Acht lieve liedjes
en een lieve stem
V
Willy Alberti:
„Mijn beste plaat
,Sla geld uit uw
kunstenaarschap'
m
uj J222I jg^ypi
iw ik;
vak tussen coulissen
Lichte
muze
LM
GUUS JANSEN JR. (29)
zakenman in de showbiz
NOGMAALS
SOSSA NOVA
Op z'n Schots
Zuidamerikaans
Jo Joss
Wie wil een famous artist worden?
F* W$w%, 'fi
GROTE LEVEN' BEGINT»
Nieuwe stem
S
11
.Él
MAANDAG 10 JUNI 1963
PAGINA 6
ip mï
Iplf
W /r" -L-
y - -
f <t
De stichter van
Albert Dorne.
„The symbol"
m*
Behoefte
PIETER STRIJDER.
Enthousiast
t
De Bossa Nova verovert de wereld.
Vanuit het moederland Brazilië
stromen de nieuwe arrangemen
ten via Amerika naar het Euro
pese continent.
In deze rubriek hebben wij reeds en
kele platen met de Bossa Nova bespro
ken. De markt wordt er door over
stelpt, te veel zelfs. Uitzonderlijk goed,
wij herinneren er nog even aan, is Diz
zy Gillespie op Philips. Van de plaat
jes die nu op onze draaitafel liggen
noemen wij in het bijzonder het album
van Stan Getz, Big Band Bossa Nova
(Verve E.P.V.V. 5232). Stan Getz heeft
sinds zijn L.P. ,,Jazz samba" een naam
op te houden. Nu wordt hij begeleid
door een groot orkest met solisten van
naam. Het is een warme opname ge
worden.
Met veel meer zuidelijk temperament
speelt Ernesto Puento de Bossa Nova
op zijn E.P.-tje (Roulette E.P.R.L.
1541) o.a. het reeds overbekende One
Note Samba. Het doet veel feestelijker
aan dan Getz, opnieuw een bewijs van
de vele mogelijkheden van deze mu
ziek. Natuurlijk hebben ook Laquestra
en Willy Schobben zich op deze „nieu
we" Zuidamerikaanse muziek gewor
pen. Laquestra op C.B.S. (C.A. 282754)
met „El Choo Choo Mexicano" en Wil-
Iv Schobben met zijn gouden trompet
op Artone (D.R. 25161 en D.R. 25162).
Drie aardige plaatjes, vol ritme en met
de echte, die geheimzinnige Bossa No
va.
Ii de Fontana-serie „Scottish Coun
try dances" is nr. 2 verschenen:
„Strip the willow", een EP met het
nummer 465.202 TE. Jimmy Blair en
de zijnen spelen hierop een aantal ty
pisch Schotse dansliedjes, weliswaar
speciaal voor de plaat gearrangeerd
maar toch heel plezierig omdat de oor
spronkelijke sfeer is bewaard. En die
sfeer is opgewekt. Hoe kan het ook an
ders met titels als „Drops o' brandy"?
iva Chaquito!" heet de Fontana
LP 680.995. Een titel die de toe
voeging „...and that swinging
Latin sound" heeft gekregen. En
dan weet men wel hoe laat het is: een
uitgebreide ritmegroep die een al even
uitgebreide collectie al of niet exotische
slaginstrumenten bespeelt en veel bla
zers voor de melodie. Met de Latjjns-
amerikaanse folklore heeft het allemaal
weinig te maken. Maar Chaquito be
schikt over een aantal zeer vaardige
muzikanten die de wel heel erg op in-
Soeur Sourlre's nog we, in Engels, Duits of Nederlands, van drukwekkend effect berekende arrange-
nlet zo lang geleden een aantal teenager-favorieten al meer menten alle recht doen wedervaren. Die
verschenen LP is al dan genoeg gehoord. Maar op de ach- arrangementen zijn er overigens niet
door een tweede ge- terkant staat „Te souviens-tu de notre minder knap om en een aantal van de
volgd. Op de in de Philips-serie „Chants amour?" Oók niet zo'n pareltje, maar twaalf nummers is heus wel plezierig
de lumière" uitgekomen 25 cm. schijf B met een pittige frisse muziek. En die om te beluisteren. Liefhebbers van La-
14.082 R zingt het jonge zustertje uit het heeft de jonge Robert zelf geschreven, tjjnsamerikaanse dansen kunnen intus-
Dominicanessenklooster in Fichermont Daarom zjjn we toch benieuwd naar sen met behulp van deze plaat ongetwjj-
volgende opnamen.
