Bedrijfsleven ziet te weinig
terug van multilaterale hulp
Trek er
eens uit
Ir. J. M. J. Hanraets:
Zicht op wild
Ouders van
emigranten
Zuid-Afrika
■H
v traks komit diat éne procent
Voor de ontwikkelinigslan-
^en los. Dat is jaarlijks 800
biljoen gulden Nederlandse
hulp. Wat gaat men met dit
bedrag doen? Weet iemand
dat?
Dit vraagt ir. J. M. J. Han-
raets, de president-directeur
van de Grondverbetering-
Ontginningmaatschappij N.V.
jr® Grontmij behoort tot de Ne
derlandse ondernemingen die een
^eel van hun omvangrijke werk
zaamheden uitvoeren in de ont
wikkelingslanden. Haar projec-
|eb daar hebben voornamelijk be
pakking op het ontwerpen en pro-
dammeren van landbouw-ont-
Wikkelingsplannen, en het bestu
deren van de economische en
Sociale gevolgen daarvan. Zij
draagt dus onmiddellijk bij tot de
Verbetering van de agrarische
Jtoduktie in vaak economisch
geinig ontwikkelde gebieden. De
heer Hanraets vertelt mij niet
van welke financiële omvang de
activiteiten in de ontwikkelings
landen zijn.
Ik
schaduw van de oude-beschavingsresten wordt gewerkt aan een nieuwe economische bloei.
Een eindeloze roep om „water" gaat er door de meeste tropische
ontwikkelingslanden.
Duinrell
Bloesem
Vier seizoenen
GAAT U MET VAKANTIE?
Regen en temperatuur in:
j NEDERLAND 5ELGIE en LUXEMft
|Mtl IJUNI I JULI IAUG.I5EPTI
Retour f 1.560. -
Vóór de jongste wereldoorlog ging de
pfontmij al in Argentinië aan de slag.
Jtaar na '53 is die werkzaamheid in
S®t buitenland goed op gang gekomen,
fl is inmiddels in enkele tientallen
rjnden van de aardbol werkzaam of
^erkzaam geweest. Daarvan moeten
r® meeste gerekend worden tot de ont-
A )*kelingslanden in Zuid- en Midden-
guierika, Afrika en het Verre Oosten.
jjl.Kan men deskundigen van de Gront-
IH) al verscheidene jaren ontmoeten in
rivierdelta's van bijvoorbeeld
S*aié, of in hete zandwoestijnen van
V„s> in Marokko, Ghana, Salvador,
fifiezuela enz.
>,Om misverstanden te vermijden:
Grontrnjj is een raadgevend inge-
fheursbureau op zakelijke basis, geen
ilefdadige instelling. Maar wel is
gauw aan ir. Hanraets te merken,
®at hij en zijn medewerkers er een
grote eer in stellen de ontwikkelings
gebieden behulpzaam te zijn bij
"Un opgang: Hij en de andere mensen
de Grontmij hebben in de krotten
hutten van Brazilië, Afrikaanse
«nden, Pakistan- en Indië de ergste
®Uende gezien, en geroken. De nood in
P.e Wereld is een stuk van hun pro-
D'eem geworden.
*o?o6t onderwerp van dit gesprek is niet
eer de charitatieve hulp van bijvoor-
beeld missie of zending. Daarvan zegt
de heer Hanraets: „Die moeten zich
richten op de kleine projecten van gro
te urgente en sociale en religieuze in
slag". Ook over het Nederlandse vrij
willigerskorps is hij kort. „Dit moet je
inzetten in de sector onderwijs en opvoe
ding. Dat heeft het meeste effect. Aan
de grote structuurveranderingen kan het
nauwelijks meewerken omdat er geen
grote investeringen en hulpprogram
ma's achter staan. Technische deskun
digen zo maar uitzenden heeft naar
mijn smaak geen enkele zin, als zij
niet eerst in het Nederlandse bedrijfs
leven grondig zijn voorbereid. Wat heb
je aan een ingenieur in een woestijn
als hij niet zelf voor zijn tractor in een
zelfgebouwd smederijtje een onderdeel
tje kan maken? Wie zo maar de bush
wordt ingestuurd, verliest in een half
jaar zijn idealisme en in een jaar zich
zelf".
