Acht lieve liedjes en een lieve stem V Willy Alberti: „Mijn beste plaat ,Sla geld uit uw kunstenaarschap' m uj J222I jg^ypi iw ik; vak tussen coulissen Lichte muze LM GUUS JANSEN JR. (29) zakenman in de showbiz NOGMAALS SOSSA NOVA Op z'n Schots Zuidamerikaans Jo Joss Wie wil een famous artist worden? F* W$w%, 'fi GROTE LEVEN' BEGINT» Nieuwe stem S 11 .Él MAANDAG 10 JUNI 1963 PAGINA 6 ip mï Iplf W /r" -L- y - - f <t De stichter van Albert Dorne. „The symbol" m* Behoefte PIETER STRIJDER. Enthousiast t De Bossa Nova verovert de wereld. Vanuit het moederland Brazilië stromen de nieuwe arrangemen ten via Amerika naar het Euro pese continent. In deze rubriek hebben wij reeds en kele platen met de Bossa Nova bespro ken. De markt wordt er door over stelpt, te veel zelfs. Uitzonderlijk goed, wij herinneren er nog even aan, is Diz zy Gillespie op Philips. Van de plaat jes die nu op onze draaitafel liggen noemen wij in het bijzonder het album van Stan Getz, Big Band Bossa Nova (Verve E.P.V.V. 5232). Stan Getz heeft sinds zijn L.P. ,,Jazz samba" een naam op te houden. Nu wordt hij begeleid door een groot orkest met solisten van naam. Het is een warme opname ge worden. Met veel meer zuidelijk temperament speelt Ernesto Puento de Bossa Nova op zijn E.P.-tje (Roulette E.P.R.L. 1541) o.a. het reeds overbekende One Note Samba. Het doet veel feestelijker aan dan Getz, opnieuw een bewijs van de vele mogelijkheden van deze mu ziek. Natuurlijk hebben ook Laquestra en Willy Schobben zich op deze „nieu we" Zuidamerikaanse muziek gewor pen. Laquestra op C.B.S. (C.A. 282754) met „El Choo Choo Mexicano" en Wil- Iv Schobben met zijn gouden trompet op Artone (D.R. 25161 en D.R. 25162). Drie aardige plaatjes, vol ritme en met de echte, die geheimzinnige Bossa No va. Ii de Fontana-serie „Scottish Coun try dances" is nr. 2 verschenen: „Strip the willow", een EP met het nummer 465.202 TE. Jimmy Blair en de zijnen spelen hierop een aantal ty pisch Schotse dansliedjes, weliswaar speciaal voor de plaat gearrangeerd maar toch heel plezierig omdat de oor spronkelijke sfeer is bewaard. En die sfeer is opgewekt. Hoe kan het ook an ders met titels als „Drops o' brandy"? iva Chaquito!" heet de Fontana LP 680.995. Een titel die de toe voeging „...and that swinging Latin sound" heeft gekregen. En dan weet men wel hoe laat het is: een uitgebreide ritmegroep die een al even uitgebreide collectie al of niet exotische slaginstrumenten bespeelt en veel bla zers voor de melodie. Met de Latjjns- amerikaanse folklore heeft het allemaal weinig te maken. Maar Chaquito be schikt over een aantal zeer vaardige muzikanten die de wel heel erg op in- Soeur Sourlre's nog we, in Engels, Duits of Nederlands, van drukwekkend effect berekende arrange- nlet zo lang geleden een aantal teenager-favorieten al meer menten alle recht doen wedervaren. Die verschenen LP is al dan genoeg gehoord. Maar op de ach- arrangementen zijn er overigens niet door een tweede ge- terkant staat „Te souviens-tu de notre minder knap om en een aantal van de volgd. Op de in de Philips-serie „Chants amour?" Oók niet zo'n pareltje, maar twaalf nummers is heus wel plezierig de lumière" uitgekomen 25 cm. schijf B met een pittige frisse muziek. En die om te beluisteren. Liefhebbers van La- 14.082 R zingt het jonge zustertje uit het heeft de jonge Robert zelf geschreven, tjjnsamerikaanse dansen kunnen intus- Dominicanessenklooster in