SOEUR SOURIRE
weer acht van haar religieuze chansons,
in hoofdzaak door haarzelf in simpele
akkoorden op de gitaar begeleid. Lieve
liedjes, een lief stemmetje.
Iii een paar van die gezongen ge-
tuigenissen-in-een-notedop hoort men
méér stemmen, waarschijnlijk die van
andere zusters uit het klooster. Die
combinatie is niet zo'n geweldig suc
ces. „Une fleur" doet nu te veel denken
aan een groepje kostschoolmeisjes dat
er tijdens een boswandeling (onder toe
zicht) vrolijk zingend stevig de pas in
zet. En „Avec toi" heeft het bekende
dreinende achtergrondkoortje gekregen.
Van deze acht nieuwe overigens onge
kunstelde liedjes, alleen maar geschre
ven om de lof van de goede God te
zingen en anderen op Hem te wijzen,
en dat zonder artistieke pretenties, ho
ren wij „Je voudrais" en „Pauvre de-
vant Toi" het liefst; zij bezitten in alle
eenvoud de meest dichterlijke teksten
en de muziek vormt daarmee een „na
tuurlijke" eenheid. „Soeur Adèle" heet
de gitaar van zuster Glimlach; zo noemt
zij haar althans in het gelijknamige
chanson waarmee de plaat opent. Eens,
zingt zij, zal haar instrument zich in
het paradijs mengen onder de harpen
der engelen... Deze nieuwe plaat is al
even ontwapenend als de vorige, al ont
breekt een geestig chanson als „Mets
ton joli jupon". Dat de LP intussen
in de stroom van op de plaat vastgeleg
de moderne Roomse blijdschap op z'n
Frans iets tot nu toe ongehoords laat
horen, moet de aspirant-koper niet ver
onderstellen.
feld hun hart ophalen. Leve Chaquito!
'iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiNiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiii 'iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
i
Jaren lang heeft de Franse accordeo
nist Joss Baselli vedettes als Pata-
chou begeleid. Zó goed dat hij, na
voor radio en TV en in menige Euro
pese of Amerikaanse club al als solist
te zijn opgetreden, ook de gelegenheid
kreeg zelfstandig platen te gaan ma
ken. Er is nu onder het Audio Fideli
ty-label een nieuwe grote LP van hem
verschenen (FBL 145.028) waarop hij
veertien nummers speelt; de meeste
zijn de melodieën van bekende chan
sons. Enkele titels: ,,Le piano du pau
vre", „Clopin, clopant" „L'ame des
poètes", „Pigalle" en „Mon homme".
De accordeon is niet het instrument
dat .onze voorkeur heeft, maar voor
Parjjse muziekjes ligt die zaak natuur
lijk anders, zéker als de solist zo mu
zikaal en tegelijkertijd zo'n virtuoos is.
D; hjj, Joss Baselli, op deze plaat Jo
Basile heet, begrijpen we nog wel; de
export wil ook wat. Hetzelfde geldt
voor het „orchestra" waarvan op eti
ket en hoes sprake is en dat in feite
niet meer is dan een driemans-ritme-
•ectie (gelukkig maar overigens, de Pa-
rijse sfeer is er des te authentieker
door). Maar als deze in een Engelsta
lige hoes gestoken collectie heerlijke
muziekjes nu tóch een Franse titel
moest hebben, waarom dan .Accordion
de Paris"?
L w WW,
":V
V' -•
V
v' l'
iiiMiiiiimiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiii
WILLY ALBERTI
De jonge Robert Cogoi laat een
nieuwe stem horen in het enor
me Franse koor. Geen opvallen
de stem, bijzonder goed noch
slecht; er zijn er wel die het met heel
wat minder in de wereld van het chan
son ver hebben gebracht. Sympathiek
klinkt zijn geluid in elk geval wel. Op
zijn Philips-single 319.700 PF gaat het,
getuige het hoesje, op de eerste plaats
om „Je m'sens trés seul". Wel soortge
lijke vervelende liefdesliedjes hebben
ijn beste plaat,"
zegt Willy Al
berti er zelf
van. En hij be-
I doelt dan het album
Willy Alberti zingt
I Max Tak" dat op Phi-
I lips (433 075) is uit
gebracht. Het is in
derdaad een uitnemende plaat geworden.
