HET EINDE VAN EEN ILLUSIE
na
China's aanval
INDIË EN CHINA
Verbitterde strijd de methode
Afhankelijk van hulp uit
Amerika en Engeland
Keukenmeiden-
verhalen
ii
ZATERDAG 1 JUNI 1963
Uw dag telt vele uren. Zij zijn telkens verschillend. En de dartele
heer In zwembroek is een ander mens dan diezelfde koene
manager in a grey flannel suit
En telkens ontmoet u de Staatsmijnen in Umburg. Ook vandaag.
Laten we zomaar 'n willekeurig voorbeeld nemen: de verschil
lende kledingstukken die een mens schijnt te moeten dragen.
De kans is I tegen 2 dat zij hun diepe oorsprong vinden in een
aantal kleine witte vlokjes. Een soort glazige cornflakes met de
bijna bloemrijke naam: CAPROLACTAM...
Het zijn zeer Limburgse vlokjes. Nochtans trekken zij de hele
wereld door. Onder heel bekende namen. Want natuurlijk hebt u
van nylon gehoord. En bijvoorbeeld van Enkalon... Dit jaar 1963
wordt de produktie opgevoerd tot zevenentwintigduizend ton en
volgend jaar tot zestigduizend. Dat wil zeggen miljoenen nylon
kousen, overhemden, dassen, broekjes, hemmetjes, costuums,
sokken en netten en zeilen... Nee, het is geen frase: u ontmoet
de Staatsmijnen elke dag. Steeds vaker (want tenslotte is die
caprotactam maar een van de véle produktie-lijnen). Dat is een
gedachte, merkwaardig genoeg om 'n ogenblik mee te spelen.
ELKE DAG ONTMOET IEDERE NEDERLANDER DE STAATSMIJNEN
mmm
In het gesprek dat wij jour
nalisten uit een aantal Euro
pese landen hadden met
premier Nehroe van Indië, zei
deze dat bij grote landen als de
Sovjet-Unie en China de ideologie
Vaak de vertaling, de rationalisa
tie is van wat zij zien als hun
nationale belang. Die uitspraak
Sou men misschien met vrucht
kunnen toepassen op Nehroe's
eigen ideologie die van de „non
alignment", het niet willen be
horen tot een van de blokken die
in de koude oorlog zijn gewikkeld.
Juist Nehroe heeft van die politiek
een ideologie gemaakt door haar
te verdedigen met vaak hooghar
tige, moralistische argumenten.
Hij trad in het krijt voor de supe
rieure houding van een volk en
een regering, die zichzelf te goed
mochten achten om te hoeven
kiezen tussen twee nogal vulgaire
machtsgroeperingen.
m
De
Staatsmijnen
in Limburg
produceren
en
leveren
grondstoffen
voor
onder andere
(om
bijvoorbeeld
met
de letter K
te
beginnen):
kabels
kogellagers
kunstbloemen
krulspelden
kunstmest
mantels
motteballen
naaldhakken
nagellak
netten
overhemden
pantalons
parfumflessen
prullemanden
pyama's
regenjassen
rioolbuizen
rolschaatsen
ieder uur van uw dag
INDIE
(Bijzondere correspondentie)
2o trokken Indische soldaten in november vorig jaar naar het noordoostelijk
frontgebied. Zij droegen een deel van hun uitrusting op het hoofd. Op het smalle
voetpad langs de berghelling moesten zij achter elkaar lopen.
Een beter, en in ieder geval voor
de buitenwereld gemakkelijker ver
teerbaar, argument zou zijn geweest
dat Indië's nationale belang met een
keuze tussen de blokken niet was ge
diend. Zou Indië zijn politiek heb
ben verdedigd met het eenvoudige ar
gument dat het op deze wijze het best
in staat zou zijn invloed in de we
reld uit te oefenen en tegelijkertijd
ongestoord te werken aan zijn eco
nomische ontwikkeling, dan nog zou
hier en daar de wijsheid van die po
litiek wel zijn betwist, maar zij
zou aanzienlijk minder irritatie en dus
weerstand hebben gewekt.
De redenen waarom Nehroe zich niet
beperkte tot een argumentatie vanuit
het nationale belang, maar zo hoog van
de toren blies met de morele superiori
teit van zijn beleid, zijn waarschijnlijk
vrij complex. Het feit dat Indië zijn
onafhankelijkheid moest veroveren op
een westelijke mogendheid zal er wel
iets mee te maken hebben. De aard
van Nehroe's eigen contacten met het
weeën links-socialistische milieu van
Bloomsbury heeft ook wel invloed ge
had.
Ook de voorkeur van de Congrespar
tij voor een socialistisch experiment
in revolutionaire stijl is er waarschijn
lijk niet vreemd aan. Verder kan men
misschien een verband vermoeden met
d' Hindoeïstische tradities die zozeer
hun stempel op Indië hebben gedrukt.
