DE STILLE STRIJD Alfredo De oorlog van de Zeven Bronnen 1. r boodschapper van de nacht De zeven dikke ganzen met de gouden belletjes I ZEEWEG NAAR INDIË DE „GREENHORN ts NV SLAVENBURG'S BANK s Het sprookje van iedere m Opnieuw een Fokker- friendship verkocht PAGINA 19 NOORM wn- KOELKASTEN AMSTERDAM door JOHN BINGHAM KARL MAY ir 9 12. Thorfinn overtuigt er zich grondig van, dat de kust veilig is voor hij het waagt het kleine open stuk naar de hut over te steken. i.Hela, is daar iemand?" fluistert hij met een zachte klop op de deur. ..Een gesmoord gemompel komt van binnen en met een snelle blik om zich heen schuift de jager de grendel opzij. De deur piept even als hij hem open duwt en weer aarzelt Thorfinn... Er is niets te zien, maar toch... Dan, met een grimmige trek om de mond gaat hij snel naar binnen. In het donker struikelt hij haast over de uitgestrekte benen Van een man die daar met gebonden handen tegen de lemen wand Zit. „Maar jij bent... jij bent..." „Artor," gromt de gevangene, „ik herken je, de jager van Erwin... Heb je nu bevel gekregen mij te doden?" Het klinkt spottend en verbitterd en Thorfinn antwoordt er niet op. Snel knielt hij neer en begint Artors boeien los te peuteren. „Vertel me wat er gebeurd is," fluistert hij intussen. „Ik ben een vriend, vertrouw mij, ik breng je naar koning Eric." „Ach, is hij terug," stoot Artor verheugd uit. „Ik dacht al..." Een zacht ritselend geluid buiten horen zij iets te laat. Lenig veert Thorfinn op terwijl hij een pijl op de pees legt, maar op hetzelfde moment slaat de deur met een klap dicht en wordt hij van buiten gegrendeld... Pi B COPEMHRGEN MO CO (Advertentie) /JA.' MA&R. IK HOUD HET LIEVER ZO! ii iE r» Cf Thuis bij U de beste koelkast uit de grootste fabriek voor electrische huishoudelijke toestellen in Europa NÉ, JONAN OAArG/NDS EBN f*<nre) GOED ZO! WE KRIJGEN NOG NOODWEER. OP DE KOOP TOE. HAAST JE. WE MOETEN EEN PLEK. V/MOEN ON TE SCHUILEN' DAT/S GOED VOOl2.DE. GROND! HEB JE GEZIEN HOE DROOG ALLES HÉ,DE WIER f VLUG' DAAJZ IS UITGEDROOGDBEGINNEN DE EER AANGEKONDIGD NAALBJZUG LATEN! DAT IS VeEEMDl/BAMZE ZITTEN NAWUR- NIEMAND UJK ALLEMAAL AAN DE KOMT ONS /AVONDMAALTIJD! KOM GAUW, VOORDAT ZE ALLES OPGEGETEN NEBBEN! IK NEB EEN HONGER! WAAR a Een schitterende serie waaruit U kunt kiezen: van 120 liter tot 280 liter inhoud. Van f348.- tot f995.-. Compressorkoeling. Veilige magnetische deursiuiting. Ruim vriesvak. Automatische ontdooiinrichting. Doordachte indeling. Vraag het de vakman. met de producten AEG, Teiefunken en Osram Wereldvermaard sinds mensenheugenis 18 Ti."?1 zal u de waarheid zeggen," ging ze voort. „De volle waarheid. Kaf Bratten natuurlijk herkend, ik zou hem overal herkennen, j^tuurlijk. Maar hij heeft me voorgelogen. Hij loog over zijn zogenaamde ov n°e?.' over zijn familie, over zijn verleden en, wat dat betreft, ook jï,zÜn gevoelens voor mij. Dat weet ik nu. Vraag mg niet hoe ik dat weet." ont Was niet van Pian het haar te vragen. Hij staarde haar ontzet aan, dat 1 n'et om bet vernis van hardheid, maar omdat hij plotseling voelde Vpv gedurende het afgelopen jaar op een gegeven tijdstip haar geest ar>derd was en dat noch hij, noch Elspeth dat hadden opgemerkt. v Was een vreemde voor hem en ze moest al een tijd een vreemde w r hem zijn geweest. Ze had gedurende de paar uur, die ze elke dio6 thuis doorbracht, komedie gespèeld en