Boris Lensky (80 iaar): „Als ik de honderd niet haal, kijk ik U nooit meer aan" Tr m m VARIANTEN MIES MERKELBACH: Eerste fotomodel in geleende bontjas SINATRA - HEFTI - TORMÉ - ROGERS TOP-vocalisten en meester-a rrangeu rs GEORGE FORMBY, uit een groot verleden MAGISTRALE PLAAT G „DANSEVISE" Weer in de zaal Yves Montand f TW. I X Vier Java's 9M Hans vari Leeuwen. ZATERDAG 25 MEI 1963 PAGINA 15 J mmm „Ja, ik heb een boek geschre ven, wist u dat niet?" „Nee, meneer Lensky. Dat wist ik werkelijk niet." „Jazeker. Ik heb een boek ge schreven. In het boek laat ik alles vertellen door mijn viool. Mijn viool ziet alles. Zo is het eigenlijk altijd geweest. Ik heb alles gezien door de oog,,snaren" van Odi!" „Ja, zo heet mijn trouwe viool. Het is een echte Odoardi. In het boek noem ik hem kortweg Odi." „Bij wie is uw boek verschenen, meneer Lensky?" Even is het stil. „Dat is het 'm nu juist, meneer. Hat boek is nog helemaal niet Verschenen. Ik heb het manu script al diverse malen opgestuurd haar uitgevers, maar ik heb het steeds weer teruggehad. Ik schreef het boek toen ik zesenzeventig V'as. Als u iemand weet die hei ^t wil geven..." Mies Merkelbach ais fotcHtoodei Vader Merkelbach Frank Sinatra Vocal-groups Yves Montand. i+WSsk- Music Hall in de Engelse hoofdstad - hij had toen het Concertgebouworkest reeds verlaten trad hij op in één pro gramma met Sarah Bernhardt en het operagezelschap van Leoncavallo. Hij speelde Sarasate's Zigeunerweisen en een Nocturne van Chopin. Hjj verdiende er 25 echte gouden pondjes per week mee. Jarenlang heeft Boris Lensky ge reisd. Totdat in Nederland de zwijgende film zijn intrede deed. Ik ben eigenlijk de eerste in ons land geweest die bij een film muzikale illus traties aanbracht. In de bioscoop heb ik mjjn grootste roem behaald. Vóór de film speelde ik enkele soli; tijdens de film zorgde ik voor de muzikale versiering. Als er paardenrennen waren speelde ik de Posthoomgalop, bij een droevige gebeurtenis steevast de treur mars van Chopin. Ik heb jaren in de Roxy gespeeld, later in de Nögge- rat'h. Ook in Scala in de Haarlemmer straat heb ik gewerkt. Heerlijk was het daar in de Jordaan. De vrouwen uit de buurt zaten tijdens de voorstelling rustig aardappelen te schillen. Telkens hoorde je ploem, ploem, als de aardap pels in de emmers met water vielen. In die tijd draaide men in de Jordaan ook veel van mijn nieuwste platen. De vrouwen schoven het raam open, haal den de grammofoon met de enorme ko peren hoorn te voorschijn en schreeuw den naar de buurvrouw aan de over kant. ,,Hai Bep, heb je de nieuwste Boaris al gehoord?" „Ik heb in mijn leven wel 500 platen gemaakt. Maar in de oorlog ben ik ze bijna allemaal kwijt geraakt. Ook de kist met al mijn composities is toen verloren gegaan. De Duitsers hebben alles verbrand". Hjj vertelt over zijn film die hij samen met Mientje Kling heeft gemaakt. Het was een echt roman tisch verhaal: Ik ben in de film een jonge violist. Mientje Kling raakt natuurlijk verliefd op mij. Ik speel haar mijn mooiste compositie voor: een Elegie. Dan breekt er verderop in de film brand uit. Mijn viool ligt in de brandende woning. Mientje rent het huis in, redt mijn viool, maar zal door de verwondingen er later het leven bij inschieten. Op haar sterfbed vraagt Mientje mij: .Liefste speel mij de laatste keer jouw melodie, ónze me lodie nog eens voor." Dat doe ik