Fichermont Daarom zjjn we toch benieuwd naar sen met behulp van deze plaat ongetwjj- volgende opnamen. SOEUR SOURIRE weer acht van haar religieuze chansons, in hoofdzaak door haarzelf in simpele akkoorden op de gitaar begeleid. Lieve liedjes, een lief stemmetje. Iii een paar van die gezongen ge- tuigenissen-in-een-notedop hoort men méér stemmen, waarschijnlijk die van andere zusters uit het klooster. Die combinatie is niet zo'n geweldig suc ces. „Une fleur" doet nu te veel denken aan een groepje kostschoolmeisjes dat er tijdens een boswandeling (onder toe zicht) vrolijk zingend stevig de pas in zet. En „Avec toi" heeft het bekende dreinende achtergrondkoortje gekregen. Van deze acht nieuwe overigens onge kunstelde liedjes, alleen maar geschre ven om de lof van de goede God te zingen en anderen op Hem te wijzen, en dat zonder artistieke pretenties, ho ren wij „Je voudrais" en „Pauvre de- vant Toi" het liefst; zij bezitten in alle eenvoud de meest dichterlijke teksten en de muziek vormt daarmee een „na tuurlijke" eenheid. „Soeur Adèle" heet de gitaar van zuster Glimlach; zo noemt zij haar althans in het gelijknamige chanson waarmee de plaat opent. Eens, zingt zij, zal haar instrument zich in het paradijs mengen onder de harpen der engelen... Deze nieuwe plaat is al even ontwapenend als de vorige, al ont breekt een geestig chanson als „Mets ton joli jupon". Dat de LP intussen in de stroom van op de plaat vastgeleg de moderne Roomse blijdschap op z'n Frans iets tot nu toe ongehoords laat horen, moet de aspirant-koper niet ver onderstellen. feld hun hart ophalen. Leve Chaquito! 'iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiNiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiii 'iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii i Jaren lang heeft de Franse accordeo nist Joss Baselli vedettes als Pata- chou begeleid. Zó goed dat hij, na voor radio en TV en in menige Euro pese of Amerikaanse club al als solist te zijn opgetreden, ook de gelegenheid kreeg zelfstandig platen te gaan ma ken. Er is nu onder het Audio Fideli ty-label een nieuwe grote LP van hem verschenen (FBL 145.028) waarop hij veertien nummers speelt; de meeste zijn de melodieën van bekende chan sons. Enkele titels: ,,Le piano du pau vre", „Clopin, clopant" „L'ame des poètes", „Pigalle" en „Mon homme". De accordeon is niet het instrument dat .onze voorkeur heeft, maar voor Parjjse muziekjes ligt die zaak natuur lijk anders, zéker als de solist zo mu zikaal en tegelijkertijd zo'n virtuoos is. D; hjj, Joss Baselli, op deze plaat Jo Basile heet, begrijpen we nog wel; de export wil ook wat. Hetzelfde geldt voor het „orchestra" waarvan op eti ket en hoes sprake is en dat in feite niet meer is dan een driemans-ritme- •ectie (gelukkig maar overigens, de Pa- rijse sfeer is er des te authentieker door). Maar als deze in een Engelsta lige hoes gestoken collectie heerlijke muziekjes nu tóch een Franse titel moest hebben, waarom dan .Accordion de Paris"? L w WW, ":V V' -• V v' l' iiiMiiiiimiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiii WILLY ALBERTI De jonge Robert Cogoi laat een nieuwe stem horen in het enor me Franse koor. Geen opvallen de stem, bijzonder goed noch slecht; er zijn er wel die het met heel wat minder in de wereld van het chan son ver hebben gebracht. Sympathiek klinkt zijn geluid in elk geval wel. Op zijn Philips-single 319.700 PF gaat het, getuige het