegen vragen te stellen dan te beantwoorden. Advertentie APELDOORN, 22 mei Zaterdag avond houdt het kath. jeugdzorgcomi té alhier een „zorgenbal". Het wordt een aantrekkelijke avond in HofeJ Bloe- mink, waar het ensemble Frans de Hue uit Den Haag optreedt. De bedoeling is gelden bijeen te brengen voor stich ten van een home voor jongeren, die niet bil een of andere organisatie zijn aangesloten.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1963 | | pagina 13