Het in zich willen opnemen en tegelij
kertijd erkennen van tegenstellingen en
tegenstrijdigheden, de neiging geen keu
ze te doen, een zekere voorkeur om
te ontsnappen aan de werkelijkheid door
die als van ondergeschikt belang te be
schouwen en de aandacht voornamelijk
te richten op Het Hogere het zijn
trekken die gemeen lijken te zijn aan
Indië's buitenlandse politiek tot okto
ber 1962 en aan tenminste bepaalde as
pecten van het Hindoeïsme. Daaraan
mag nog worden toegevoegd dat Gan
dhi's politiek van geweldloosheid, reli
gieus g ïnspireerd, in de succesvolle
strijd om de onafhankelijkheid een ze
kere legitimatie had gevonden. Het in
zicht dat Engeland, zelfs het koloniale
Engeland, een ander soort tegenstander
was dan communistisch China brak pas
later door.
Het was dus waarschijnlijk niet zo
zeer de politiek van non alignment
zélf die in de beginjaren vooral op Ame
rika werkte als een rode lap op een
stier, maar wel de ijdele, hooghartige
manier waarop die politiek verdedigd
werd.
Gezien de omstandigheid dat zo
wel de Sovjet-Unie als de Ver
enigde Staten in de praktijk de
politiek van non alignment aan
vaardden, en bereid waren het niet-
aangesloten Indië technische en econo
mische steun te verlenen zou men Neh
roe's politiek als een succes voor In
dië kunnen beschouwen. Maar in een
ander opzicht heeft die politiek gefaald,
en wel in de verhouding tot China.
Vanaf het begin van het communis
tisch experiment in China heeft Neh
roe alles gedaan om de Chinezen te
vriend te houden. Hij was toegevend
ten aanzien van Tibet. Hij spande
zich in voor de opneming van China
in de Verenigde Naties. Bij tal van
gelegenheden was zijn kritiek ten aan-
steun van buiten kortom op landen
die bereid zijn om. zonder officieel die
status te bezitten, zich als bondgenoten
te gedragen.
Wat er dan ook op het ogenblik tot
stand lijkt te komen is niet een strikt
militair bondgenootschap tussen Indië
en een aantal NAVO-landen, maar eer
der een politiek akkoord dat berust op
de wil om door gezamenlijke inspan
ning het grootscheepse experiment van
een democratisch ontwikkelingsland
geen schipbreuk te laten lijden op het
agressieve initiatief der Chinezen.
Nu en dan laten de Chinese autoriteiten zieke en gewonde Indische krijgsgevangenen vrij. Hier worden de namen van
deze krijgsgevangenen gecontroleerd door een vertegenwoordiger van het Indische Rode Kruis. (Indië laat ook Chinese
krijgsgevangenen naar hun vaderland terugkeren).
zien van het Westen hard, ten aan
zien van de communistische buur
man mild. In 1954 verzekerde hij zich
van de handtekening van Mao Tse-
toeng onder de vijf beginselen van
zijn Pantsj Sila: wederzijds respect
voor elkanders grondgebied en souve-
reiniteit, non-agressie, niet-inmen-
ging in interne aangelegenheden van
de ander, gelijkwaardigheid en het na
streven van beiderzijds voordeel,
vreedzame coëxistentie.
Dat hele zorgvuldig opgebouwde kaar
tenhuis van de gemoedelijke en vreed
zame betrekkingen met communistisch
China stortte op 20 oktober 1962, bij de
openlijke Chinese agressie, ineen. In
dië en Nehroe ontwaakten uit een no
bele maar onwerkelijke droom. Het bleek
dat mooie woorden en vaak hoogdra
vende bedoelingen in de kille wereld
van de macht geen beslissende rol speel
den. Voor Nehroe eindigde een illusie.
Aan de politieke methode waarmee hij
Indië een rustige opbouw had willen
verzekeren en een beslissend prestige
in de internationale verhoudingen, was
een abrupt einde gekomen.
In dat uur van nood zag Indië zich
gedwongen omvangrijke en snelle
hulp te vragen aan Amerika en
Engeland. Die hulp kwam prompt.
De Sovjet-Unie verkeerde in een moeilijke
positie. Zij trachtte wel enigszins rem
mend op China te werken, en zette aar
zelend haar hulp aan Indië voort, maar
spectaculair en overtuigend kon haar
houding moeilijk zijn. De andere non-
aligned landen deden nu wat Indië zo
dikwijls had gedaan: zij namen in het
Indisch-Chinese conflict een tussenposi
tie in, erkenden geen zwart of wit
tot verontwaardiging van Indië.