Hulpverlening wordt volgens de
heer Hanraets pas doeltreffend
en grootscheeps als er voor het
bedrijfsleven wat aan te verdie
nen valt. Dit moet dan gaan functio
neren in veelomvattende hulpprogram
ma's, door ervaren experts voorbereid.
Wij zitten in de directeurskamer van
het schitterende buiten „Houdringe" in
De Bilt, waar men bijna gaat vergeten
dat wij het hebben over een zieke, hon
gerende miljoenenschare. Structuurver
anderingen beginnen in vergaderzalen,
bankkantoren en ingenieursbureaus.
Daarbij liggen echter voortdurend ge
varen op de loer: over-organisatie en
des-organisatie. In tal van landen heeft
de heer Hanraets de deskundigen uit alle
windstreken elkaar voor de voeten zien
lopen. Niemand wist van de ander wat
hi) kwam doen, maar vaak kwamen
ze voor het zelfde. Overduidelijk treedt
telkens weer aan de dag dat het be
langrijkste ontbreekt, nl. een wereld
wijde „planning" voor hulpverlening.
Daar moeten wel miljoenen mee verlo
ren gaan. Ir. Hanraets heeft in Zuid-
Amerika, midden in het oerwoud, een
splinternieuw laboratorium zien staan.
Het was helemaal van marmer. En
de inrichting was zo perfect dat iede
re westerse universiteit of fabriek het
zó zou willen kopen. Maar geen kip
in dit laboratorium te vinden. Er was
geen geïnstrueerd personeel voor. En
dat was men vergeten te bedenken
toen men het ging bouwen. De Gront-
mjj-directeur noemt een ander land
waar hij een uiterst kostbare betonweg
door de wildernis ontdekte, vele kilo
meters lang. Op de hele weg was
echter geen voertuig te zien. Er zijn
elders landbouw-irrigatiestelsels uitge
voerd zonder dat voor de noodzake
lijke ontwatering was gezorgd. Van
volmaakt gebrek aan deskundige
„planning" zijn vele voorbeelden te
noemen. Met de controle op de finan
ciële hulpverlening is het soms al
even droevig gesteld. Grote kapitalen
zijn spoorloos verdwenen in de zakken
van lieden die rijk genoeg waren.
Maar gelukkig zijn er ook kapitaal-
verschaffende instanties die betere ga
ranties vragen over de aanwending van
subsidies voor ontwikkelingsgebieden,
zoals de Wereldbank en het Ontwikke
lingsfonds van de EEG.
Het grote twistpunt in Nederland over
de wijze van hulpverlening betreft de
vraag: bilateraal of multilateraal? Ne
derland heeft tot dusverre gemeérid dat
het zijn hulpverlening in principe voor
alle hulpbehoevende landen moet be
stemmen, dus multilateraal. In de prak
tijk levert ons land zijn bijdragen aan
de Wereldbank, het EEG-Ontwikkelings-
fonds, de Internationale Ontwikkelings
associatie, het Speciale Fonds der Ver
enigde Naties, etc. Hierbij zit onder
meer de politieke overweging voor dat
men dan geen land hoeft te discrimi
neren. Men redeneert dus in de trant
van „doe wel en zie niet om". En dat
lijkt in zijn eenvoud verdedigbaar.
De heer Hanraets en met hem
vele anderen vinden rechtstreekse
hulp aan een beperkt aantal landen
veel doelmatiger. „Ons potentieel is
veel te klein om heel de wereld rond te
gaan. Als wij ons geld afstaan aan een
van die grote internationale hulporga
nisaties, kunnen wij niet meer precies
volgen waar het blijft. En wij moeten
dat willen weten, want per slot van
rekening zijn dit de belastinggelden van
het bedrijfsleven en van particulieren.