dan, zegt de heer Lensky, maar i.i werkelijkheid zit ik dan in de bak, begrijpt u wel". Boris Lensky heeft veel roem geoogst in die tijd. Financieel ging het hem best. „Luistert u nu eens", zegt de heer Lensky. En hij haalt een papier te voor schijn waarop vragen en antwoorden staan. „Het gaat over de oude tijd. U stelt mij de vraag: Meneer Lensky, hoe vónd u het nou in die ouwe tijd. Dan antwoord ik: Vroeger, ja vroeger, Toen was er..." „Hè nee, doe nou niet," interrum peert zijn vrouw. „Praat liever gewoon met meneer". „Ga jij nu zitten, schat. Je maakt mij zenuwachtig", zegt de heer Lensky. „Zo gaat het toch ook". „Dus: u vraagt: Hoe vond u het nou in de ouwe tijd. Ik antwoord, en dan trekt u het weer in twijfel. Begrijpt u dat?" De heer Lensky past bij nader inzien dit systeem maar niet toe. Ik kom er tenslotte ook op een andere manier ach ter hoe de heer Lensky over die ouwe tijd denkt. Hij vindt het een stille tijd, een tijd van rust en romantiek. „Dat is nu allemaal voorbij, maar ik heb mij aangepast", zegt hij. „Ook toen de ra dio kwam. Jaren en jaren lang heb ik zondags voor de AVRO-microfoon ge speeld samen mei Pierre Palla. Mei Helene Cals en Egbert Veen zijn wij regelmatig voor de AVRO op toernee geweest. Wij werden zelfs de drie apos telen van de AVRO genoemd. Die AVRO-tijd. Wij speelden in de vil la van Vogt. Daar werd ook uitgezon den. Als zoontje Vogt binnenkwam werd er geroepen „Stil jongen, er is beneden uitzending!" Mooie tijd was dat! Na de oorlog heb ik nog veel voor de radio gespeeld. Tijdens een uitzending ben ik eenmaal met trapje en al (om bij de hen gelmicrofoon te komen) „onder uit" gegaan. De luisteraars in de huis kamer hoorden alleen maar een door merg en been gaande kras op de viool, gevolgd door een dof gerommel." Na de oorlog is het aantal leerlingen van de heer Lensky met de dag geste gen. Er zelfs nu nog op zijn tachtig ste jaar geeft hij lessen. Op de ma nier zoals hp die in de loop der jaren heeft gegeven aan honderden (of waren het duizenden) vioolliefhebbers. FRANS BOELEN „Odi?" Over zes weken wordt Boris Lensky tachtig jaar. Hp zal dan de vierde ®tappe in zijn leven hebben afgelegd ?'i opgewekt aan de vijfde, beginnen. *»ant Boris Lensky is er van overtuigd j ,j de honderd haalt. De titel van boek liegt daar bepaald niet om: Ijhoe word ik honderd jaar". „Wanneer J® de honderd niet haal, dan moet u ®'pt boos op mij zijn, want dan kijk ik nooit meer aan", schrijft hij in de ^rste regels. Boris Lensky, weggedoken in een mo- Jrtne, zeer luie stoel, is gaarne be- K'd iets te vertellen over zijn leven, vaar hij in zijn verhaal mocht vast- ovï, n> is er nog zijn jonge, lieve vrouw jV1 hem weer op streek te helpen. Hij ue zevende van de zevende in het ■^r 1883 te Haarlem geboren. Op zijn jvende jaar kreeg hij zijn eerste les- c-7 van kapelmeester Kriens van de ??hutterij. „Meneer Kriens zei dat ik Jf.61 aardig viool speelde, maar wees jAer wel op dait ik mijn instrument 0n de verkeerde hand hield. Ik was dol tin rnuziek. Vaak trok ik door de stra- DianVan Haarlem spelend op mijn „trek- uem0"- kreeg dan in een oogwenk jjj.t'talJen kinderen uit de buurt achter siot aan. Overal waar ik langs kwam «teert zich hinderen aan. De stoet werd rnod S ro t erIk was zo'n beetje de Van u10 rattenvanSer van Hameln. Of g Haarlem. Dat is beter." zich i's Bensky was nog jong toen hij «ervaf