hoesje, op de eerste plaats om „Je m'sens trés seul". Wel soortge lijke vervelende liefdesliedjes hebben ijn beste plaat," zegt Willy Al berti er zelf van. En hij be- I doelt dan het album Willy Alberti zingt I Max Tak" dat op Phi- I lips (433 075) is uit gebracht. Het is in derdaad een uitnemende plaat geworden. De uitgave is uitstekend verzorgd (prachtige foto's uit het oude draai- doos-archief van Simon van Collem, en een heel acceptabele tekst ditmaal van Alex de Haas), de keuze uit vele Max Tak-successen verantwoord en de ver tolking door Willy Alberti en het or kest van Jan Corduwener ronduit voor treffelijk. Schlagers als „Het meisje met de blauwe hoed" (uit de gelijkna mige film), het pakkende „Amsterdam" en „Het leven is heus niet zo kwaad", het zeer fraai gezongen „Mooi is Amsterdam bij nacht" (een van de beste liedjes die de ex-concertgebouw orkest-violist ooit heeft geschreven) het komische „Vaste verkering", en het vertederende „Breng eens voor de aar digheid een -bloempje mee naar huis", u hoort ze allemaal. De EP is uitge geven naar aanleiding van het 40-ja- rig bestaan van het Amsterdamse Tu- schinski-theater. Een zeer zwakke plaat daarentegen maakte Alberti niet zijn dochter Wil- leke ter gelegenheid van de nu al weer enkele weken achter ons liggende moe derdag. „Moeder hoe kan ik je dan ken", luidt de titel van deze Philips 433175. Suikerzoete, sentimentele lied jes var het walgelijkste soort krijgt men te horen. Bovendien wordt er vaak gewoor „onzuiver" gezongen. Voor de liefhebbers. Mantovani speelde een singletje (DEC CA 45-11341) vol met twee goed in het gehoor liggende melodieën. Het eerste thema zal de geregelde televisie-kijker bekend ia de oren klinken. Het is de achtergrondsmuziek uit Churchill's „The Valiant Years", gecomponeerd door Richard Rodgers, op de achter kant staat „The Sound of Music" uit de gelijknamige musical, die begin vol gend jaar in Nederland in première zal gaan. De uitvoeringen van beide werken zijn bijzonder smaakvol. In Nederland staat een school. Eu aan het hoofd van die school staat een meneer. Die meneer heet Piet Strijder. Hij is 41 jaar en sinds 17 mei van het vorige jaar directeur van Famous Ar tists Schools Nederland N.V. „Famous Artists Schools", han dig aangeduid met „Fa", is in staat binnen drie jaar van een hardwerkende machinist, een onderbetaalde steno-typiste of een overspannen liftmonteur, een groot, zy het commercieel artiest te maken. „Maar (zegt de heer Pieter Strijder, de vin ger vermanend heffend) de leerlingen moeten dan talent én ijver hebben. Anders duurt de opleiding natuurlijk langer." Directeur Strijder op zijn beurt staat onder de heer Al- bert Dorne, stichter van Fa mous Artists Schools in Ame rika. De heer Dorne is een al wat oudere vijftiger, die naast een grote liefde voor het teke nen naar zijn zeggen een on verflauwde belangstelling heeft voor het vrouwelijk geslacht. De oprichter van Fa-schools is op het ogenblik in Nederland. Allereerst om er Rembrandt te gaan zien, zoals hij zegt, „en vervolgens .om een bezoek te brengen aan mijn goede vriend Pieter Strijder waar mee ik enkele jaren geleden in New York kennis maakte. Het is de eerste keer dat ik naar Europa kom," zegt Al- bert Dorne. „Ik hoop dat het niet de laatste keer is." De heer Dorne is fris en opgewekt en buitengewoon spraakzaam, hoewel het nog vroeg in de morgen is. „De baas staat altijd om half vijf op 