voorgewend iemand te zijn ze niet meer was. sto ï1 staPte uit de lichtkring en verdween in de schaduw, waar het huis •vipfj waarin ze woonde; maar opeens kwam ze weer te voorschijn, ging Tb- V0Dr hem staanen zei Zo 1 Za^ u eens wat zeggen. Wat mij betreft kunnen ze Bill Bratten teer i.in de gevangenis zetten als zè willen. Het gaat om z ij n woord gen het mijne en wat mij betreft heeft hij geen alibi." een hind meer, nauwelijks meer een volwassen meisje, dacht Harold ummers. Haar ziel is verwrongen en zelfs haar taal is hard en cynisch. veranderen en je merkt het niet. Maar kun je het wel merken als ze zo fden bij je zijn? „Als die man onschuldig is en al die tijd bij jou is ge- Wafï' moet hat vertéllen," zei hij. „Wat het jé ook mag kosten. Of at het ook voor je moeder en mij zou betekenen." „Wat mij betreft heeft hij geen alibi," zei ze weer op dezelfde koele toon. Als hij meer mensenkennis had bezeten had hij nu haar dolkstoot nog kunnen afwenden. Maar hij was ouderwets, hij moest blijven aandringen, masochistisch, de schok voelende aankomen en toch nieuwsgierig om al les te weten. „Was hij bij je op de tijd die hij noemde?" vroeg hij zielig. „U hoeft heus niet zo tactvol te zijn," antwoordde zij op haar afschu welijke nieuwe toon van gerijpte vrouw, de toon die hij zo moeilijk kon aanvaarden. „U bedoelt of hij de hele nacht bij me is geweest? Natuurlijk. Van zes uur 's avonds tot half acht de volgende morgen. Zo, nu weet u het." Hij knikte, maar sprak niet. Misschien werd ze geïrriteerd als je zachtmoedig was, zoals dat ook bij haar moeder het geval was. Als hij heftig had gereageerd, zou ze misschien meer respect voor hem hebben gehad en haar gifpijl niet hebben afgeschoten. Ze wachtte even, keek hem aan, lachte en sloeg toe. „Goeie genade, u hoeft niet zo ontdaan te kijken. In aanmerking geno men dat u mammie zowat eens per week en de hemel mag weten hoe lang al. hebt bedrogen met die Isobel Brook. En dat nog wei op uw leeftijd. O, wees maar niet bang, ik zal het mammie niet vertellen. Maar u moest wat voorzichtiger zijn met telefoneren als u denkt dat er niemand in huis is". Hij riep haar na toen ze de stoep oprende, maar ze ging zonder omkijken naar binnen. Hij liep haar werktuiglijk na toen de deur zich achtex haar sloot, maar onderaan de stoep bleef hij staan, omdat hij voelde dat de vernedering om aan zijn eigen dochter te vragen wat ze over Isobel wist en of ze het aan haar kennissen had verteld, te zwaar zou zijn om te dra gen. Zelfs al zou hij er toe kunnen komen om haar de situatie uit te leggen dan zou hij haar antwoord toch niet kunnen geloven, niet, nadat hij ge hoord had hoe ze, ogenschijnlijk volkomen oprecht, sluw-misleidend de vragen van de politie had beantwoord. Hij draaide zich om, keek nog even op naar het huis en zag dat er achter een der ramen op de eerste verdieping licht aanfloepte vóór de gordijnen werden dicht getrokken. Noch hij, noch Elspeth hadden die kamer ooit gezien. Zó volkomen onafhankelijk was ze. (Wordt vervolgd) lee'de er eens een 'n kleine vogel uit het bos kwam gevlo- vallen was. I 11J J' 4 r-J 1 J - Lang geleden lee'de er eens een vrouwtje, dat niets anders had. dan 'n klein huisje, een stukje grond en zeven dikke ganzen. De hele dag zat ze met haar breikous op een bankje voor haar huis om op de ganzen te passen. En als het avond werd, wilde ze niet naar