inschrijven op het Haagse con- lecftun um- Reeds op zestienjarige orkest VPeeide hij met. het Arnhems Mar l «et beroemde vi' met rt Uch- Zeventien w vorm i S6t3roeders Cornelisse een trio irv.. ^6, dat rnncprfpn eraf in hat hala iViav Tj l' UClliUC V iwj.lv/ulcx l( VCllJ met rt rucil' Zeventien was hij toen hij vorm i gebroeders Cornelisse een trio land dat concerten gaf in het hele Ciaat n Sneek vroeg iemand van de een ,.Qellihe courant of ik misschien zelf ondra M.nsie wi'de schrijven. Ik heb deze die zich gedelegeerd aan mijn cellist belatto eIiïlaar al te graag mee wilde iez'en a volgende dag stond er te hnstJ e cellist was verreweg de dat ii,Tatn drie". En dan te weten trio" n de minste was in ons vu" de heer Lensky lachend aan. va']'tNcr1' en toen kwam Mengelberg" de rt„ n vrouw in, als haar man even Qe draad kwijt is. „iNee vrouw, toen kwam Mengel- 'EJ10®. niet'" zegt de heer Lensky. ziln 1 kwam Mengelberg wel", houdt zPn vrouw vol. me/ reRetitie moest ik iets heer Tet&v doornemen, zegt de de Dianrf^vJê Mengelberg zette in aan om sneJu ar- 'i4 sPeelde niet- „Waar- Ik i„f u vroeg Mengelberg, zo mooi-" u-" zei ik- »U speelt beta^rt "Maaf daarvoor wordt u niet oetaaid meneer', antwoordde Mengel- SBF- "Hou, betaald... betaald... kan it- g gulden in de maand fis noemen £epa d een vorstelijk sala- 6 verdient niet veel in die dagen", schLtt. Aeer- Bensky- ..Als ik ergens schnabbelde in „Cabaret Artistique" in crussel bijvoorbeeld, dan verdiende ik veel meer op één avond, dan in het concertgebouw in een hele maand". „Als 20-jarige jongeman poogde ik rnjj vestigen als vioolleraar. Ik Het een fraai naambord op de deur aanbrengen waarop ik met sierlijke letters liet schilderenBoris Lensky, vioolleraar en pedagoog. Ik moest lang wachten, maar eindelijk kwam er een keurige heer op bezoek. „Is dat bord van u?", vroeg hjj. „Jawel meneer," antwoordde ik ver wachtingsvol. Ik dacht mijn eerste leer ling te krijgen. „Dat komt dan goed uit," zei de heer. „Kunt u mij zeggen waar u dat bord heeft laten maken. Ik wil er ook zo een hebben..." Boris Lensky heeft veel gereisd. Hjj heeft in alle wereldsteden gespeeld. Vooral in Londen en Parijs. In een Op de vjjfde etage van het impo sante gebouw van Hirsch aan het Leidseplein in Amsterdam bevindt zich het foto-atelier van Mies Merkelbach. De naam Merkel- bac.h zal voor velen geen nadere intro ductie behoeven. Op het gebied van de portretfotografie is de firma een be grip geworden. Samen met Godfried de Groot hebben vader Merkelbach (in 1942 overleden) en zijn dochter Mies (50) in dit onderdeel van de fotografie een eenzame hoogte weten te bereiken. Wie bij Godfried de Groot niet slaagt, gaat naar Merkelbach en omgekeerd. En zo gaat het al vele, vele jaren. Mies Merkelbach, een kleine, felle vrouw met merkwaardig grote, zachte ogen zit precies veertig jaar in het vak. Na de dood van haar vader heeft zij het atelier overgenomen. Jaren daarvoor assisteerde zij haar vader al, die zich in 1913 in het Hirsch-gebouw vestigde. Mies Merkelbach stond (en staat) bij vakgenoten bekend om haar techniek van afdrukken. Met enige trots vertelt zq dat zij de ere-titel „de beste drukster van Nederland" mag voeren. Ze lacht er nu zelf om. Er zjjn andere, belangrijkere dingen bijgeko men. Mies Merkelbach ontvangt ons in haar kantoor. Zjj heeft een lila schort voor. Op dat schort bengelt aan een