Wat zien wij ervan terug? Onze export
heeft grote behoefte aan beter toegan
kelijke afzetmarkten. In het kader van
de ontwikkelingshulp hebben wij moge
lijkheden nodig voor leveranties van
kapitaalgoederen, voor het uitvoeren van
werken en het verlenen van diensten.
Verkrijgen wij met multilaterale hulp
wel voldoende goodwill voor Nederland
en de Nederlandse export? Kunnen wij
in de toekomst nieuwe handelsbetrek
kingen aanknopen, of de bestaande ver
beteren? Willen wij méér hulp leveren,
dan zullen wij ook meer moeten kun
nen bieden. Dat moet toch ergens van
daan komen?"
Ik krijg voorgerekend hoe het aantal
orders vanwege de Wereldbank aan
Nederlandse bedrijven verhoudings
gewijs sterk achterblijft bij hetgeen
Nederland aan de Bank heeft bijgedra
gen. (In 1962: orders rond 30 miljoen
dollar, gestort en-of geleend 85 miljoen
dollar. België daarentegen kreeg voor
120 miljoen dollar orders en droeg bij
55 miljoen dollar. Frankrijk 161 miljoen
dollar aan orders tegen 105 miljoen
dollar, Italië 132 miljoen dollar tegen
60 miljoen, Zweden 58 miljoen dollar
tegen 20 miljoen. Nederland komt er
dus bekaaid af.)
In het Speciale Fonds van de Ver
enigde Naties stortte Nederland in 1963
bijna zes miljoen dollar. Ten opzichte
van andere Europese landen met hun
vaak groter potentieel, is dit een hoog
bedrag. Maar het effect hiervan voor
Nederland zelf zal weer uiterst gering
zijn.
De heer Hanraets wil erkennen dat
ook de multilaterale hulpverlening
haar verdiensten heeft. „Maar men
dient beide vormen van hulpverlening
in een gezonde verhouding tot elkaar
toe te passen". Het belang van ons
land moet men wel degelijk goed voor
ogen houden, en de wellicht onbaat
zuchtige gedachte van „doe wel en
zie niet om" is te mooi om goed te
zijn. Men verspeelt er bovendien de
interesse van het bedrijfsleven mee
om zich in te zetten voor de ontwik
kelingslanden. Andere landen gaan in
toenemende mate bilateraal aan het
werk en zullen zich daarbij profitabele
Ïiosities verwerven die het ontwikke-
ingswerk alleen maar ten goede kun
nen komen.
„Een ingenieursbureau als de Gront
mij kan de bilaterale relatie al moei
lijk missen," zo heeft de heer Hanraets
ervaren. „Wij moeten ons een vertrou
wenspositie veroveren. Het is ons niet
alleen om de incidentele opdracht voor
een bepaald werk te doen, want de
moeite die men zich daarvoor moet ge
ven, weegt vaak niet op tegen het pro
fijt. Er moet continuïteit in zitten. Die
komt slechts voort uit wederzijds ver
trouwen. En die levert een enorme
goodwill voor Nederland op. Een enkel
advies geven betekent niets, maar de
uitvoering van een aantal plannen kan
zichtbare resultaten afwerpen bij de
economische verheffing van een land.
Dat is een zaak van jaren, waarbij men
vaak allerlei moeilijkheden als wisse
lingen in de regering, revoluties, trans
ferstops, belastingregelingen moet zien
te doorstaan. Het lukt niet als er geen
hechte vertrouwensrelatie is."
Het is een hele onderneming wat
nieuws in het buitenland te be
ginnen. Een groot voordeel voor
Nederland is dat in tal van lan
den reeds grote Nederlandse onderne
mingen als Shell, Philips, KLM e.d. zijn
gevestigd. „Wij hebben daarvan al veel
kunnen profiteren," zegt ir. Hanraets,
„voor adviezen op het gebied van be
lastingen, locale toestanden, juridische
hulp, voor introducties soms." Onont
beerlijke steun verschaffen natuurlijk
de Nederlandse diplomatieke vertegen
woordigingen.
