Boris Lensky (80 iaar):
„Als ik de honderd niet haal,
kijk ik U nooit meer aan"
Tr
m
m
VARIANTEN
MIES MERKELBACH:
Eerste fotomodel in
geleende bontjas
SINATRA - HEFTI - TORMÉ - ROGERS
TOP-vocalisten en
meester-a rrangeu rs
GEORGE FORMBY,
uit een groot verleden
MAGISTRALE PLAAT
G
„DANSEVISE"
Weer in de zaal
Yves Montand
f TW.
I
X
Vier Java's
9M
Hans vari Leeuwen.
ZATERDAG 25 MEI 1963
PAGINA 15
J
mmm
„Ja, ik heb een boek geschre
ven, wist u dat niet?"
„Nee, meneer Lensky. Dat wist
ik werkelijk niet."
„Jazeker. Ik heb een boek ge
schreven. In het boek laat ik alles
vertellen door mijn viool. Mijn
viool ziet alles. Zo is het eigenlijk
altijd geweest. Ik heb alles gezien
door de oog,,snaren" van Odi!"
„Ja, zo heet mijn trouwe viool.
Het is een echte Odoardi. In het
boek noem ik hem kortweg Odi."
„Bij wie is uw boek verschenen,
meneer Lensky?"
Even is het stil.
„Dat is het 'm nu juist, meneer.
Hat boek is nog helemaal niet
Verschenen. Ik heb het manu
script al diverse malen opgestuurd
haar uitgevers, maar ik heb het
steeds weer teruggehad. Ik schreef
het boek toen ik zesenzeventig
V'as. Als u iemand weet die hei
^t wil geven..."
Mies Merkelbach
ais fotcHtoodei
Vader Merkelbach
Frank Sinatra
Vocal-groups
Yves Montand.
i+WSsk-
Music Hall in de Engelse hoofdstad -
hij had toen het Concertgebouworkest
reeds verlaten trad hij op in één pro
gramma met Sarah Bernhardt en het
operagezelschap van Leoncavallo. Hij
speelde Sarasate's Zigeunerweisen en
een Nocturne van Chopin. Hjj verdiende
er 25 echte gouden pondjes per week
mee. Jarenlang heeft Boris Lensky ge
reisd. Totdat in Nederland de zwijgende
film zijn intrede deed.
Ik ben eigenlijk de eerste in ons land
geweest die bij een film muzikale illus
traties aanbracht. In de bioscoop heb
ik mjjn grootste roem behaald. Vóór de
film speelde ik enkele soli; tijdens
de film zorgde ik voor de muzikale
versiering. Als er paardenrennen waren
speelde ik de Posthoomgalop, bij een
droevige gebeurtenis steevast de treur
mars van Chopin. Ik heb jaren in
de Roxy gespeeld, later in de Nögge-
rat'h. Ook in Scala in de Haarlemmer
straat heb ik gewerkt. Heerlijk was het
daar in de Jordaan. De vrouwen uit
de buurt zaten tijdens de voorstelling
rustig aardappelen te schillen. Telkens
hoorde je ploem, ploem, als de aardap
pels in de emmers met water vielen.
In die tijd draaide men in de Jordaan
ook veel van mijn nieuwste platen. De
vrouwen schoven het raam open, haal
den de grammofoon met de enorme ko
peren hoorn te voorschijn en schreeuw
den naar de buurvrouw aan de over
kant. ,,Hai Bep, heb je de nieuwste
Boaris al gehoord?" „Ik heb in mijn
leven wel 500 platen gemaakt. Maar in
de oorlog ben ik ze bijna allemaal
kwijt geraakt. Ook de kist met al mijn
composities is toen verloren gegaan.
De Duitsers hebben alles verbrand".
Hjj vertelt over zijn film die hij
samen met Mientje Kling heeft
gemaakt. Het was een echt roman
tisch verhaal: Ik ben in de film een
jonge violist. Mientje Kling raakt
natuurlijk verliefd op mij. Ik speel haar
mijn mooiste compositie voor: een
Elegie. Dan breekt er verderop in de
film brand uit. Mijn viool ligt in de
brandende woning. Mientje rent het
huis in, redt mijn viool, maar zal door
de verwondingen er later het leven
bij inschieten. Op haar sterfbed vraagt
Mientje mij: .Liefste speel mij de
laatste keer jouw melodie, ónze me
lodie nog eens voor." Dat doe ik
dan, zegt de heer Lensky, maar i.i
werkelijkheid zit ik dan in de bak,
begrijpt u wel".
