jroos?| MACMILLAN ONTWIKKELINGSWERK EN MISSIONERING (III) Tweede vraag: „politiek' E Hypotheek Vreemd Overheid Bereidwillig Dienstbaar Conclusie Procedure van Pauskeuze D H Superraket schiet Russische kosmonauten in de ruimte Driemaal krachtiger dan Amerikaanse Atlasraket D D Taktische manoeuvre formateur Conflict Socialisering CHEFAROX TD Al1 TAI A 1 KMI 1MLW Maagklachten? Overleden AN Afscheid van marine Mgr. De Sain ridder Nederlandse Leeuw IHGINA 6 'ms&§8& 'h Last van i§ wassen met Pelli s h a r n p o o Kernkoppen TOAST zyn, Geschiedenis parachute kosmonaut remraket ontsnappinqsraket brandstof 2e trap 2 motoren 2e vloeibare zuurstof Ze trap brandstof Ie trap vloeibare zuurstof Ie tfap U motoren Ie trap e lancering van de Russi sche kosmonauten Valeri Bykovsky en Valentina Teresjkova heeft opnieuw de aan dacht gevestigd op twee belang rijke elementen in de Sovjet- ruimtevaartpropaganda, namelijk de geheimhouding en de verras sing. De superraket, die Bykovsky en mej. Teresjkova in de ruimte bracht, twee hetP'verbe- Inclusief de Vostok ruimte-capsule er boven op is het geheel bijna terde aandrijvingen van de ch-io ra- veertig meter lang. De kosmonaut(e) ligt met het gezicht in de ^et, die^ ^^ecSe^Loemks werdnge- bewegingsrichting, in een contour-Stoel. brrnkt. Zowel de eerste als de tweede Voormengkamers Conclaaf Belofte bleef TWSrïAfï 19 TTTMT 1QAT (Advertentie) {i- 5$ Een produkt van l'Oréal de Paria Vervolg van pagina 1. Wilson zond het dossier naar de eer- ste-minister, maar hij en de zijnen heb ben verder van hun kant een volkomen stilzwegen bewaard. Zij hadden een ont ploffing kunnen verwekken even groot als die welke Engeland die laatste da gen heeft meegemaakt. Wilson had an dere documenten gezonden aan de pre mier, maar laatstgenoemde zag blijk baar geen aanleiding tot ingrijpen, dit alles m de beruchte elf weken tussen Profumo's verklaring van 23 maart en zijn eindelijke ontslagname. Wilson be schuldigde Macmillan niet van mede plichtigheid aan Profumo's poging het Lagerhuis te misleiden. Hij beschuldig de hem wel van ernstig plichtsverzuim in zijn functie van premier door niet een doeltreffend onderzoek te laten instellen, zelfs lang nadat iedereen lont rook. Hij eiste een antwoord op een aantal vragen betreffende het veiligheidsaspect van de affaire. In zijn antwoord begon Macmillan met te zeggen dat het gebeurde het par lement en het gehele land diep geschokt heeft. Hij zelf, als hoofd van de rege ring, Is het slachtoffer geworden van een „diepe, bittere en blijvende won de". Hij verklaarde te geloven dat hij zelf eerbaar had gehandeld en dat hij rechtvaardig had gehandeld. Hij hoopte dat het Lagerhuis, nadat het geluisterd had naar zijn rede, eveneens tot de opinie zou komen dat hij omzichtig had gehandeld. Hij had gemeend dat, toen Profumo op 23 maart zijn verklaring aflegde, deze niet probeerde hemzelf en zijn ministeriële collega's om de tuin te leiden. Eerst op de vjjfde dag nadat hjj zelf op vakantie was gegaan in Schotland vernam hij de gehele waar heid. Macmillan ging voort met te zeggen dat hij zich in zijn gehele leven en zelfs in de politieke geschiedenis van het ver leden niet een zo grote mate van leu genachtigheid, als die van minister Pro fumo, kon herinneren. Hij zei dat op 1 februari van het huidige jaar de direc teur van het persorgaan zich had ver voegd aan de ambtswoning van de pre mier om een van de secretarissen van Macmillan op de hoogte te stellen van geruchten die de ronde deden over de betrekkingen tussen mejuffrouw Keeler en Profumo en de Rus Ivanov. De se cretaris had Profumo op de hoogte gesteld, die aanstonds de juistheid van geruchten ontkende. Profumo had even eens verklaard dat hjj de betrekkingen met juffrouw Keeler had afgebroken, toen hij twee jaren geleden van de toen malige secretaris van het kernkabinet een waarschuwing had ontvangen dat de osteopaat Ward bevriend was met Ivanov en dat er derhalve sprake kon zjjn van een gevaar voor de veiligheid van de staat. De secretaris van het ka binet, destijds Sir Norman Brooke, ba seerde zijn waarschuwing op informatie ontvangen van het hoofd van de Britse veiligheidsdienst. Macmillan ontkende dat hij zelf in augustus 1961 wist van de vriendschap tussen Profumo en Ward. Men had hem er van beschuldigd dat hij wel op de hoogte was geweest, maar dat hjj er geen aandacht aan had geschon ken. Hij ontkende dit met klem. Hg had het niet geweten. Toen eerder in het huidige jaar berichten en geruch ten omtrent Profumo hemzelf bereik ten, had