Op dit gebied heeft de heer Hanraets
nog wel wat wensen ook. „Er moet in
Nederland ee~ coördinerend voorlich
tingsorgaan komen, waar het bedrijfs
leven alles kan vernemen over de toe
standen in de verschillende landen. Ge
gevens over locale belastingwetgeving,
de rechtsbedeling, financiële politiek,
ontwikkelingsprogramma's enzovoort,
enzovoort, moeten daar centraal gedo
cumenteerd worden. Nu is het te veel
versnipperd." En voorts: „Het ware te
hopen dat de regering meer dan tot nu
toe het bedrijfsleven in de rug steunt
met bepaalde garanties. Niet voor de
normale ondernemingsrisico's uiteraard,
maar in het geval van onvoorziene po
litieke en monetaire ontwikkelingen. De
Nederlandse regering zou daarmee niet
de enige zijn."
Een moeilijke zaak, van groot belang,
is telkens de vraag: „Welke projecten
in het kader van de hulpverlening ver
dienen de voorkeur bij de financiering?"
Altijd zijn er legio projecten die nood
zakelijk uitgevoerd moeten worden.
Maar waar moet men het eerst aan be
ginnen? In de meeste landen wordt een
drie- of vijfjarenplan gemaakt, waarin de
prioriteiten zijn aangegeven. Maar
meestal zijn die plannen te ambitieus
De culinaire attractie, die Scandl-
navië-reizigers vroeger werd
gepresenteerd op de veer
boot Grossenbrode-Gedser, waar zij
voor zegge en schrijve vijf Duit
se Marken keus konden maken uit een
rijkgevarieerd menu met als enige
grens hun consumptievermogen, be
hoort, mét de veerdienst zelf, tot het
verleden. Inplaats daarvan kunnen zij
nu gebruik maken van een andere at
tractie, namelijk een aanmerkelijk ver
korte verbinding tussen Duitsland en
Denemarken, die onder de romantische
naam „Trekvogelroute" inmiddels ten
doop is gehouden.
De tocht is te kort geworden om naar
behoren van een compleet diner te ge
nieten; dat doet men immers niet in de
amper 60 minuten die de fraaie boten
„Kong Frederik IX" en „Deutsch-
land" voor de vaart over de Oostzee-
engte nodig hebben. Calculeert men de
iets langere treinverbinding in, dan re
sulteert er een tijdwinst van precies
honderd minuten vergeleken met vroe
ger, en de Deense en Duitse spoorwe
gen zijn van de gedachte uitgegaan,
dat de toeristen en zakenmensen een
kortere overvaart hoger zouden waar
deren dan de mogelijkheid om, van de
nood een deugd makend, uitgebreid te
gaan zitten tafelen.
Nu moet gezegd, dat het resultaat
van de Deens-Duitse samenwerking er
in alle opzichten wezen mag. Het mees
te werk moest op het continent worden
verricht. De Deutsche Bundesbahn leg
de een spoorlijn aan van Grossenbrode
naar Puttgarden, het noordelijkste pun
tje van het eiland Feihmam en pas
seerde op dit traject de Fehmamsont,
een stroom van 1300 meter breed. Hier
voert een fraaie boogbrug weg- en
railverkeer naar de overkant. In Putt
garden, tenslotte is een moderne veer
haven gebouwd met bijbehorende tol- en
douanegebouwen, die hun pendant vin
den aan de Deense oever, in het nu
plotseling in het volle licht geplaatste
Rodby Faerge. De Trekvogellijn wordt
dan voortgezet tot het plaatsje Nyko-
bing, waar alweer een glanzend nieuw
station gereed staat voor de ontvangst
der reizigers.