's ochtends", zegt de heer Pieter Strijder. „Er is geen mens die hem daarvan weerhoudt." De heer Dorne is een moei teloos prater. Hij zegt: ,,1'm in America the symbol of ma- kin' money". Hij lacht en neemt ons schalks op van onder zijp borstelige, donkere, doorlopen de wenkbrauwen. „Mijn car rière is typisch Amerikaans. Ik ben geboren in de sloppen van New York. Mijn moeder was werkster. Wij hadden een groot gezin en ik moest al jong gaan werken om aan de kost te komen." Albert Dorne had te kampen met tbc, bloedarmoe de en een hartkwaal, maar werkte dag en nacht. Toen hij achttien jaar was verdiende hij als beroepsbokser geld. Hij stond zo'n twintig maal in de ring en verloor geen enkele ontmoeting. De een-en-twintig- ste maal werd hij door een on bekende ster met een harde leverstoot naar het canvas ver wezen en uitgeteld. „Het was mijn laatste ge vecht", zegt Albert Dorne. „Ik kan niet tegen verliezen". Ik ging in de reklame, ik ging tekenen. Ik ben altijd gek ge weest op tekenen. Uw Rem brandt heeft mijn hele leven beïnvloed.... Ik verdiende; veel geld, heel veel geld zelfs. Na een aantal jaren had ik zoveel naam gemaakt, dat men my tot de twaalf beste illustrators van Amerika rekende. Toen kwam ik op het idee, een des kundige, schriftelijke opleiding voor toekomstige illustrators te beginnen. Ik kreeg een aan tal bekwame docenten en zo begonnen wij enkele jaren te rug met Famous Artists Schools. Vijftigduizend studen ten in 54 landen over de hele wereld volgen thans de oplei ding. De inkomsten zijn geste gen van tien miljoen tot twaalf miljoen gulden per jaar. Ik ben nu een rijk man", zegt Al- Werkstukken met verbetering. bert Dorne. „Maar vooral ben ik rijk door hetgeen ik voor mijn leerlingen gedaan heb. Ik heb ze de liefde voor het tekenen bijgebracht. Ze zijn kunstenaars geworden, ze zijn uit de massa geplukt". Ik ben onlangs gestart met „Famous Writers Schools" en „Famous Photographers Schools". Ook deze zaken lopen gesmeerd. Ik ben blij", zegt hij. „Bly dat ik dat allemaal heb kunnen doen. Het is mijn leven geworden. Het tekenen, de scholen, de leerlingen houden mij jong", zegt hij. En dan begint hij over de school te praten. „Men heeft eens gezegd dat als je aan my één vraag over de school stelt, je tienduizend antwoor den krijgt. Ik geloof dat het nog waar is ook." Het is waar. De heer Pieter Strijder ont vangt ons in zijn fraaie direc tiekamer in het gebouw van de Nederlandse „Famous Artists Schools" aan de Oranje Nas- saulaan 14 (de ex-woning van de vroegere burgemeester van Amsterdam, Feike de Boer). „Hoe ik erin gerold ben. tja wat zal ik u zeggen". Eigen lijk was ik zanger van mijn beroep. Tot 1947 zong ik by het Miller-sextet van Ab de Mo lenaar. Ik werd (en word nog wel) de tweede Perry Como genoemd. Ik had (misschien heb ik het nog) een heel mooie stem. Maar ja, de tijden veran deren. Ik ging naar de Grafi sche school. Daarna in Ameri ka ik werkte toen bij Seven Up kwam ik in contact met Albert Dorne. Ik werd direc teur Europa van Fa-schools. Tot dusver heb ik daar geen spijt van gehad. In één jaar tijd hebben wij 1200 leerlingen gekregen. Tegen het einde van het jaar hopen wij de 2000 be reikt te hebben." „Hoe zou dat komen?", vra gen wij. „Weet u wat het is", zegt Pieter Strijder, „de meeste jongelui hebben geen vrede meer met hun baan. Ze willen graag iets bereiken en wat wel zo belangrijk is: ze willen meer geld verdienen. Zo