De uitgave is uitstekend verzorgd
(prachtige foto's uit het oude draai-
doos-archief van Simon van Collem, en
een heel acceptabele tekst ditmaal van
Alex de Haas), de keuze uit vele Max
Tak-successen verantwoord en de ver
tolking door Willy Alberti en het or
kest van Jan Corduwener ronduit voor
treffelijk. Schlagers als „Het meisje
met de blauwe hoed" (uit de gelijkna
mige film), het pakkende „Amsterdam"
en „Het leven is heus niet zo kwaad",
het zeer fraai gezongen „Mooi
is Amsterdam bij nacht" (een van de
beste liedjes die de ex-concertgebouw
orkest-violist ooit heeft geschreven)
het komische „Vaste verkering", en het
vertederende „Breng eens voor de aar
digheid een -bloempje mee naar huis",
u hoort ze allemaal. De EP is uitge
geven naar aanleiding van het 40-ja-
rig bestaan van het Amsterdamse Tu-
schinski-theater.
Een zeer zwakke plaat daarentegen
maakte Alberti niet zijn dochter Wil-
leke ter gelegenheid van de nu al weer
enkele weken achter ons liggende moe
derdag. „Moeder hoe kan ik je dan
ken", luidt de titel van deze Philips
433175. Suikerzoete, sentimentele lied
jes var het walgelijkste soort krijgt
men te horen. Bovendien wordt er vaak
gewoor „onzuiver" gezongen. Voor de
liefhebbers.
Mantovani speelde een singletje (DEC
CA 45-11341) vol met twee goed in het
gehoor liggende melodieën. Het eerste
thema zal de geregelde televisie-kijker
bekend ia de oren klinken. Het is de
achtergrondsmuziek uit Churchill's
„The Valiant Years", gecomponeerd
door Richard Rodgers, op de achter
kant staat „The Sound of Music" uit
de gelijknamige musical, die begin vol
gend jaar in Nederland in première
zal gaan. De uitvoeringen van beide
werken zijn bijzonder smaakvol.
In Nederland staat een
school. Eu aan het hoofd
van die school staat een
meneer. Die meneer heet
Piet Strijder. Hij is 41 jaar en
sinds 17 mei van het vorige
jaar directeur van Famous Ar
tists Schools Nederland N.V.
„Famous Artists Schools", han
dig aangeduid met „Fa", is in
staat binnen drie jaar van een
hardwerkende machinist, een
onderbetaalde steno-typiste of
een overspannen liftmonteur,
een groot, zy het commercieel
artiest te maken. „Maar (zegt
de heer Pieter Strijder, de vin
ger vermanend heffend) de
leerlingen moeten dan talent
én ijver hebben. Anders duurt
de opleiding natuurlijk langer."
Directeur Strijder op zijn
beurt staat onder de heer Al-
bert Dorne, stichter van Fa
mous Artists Schools in Ame
rika. De heer Dorne is een al
wat oudere vijftiger, die naast
een grote liefde voor het teke
nen naar zijn zeggen een on
verflauwde belangstelling heeft
voor het vrouwelijk geslacht.
De oprichter van Fa-schools is
op het ogenblik in Nederland.
Allereerst om er Rembrandt
te gaan zien, zoals hij zegt,
„en vervolgens .om een bezoek
te brengen aan mijn goede
vriend Pieter Strijder waar
mee ik enkele jaren geleden
in New York kennis maakte.
Het is de eerste keer dat ik
naar Europa kom," zegt Al-
bert Dorne. „Ik hoop dat het
niet de laatste keer is." De
heer Dorne is fris en opgewekt
en buitengewoon spraakzaam,
hoewel het nog vroeg in de
morgen is.
„De baas staat altijd om half
vijf op 's ochtends", zegt de
heer Pieter Strijder. „Er is
geen mens die hem daarvan
weerhoudt."