binnen gaan, voor ze wist dat haar zeven ganzen in slaap gevallen waren. Slapende ganzen lopen niet weg, zei het ganzevrouwtje. En dat had ze slim bekeken. Ze was trouwens slimmer dan je zou denken. Om de ganzen vlug in slaap te maken, had ze een liedje verzonnen, waarbij geen enkele gans wakker kon blijven. Als ze dan 's avonds honger kreeg en haai potje wilde gaan koken, hoefde ze enkel dat liedje maar even te gaan zingen en daar sliepen ze alle zeven in. De ganzen hadden het best naar hun zin bfj het ganzenvrouwtje. Gak-gak- gak. zeiden ze tegen elkaar. Maar wat dat betekent weet ik niet. Het ganzen- vrouwtje zelf kon het ook niet ver staan, want ze kende de taal van de dieren niet. Nu gebeurde het op een dag, dat er n kleine vogel uit het bos kwam gevlo gen, die zei: oeste ganzen, twiet, twiet, twins, in het bos daar zit een prins. Omgetoverd in een spar. twiet, twiet, twiet, het is te bar. Zeven ganzen, an ders niet, kunnen hem redden, twiet, twiet, twiet, twiet! Gak-gak-gak, zeiden de ganzen en ze wilden dadelijk naar het bos lopen, om de betoverde prins te helpen. Maar dat kon natuurlijk niet. Het ganzenvrouw tje met haar breikous lette goed op en ze kregen geen kans om het hekje door te glippen. Toen zei de kleine vogel: twiet, twiet, twiet, ik heb bedacht, kom maar liever in de nacht! En de ganzen knikten: gak, gak, gak! Maar toen het avond werd, zong het ganzenvrouwtje haar ganzenslaapliedje en de ganzen sliepen de hele nacht rus tig door. De kleine vogel probeerde nog om ze wakker te prikken met zijn sna vel. Maar het hielp niet. Als je eenmaal in slaap gezongen bent met een spe ciaal liedje, word je nergens meer wak ker van. Gelukkig maar dat een van de gan zen wat slimmer dan de andere uitge- liiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiim ïïiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimmifiimi v.:-v; Pinguïns, die de bemanning van het schip van Vasco da Gama de volgende benaming gaven: „spreeuwen, die balkten als ezels, groter dan eendvogels, maar niet konden vliegen, omdat ze vleugels hadden zonder veren". De Portugezen hadden sedert het be gin van de vijftiende eeuw verscheidene landen ontdekt, doch het was hun, zo min als de zeevaarders van andere lan den, gelukt een onmiddellijke zeeweg naar Indië te vinden. Vasco da Gama zeilde 8 juli 1497 uit Lissabon en op 20 mei. dus 265 jaar geleden, landde deze Portugese zee vaarder op de kust van Voor-Indië (In dia). Je kunt dus nagaan hoe lang zo'n zeiltocht toen duurde. Vasco da Gama beleefde dan ook tal van avonturen. Tot Kaap de Goede Hoop (zoek dat eens op de landkaart, onderaan Afrika) ging alles goed. Maar toen men aan de Oostkust van Afrika landde, maakte de bemanning voor het eerst kennis met de Hottentotten, dat waren echte wilde mannen. Da Gama liet een paar kanon schoten lossen en daar de Inboorlingen zoiets nog nooit hadden gehoord, vlucht ten zij direct het binnenland in. Ook zag de bemanning voor het eerst „spreeu wen. die balkten als ezels, groter dan eendvogels, maar niet konden vliegen, omdat ze vleugels hadden zonder ve ren." Ze bedoelden hiermede pinguins, welke vogels jullie zeker wel op plaat jes of foto's hebben gezien. In de die rentuin van Amsterdam kun je ze aan schouwen. Na vele stormen te hebben doorstaan landde Da Gama te Calcutta in Voor- Indië. Daar bewonderden de Portugezen de prachtige huizen