Boris Lensky heeft veel roem geoogst
in die tijd. Financieel ging het hem best.
„Luistert u nu eens", zegt de heer
Lensky. En hij haalt een papier te voor
schijn waarop vragen en antwoorden
staan. „Het gaat over de oude tijd. U
stelt mij de vraag: Meneer Lensky,
hoe vónd u het nou in die ouwe tijd.
Dan antwoord ik: Vroeger, ja vroeger,
Toen was er..."
„Hè nee, doe nou niet," interrum
peert zijn vrouw. „Praat liever gewoon
met meneer".
„Ga jij nu zitten, schat. Je maakt
mij zenuwachtig", zegt de heer Lensky.
„Zo gaat het toch ook".
„Dus: u vraagt: Hoe vond u het nou
in de ouwe tijd. Ik antwoord, en dan
trekt u het weer in twijfel. Begrijpt u
dat?"
De heer Lensky past bij nader inzien
dit systeem maar niet toe. Ik kom er
tenslotte ook op een andere manier ach
ter hoe de heer Lensky over die ouwe
tijd denkt. Hij vindt het een stille tijd,
een tijd van rust en romantiek. „Dat
is nu allemaal voorbij, maar ik heb mij
aangepast", zegt hij. „Ook toen de ra
dio kwam. Jaren en jaren lang heb ik
zondags voor de AVRO-microfoon ge
speeld samen mei Pierre Palla. Mei
Helene Cals en Egbert Veen zijn wij
regelmatig voor de AVRO op toernee
geweest. Wij werden zelfs de drie apos
telen van de AVRO genoemd.
Die AVRO-tijd. Wij speelden in de vil
la van Vogt. Daar werd ook uitgezon
den. Als zoontje Vogt binnenkwam werd
er geroepen „Stil jongen, er is beneden
uitzending!" Mooie tijd was dat! Na
de oorlog heb ik nog veel voor de radio
gespeeld. Tijdens een uitzending ben
ik eenmaal met trapje en al (om bij
de hen gelmicrofoon te komen) „onder
uit" gegaan. De luisteraars in de huis
kamer hoorden alleen maar een door
merg en been gaande kras op de viool,
gevolgd door een dof gerommel."
Na de oorlog is het aantal leerlingen
van de heer Lensky met de dag geste
gen. Er zelfs nu nog op zijn tachtig
ste jaar geeft hij lessen. Op de ma
nier zoals hp die in de loop der jaren
heeft gegeven aan honderden (of waren
het duizenden) vioolliefhebbers.
FRANS BOELEN
„Odi?"
Over zes weken wordt Boris Lensky
tachtig jaar. Hp zal dan de vierde
®tappe in zijn leven hebben afgelegd
?'i opgewekt aan de vijfde, beginnen.
*»ant Boris Lensky is er van overtuigd
j ,j de honderd haalt. De titel van
boek liegt daar bepaald niet om:
Ijhoe word ik honderd jaar". „Wanneer
J® de honderd niet haal, dan moet u
®'pt boos op mij zijn, want dan kijk ik
nooit meer aan", schrijft hij in de
^rste regels.
Boris Lensky, weggedoken in een mo-
Jrtne, zeer luie stoel, is gaarne be-
K'd iets te vertellen over zijn leven,
vaar hij in zijn verhaal mocht vast-
ovï, n> is er nog zijn jonge, lieve vrouw
jV1 hem weer op streek te helpen. Hij
ue zevende van de zevende in het
■^r 1883 te Haarlem geboren. Op zijn
jvende jaar kreeg hij zijn eerste les-
c-7 van kapelmeester Kriens van de
??hutterij. „Meneer Kriens zei dat ik
Jf.61 aardig viool speelde, maar wees
jAer wel op dait ik mijn instrument
0n de verkeerde hand hield. Ik was dol
tin rnuziek. Vaak trok ik door de stra-
DianVan Haarlem spelend op mijn „trek-
uem0"- kreeg dan in een oogwenk
jjj.t'talJen kinderen uit de buurt achter
siot aan. Overal waar ik langs kwam
«teert zich hinderen aan. De stoet werd
rnod S ro t erIk was zo'n beetje de
Van u10 rattenvanSer van Hameln. Of
g Haarlem. Dat is beter."