De heer Dorne is een moei
teloos prater. Hij zegt: ,,1'm
in America the symbol of ma-
kin' money". Hij lacht en neemt
ons schalks op van onder zijp
borstelige, donkere, doorlopen
de wenkbrauwen. „Mijn car
rière is typisch Amerikaans.
Ik ben geboren in de sloppen
van New York. Mijn moeder
was werkster. Wij hadden een
groot gezin en ik moest al jong
gaan werken om aan de kost
te komen." Albert Dorne had
te kampen met tbc, bloedarmoe
de en een hartkwaal, maar
werkte dag en nacht. Toen hij
achttien jaar was verdiende
hij als beroepsbokser geld. Hij
stond zo'n twintig maal in de
ring en verloor geen enkele
ontmoeting. De een-en-twintig-
ste maal werd hij door een on
bekende ster met een harde
leverstoot naar het canvas ver
wezen en uitgeteld.
„Het was mijn laatste ge
vecht", zegt Albert Dorne. „Ik
kan niet tegen verliezen". Ik
ging in de reklame, ik ging
tekenen. Ik ben altijd gek ge
weest op tekenen. Uw Rem
brandt heeft mijn hele leven
beïnvloed.... Ik verdiende; veel
geld, heel veel geld zelfs. Na
een aantal jaren had ik zoveel
naam gemaakt, dat men my
tot de twaalf beste illustrators
van Amerika rekende. Toen
kwam ik op het idee, een des
kundige, schriftelijke opleiding
voor toekomstige illustrators
te beginnen. Ik kreeg een aan
tal bekwame docenten en zo
begonnen wij enkele jaren te
rug met Famous Artists
Schools. Vijftigduizend studen
ten in 54 landen over de hele
wereld volgen thans de oplei
ding. De inkomsten zijn geste
gen van tien miljoen tot twaalf
miljoen gulden per jaar. Ik
ben nu een rijk man", zegt Al-
Werkstukken met verbetering.
bert Dorne. „Maar vooral ben
ik rijk door hetgeen ik voor
mijn leerlingen gedaan heb.
Ik heb ze de liefde voor het
tekenen bijgebracht. Ze zijn
kunstenaars geworden, ze zijn
uit de massa geplukt". Ik ben
onlangs gestart met „Famous
Writers Schools" en „Famous
Photographers Schools". Ook
deze zaken lopen gesmeerd. Ik
ben blij", zegt hij. „Bly dat ik
dat allemaal heb kunnen doen.
Het is mijn leven geworden.
Het tekenen, de scholen, de
leerlingen houden mij jong",
zegt hij. En dan begint hij
over de school te praten. „Men
heeft eens gezegd dat als je aan
my één vraag over de school
stelt, je tienduizend antwoor
den krijgt. Ik geloof dat het
nog waar is ook."
Het is waar.
De heer Pieter Strijder ont
vangt ons in zijn fraaie direc
tiekamer in het gebouw van de
Nederlandse „Famous Artists
Schools" aan de Oranje Nas-
saulaan 14 (de ex-woning van
de vroegere burgemeester van
Amsterdam, Feike de Boer).
„Hoe ik erin gerold ben. tja
wat zal ik u zeggen". Eigen
lijk was ik zanger van mijn
beroep. Tot 1947 zong ik by
het Miller-sextet van Ab de Mo
lenaar. Ik werd (en word nog
wel) de tweede Perry Como
genoemd. Ik had (misschien
heb ik het nog) een heel mooie
stem. Maar ja, de tijden veran
deren. Ik ging naar de Grafi
sche school. Daarna in Ameri
ka ik werkte toen bij Seven
Up kwam ik in contact met
Albert Dorne. Ik werd direc
teur Europa van Fa-schools.
Tot dusver heb ik daar geen
spijt van gehad. In één jaar
tijd hebben wij 1200 leerlingen
gekregen. Tegen het einde van
het jaar hopen wij de 2000 be
reikt te hebben."
„Hoe zou dat komen?", vra
gen wij.
„Weet u wat het is", zegt
Pieter Strijder, „de meeste
jongelui hebben geen vrede
meer met hun baan. Ze willen
graag iets bereiken en wat wel
zo belangrijk is: ze willen meer
geld verdienen.