De spoorwegen van beide landen heb
ben aan het hele project de lieve som
van ruim 250 miljoen gulden ten koste
gelegd, in de hoop uiteraard, dat nu de
drommen passagiers uit Milaan, We
nen, Salzburg, Engeland (met de uit
Hoek van Holland vertrekkende Scan-
dinavië-express) en Parijs zullen komen
opzetten, want uit al die plaatsen ont
springen de aanvoerlijnen naar het ver
zamelpunt Puttgarden, de plaats waar
de sprong naar Denemarken, en daar
mee heel Scandinavië, wordt gemaakt.
Er zijn achttien overvaarten per dag,
tegen voorheen slechts de helft, dus
ook in de frequentie der diensten is
een middel gevonden om Europa wat
nauwer aaneen te snoeren.
Morgen zal het publiek van de nieuwe
reismogelijkheid voor het eerst ten vol
le profqt kunnen trekken, ook vanuit
ons eigen land. Dan gaat namelijk de
zomerdienstregeling van de Europese
spoorwegen in, waarop de bootdienst
over de Fehmarnbelt, zoals het water
dat de Trekvogellijn doorkruist, ter
plaatse heet, is afgestemd.
De nieuwe brug over de Fehmamsont, een onderdeel van de Trekvogelroute.
In het Wassenaarse landgoed Duin
rell, groot 110 hectare, staan grote
dingen te gebeuren. De familie Van
Zuylen van Nijevelt, die dit fraai
beboste duinterrein in bezit heeft, koes
tert het plan om haar eigendom nog
meer aan te kleden, en wel in de vorm
van een grootscheeps ontspanningscen
trum, zowel bestemd voor kleine als
voor volwassen kinderen. Van het pro
ject maken deel uit een zwembad, speel
vijvers, gazons met ligstoelen, een mid-
getgolfbaan, een autobaan voor kinde
ren, een bootjesvijver, een sleebaan en
een kinderboerderij. Apart dient nog ge
noemd te worden een „automatisch"
restaurant. De familie Van Zuylen van
Nijevelt hoopt in 1965 al deze nieuwe
elementen, waarvoor anderhalf tot twee
miljoen gulden geïnvesteerd moet wor
den, aan Duinrell te hebben toege
voegd. Wij begroeten het plan als een
welkome aanvulling op de vrij povere
recreatiemogelijkheden in de randstad.
Voor een bezoek aan de bloeiende
bollen is het dit weekeinde eigen
lijk al te laat. De bollenstreek
zal waarschijnlijk een desillusie
betekenen, tenzij uw visite de Keuken
hof geldt, die nog to t en met 29
mei geopend blijft. Ook voor de fruit-
bloesem is het draven geblazen. Om
even precies de stand van zaken aan
te geven: in Limburg staan momen
teel dc latere appelsoorten nog in vol
le bloei; hetzelfde geldt voor de pro
vincie Utrecht, en in de polder De
Beemster en ten noorden van Hoorn
doen alle daar aanwezige appelbomen
mee aan de lente. Aldus wordt ons
gemeld door de provinciale V.V.V.'s.
En als u tóch in Limburg bent,
informeer dan eens aan de
VW-balie in Valkenburg, Maas
tricht of Roermond naar de zo
genaamde vierseizoenenrit. Men zal
u dan een kaart verstrekken met
daarop een zo geraffineerd uitgedok
terde route, dat, bij het volgen daar
van, heel de majesteit van zuidelijk
Limburg zich aan de toerist zal open
vouwen. Met de auto is dat traject
van 180 km gemakkelijk in één dag
te rijden, en op een langzamer ver
voermiddel knabbelt u de route bij
stukjes en beetjes af. En in elk van
de vier seizoenen is de rit, nu ja
om te zoenen.