Dit alles heeft de politiek van non-
alignment drastisch veranderd. For
meel is zij gehandhaafd. Indië zelf
heeft geen behoefte aan wijziging, en
de belangrijkste westelijke partner, de
Verenigde Staten, heeft er om een com
binatie van redenen ook geen behoefte
aan. Maar onder die formele oppervlakte
vinden grote veranderingen plaats, zo
wel in de psychologische atmosfeer als
in de feitelijke politiek. Indië is er zich
van bewust dat het in de huidige si
tuatie aangewezen is op de omvangrij
ke en voortgezette hulp van de Ver
enigde Staten en Engeland. Indië staat
thans dichter bij de grote mogendhe
den van het Westen dan in enig vroe
ger stadium van zijn bestaan als onaf
hankelijke natie.
In ieder geval in het ressort waar
men verantwoordelijk is voor de buiten
landse politiek van Indië treft op het
ogenblik een realistische toon. Men
spreekt er over „de harde feiten van
de dag", over het inzicht dat „een zwak
Indië altijd voor China een verleiding
zou zijn", over „de noodzaak om de
buitenlandse politiek te ondersteunen
met de noodzakelijke militaire macht".
Dat nieuwe inzicht neemt niet weg dat
men. waarschijnlijk wel met recht, het
conflict met China blijft interpreteren
als een in wezen politieke zaak. Men
heeft het gevoel dat China met lede
ogen heeft gezien, dat het Indische ex
periment om binnen het kader van een
democratisch georganiseerde staat een
grootscheepse aanval te doen op ach
terlijkheid, lage levensstandaard en on
der-ontwikkeling, een begin van succes
had.
Het eigenlijke conflict tussen China
en Indië wordt derhalve gezien
als een strijd om de methode:
zal het communistisch dwangre-
gime of zal Indië's parlementaire de
mocratie de volken van Azië overtui
gen? De Chinezen hebben met hun aan
val op Indië het land willen dwingen
tot een militaire krachtsinspanning die
een zware hypotheek zou leggen op
het derde vijfjarenplan, de ontwikkeling
zou stagneren, het vertrouwen van de
bevolking zou ondermijnen, en aldus
zou knagen aan de wortels van de vrije
samenleving. Juist daarom houdt men
in Indië, ondanks de noodzaak van ver-
sterke militaire inspanning, vast aan
alle uitgangspunten en doeleinden van
het derde vijfjarenplan dat in 1961 be
gon. Deze bereidheid om nieuwe mili
taire verplichtingen op zich te nemen en
de wil om tevens het program van eco
nomische ontwikkeling en vooruitgang
niet te laten varen of drastisch in te
krimpen, is oorzaak dat Indië nog meer
dan vroeger is aangewezen op hulp en
De Engelse schrijvers die men om
een duistere reden „angry young
men" heeft genoemd, hebben een
doodgewoon realisme nagestreefd
dat in het begin nogal fris aandeed. Hun
romanfiguren waren geen helden of
schurken, geen ziekelijke geesten of
schilderachtige figuren, maar mensen
zoals men ze bij duizenden ontmoet.
Zij lijden vooral aan het tijdsverschijn
sel van onvolwassenheid en als ze zich
door de gecompliceerdheid van het le
ven werken, treedt er een onevenwich
tigheid aan de dag, met dramatische
mogelijkheden voor een roman.
De angry young man John Braine
kreeg bekendheid met zijn eerzuchtige
romanfiguur Joe Lampton in „Plaats
aan de top". Dezelfde Joe ontmoet men
in het nieuwe verhaal van Braine, ge
titeld: „Leven aan de top" (aldus ver
taald en in een pocket verschenen bi)
Sijthoff te Leiden).
Het is een keukenmeidenverhaal. Joe
Lampton kan het niet met zijn vrouw
vinden, gaat er met een ander van
door, maar komt terug als zijn zoon
hem nodig heeft Daar gaan heel wat
glazen whisky mee heen. Intussen
schetst hij en dat niet onverdienste
lijk de burgerlijkheid van het za-
kenmilieu en van een Aerdenhout-achtig
dorpje. Voor het overige krijgt men de
indruk dat de schrijver schaamteloos
mikt op een groot publiek.
Heb ik deze roman nog kunnen uitle
zen, bij een andere uit hetzelfde lite
raire klimaat afkomstig is mij dat
niet meer gelukt. De angry young
man" is in dit geval een juffrouw. Lau
ra Del-Rivo, en haar bij Sijthoff ver
schenen verhaal heet ..De Kamerbewo
ner". Even frappeert zij met haar intel
ligentie. Maar als die steeds weer moet
blijken uit de woorden van gesprekken
en de overpeinzingen van de wegge
lopen seminarist en vereenzaamde kan
toorbediende, wordt men het zat. Als
de hoofdpersoon na zijn avontuurtjes
eindelijk aan de grote stunt toe is, die
op de flap is beloofd, heeft men er al
lang geen zin meer in.
He. S.