Zo weet ik van iemand, de
man was assistent-portier
die nu is aangenomen als teke
naar bij een groot reclame-bu
reau. Kijk, de commentaren
van de leerlingen spreken
boekdelen. Hier is een trambe
stuurder; Hem werd gevraagd
waarom hij aan de opleiding
wilde deelnemen. Antwoord:
„Ik wil een goed betaalde kun
stenaar worden". Ziet u en
hij schrijft het nog in het En
gels ook. Wij geven ook altijd
gelegenheid voor een vertrou
welijk gesprekje met de docen
ten. Als u die stukjes eens las.
De mensen zijn zo eenzaam hè.
Dat is mij weer eens extra
opgevallen. Onze opleiding
geeft hun afwisseling. Boven
dien voelen zij zich minder een
zaam. Fa-schools voorziet niet
alleen zakelijk in een behoefte"
zo besluit de heer Strijder na
drukkelijk, „al is juist dit ele
ment voor ons heel belangrijk."
Fr. B.
spr
De vijf pas-afgestudeerden
van de Toneelschool van
Amsterdam, Elsje Scher-
jon, en Huub Broos (21)
uit Amsterdam, Ineke Swane-
velt (19) en Hans Kemna (23)
uit Rotterdam en Hein Boele,
(23) uit Zwolle konden maar
weinig tijd vinden om met
ons te praten. Na het besloten
eindexamen en het openbare
examen, het eerste optreden
in de Stadsschouwburg, waren
ze nu bezig met nieuwe repe
tities. Ze zullen een televisie
spel gaan opvoeren, dat spe
ciaal voor hen door Willy van
Hemert, hun docent in film
en televisiespel, geschreven
werd en dat 12 juni zal worden
uitgezonden. Daar tussendoor
praten ze met directeuren van
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimmiiiiiiiiiiiiiiii
Ondernemingslust, commer
ciële aanleg en een
dosis geluk hebben Guus
Jansen jr. (hoofdredac
teur, tienerimpresario en di
recteur van een uitgeverij van
lichte muziek) binnen korte
tyd naar de toppen van de
show-business gevoerd. Met
zyn 29 jaren is deze zoon van
een Hilversumse radiomusicus
een van de jongste hoofdredac
teuren in Nederland. Zijn door
tieners veelgelezen „Muziekpa-
rade" haalt maandelijks in Ne
derland alleen al een oplage
van 100.000 exemplaren. Sinds
het nu ook een half jaar in
Duitsland, Zwitserland en Oos
tenrijk verschijnt, loopt de to
tale oplage hard naar de
170.000.
Guus Jansen jr. is een ener
gieke zakenman die gewend is
snel en korte onderhandelingen
te voeren. „Ik werk van des
morgens acht tot 's nachts half
twee," zegt hij. En nog komt
hij nauwelyks uit met zijr tijd.
De lijst van werkzaamheden,
die hij vervult is respectabel.
Bij de muziekuitgeverij van A.
J. G. Strengholt aan de schil
derachtige Leidsegracht in Am
sterdam, zetelt hij overdag als
directeur van de dochteronder
neming Basart. Binnenkort
wordt hij opgenomen in de
Raad van Bestuur van de mu
ziekuitgeverij. In de „vrjje"
uren is Guus Jansen jr. dus
hoofdredacteur, organisator van
tienershows (Ray Charles, en
binnenkort Chubby Checker)
mede-organisator van de Blok
ker-festivals, disc-jockey bij
Radio Luxemburg („het wordt
me eigenlijk te yeel") en direc
teur van de n.v., die „Muziek-
parade" uitgeeft en ook een
complete fotodienst en „teen
ager-shop" omvat (Anneke
Grönloh-, Cliff Richard- of
Ivanhoe-pakketten met halsme-
daljons, levensgrote kleurenfo
to's voor boven het bed en
sleutelkettinkjes enz.).