zilverachtige ketting een donkere bril. Op haar neus staat een iets lichtere bril, bevestigd aan een zwarte ketting. Op die manier zijn vergissingen in ie der geval uitgesloten. Mies Merkelbach de vrouw die samen met haar man Bob Rosenboom (studiochef bij Cineto- ne zelf een bekwaam filmer en foto graaf) „het" portret van koningin Wilhelmina heeft gemaakt vertelt in het kort iets van de geschiedenis van de firma, die deze week vijftig jaar bestaat. „Mijn grootvader", zegt ze, dreef op de Nieuwendijk naast de „Winkel van Sinkel" een Franse ba zaar. Op een gegeven dag kreeg hij een als speelgoed aangeprijsd doosje „droge" platen met een primitief ca meraatje toegestuurd. Hij maakte per vergissing de doos bij daglicht open. Gevolg: alle platen waren bedorven. Zo kwam mijn grootvader met de foto grafie in aanraking," zegt zijn klein dochter. „Vader ging verder in de foto- grafie. Hij voelde zich aangetrokken tot .de Weense en Hongaarse' school. Ik zelf kwam na het eindexamen van „Dagtekenen en Kunstambachts- school" ik was toen negentien bij mijn vader in de zaak. Ik heb daar zeer veel geleerd,' zegt ze. „Dankzij mijn jarenlange ervaring kon ik na de dood van mijn vader het atelier over nemen. Mijn eerste opdracht was eei bruidsportret. Ik had nog nooit zelf standig „geopereerd", maar de klam stond er op dat een Merkelbach de foto moest maken en niet een assistent. Toen ik de opnamen klaai had, heb ik tranen met tuiten ge huild. Ik vond het resultaat abomina bel. Maar de opdrachtgevers zeiden „Zie je wel. Typisch een Merkel bach-plaat". Toen voelde ik mij he lemaal ellendig. Een van de eerste die na de oorlog bij ons een portrr lieten maken was generaal Foulkes!" Het was niet de eerste beroemd >ersoonlijkheid die men fotografeerde n het gedeeltelijk reeds door het Pren .enkabinet van de universiteit van Lei den en de Gemeente Archiefdienst van Amsterdam aangekochte archief, das iefst 150.000 opnamen herbergt, vind men de portretten van o.a. de ex-kroon prins van Duitsland, minister Albarda minister van oorlog in 1913, prof Win kier, Louis Bouwmeester en tal var andere beroemde personen. Het zijn ei te veel om op te noemen. Sommige op- kelbach. „Ik was een van de eerste fotomodellen in Nederland. Mijn vrien dinnen keken mij er op aan. Dat kon toch immers niet. Maar ik deed het om vader te helpen. Afgunstig vroegen mijn vriendinnen: „En vertel eens, hoe kwam je aan al die dure bontjassen"? Ik verzweeg maar dat wij die zo lang hadden geleend van de firma Hirsch beneden. Het staat zo klein," zegt Mies. Ter gelegenheid van het jubileum heeft ze nu een expositie samengesteld die loopt van 1913 tot en met 1963. „Het accent is vooral gelegd op het anekdotisch karakter; een uitsluitend artistieke keuze zon uit de overweldi gende hoeveelheid overigens keurig gekatalogiseerde negatieven ondoen lijk zijn." zegt ze. Mies Merkelbach heeft naast haar ve le foto-werk nog een andere hartstocht: Schilderen. Ze doet dat, zó verrassend, zo inventief en begaafd dat exposities naar buiten eigenlijk niet langer zou den mogen uitblijven. „Ach nee" zegt ze afwijzend. „Ze zullen zeggen: wat moet dat mens." Ze schudt het hoofd en leidt ons langs de uitgestalde foto's, uitgevoerd in de meest ingewikkelde procédé's. Er is een tableau bij over de ontwikkeling van de „femme fata le" van 1913 tot heden dat recht te genover een nors uitziende