Een bijzondere attractie valt ditmaal
te melden uit Ugchelen, waar in
het Staatswildreservaat een zoge
naamde wildtoren voor het pu
bliek is opengesteld. 62 personen kun
nen op deze waarnemingspost plaatsne
men temidden van de ongerepte Buur-
lose Heide. Zjj zitten er op een hoogte,
die hun aanwezigheid aan het wild niet
kan verraden, zodat er van een uniek
uitzicht valt te genieten op laveiende
herten en reeën. Het gebied waar de
hoogzit staat opgesteld, wordt door dit
edele wild druk bezocht, en de deelne
mers aan de excursies want men
kan er niet op eigen houtje naar toe
hebben praktisch de garantie dat
zij waai voor hun geld (ƒ2,25 krijgen.
De voorstelling gaat altijd door! Op
maandagavond en vrijdagavond vertrekt
een bus uit Ugchelen naar de wildto
ren.
Het laatste gedeelte dient te voet
worden afgelegd over een pad van
kurk onder geleide van jachtopziener
Van Loenen. Neem het eens in uw pro
gramma op, dit brokie Veluwse ro
mantiek.
De Bilt
Luxemburg
I Gemiddelde maandelijkse
I hoeveelheid regen in mm.
j Gemiddelde temperatuur in
i de betreffende maand (c?J 835 j
en moet er besnoeid worden. En dat ii
zo moeilijk omdat alles urgent lijkt: ir-
rigatiewerken, industrieontwikkeling,
wegenbouw, ziektebestrijding, onder
wijs, kadervorming, noem maar op. Ge
zien de toestanden in zo'n land is het
ook begrijpelijk dat men alles tegelijk
ter hand wil nemen.
De financiers van ontwikkelingshulp
trekken vaak een commissie van des
kundigen aan, die van een ontwikke
lingsplan o.a. de prioriteiten bestudeert.
En daarbij komt in vele gevallen naar
voren dat het in die ontwikkelingslan
den vooral ontbreekt aan scholing, trai
ning van werkkrachten. Noodzakelijk
moet die hand in hand gaan met elke
andere vorm van hulp. Het is zinloos
een project uit te voeren als er geen
geschikte arbeidskrachten zijn. En als
er dan geschikte arbeidskrachten opge
leid zijn, moeten ze ergens kunnen wer
ken.
Naar het oordeel van ir. Hanraets
is het niet meer dan billijk dat
de financiers willen weten hoe en
waaraan het geld besteed wordt.
En als er een planmatige opzet is
bereikt, willen de financiers enige in
vloed kunnen uitoefenen op de uitvoe
ring. De financier (stel: Nederland bij
bilaterale hulp) zou daarbij stellig ook
het eigen belang voor ogen moeten hou
den. Men zou bijvoorbeeld kunnen ver
langen dat het verleende kapitaal of
krediet uitmondt in opdrachten aan Ne
derlandse bedrijven, als dat mogelijk
is. Om minister Luns daarover te ci
teren: „Bijstand behoeft nog geen wel
dadigheid te zijn."
Is dit niet wat eenzijdig gedacht? Wat
blijft er bij deze vaderlandse baatzucht
over van het verlangen om de nood in
de wereld te bestrijden?
De Grontmij legt dit aldus uit: „Het
is een taak voor westerse landen door
het ter beschikking stellen van kapi
taal, kapitaalgoederen en technische
kennis de landbouw, de mijnbouw en
de industrie in ontwikkelingslanden te
stimuleren, zodat zij kunnen gaan ex
porteren en een economie opbouwen.
Dit verschaft de ontwikkelingslanden
koopkracht en waar die aanwezig is,
vinden wij een afzetgebied. Zjj moe
ten vooruit, maar wij ook."
Een enghartige mentaliteit past dan
natuurlijk niet. Het is, om maar iets
te noemen, voor de ontwikkelingslanden
van groot belang dat him veelbelovende
jongeren de kans krijgen in Europa of
Amerika opgeleid te worden. Men moet
ze hier ook in het bedrijfsleven opne
men, hier laten studeren aan middel
baar-technische en hogescholen. Het is
echter heel moeilijk om mensen uit
Frans-sprekende landen in Nederland te
laten meedraaien. Er zijn te weinig Ne
derlanders die met Frans vlot uit de
weg kunnen, maar met Engels-spreken
den zal een vorming beter kunnen ver
lopen.