en paleizen, plan tengroei en de eigenaardige kleder dracht van de Hindoes. Vasco da Gama werd eerst vriendelijk door de koning ontvangen. Deze was rijk gekleed en met gouden sieraden omhangen. Maar toen Da Gama enige dagen later weer zijn opwachting aan het Hof maakte, werd nij niet meer toegelaten, omdat men hem verteld had dat hij een zee- rovêr was, inplaats van handel te ko men drijven. De koning vertrouwde het niet erg en trachtte zelfs de sche pen van Da Gama te bemachtigen. Tjjdig konden de schepen wegzeilen en de thuisreis aanvaarden. Twee sche pen waren echter verloren gegaan en van de honderdzestig opvarenden, die de reis hadden meegemaakt, keerden er maar vijf en vijftig terug. vallen was. Hij wist iets moois. Van avond, als de dag voorbij is, gaan we met onze kop in de veren op 'n rijtje zitten, zei hij. We doen net of we a'. slapen. Misschien dat het ganzenvrouw tje haar lied dan niet zingt. Gak, gak, gak, riepen de ganzenbroertjes. En toen het avond geworden was, deden ze precies wat hij gezegd had. Ze zaten heel stil en niemand verroer de zich. Zelfs niet die ene gans, die toch erge jeuk tussen zijn veren had. Kijk, kijk, zei het ganzenvrouwtje ver rast, mijn jongens slapen al. Ze nam haa breikous onder haar arm en ging naar binnen. Zonder haar liedje te zin gen. Op een holletje gingen de zeven ganzen het hekje uit. De kleine vogel wees ze ook een klein boompje en hij zei, dat ze daar omheen moesten staan en heel hard „gak-gak-gak" roe pen. Dat deden de zeven ganzen en het duurde niet lang of daar veranderde het sparreboompje in een kleine prins, die vrolijk riep: welbedankt lieve ganzen. Jullie hebt me gered. Een bo ze heks had mij betoverd. En ze had er bij gezegd: alleen zeven dikke ganzen kunnen de betovering verbreken. O, dacht ik, dat lukt me nooit. Hoe krijg ik hier in 't bos zeven dikke ganzen bij elkaar? Maar die lieve kleine vogel heeft me geholpen. Voor beloning neem ik jullie allemaal mee naar de tuin van ons kasteel. Ik zal aan mijn vader, die koning is, een gouden kool voor jullie vragen. Twiet-twiet. riep het vogeltje blij. Maar de zeven ganzen schudden ver drietig hun kop. Ze wisten dat het gan zenvrouwtje heel arm was. Ze wilde ha zeven ganzen, als z, nog wat vet ter waren, verkopen. Dan zouden ze ge braden worden en opgegeten. De gan zen vonden het geen prettig vooruit zicht, maar toch wilden ze het vrouw tje niet in de steek laten. Ze zeiden „gak-gak-gak" en waggelden het bos uit Wat is dat nu? dacht de kleine prins. En terwijl het vogeltje boven zijn hoofd met hem meevloog, liep ht) nieuwsgierig de zeven ganzen achter na. Het was juist morgen geworden en het ganzenvrouwtje stond voor de deur van haar kleine nuis. Waar zjjn mijn ganzen? riep ze en van schrik liet ze all r. steken van de naald uit haar brei kous schieten. Gak, gak, gak! Meteen kwamen ze de hoek om. Een kleine jongen liep achter ze aan. Het ganzenvrouwtje kon aan zijn kroon en zijn fluwelen man- telt -> dadelijk zien. dat het een prinsje was. Wel hoogheid! riep ze verrast. Mijn ganzen zijn in ieder geval wel in goed gezelschap uitgeweest. Lachend vertelde het prinsje wat er gebeurd was. Het vrouwtje sloeg de handen in elkaar. Hoe durft zo'n neks! riep ze uit. Maar wil zijne hoogheid misschien even binnenkomen en een bordje pap eten?. Nee. het prinsje wil de liever recht naar huis gaan, want het verlangde