geestelijke uit 1915 (uitgevoerd in rood-krijt) hangt. Een „bruin" portret van een dame hangt naast een modern glan zend zwart-wit portret van een meis je. „Een reclame-foto", verduidelijkt Mies Merkelbach. „Want dat doen wij er ook bij. Waarom ook niet? Portretfo tografie is tegenwoordig geen haalbare zaak meer, al kunnt wij er nog goed van bestaan". Er wordt gebeld. Mies Merkelbach aarzelt even: De donkere of de lichtere bril? Tenslotte zet zij geen van beide op. B. mm Mils Op Reprise Funckler (MGRR 1005 B) zingt Frank Sinatra een aantal stan dards en classics met beleiding van het orkest van Neal Hetti. „Sinatra and swingin' Brass" is de titel van dit fraaie album van Frankje „The Voice". Een nieuwe plaat van deze top-artiest be tekent altijd weer een verrassing, een luistergenot van de eerste orde. Maar wat deze opname vooral zo interessan maakt is bet werk van arrangeur orkestleider Neal Hefti. Hefti is een arrangeur zoals er ir de jazz maar weinigen te vinden zijn Vooral met het koper weet hij vaak on vermoede effecten en klankkleuren te be reiken. Voeg daarbij de unieke, zacht swingende, stem van Sinatra en u zul' het met ons eens zijn dat deze opnamf in alle opzichten het beluisteren waar: is. Bekende maar weer geheel nieuw vertolk e songs als „Ain't the sweet' „I'm beginning to see the light", „Goo dy. Goody" en ,.I get a kick out o you" (een lied dat staat) krijgt me- onder meer op deze plaat te horen Maar let u dan vooral eens op de ar rangementen van die wonderlijke man die Neal Hefti heet. En dan verscheen er op London-Ai iantic (HA- 8065) een LP van naa mijn smaak de grootste jazz-vocalis van dit ogenblik: Mei Tormé. „Comin Home Baby" is de titel van de plaa Zijn de arrangementen en de bege leidingen op de Sinatra-plaat in handen van een groot en befaamd musicus. Mei Tormé heeft zich verzekerd van de medewerking van de niet minder be kende Shorty Rogers, eens de onge- kroonde koning in de gulden dagen van I heeft een naarn als begeleider en arran- de West Coast. Ook Shorty Rogers geur hoog te houden. De vaardige m- ,||||llllllllllllllll||||IIIIIIIIIIHllllllllllllllllllllHIIIIIIIIIIIIHIHIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIII'"""IH",""","l"l,ml,,ln",l""l",l""""" „Nobody Knows" vinden wij de beste, van deze gebundelde twaalf opnamen. Veel drukker en onstuimiger L Ar- tones MMCP 519 „Let's Limbo Some More". Maar van deze plaat is Chubby Checker de grote man. Hjj zorgt voor de nodige vaart en opwinding bij beken de successen als „Mama look a boo boo", „Run chico, run" en „Twenty miles Limbo". Nee wie het wat kalmer aan wil hebben kan beter luisteren naar Artone A P22148, de lieftallige Eydie Gormé: „Fly me to the moon" en „ram yours". De titels en de liedjes spreken voor zich. En dan The Orlons, zo langzamerhand ook hier een bekende vocalgroup. Drie jongens en een meis je uit Philadelphia. De meisjes verto nen zich bjj hun optreden als regel in opvallénde kledij. Maar dat zal dan wel komen omdat zij aanvankelijk als mannequin werkzaam waren. Maar goed, thans brengen zij voornamelijk oude be kenden in hun eigen nieuwe versie en dat legt hun geen windeieren. „Charlie Brown" en „Walk Right In" op Artone CP 26375 en „South Street" op Artone CP 26373 zullen ook hun weg wel vinden, dachten wjj zo. eorge Formby was een populaire filmheld uit de dertiger jaren. Ook na de oorlog