Als het thema van „development
through food" ter sprake komt,
zegt de heer Hanraets dat de
F.A.O.-djfers over de honger in
de wereld hem aan de hoge kant voor
komen. „Maar," zo voegt hij eraan toe,
„als in werkelijkheid minder dan twee
derden van de mensheid aan honger
lijdt, blijft de nood aanzienlijk genoeg.
Maar vaak is het geen kwestie van te
weinig voedsel, maar van vervoeding:
te veel van dit, te weinig van dat."
Maar men dient uiterst voorzichtig te
zijn met het verstrekken van voedsel
aan ontwikkelingslanden. Men moet er
immers tegen waken dat hulpverlening
door voedselverstrekking de opbouw
van een eigen gezonde agrarische pro-
duktie in ae weg gaat zitten en de lo
cale handel zal ontwrichten. Het wereld
voedselprogramma van F.A.O. en Ver
enigde Naties (beheerd door de Neder
lander ir. Boerema), beveelt bijvoor
beeld aan waar nodig voedsel te ver
strekken aan arbeiders (met hun ge
zinnen) die meewerken aan ontwikke
lingsprojecten. Maar voor het overige
moet de hulpverlening voor verreweg
het grootste deel bestaan uit geld en
kapitaalgoederen. „Alleen met kapitaal
en moderne technische middelen kan
men de gewenste structuurveranderin
gen teweeg brengen."
Het raadg vend ingenieurswerk en
de uitvoering daarin mag men
wel als typisch Nederlands vak
werk beschouwen. Cultuurtech
nisch ontwikkelingswerk is er in een
groot deel van de wereld nog te ver
richten, zodat Nederlanders zeer ge
waardeerde helpers kunnen worden in
de ontwikkelingslanden.
Merkwaardige problemen kunnen
zich daarbij voordoen. De heer Han
raets vertelt over een vallei in Noord-
Afrika waar de omstandigheden voor
de tuinbouw ideaal zijn. Aantrekkelijke
odukt tomaten en asperges kun
nen daar al rijp zijn in een periode dat
zij in Europa nog op de voorjaarszon
wachten. Men kan in deze vallei dus
een prachtig primeurgebied aanleggen.
Maar waar men in Italië, Frankrijk,
Spanje en Nederland dezelfde gewassen
teelt, zal men de opkomst van zo'n
grote concurrent in Noord-Afrika wel
licht angstig gadeslaan. Zo komt men
vaker voor moeilijke beslissingen te
staan. Wat bijvoorbeeld gaat er gebeu
ren met de Nederlandse export van
condensmelk als men in Afrika de
melkveehouderij gaat stimuleren?
De heer Hanraets is geneigd vrij ver
te gaan als hij bij het overzien van al
lerlei zwaarwegende consequenties een
beslissing moet nemen. „Dit risico moe
ten wij nemen. De kern is dat wij het
ontwikkelingsland koopkracht moeten
verschaffen, dat het een economisch
gunstige structuur krijgt. De landbouw
en de veeteelt in Europa moeten zich
aanpassen aan de zich wijzigende om
standigheden. Meer dan ooit zal Europa
zich moeten toeleggen op een als het
ware geïndustrialiseerde landbouw voor
hoogwaardige specialiteiten."
HENK SUèR
Ontwikkelingshulp moet
ook nog aantrekkelijk
zijn voor Nederland
o "O
c
C
(Advertentie)
Voordelige vliegreis n.
(groepsreis onder
deskundige leiding) |f|
A'dam - Johannesburg ffi
heen 5 augustus ||l
terug 10 december lil
voor een
aoed
advies
voor een
goede
reis