zich i's Bensky was nog jong toen hij
«ervaf inschrijven op het Haagse con-
lecftun um- Reeds op zestienjarige
orkest VPeeide hij met. het Arnhems
Mar l «et beroemde vi'
met rt Uch- Zeventien w
vorm i S6t3roeders Cornelisse een trio
irv.. ^6, dat rnncprfpn eraf in hat hala
iViav Tj l' UClliUC V iwj.lv/ulcx l( VCllJ
met rt rucil' Zeventien was hij toen hij
vorm i gebroeders Cornelisse een trio
land dat concerten gaf in het hele
Ciaat n Sneek vroeg iemand van de
een ,.Qellihe courant of ik misschien zelf
ondra M.nsie wi'de schrijven. Ik heb deze
die zich gedelegeerd aan mijn cellist
belatto eIiïlaar al te graag mee wilde
iez'en a volgende dag stond er te
hnstJ e cellist was verreweg de
dat ii,Tatn drie". En dan te weten
trio" n de minste was in ons
vu" de heer Lensky lachend aan.
va']'tNcr1' en toen kwam Mengelberg"
de rt„ n vrouw in, als haar man even
Qe draad kwijt is.
„iNee vrouw, toen kwam Mengel-
'EJ10®. niet'" zegt de heer Lensky.
ziln 1 kwam Mengelberg wel", houdt
zPn vrouw vol.
me/ reRetitie moest ik iets
heer Tet&v doornemen, zegt de
de Dianrf^vJê Mengelberg zette in aan
om sneJu ar- 'i4 sPeelde niet- „Waar-
Ik i„f u vroeg Mengelberg,
zo mooi-" u-" zei ik- »U speelt
beta^rt "Maaf daarvoor wordt u niet
oetaaid meneer', antwoordde Mengel-
SBF- "Hou, betaald... betaald...
kan it- g gulden in de maand
fis noemen £epa d een vorstelijk sala-
6 verdient niet veel in die dagen",
schLtt. Aeer- Bensky- ..Als ik ergens
schnabbelde in „Cabaret Artistique" in
crussel bijvoorbeeld, dan verdiende ik
veel meer op één avond, dan in het
concertgebouw in een hele maand".
„Als 20-jarige jongeman poogde ik rnjj
vestigen als vioolleraar. Ik Het een
fraai naambord op de deur aanbrengen
waarop ik met sierlijke letters liet
schilderenBoris Lensky, vioolleraar en
pedagoog. Ik moest lang wachten, maar
eindelijk kwam er een keurige heer op
bezoek. „Is dat bord van u?", vroeg hjj.
„Jawel meneer," antwoordde ik ver
wachtingsvol. Ik dacht mijn eerste leer
ling te krijgen. „Dat komt dan goed
uit," zei de heer. „Kunt u mij zeggen
waar u dat bord heeft laten maken.
Ik wil er ook zo een hebben..."
Boris Lensky heeft veel gereisd. Hjj
heeft in alle wereldsteden gespeeld.
Vooral in Londen en Parijs. In een
Op de vjjfde etage van het impo
sante gebouw van Hirsch aan
het Leidseplein in Amsterdam
bevindt zich het foto-atelier van
Mies Merkelbach. De naam Merkel-
bac.h zal voor velen geen nadere intro
ductie behoeven. Op het gebied van
de portretfotografie is de firma een be
grip geworden. Samen met Godfried de
Groot hebben vader Merkelbach (in
1942 overleden) en zijn dochter Mies
(50) in dit onderdeel van de fotografie
een eenzame hoogte weten te bereiken.
Wie bij Godfried de Groot niet slaagt,
gaat naar Merkelbach en omgekeerd.
En zo gaat het al vele, vele jaren.