heeft hij nog jarenlang triomfen gevierd, deze typische Lancashire-lad, zoals de En gelsen zeggen. Hij was zo op het oog beslist niet aantrekkelijk, had een scher pe, ietwat schorre stem, die achter uit de keel kwam. Maar George Formby had ook iets ontwapenends. Hij kruidde zijn optreden met vlotte liedjes, waar bij hij zich op flitsende wijze begeleid de op zijn kleine ukelele. Tientallen van deze liedjes werden enorme succes sen. Twee jaar na zijn dood heeft Decca een aantal van deze successen verzameld op een langspeelplaat Mono ACL 1145 en het is alsof de wilde grappen en grollen rond de broodmage re George weer herleven. Vooral de lied jes waarbij de beroemde Jack Hylton, wiens, orkest in de jaren dertig zo'n beetje het toppunt van vlotte amuse mentsmuziek vertegenwoordigde, de be geleiding verzorgt. „The old kitchen kettle" bijvoorbeeld, een verrukke lijk nummertje dat er geheid in ging. Trouwens „Do De O Do" en „If you dont want the goods, don't maul 'em" stonden destijds ook hoog genoteerd in het genre der lichte muze. Enfin, het is alle maal George Formby op zijn best en dat zal de wellicht wat oudere liefheb bers zeker interesseren. Een nieuwe vocal-group in de Ameri kaanse lichte muze wordt gevormd door The Rooftop Singers. De geroutineerde Erik Darling, de orkestzangeres Lynne Taylor en de voormalige college-boy Bill Svanou hebben thans een merk waardig ensemble, dat steeds meer naam begint te maken. Met een sterk ritmi sche begeleiding op de achtergrond van bas en drums, brengen zij populaire volksliedjes ten gehore. Goed en dege lijk werk. Nu eens 'n beetje Country en Western, dan weer wat jazz in de stijl, maar alles bij elkaar heel aan trekkelijk deze langspeelplaat „Walk right in" 68 0909 Fontona TL „Houston Special" „Cool Water", „Stagolee" en „Brandy leave me alone", om er maar enkele te noemen. Ongeveer in hetzelf de genire opereren „The Brothers Four". Zij komen van een college en spelen vaak voor de colleges in Amerika. Ook op hun repertoire volksliedjes en zelfs eon sea-shantie: „The Eddystone Light" Handige jongens deze Brothers Four op CBS-BPL-62313. Hun songs liggen lek ker in het gehoor, worden soepel en in close-harmony gebracht. „Green fields", ..Yellow Bird" en de spiritual iiiiiiiiiiimiiiitiiiiiimiMiiiiiHiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiMm'i'iiiiii Philips heeft onlangs een EP uitge bracht (433 150) waarop men de gitarist Hans van Leeuwen winnaar van Loosdrecht Jazzcon- cours 1962 kan beluisteren. Na de uitermate gunstige reacties op een eer der door Philips uitgebracht plaatje (PF 318824) met o.a. „Irish tune" was het te verwachten dat de platenheren nog wel eens In Rotterdam zouden ko men om Hans te vragen een tweede opname te maken. Voor ons ligt nu een aantrekkelijk EP- tje waarop Hans van Leeuwen ons sa men met Aad Groenenboom (drums) en Hans van Weel (bas) een viertal fjjne jazz-thema's voorspeelt. Twee num mers zjjn door de solist zelf gecompo neerd: „Reflection" en het uitbundige „Blues in double". De andere twee „Ecaroh" en „Jay Jay Blues" zijn res pectievelijk van Horace Silver en J. J. Johnson. Prachtig is het spel van Van Leeuwen vooral in „Reflection", een vertolking zo jazzy van sfeer, zo door leefd en rijk van improvisatie dat men soms zelfs de indruk krijgt met een van de buitenlandse groten op dit in strument (een Montgomery bijvoor