weet ik van iemand, de man was assistent-portier die nu is aangenomen als teke naar bij een groot reclame-bu reau. Kijk, de commentaren van de leerlingen spreken boekdelen. Hier is een trambe stuurder; Hem werd gevraagd waarom hij aan de opleiding wilde deelnemen. Antwoord: „Ik wil een goed betaalde kun stenaar worden". Ziet u en hij schrijft het nog in het En gels ook. Wij geven ook altijd gelegenheid voor een vertrou welijk gesprekje met de docen ten. Als u die stukjes eens las. De mensen zijn zo eenzaam hè. Dat is mij weer eens extra opgevallen. Onze opleiding geeft hun afwisseling. Boven dien voelen zij zich minder een zaam. Fa-schools voorziet niet alleen zakelijk in een behoefte" zo besluit de heer Strijder na drukkelijk, „al is juist dit ele ment voor ons heel belangrijk." Fr. B. spr De vijf pas-afgestudeerden van de Toneelschool van Amsterdam, Elsje Scher- jon, en Huub Broos (21) uit Amsterdam, Ineke Swane- velt (19) en Hans Kemna (23) uit Rotterdam en Hein Boele, (23) uit Zwolle konden maar weinig tijd vinden om met ons te praten. Na het besloten eindexamen en het openbare examen, het eerste optreden in de Stadsschouwburg, waren ze nu bezig met nieuwe repe tities. Ze zullen een televisie spel gaan opvoeren, dat spe ciaal voor hen door Willy van Hemert, hun docent in film en televisiespel, geschreven werd en dat 12 juni zal worden uitgezonden. Daar tussendoor praten ze met directeuren van iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimmiiiiiiiiiiiiiiii Ondernemingslust, commer ciële aanleg en een dosis geluk hebben Guus Jansen jr. (hoofdredac teur, tienerimpresario en di recteur van een uitgeverij van lichte muziek) binnen korte tyd naar de toppen van de show-business gevoerd. Met zyn 29 jaren is deze zoon van een Hilversumse radiomusicus een van de jongste hoofdredac teuren in Nederland. Zijn door tieners veelgelezen „Muziekpa- rade" haalt maandelijks in Ne derland alleen al een oplage van 100.000 exemplaren. Sinds het nu ook een half jaar in Duitsland, Zwitserland en Oos tenrijk verschijnt, loopt de to tale oplage hard naar de 170.000. Guus Jansen jr. is een ener gieke zakenman die gewend is snel en korte onderhandelingen te voeren. „Ik werk van des morgens acht tot 's nachts half twee," zegt hij. En nog komt hij nauwelyks uit met zijr tijd. De lijst van werkzaamheden, die hij vervult is respectabel. Bij de muziekuitgeverij van A. J. G. Strengholt aan de schil derachtige Leidsegracht in Am sterdam, zetelt hij overdag als directeur van de dochteronder neming Basart. Binnenkort wordt hij opgenomen in de Raad van Bestuur van de mu ziekuitgeverij. In de „vrjje" uren is Guus Jansen jr. dus hoofdredacteur, organisator van tienershows (Ray Charles, en binnenkort Chubby Checker) mede-organisator van de Blok ker-festivals, disc-jockey bij Radio Luxemburg („het wordt me eigenlijk te yeel") en direc teur van de n.v., die „Muziek- parade" uitgeeft en ook een complete fotodienst en „teen ager-shop" omvat (Anneke Grönloh-, Cliff Richard- of Ivanhoe-pakketten met halsme- daljons, levensgrote kleurenfo to's voor boven het bed en sleutelkettinkjes enz.). „Het is als jongenswerk be gonnen," vertelt Guus Jansen jr., glimlachend over die voor bije tijd. „Op de HBS in Hil versum ik zat geloof ik pas in de derde klas en was ook nog in de jeugdhoorspelkem van de Wereldomroep kon ik een oud cavalje van een half-gerestaureerde boerderij huren in