Mies Merkelbach, een kleine, felle
vrouw met merkwaardig grote, zachte
ogen zit precies veertig jaar in het
vak. Na de dood van haar vader heeft
zij het atelier overgenomen. Jaren
daarvoor assisteerde zij haar vader al,
die zich in 1913 in het Hirsch-gebouw
vestigde. Mies Merkelbach stond (en
staat) bij vakgenoten bekend om haar
techniek van afdrukken. Met enige
trots vertelt zq dat zij de ere-titel „de
beste drukster van Nederland" mag
voeren. Ze lacht er nu zelf om. Er zjjn
andere, belangrijkere dingen bijgeko
men. Mies Merkelbach ontvangt ons in
haar kantoor. Zjj heeft een lila schort
voor. Op dat schort bengelt aan een
zilverachtige ketting een donkere bril.
Op haar neus staat een iets lichtere
bril, bevestigd aan een zwarte ketting.
Op die manier zijn vergissingen in ie
der geval uitgesloten. Mies Merkelbach
de vrouw die samen met haar man
Bob Rosenboom (studiochef bij Cineto-
ne zelf een bekwaam filmer en foto
graaf) „het" portret van koningin
Wilhelmina heeft gemaakt vertelt in
het kort iets van de geschiedenis van
de firma, die deze week vijftig jaar
bestaat. „Mijn grootvader", zegt ze,
dreef op de Nieuwendijk naast de
„Winkel van Sinkel" een Franse ba
zaar. Op een gegeven dag kreeg hij
een als speelgoed aangeprijsd doosje
„droge" platen met een primitief ca
meraatje toegestuurd. Hij maakte per
vergissing de doos bij daglicht open.
Gevolg: alle platen waren bedorven.
Zo kwam mijn grootvader met de foto
grafie in aanraking," zegt zijn klein
dochter. „Vader ging verder in de foto-
grafie. Hij voelde zich aangetrokken
tot .de Weense en Hongaarse' school.
Ik zelf kwam na het eindexamen van
„Dagtekenen en Kunstambachts-
school" ik was toen negentien bij
mijn vader in de zaak. Ik heb daar
zeer veel geleerd,' zegt ze. „Dankzij
mijn jarenlange ervaring kon ik na de
dood van mijn vader het atelier over
nemen.
Mijn eerste opdracht was eei
bruidsportret. Ik had nog nooit zelf
standig „geopereerd", maar de klam
stond er op dat een Merkelbach
de foto moest maken en niet een
assistent. Toen ik de opnamen klaai
had, heb ik tranen met tuiten ge
huild. Ik vond het resultaat abomina
bel. Maar de opdrachtgevers zeiden
„Zie je wel. Typisch een Merkel
bach-plaat". Toen voelde ik mij he
lemaal ellendig. Een van de eerste
die na de oorlog bij ons een portrr
lieten maken was generaal Foulkes!"
Het was niet de eerste beroemd
>ersoonlijkheid die men fotografeerde
n het gedeeltelijk reeds door het Pren
.enkabinet van de universiteit van Lei
den en de Gemeente Archiefdienst van
Amsterdam aangekochte archief, das
iefst 150.000 opnamen herbergt, vind
men de portretten van o.a. de ex-kroon
prins van Duitsland, minister Albarda
minister van oorlog in 1913, prof Win
kier, Louis Bouwmeester en tal var
andere beroemde personen. Het zijn ei
te veel om op te noemen. Sommige op-
kelbach. „Ik was een van de eerste
fotomodellen in Nederland. Mijn vrien
dinnen keken mij er op aan. Dat kon
toch immers niet. Maar ik deed het om
vader te helpen. Afgunstig vroegen
mijn vriendinnen: „En vertel eens, hoe
kwam je aan al die dure bontjassen"?
Ik verzweeg maar dat wij die zo lang
hadden geleend van de firma Hirsch
beneden. Het staat zo klein," zegt Mies.
Ter gelegenheid van het jubileum
heeft ze nu een expositie samengesteld
die loopt van 1913 tot en met 1963.
„Het accent is vooral gelegd op het
anekdotisch karakter; een uitsluitend
artistieke keuze zon uit de overweldi
gende hoeveelheid overigens keurig
gekatalogiseerde negatieven ondoen
lijk zijn." zegt ze.