beeld) te doen te hebben. Een bekwaam jazz-componist toont Van Leeuwen zich ook in zpn „Blues in double", een hap py-stuk waarin hij tevens alle kansen krjjgt om zjjn virtuositeit op het instru ment te bewijzen. Het is jammer dat tijdens de gehele opname de bas van Hans van weel tets te opdringerig aan doet. strumentalist Rogers is de laatste ja ren wat op de achtergrond geraakt de arrangeur en componist Rogers ec:rer heeft zijn faam weten te behouden. Te gen een door hem gecreëerde muzikale achtergrond improviseert de magistra le Tormé op verrukkelijke bloedwar me jazz-thema's als Timmons' „Dat Dere" en Moanins twee soul-stukken ge ïnspireerd op blues en gospel, vertolkt in een adembenemende stijl door de man die klaarblijkelijk alles met zijn stem kan doen. Benny Golson's melancholieke „Whis per Not" en Jimmy Wisner's „Sirdey Soliloquy" (zeer fraai van stemming) brengt ons een lyrische, muzikaal ver fijnde Tormé, zingend met de overtui ging, de expressie en de geïnspireerd heid van de neger. Het luisteren en herluisteren naar het muzikaal fenomeen dat Tormé heet blijft een genot, dat merkwaardigerwijs nog altijd aan een klein doch select groepje muziekliefhebbers blijkt voorbe houden te zjjn. Ook Corry Brokken heeft nu het zege vierende Songfestival-liedje „Dansevi- se" (danswijsje) op haar repertoire ge nomen. Op een Philips singletje (327 528 JF) zing zij dit toch wel fascine rende melodietje met begeleiding door een orkest onder leiding van Jack Bul- terman. We geloven dat het plaatje nauwelijks aanbeveling nodig heeft. Daarvoor is het melodietje te goed en daarvoor zijn Corrie's stemkwaliteiten te bekend. Zelfs de vertaling is accep tabel. Op de achterkant zingt Corry „T'en va pas" (ga niet weg) ook al een festivalliedje dat zeer veel indruk heeft gemaakt. Wel eens ergens in Parijs, n een bistrootje of zo maar ergens langs de straat, zo'n musette-accor- deonist gehoord? Of wel eens op Qua- torze Juillet op straat gedanst, met een lieve Franpaise die er de schoentjes maar bjj had uitgeschopt, want dat hoort nu eenmaal zo gewerveld op de muziek van een orkestje van drie. vier man? Aan een accordeon, een zoet klinkende saxofoon, een bas en een be scheiden drumstel hebben zij meestal al genoeg voor hun pretentieloze dansme- lodietjes. Wie heimwee heeft naar de zorgeloze uurtjes die hjj bijvoorbeeld in de Rue de Lappe heeft doorgebracht, schaffe zich het Philips-EP-tje 424.295 PE aa:i. „Le joyeux Léon" en de zijnen, die al menig plaatje hebben volgespeeld, la ten hier vier java's te horen. Titels doen er weinig toe. Draai maar en dans maar op deze plezierige walsmuziekjes. Phi lips levert ze er niet bij maar vergeet de wijn niet. Léon lijkt ze zelf ook best te lusten, gezien althans zijn glunderende kop op het hoesje. liiiniiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiHiiiiiiiimiimiiiMiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiMiimiiiimiiiiiiiiiiiiiiiim Philips heeft ons verblijd met di uitgave van een grote LP die de luisteraar een kleine drie kwartier in een Parijse music-hall laat ge nieten van een deel van de nieuwe tour de chant van een groot „chanteur-in- terprète": „Yves Montand a i'Etoile' (B 77.912 L). De jongen, die toen hq nog Ivo Livi heette niet zijn ouders voor h< fascistische geweld uit Italië naar Frank rijk verhuisde, werd een man van twaall ambachten, dertien ongelukken