Laren. Ik was in die tUd voorzitter van een jazz club, die wij heel duur „de Gooische Jazzsociety" hadden gedoopt. Wij hadden twaalfhon derd leden. Er zaten een hele boel jongens en meisjes in, die later grote bekendheid kregen maar toen nog volkomen on bekende figuren waren, zoals b.v. Rita Revs, Pirn en Ruud Jacobs, Jan Burgers en noem maar op. Wij konden die boer derij §°ed gebruiken voor onze club-bijeenkomsten op zaterdag en zondag. Ik zat ook nog in het leer- lingenbestuur van de HBS en ik was spreker in kinderfilms van Dik Trom. Mijn kamertje thuis was een grote bende. Ik kon er nauwelijks slapen. Ik verzamelde alles over jazz wat ik maar in handen kon krij gen en sloeg het thuis op. Des avonds laat stelde ik de sten cil samen voor de Gooische jazz-society. Mijn ouders zul len die tijd nooit vroeg gesla pen hebben want mijn schrijf machine ratelde tot twee uur 's nachts en zij sliepen in de kamer naast de mijne. Maar ja ze lieten mij mijn gang gaan. Maar niemand nam ons serieus. „Leuk doen die jon gens dat toch hè," zeiden ze dan. Toen ik van school af was (ik ben nog geslaagd ook, dat zal wel een wonder ge weest zijn) kwam ik in con tact met een mijnheer uit Pur- merend. Die had een heel klei ne en gammele pers voor het drukken van muziekkaartjes. Ik vertelde hem vol trots over onze club. Waarom laten jul lie dat clubblad toch niet druk ken, zei hij. Geen geld mijn heer, wierp ik tegen. Voor ze ventig gulden per keer wil ik het voor jullie doen, zei hij. Het gesprek wordt even onderbroken. Ergens in de ruime koele directie kamer van A. J. G. Strengholt's muziekuitgeverij klinkt een vreemde stem die uit de dictafoon schijnt te ko men en die Guus Jansen jr. zelfs in de meest verborgen plekjes van het ruime grach tenhuis weet te vinden. In een paar seconden wordt weer even iets geregeld. Guus Jansen keert terug tot zijn verhaal, dat hij vol en thousiasme vertelt, met geba rende handen. „Ja, en toen zijn wfl dus met die drukker uit Purmerend in zee gegaan. Wij doopten het nieuwe blad heel deftig „Mu sic Flash". Eens per maand gaven wij het uit. Ik verza melde nog meer berichtjes. Al spoedig bleek, dat er ook bui ten onze club belangstelling voor bestond. De eerste opla ge was daarom al ver boven de twaalfhonderd, namelijk tweeduizend. En nog steeds deden wij, op drukken na, al les zelf. Het schrijven, samen stellen, de lay-out, de boekhou ding, de administratie, de cor respondentie en noem maar op. Het moest allemaal in de avonduren gebeuren. Een vriend van mijn zus, die voor boekhouden studeerde, bood me aan de boekhouding te verzor gen. Ik gaf dat graag uit han den. En zo kwamen er meer medewerkers, vrienden uit mijn HBS-tijd of trouwe club leden." „Wij gingen in de beginpe riode zelf belangstelling voor ons blad kweken," gaat hij la- GUUS JANSEN JR. chend verder, „door bij de ki osken naar de Music Flash te vragen en als de juffrouw het blad niet had, verwonderd de wenkbrauwen op te trekken. Eens vroegen wy er weer naar by een kiosk in Amsterdam, toen de juffrouw tegen ons zei „Oh u bedoelt misschien de „muziekfles". Wij hadden door dat de naam te moeilijk was en maakten er „Muziekpara- de" van." In een paar jaar tijds groei de de oplage tot duizelingwek kende hoogte. Dubbelgrote fo to's van aanbeden zangers ble ken het te doen: er kwam een fotodienst bij. Op radio Luxem burg kreeg Guiis Jansen zon dagsmiddags van half twee tot twee een