er heel erg naar om zijn vader en moeder terug te zien. Die dag werd ër in het kasteel een groot feest gevierd. Maar bij alle vro lijkheid, omdat het prinsje terug was. vergaten de koning en koningin het vrouwtje en de ganzen niet. He' vrouw tje kreeg een prachtig nieuw huis en de ganzen een gouden belletje. Wil je mis schien nóg wat hebben? vroeg de ko ning aan het ganzenvrouwtje. Tja, er wa nog wat. Majesteit, zei het vrouw tje, Ik zou zo graag een boek willen hebben, waaruit ik de taal van de die ren kan leren. Het boek kwam er, al moest het dan ook helemaal uit het land van Hokepokië komen. Het gan zenvrouwtje begon dadelijk te lezen en toen ze het boek uit had, vroeg ze: Vertel met toch eens jongens, hoe kon den jullie die nacht wakker worden. Had mijn ganzenslaapliedje soms niet goed gewerkt? Gak-gak-gak, zeiden de ganzen met de gouden belletjes. En ze verklapten het hel- mooie plannetje, dat door de slim ste van het stel was uitgedacht. Dan zal ik voortaan mijn ganzenslaapliedje nooit meer overslaan, lachte het vrouw tje. Ook niet als jullie op een rijtje gaat zitten, met je kopje in de veren. ie ganzen riepen vrolijk: gak-gak-gak, want ze wilden nooit meer 's nachts uit wandelen gaan. Hun liefste wens was om altijd bij het ganzenvrouwtje te mogen blijven. En dat mochten ze ook. Ze werden niet verkocht, ze wer den niet gebraden en ze werden ook niet opgegeten. Natuurlijk, ganzen met gouden belletjes, daarmee doe je zo iets niet! LEA SMULDERS lTr-vWt »L ,uA 18. Sam galoppeerde er snel achteraan, zijn lasso boven hef hoofd zwaaiend. De muilezel trachtte door snel te wenden, aan zijn achtervolgers te ontkomen, maar daar had hij de lus al om de hals. Nu moest Sam inhouden en zijn paard achterover houden om de komende schok op te kunnen vangen. Door beur telings aan te trekken en iets te vieren, matte hij het dier af. Plotseling trok hij de lasso strak aan, de strop om de hals kneep samen en benam het muildier de adem. Het viel op de grond. Direct was Sam bij hem, sprong van zijn geleende paard en greep de lasso, nadat hij die van de zadelknop had losgesneden, dichtbij de kop van het muildier vast. Zodra hij het dier iets vrijer liet ademen, sprong het op, maar tegelijkertijd slingerde Sam zich op de rug van het dier. Het bleef enige ogenblikken onbeweeg- lijk-snuivend staan, maar begon toen geweldige sprongen te maken. De kleine Sam bleef zitten! In plaats van er met Sam razendsnel van door te gaan, zoals hij verwachtte, liet het muildier zich nu op de grond vallen en wentelde zich op zijn rug heen en weer, waardoor Sam wel gedwongen was eraf te springen. Ik sprong ook van mijn paard, greep de over de grond slepende lasso en slingerde die vlug om een boom heen. Toen het muildier nu wilde weg lopen, trok de lasso weer strak en voor de tweede maal viel het op de grond. Nu kwam mijn kans! SCHIPHOL, 1 juni In Turijn is gisteren een contract getekend tussen deltaliaanse chartermaatschappij Com pany Societa Aviotrasporti Torino en de Fokkerfabrieken voor de levering van 'n Fokker F 27 Friendship machine. (Advertentie) Italië is het 27ste land, waar de i dit Nederlandse toestel gaat gebruiken. Friendship zal worden geïntroduceerd Het totale aantal bestellingen op de en SATT is de 74ste maatschappij, diefriendship bedraagt thans Z39.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1963 | | pagina 19