die he tenslotte in het theater ging zoeken hjj ging chansons zingen en werd eei der velen die hun eerste succes voo; een groot deel danken aan de stimulan van de kleine Edith Piaf. Hij ging fil men („Les portes de la nuit" met zijl eerste, prachtige vertolking van „Les feuilies mortes"), ging wéér zingen er wéér filmen („Le salaire de la peur") om daarna zes maanden lang elke avond een hele voorstelling ie vullen met zijn grandioos optreden in hetzelf de theater waar hij ai eens eerder, met aanzienlijk minder succes, had staan zingen en waar hij zich onlangs tijdens een voorstelling opnieuw voor zaal en plaat deed horen: „I'Etoile" Montand heeft jarenlang maar heej weinig gezongen. Zijn openlijk verkondig de politieke ideeën brachten vooral na de Hongaarse opstand zijn populariteit terug tot een fractie van wat zij was geweest. Wanneer hjj later in het nieuws was, was dat eerder door allerlei wilde verhalen en over zijn filmerij in Ame rika dan doordat hij als chanteur weer succes oogstte. Platenliefhebbers moes ten het wat betreft Montand hoofdzake lijk doen met heruitgaven van oude op namen (al was het meeste daarvan dan ook van hóóg niveau). Maar de nieuwe 30 cm. schjjf is niéuw, en nieuw zjjn ook de meeste van de twaalf chansons die Montand erop zingt. Bijvoorbeeld „Le jazz et la java? (geestig opge bouwd op een themaatje van.. Haydn), dat overigens ook hier al enige tqd bekend is van de jonge Claude Nou- garo, die er zelf de tekst voor schreef. Er is trouwens nóg een liedje dat Neder land al heel goed kent: „La chansonet- te". niets anders dan het Franse origi neel van Wim Sonnevelds „Zo heerlijk rustig". Yves Montand moet zijn eerste chan son nog schrijven, maar heeft zijn ré pertoire bijna steeds feilloos weten te kiezen. Ook nu weer. Naast preten tieloze maar vakkundig opgediende muzikale versnaperingetjes als ,,1'En- fant de Paris", „Le chat de la voisi- ne" en „La musique" zijn er twee van de prachtige gedichten van Louis Aragon, zoals die door Leo Ferré van ao magnifieke muziek zijn voorzien. Est-ce amsi que ies hommes vi- vent?" en „l'Etrangère"; vooral het eerste is een hoogtepunt. Ontspannen zingt Montand dikwijls juist dén, 'jjkt het, wanneer men het meest ge spannen luistert. Zoals bij die parel an tekst (Sully Prudhomme) en mu ziek (Gabriel Fauré!): Les ber- eeaux". Ook van „mon ami Henri Salvador" laat Montand twee chan sons horen: „Cherehe la rose" en het iets zwakkere „Syracuse" „Fumer l'cigare" vertelt meer (en zo heer lijk rustig...) van de genietingen van het sigaren-roken dan men in een heel leven aan reclameslogans bij elkaar zou kunnen lezen Het geestig gevonden eenmanssketch- je „Le télégramme" completeert „Yves Montand a I'Etoile". Nee. dat is niet helemaal waar. Het begeleidend orkest (met oude bekenden als pianist Bob Gastella, accordeonist Freddy Bal- ta en slagwerker Roger Parahoschi, maar helaas zonder gitarist Henri Crol- la) speelt ook nog een enkele minuten durende maar weinig betekenende inlei ding. In plaats daarvan hadden we graag Montand alvast horen zingen. Dat mag „hebberig" klinken, maar we «v- len er maar mee zeggen dat het soeri is Montand weer eens te hpren. AI is zün stem niet meer helemaal die van vroeger jaren hfj weet nog heelgoed hoe hij uitstekende, chansons mtrtekr l moet zingen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1963 | | pagina 15