Mies Merkelbach heeft naast haar ve
le foto-werk nog een andere hartstocht:
Schilderen. Ze doet dat, zó verrassend,
zo inventief en begaafd dat exposities
naar buiten eigenlijk niet langer zou
den mogen uitblijven. „Ach nee" zegt
ze afwijzend. „Ze zullen zeggen: wat
moet dat mens." Ze schudt het hoofd
en leidt ons langs de uitgestalde foto's,
uitgevoerd in de meest ingewikkelde
procédé's. Er is een tableau bij over
de ontwikkeling van de „femme fata
le" van 1913 tot heden dat recht te
genover een nors uitziende geestelijke
uit 1915 (uitgevoerd in rood-krijt)
hangt. Een „bruin" portret van een
dame hangt naast een modern glan
zend zwart-wit portret van een meis
je. „Een reclame-foto", verduidelijkt
Mies Merkelbach. „Want dat doen wij
er ook bij. Waarom ook niet? Portretfo
tografie is tegenwoordig geen haalbare
zaak meer, al kunnt wij er nog goed
van bestaan". Er wordt gebeld. Mies
Merkelbach aarzelt even: De donkere
of de lichtere bril? Tenslotte zet zij
geen van beide op.
B.
mm Mils
Op Reprise Funckler (MGRR 1005 B)
zingt Frank Sinatra een aantal stan
dards en classics met beleiding van het
orkest van Neal Hetti. „Sinatra and
swingin' Brass" is de titel van dit fraaie
album van Frankje „The Voice". Een
nieuwe plaat van deze top-artiest be
tekent altijd weer een verrassing, een
luistergenot van de eerste orde. Maar
wat deze opname vooral zo interessan
maakt is bet werk van arrangeur
orkestleider Neal Hefti.
Hefti is een arrangeur zoals er ir
de jazz maar weinigen te vinden zijn
Vooral met het koper weet hij vaak on
vermoede effecten en klankkleuren te be
reiken. Voeg daarbij de unieke, zacht
swingende, stem van Sinatra en u zul'
het met ons eens zijn dat deze opnamf
in alle opzichten het beluisteren waar:
is. Bekende maar weer geheel nieuw
vertolk e songs als „Ain't the sweet'
„I'm beginning to see the light", „Goo
dy. Goody" en ,.I get a kick out o
you" (een lied dat staat) krijgt me-
onder meer op deze plaat te horen
Maar let u dan vooral eens op de ar
rangementen van die wonderlijke man
die Neal Hefti heet.
En dan verscheen er op London-Ai
iantic (HA- 8065) een LP van naa
mijn smaak de grootste jazz-vocalis
van dit ogenblik: Mei Tormé. „Comin
Home Baby" is de titel van de plaa
Zijn de arrangementen en de bege
leidingen op de Sinatra-plaat in handen
van een groot en befaamd musicus.
Mei Tormé heeft zich verzekerd van de
medewerking van de niet minder be
kende Shorty Rogers, eens de onge-
kroonde koning in de gulden dagen van I heeft een naarn als begeleider en arran-
de West Coast. Ook Shorty Rogers geur hoog te houden. De vaardige m-
,||||llllllllllllllll||||IIIIIIIIIIHllllllllllllllllllllHIIIIIIIIIIIIHIHIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIII'"""IH",""","l"l,ml,,ln",l""l",l"""""
„Nobody Knows" vinden wij de beste,
van deze gebundelde twaalf opnamen.
Veel drukker en onstuimiger L Ar-
tones MMCP 519 „Let's Limbo Some
More". Maar van deze plaat is Chubby
Checker de grote man. Hjj zorgt voor
de nodige vaart en opwinding bij beken
de successen als „Mama look a boo
boo", „Run chico, run" en „Twenty miles
Limbo". Nee wie het wat kalmer aan
wil hebben kan beter luisteren naar
Artone A P22148, de lieftallige Eydie
Gormé: „Fly me to the moon" en
„ram yours". De titels en de liedjes
spreken voor zich. En dan The Orlons,
zo langzamerhand ook hier een bekende
vocalgroup. Drie jongens en een meis
je uit Philadelphia. De meisjes verto
nen zich bjj hun optreden als regel in
opvallénde kledij. Maar dat zal dan
wel komen omdat zij aanvankelijk als
mannequin werkzaam waren. Maar goed,
thans brengen zij voornamelijk oude be
kenden in hun eigen nieuwe versie en
dat legt hun geen windeieren.