eigen programma, dat onder de naam Teenagers Muziekparade successen oogst te, getuigen de duizenden brie ven. Het programmaatje sloeg ook aan in Duitsland. Een ge- De vijf afgestudeerden van d* Amsterdamse Toneelschool. Van links naar rechts: Elsje Schet' jon, Hein Boele, Huub Broos, Ineke Swanevelt en Hans Kemna. toneelgezelschappen, kopen kranten, lezen de nieuwste re censies en voelen zich gewich tig. Ze zijn eensgezind in hun oordeel over de school, hun do centen en over het doel, dat ze drie jaar hebben nagestreefd. Het toneelspelen willen ze als een gewoon vak beschouwen, dat voor een groot deel aange leerd kan worden, net als alle andere vakken. Deze opvatting over toneelspelen was de basis van de lessen van hun bewon derde leraar Ton Lutz. In de eerste klas van de to neelschool begonnen ze met dertien leerlingen. Naast dra matiek en dramatische letter kunde kregen ze ook vakken als schermen, ballet en zingen- Ze waren vaak erg vermoeid, doordat zij gedwongen waren zich helemaal te geven. Huub Broos: „Na een tijdje wordt 't moeilijk: je wordt self' conscious. Je krijgt een gêne en gaat zo op jezelf letten, dat je in je eigen ogen niets meer goed doet." Nu ze werkelijk gaan begin nen, zitten ze vol „grote idea len". Hans Kemna /il „ver schrikkelijk graag" in een mu sical of een film spelen. Ineke Swanevelt en Huub Broos zijn geëngageerd door de Neder landse Comedie, en de anderen zijn nog in bespreking met di recties van de toneelgezelschap pen. Hein Boele zegt: „Je zult nooit met dit vak klaai komen; je bent zelf zo nauw bij het spe len betrokken, dat er altyd an dere en nieuwe aspecten te voorschijn zullen komen." Ze vinden h_t jammer om uit elkaar te gaan, maar in Am sterdam, hun uitgangspunt zul len ze elkaar vroeg of laat wel weer tegenkomen. Want er is nauwelijks een milieu dat zo als een familie aan elkaar hangt als het toneelspelersrni- lieu. We zagen ze later by een kiosk staan, nu om de net uit gekomen weekbladen na te pluizen op recensies over hm* openbare examen. Het „gro1? leven" is begonnen: het va» tussen de coulissen en af en toe je naam in de krant. ANNET TEN KORTENAAR iiimiiiiiiiimiiiiitiiiiiiiimiiiimiiiiiiiiiHii1111" sprek met de chef-abonnemen ten van Muziekparade wees UI dat het Nederlandse blad oo over de grens graag Releze werd. En Guus Jansen roo opnieuw zakelijk succes. »u dens een veertiendaagse v®" kantie knoopte hy relaties in verschillende grote Duit», steden. Het resultaat was, o» Muziekparade een half jaar ff leden onder de naam „Mus" parade" in de Duitstalige s bieden verscheen. „Ik heb ook wel geluk mee gehad' kent Guus Jansen jr. eerUI „De oplage steeg in het na jaar van 1.000 tot 68.000. hebben nu een aparte Du11® redactie, met een bureau Hamburg en verschillende nu tenlandse correspondenten, o der andere een in Wenen. Duitsland loopt wel goed. de donkere ogen van V™ -Tc» «SI Cl JlTTnlAn C» f Hll n C1 hge- Jansen dwalen af. Hij Pel over een sprong naar Ei land. „Ziet uw vrouw u nog eens?" vragen wij. Guus Jf"j, sen jr. kijkt op alsof hij z» g betrapt voelt. „Ik ben va» weg, geeft hij toe, maar reis neem ik vaak mijn vr0"g mee. Soms heb ik zelfs wat tyd om paard te onze lievelingshobby, of 8 thuis in mijn villa in Biaricuu eens heerlijk met een gli, sherry in een luie stoel zu om te luisteren naarn 4 klassieke platen." 'tfj !»te et«c

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1963 | | pagina 6