„Het is als jongenswerk be
gonnen," vertelt Guus Jansen
jr., glimlachend over die voor
bije tijd. „Op de HBS in Hil
versum ik zat geloof ik pas
in de derde klas en was ook
nog in de jeugdhoorspelkem
van de Wereldomroep kon
ik een oud cavalje van een
half-gerestaureerde boerderij
huren in Laren. Ik was in die
tUd voorzitter van een jazz
club, die wij heel duur „de
Gooische Jazzsociety" hadden
gedoopt. Wij hadden twaalfhon
derd leden. Er zaten een hele
boel jongens en meisjes in, die
later grote bekendheid kregen
maar toen nog volkomen on
bekende figuren waren, zoals
b.v. Rita Revs, Pirn en Ruud
Jacobs, Jan Burgers en noem
maar op. Wij konden die boer
derij §°ed gebruiken voor onze
club-bijeenkomsten op zaterdag
en zondag.
Ik zat ook nog in het leer-
lingenbestuur van de HBS en
ik was spreker in kinderfilms
van Dik Trom. Mijn kamertje
thuis was een grote bende. Ik
kon er nauwelijks slapen. Ik
verzamelde alles over jazz wat
ik maar in handen kon krij
gen en sloeg het thuis op. Des
avonds laat stelde ik de sten
cil samen voor de Gooische
jazz-society. Mijn ouders zul
len die tijd nooit vroeg gesla
pen hebben want mijn schrijf
machine ratelde tot twee uur
's nachts en zij sliepen in de
kamer naast de mijne. Maar
ja ze lieten mij mijn gang
gaan. Maar niemand nam ons
serieus. „Leuk doen die jon
gens dat toch hè," zeiden ze
dan. Toen ik van school af
was (ik ben nog geslaagd ook,
dat zal wel een wonder ge
weest zijn) kwam ik in con
tact met een mijnheer uit Pur-
merend. Die had een heel klei
ne en gammele pers voor het
drukken van muziekkaartjes.
Ik vertelde hem vol trots over
onze club. Waarom laten jul
lie dat clubblad toch niet druk
ken, zei hij. Geen geld mijn
heer, wierp ik tegen. Voor ze
ventig gulden per keer wil ik
het voor jullie doen, zei hij.
Het gesprek wordt even
onderbroken. Ergens in
de ruime koele directie
kamer van A. J. G.
Strengholt's muziekuitgeverij
klinkt een vreemde stem die
uit de dictafoon schijnt te ko
men en die Guus Jansen jr.
zelfs in de meest verborgen
plekjes van het ruime grach
tenhuis weet te vinden. In een
paar seconden wordt weer
even iets geregeld.
Guus Jansen keert terug tot
zijn verhaal, dat hij vol en
thousiasme vertelt, met geba
rende handen.
„Ja, en toen zijn wfl dus met
die drukker uit Purmerend in
zee gegaan. Wij doopten het
nieuwe blad heel deftig „Mu
sic Flash". Eens per maand
gaven wij het uit. Ik verza
melde nog meer berichtjes. Al
spoedig bleek, dat er ook bui
ten onze club belangstelling
voor bestond. De eerste opla
ge was daarom al ver boven
de twaalfhonderd, namelijk
tweeduizend. En nog steeds
deden wij, op drukken na, al
les zelf. Het schrijven, samen
stellen, de lay-out, de boekhou
ding, de administratie, de cor
respondentie en noem maar
op. Het moest allemaal in
de avonduren gebeuren. Een
vriend van mijn zus, die voor
boekhouden studeerde, bood me
aan de boekhouding te verzor
gen. Ik gaf dat graag uit han
den. En zo kwamen er meer
medewerkers, vrienden uit
mijn HBS-tijd of trouwe club
leden."
„Wij gingen in de beginpe
riode zelf belangstelling voor
ons blad kweken," gaat hij la-
GUUS JANSEN JR.
chend verder, „door bij de ki
osken naar de Music Flash te
vragen en als de juffrouw het
blad niet had, verwonderd de
wenkbrauwen op te trekken.
Eens vroegen wy er weer naar
by een kiosk in Amsterdam,
toen de juffrouw tegen ons zei
„Oh u bedoelt misschien de
„muziekfles". Wij hadden door
dat de naam te moeilijk was
en maakten er „Muziekpara-
de" van."