„Charlie Brown" en „Walk Right
In" op Artone CP 26375 en „South
Street" op Artone CP 26373 zullen ook
hun weg wel vinden, dachten wjj zo.
eorge Formby was een populaire
filmheld uit de dertiger jaren.
Ook na de oorlog heeft hij nog
jarenlang triomfen gevierd, deze
typische Lancashire-lad, zoals de En
gelsen zeggen. Hij was zo op het oog
beslist niet aantrekkelijk, had een scher
pe, ietwat schorre stem, die achter uit
de keel kwam. Maar George Formby
had ook iets ontwapenends. Hij kruidde
zijn optreden met vlotte liedjes, waar
bij hij zich op flitsende wijze begeleid
de op zijn kleine ukelele. Tientallen
van deze liedjes werden enorme succes
sen. Twee jaar na zijn dood heeft
Decca een aantal van deze successen
verzameld op een langspeelplaat Mono
ACL 1145 en het is alsof de wilde
grappen en grollen rond de broodmage
re George weer herleven. Vooral de lied
jes waarbij de beroemde Jack Hylton,
wiens, orkest in de jaren dertig zo'n
beetje het toppunt van vlotte amuse
mentsmuziek vertegenwoordigde, de be
geleiding verzorgt. „The old kitchen
kettle" bijvoorbeeld, een verrukke
lijk nummertje dat er geheid in ging.
Trouwens „Do De O Do" en „If you
dont want the goods, don't maul 'em"
stonden destijds ook hoog genoteerd in het
genre der lichte muze. Enfin, het is alle
maal George Formby op zijn best en
dat zal de wellicht wat oudere liefheb
bers zeker interesseren.
Een nieuwe vocal-group in de Ameri
kaanse lichte muze wordt gevormd door
The Rooftop Singers. De geroutineerde
Erik Darling, de orkestzangeres Lynne
Taylor en de voormalige college-boy
Bill Svanou hebben thans een merk
waardig ensemble, dat steeds meer naam
begint te maken. Met een sterk ritmi
sche begeleiding op de achtergrond van
bas en drums, brengen zij populaire
volksliedjes ten gehore. Goed en dege
lijk werk. Nu eens 'n beetje Country
en Western, dan weer wat jazz in de
stijl, maar alles bij elkaar heel aan
trekkelijk deze langspeelplaat „Walk
right in" 68 0909 Fontona TL „Houston
Special" „Cool Water", „Stagolee" en
„Brandy leave me alone", om er maar
enkele te noemen. Ongeveer in hetzelf
de genire opereren „The Brothers Four".
Zij komen van een college en spelen
vaak voor de colleges in Amerika. Ook
op hun repertoire volksliedjes en zelfs
eon sea-shantie: „The Eddystone Light"
Handige jongens deze Brothers Four op
CBS-BPL-62313. Hun songs liggen lek
ker in het gehoor, worden soepel en
in close-harmony gebracht. „Green
fields", ..Yellow Bird" en de spiritual
iiiiiiiiiiimiiiitiiiiiimiMiiiiiHiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiMm'i'iiiiii
Philips heeft onlangs een EP uitge
bracht (433 150) waarop men de
gitarist Hans van Leeuwen
winnaar van Loosdrecht Jazzcon-
cours 1962 kan beluisteren. Na de
uitermate gunstige reacties op een eer
der door Philips uitgebracht plaatje
(PF 318824) met o.a. „Irish tune" was
het te verwachten dat de platenheren
nog wel eens In Rotterdam zouden ko
men om Hans te vragen een tweede
opname te maken.
Voor ons ligt nu een aantrekkelijk EP-
tje waarop Hans van Leeuwen ons sa
men met Aad Groenenboom (drums)
en Hans van Weel (bas) een viertal
fjjne jazz-thema's voorspeelt. Twee num
mers zjjn door de solist zelf gecompo
neerd: „Reflection" en het uitbundige
„Blues in double". De andere twee
„Ecaroh" en „Jay Jay Blues" zijn res
pectievelijk van Horace Silver en J. J.
Johnson. Prachtig is het spel van Van
Leeuwen vooral in „Reflection", een
vertolking zo jazzy van sfeer, zo door
leefd en rijk van improvisatie dat men
soms zelfs de indruk krijgt met een
van de buitenlandse groten op dit in
strument (een Montgomery bijvoor
beeld) te doen te hebben. Een bekwaam
jazz-componist toont Van Leeuwen zich
ook in zpn „Blues in double", een hap
py-stuk waarin hij tevens alle kansen
krjjgt om zjjn virtuositeit op het instru
ment te bewijzen. Het is jammer dat
tijdens de gehele opname de bas van
Hans van weel tets te opdringerig aan
doet.
strumentalist Rogers is de laatste ja
ren wat op de achtergrond geraakt de
arrangeur en componist Rogers ec:rer
heeft zijn faam weten te behouden. Te
gen een door hem gecreëerde muzikale
achtergrond improviseert de magistra
le Tormé op verrukkelijke bloedwar
me jazz-thema's als Timmons' „Dat
Dere" en Moanins twee soul-stukken ge
ïnspireerd op blues en gospel, vertolkt
in een adembenemende stijl door de
man die klaarblijkelijk alles met zijn
stem kan doen.
Benny Golson's melancholieke „Whis
per Not" en Jimmy Wisner's „Sirdey
Soliloquy" (zeer fraai van stemming)
brengt ons een lyrische, muzikaal ver
fijnde Tormé, zingend met de overtui
ging, de expressie en de geïnspireerd
heid van de neger.
Het luisteren en herluisteren naar het
muzikaal fenomeen dat Tormé heet
blijft een genot, dat merkwaardigerwijs
nog altijd aan een klein doch select
groepje muziekliefhebbers blijkt voorbe
houden te zjjn.
Ook Corry Brokken heeft nu het zege
vierende Songfestival-liedje „Dansevi-
se" (danswijsje) op haar repertoire ge
nomen. Op een Philips singletje (327
528 JF) zing zij dit toch wel fascine
rende melodietje met begeleiding door
een orkest onder leiding van Jack Bul-
terman. We geloven dat het plaatje
nauwelijks aanbeveling nodig heeft.
Daarvoor is het melodietje te goed en
daarvoor zijn Corrie's stemkwaliteiten
te bekend. Zelfs de vertaling is accep
tabel. Op de achterkant zingt Corry
„T'en va pas" (ga niet weg) ook al
een festivalliedje dat zeer veel indruk
heeft gemaakt.
Wel eens ergens in Parijs, n een
bistrootje of zo maar ergens langs
de straat, zo'n musette-accor-
deonist gehoord? Of wel eens op Qua-
torze Juillet op straat gedanst, met een
lieve Franpaise die er de schoentjes
maar bjj had uitgeschopt, want dat
hoort nu eenmaal zo gewerveld op
de muziek van een orkestje van drie.
vier man? Aan een accordeon, een zoet
klinkende saxofoon, een bas en een be
scheiden drumstel hebben zij meestal al
genoeg voor hun pretentieloze dansme-
lodietjes.
Wie heimwee heeft naar de zorgeloze
uurtjes die hjj bijvoorbeeld in de Rue
de Lappe heeft doorgebracht, schaffe
zich het Philips-EP-tje 424.295 PE aa:i.
„Le joyeux Léon" en de zijnen, die al
menig plaatje hebben volgespeeld, la
ten hier vier java's te horen. Titels doen
er weinig toe. Draai maar en dans maar
op deze plezierige walsmuziekjes. Phi
lips levert ze er niet bij maar vergeet
de wijn niet. Léon lijkt ze zelf ook best
te lusten, gezien althans zijn glunderende
kop op het hoesje.
liiiniiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiHiiiiiiiimiimiiiMiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiMiimiiiimiiiiiiiiiiiiiiiim
Philips heeft ons verblijd met di
uitgave van een grote LP die de
luisteraar een kleine drie kwartier
in een Parijse music-hall laat ge
nieten van een deel van de nieuwe tour
de chant van een groot „chanteur-in-
terprète": „Yves Montand a i'Etoile'
(B 77.912 L). De jongen, die toen hq nog
Ivo Livi heette niet zijn ouders voor h<
fascistische geweld uit Italië naar Frank
rijk verhuisde, werd een man van twaall
ambachten, dertien ongelukken die he
tenslotte in het theater ging zoeken
hjj ging chansons zingen en werd eei
der velen die hun eerste succes voo;
een groot deel danken aan de stimulan
van de kleine Edith Piaf. Hij ging fil
men („Les portes de la nuit" met zijl
eerste, prachtige vertolking van „Les
feuilies mortes"), ging wéér zingen er
wéér filmen („Le salaire de la peur")
om daarna zes maanden lang elke
avond een hele voorstelling ie vullen
met zijn grandioos optreden in hetzelf
de theater waar hij ai eens eerder, met
aanzienlijk minder succes, had staan
zingen en waar hij zich onlangs tijdens
een voorstelling opnieuw voor zaal en
plaat deed horen: „I'Etoile"
Montand heeft jarenlang maar heej
weinig gezongen. Zijn openlijk verkondig
de politieke ideeën brachten vooral na
de Hongaarse opstand zijn populariteit
terug tot een fractie van wat zij was
geweest. Wanneer hjj later in het nieuws
was, was dat eerder door allerlei wilde
verhalen en over zijn filmerij in Ame
rika dan doordat hij als chanteur weer
succes oogstte. Platenliefhebbers moes
ten het wat betreft Montand hoofdzake
lijk doen met heruitgaven van oude op
namen (al was het meeste daarvan dan
ook van hóóg niveau). Maar de nieuwe
30 cm. schjjf is niéuw, en nieuw zjjn
ook de meeste van de twaalf chansons
die Montand erop zingt. Bijvoorbeeld
„Le jazz et la java? (geestig opge
bouwd op een themaatje van.. Haydn),
dat overigens ook hier al enige tqd
bekend is van de jonge Claude Nou-
garo, die er zelf de tekst voor schreef.
Er is trouwens nóg een liedje dat Neder
land al heel goed kent: „La chansonet-
te". niets anders dan het Franse origi
neel van Wim Sonnevelds „Zo heerlijk
rustig".
Yves Montand moet zijn eerste chan
son nog schrijven, maar heeft zijn ré
pertoire bijna steeds feilloos weten te
kiezen. Ook nu weer. Naast preten
tieloze maar vakkundig opgediende
muzikale versnaperingetjes als ,,1'En-
fant de Paris", „Le chat de la voisi-
ne" en „La musique" zijn er twee
van de prachtige gedichten van Louis
Aragon, zoals die door Leo Ferré van
ao magnifieke muziek zijn voorzien.
Est-ce amsi que ies hommes vi-
vent?" en „l'Etrangère"; vooral het
eerste is een hoogtepunt. Ontspannen
zingt Montand dikwijls juist dén,
'jjkt het, wanneer men het meest ge
spannen luistert. Zoals bij die parel
an tekst (Sully Prudhomme) en mu
ziek (Gabriel Fauré!): Les ber-
eeaux". Ook van „mon ami Henri
Salvador" laat Montand twee chan
sons horen: „Cherehe la rose" en het
iets zwakkere „Syracuse" „Fumer
l'cigare" vertelt meer (en zo heer
lijk rustig...) van de genietingen van
het sigaren-roken dan men in een heel
leven aan reclameslogans bij elkaar
zou kunnen lezen
Het geestig gevonden eenmanssketch-
je „Le télégramme" completeert
„Yves Montand a I'Etoile". Nee. dat
is niet helemaal waar. Het begeleidend
orkest (met oude bekenden als pianist
Bob Gastella, accordeonist Freddy Bal-
ta en slagwerker Roger Parahoschi,
maar helaas zonder gitarist Henri Crol-
la) speelt ook nog een enkele minuten
durende maar weinig betekenende inlei
ding. In plaats daarvan hadden we
graag Montand alvast horen zingen. Dat
mag „hebberig" klinken, maar we «v-
len er maar mee zeggen dat het soeri
is Montand weer eens te hpren. AI is
zün stem niet meer helemaal die van
vroeger jaren hfj weet nog heelgoed
hoe hij uitstekende, chansons mtrtekr l
moet zingen.