In een paar jaar tijds groei
de de oplage tot duizelingwek
kende hoogte. Dubbelgrote fo
to's van aanbeden zangers ble
ken het te doen: er kwam een
fotodienst bij. Op radio Luxem
burg kreeg Guiis Jansen zon
dagsmiddags van half twee tot
twee een eigen programma,
dat onder de naam Teenagers
Muziekparade successen oogst
te, getuigen de duizenden brie
ven. Het programmaatje sloeg
ook aan in Duitsland. Een ge-
De vijf afgestudeerden van d*
Amsterdamse Toneelschool. Van
links naar rechts: Elsje Schet'
jon, Hein Boele, Huub Broos,
Ineke Swanevelt en Hans
Kemna.
toneelgezelschappen, kopen
kranten, lezen de nieuwste re
censies en voelen zich gewich
tig.
Ze zijn eensgezind in hun
oordeel over de school, hun do
centen en over het doel, dat
ze drie jaar hebben nagestreefd.
Het toneelspelen willen ze als
een gewoon vak beschouwen,
dat voor een groot deel aange
leerd kan worden, net als alle
andere vakken. Deze opvatting
over toneelspelen was de basis
van de lessen van hun bewon
derde leraar Ton Lutz.
In de eerste klas van de to
neelschool begonnen ze met
dertien leerlingen. Naast dra
matiek en dramatische letter
kunde kregen ze ook vakken
als schermen, ballet en zingen-
Ze waren vaak erg vermoeid,
doordat zij gedwongen waren
zich helemaal te geven.
Huub Broos: „Na een tijdje
wordt 't moeilijk: je wordt self'
conscious. Je krijgt een gêne en
gaat zo op jezelf letten, dat je
in je eigen ogen niets meer
goed doet."
Nu ze werkelijk gaan begin
nen, zitten ze vol „grote idea
len". Hans Kemna /il „ver
schrikkelijk graag" in een mu
sical of een film spelen. Ineke
Swanevelt en Huub Broos zijn
geëngageerd door de Neder
landse Comedie, en de anderen
zijn nog in bespreking met di
recties van de toneelgezelschap
pen. Hein Boele zegt: „Je zult
nooit met dit vak klaai komen;
je bent zelf zo nauw bij het spe
len betrokken, dat er altyd an
dere en nieuwe aspecten te
voorschijn zullen komen."
Ze vinden h_t jammer om uit
elkaar te gaan, maar in Am
sterdam, hun uitgangspunt zul
len ze elkaar vroeg of laat
wel weer tegenkomen. Want er
is nauwelijks een milieu dat zo
als een familie aan elkaar
hangt als het toneelspelersrni-
lieu.
We zagen ze later by een
kiosk staan, nu om de net uit
gekomen weekbladen na te
pluizen op recensies over hm*
openbare examen. Het „gro1?
leven" is begonnen: het va»
tussen de coulissen en af en
toe je naam in de krant.
ANNET TEN KORTENAAR
iiimiiiiiiiimiiiiitiiiiiiiimiiiimiiiiiiiiiHii1111"
sprek met de chef-abonnemen
ten van Muziekparade wees UI
dat het Nederlandse blad oo
over de grens graag Releze
werd. En Guus Jansen roo
opnieuw zakelijk succes. »u
dens een veertiendaagse v®"
kantie knoopte hy relaties
in verschillende grote Duit»,
steden. Het resultaat was, o»
Muziekparade een half jaar ff
leden onder de naam „Mus"
parade" in de Duitstalige s
bieden verscheen. „Ik heb
ook wel geluk mee gehad'
kent Guus Jansen jr. eerUI
„De oplage steeg in het na
jaar van 1.000 tot 68.000.
hebben nu een aparte Du11®
redactie, met een bureau
Hamburg en verschillende nu
tenlandse correspondenten, o
der andere een in Wenen.
Duitsland loopt wel goed.
de donkere ogen van V™
-Tc» «SI Cl JlTTnlAn C» f Hll n C1
hge-
Jansen dwalen af. Hij Pel
over een sprong naar Ei
land.
„Ziet uw vrouw u nog
eens?" vragen wij. Guus Jf"j,
sen jr. kijkt op alsof hij z» g
betrapt voelt. „Ik ben va»
weg, geeft hij toe, maar
reis neem ik vaak mijn vr0"g
mee. Soms heb ik zelfs
wat tyd om paard te
onze lievelingshobby, of 8
thuis in mijn villa in Biaricuu
eens heerlijk met een gli,
sherry in een luie stoel zu
om te luisteren naarn 4
klassieke platen."
'tfj
!»te
et«c