hij geaarzeld te ham del en om dat hij. met het oog op het gebeurde in de Vassal-spionage-affaire geen on recht wilde begaan aan Profumo, die op alle vragen bleef antwoorden dat er geen sprake was van oneerbare be trekkingen tussen hem en Christine Keeler. Met betrekking tot een verklaring van laatstgenoemde jongedame als zou Ward haar gevraagd hebben van Pro fumo informaties los te krijgen omtrent de datum waarop West-Duitsland kern koppen zou ontvangen van de Ameri kanen, zei Macmillan, dat de veilig heidsdienst (waarvoor Macmillan per soonlijk verantwoordelijk is), hem de premier, hiervan niet op de hoogte had gesteld, zoals zij hem ook in andere op zichten onkundig hadden gelaten van de zaak, en zoals de secretaris van het kabi net, die in 1961 het nodig vond Profumo te waarschuwen tegen Ward, eveneens Macmillan hiervan niet op de hoogte had gesteld. Macmillan vertelde de gehele ontwik keling van de ellendige zaak met alle bijzonderheden. En ofschoon hij sprak met grote waardigheid, kreeg men aan het eind van zijn verdediging de indruk dat h|j inderdaad tekort geschoten was in zijn verantwoordelijkheid voor de veiligheidsdiensten en dat hij niet snel genoeg had gehandeld, beide punten welke de kern vormden van de beschul digingen van Wilson. Slechts één conservatief parlements lid, N'igel Birch, eiste openlijk Macmil- lans ontslag. Desondanks verwacht men, dat dp premier zich genoopt zal zien heen te gaan, ofschoon deze ver wachting een politicus geldt, die reeds zé vaak veel gewiekster is gebleken dan zelfs zijn naaste collega's hadden kunnen vermoeden. En er is één grote moeilijkheid. Er is geen opvolger in zicht. Indien er wel een was, zon het voor Macmillan gisteren waarschijnlijk slechter afgelopen zijn dan in feite ge beurd is. Aan het eind van wat er gisteren gebeurd is dient te worden onthouden, dat de zaak, de Profumo-affaire, niet ten einde is. Er is nog veel meer te wachten in de vorm van rechtszaken en wellicht een parlementair onder zoek en zelfs de mogelijke benoeming van een rechterlijk tribunaal om de hele kwalijke zaak opnieuw onder de loep te nemen. WAGENINGEN, 13 juni Alhier is overleden ir-. Raden Sewandowo. weten schappelijk medewerker aan de afde ling voor bosbedrtjfsregeling aan de Landbouwhogeschool, een der weinige tropische bosbouwkundigen in Neder land. De heer Sewandowo, die werd geboren in 1901 te Batavia, werd in 1946 inspecteur van het boswezen in Indonesië. Na korte tijd voor de Indone sische regering werkzaam te zijn ge weest, vertrok hij in X950 naar Neder land, waar hij enige tijd in dienst was van Staatsbosbeheer. In 1951 trad hij in dienst van de Landbouwhogeschool (Van onze missiologische medewerker) r is een tweede vraag die aan bod moet komen, als men denkt aan eventuele overheidssubsidie van het echte ontwikkelingswerk, waarin Nederlandse missionarissen deel hebben. Dat is de vraag, of en welke politiéke complicaties er bij de steun aoor de Nederlandse regering zou kunnen optreden. Men kan dan op de eerste plaats huiverig zijn voor complicaties, fataal voor de, katholieke kerkgemeenschappen §inds, wanneer er een politieke of po- tiek-economische conflictsituatie op treedt tussen Nederland en het betrok ken ontwikkelingsland. Voorbeelden daarvan zijn zeldzaam. Indonesië is het enige. En de Indonesische katholieke kerkgemeenschap heeft daarvan niet zoveel last gehad. Ja, waarom eigenlijk niet? Omdat de Indonesische katholie ken tot veler schrik in Nederland on vervaard zich als Indonesiërs zijn gaan gedragen, onder stimulerende begelei ding van hun episcopaat met de „rood witte" aartsbisschop van Semarang, Mgr. A. Soegyapranata, voorop. Wat een zegen, en wat een resultaat van het werk van talloze, vooral Nederlandse missionarissen. Wat waren de Indone sische katholieken verontwaardigd, toen gedurende die trieste conflictsituatie de KVP de bescherming van de missione ring op Nieuw-Guinea (met zeer veel eersterangs ontwikkelingswerk, vooral in het binnenland!) hanteerde als een van de argumenten tegen overdracht van Nieuw-Guinea. Niet wjj maar de Indonesische katholieke gemeenschap zelf heeft zich uit de toch wel aanwe zige lasten van die politieke conflict situatie gered. Maar aan de onmogelijk heid gedurende de afgelopen jaren om Nederlandse missionarissen aan de In donesische kerkgemeenschap ten dien ste te stellen is overigens een zeer triest gevolg geweest van de politieke conflictsituatie. Dat mag men toch ook niet vergeten. Zowel in het schrijven aan de leden van de Tweede Kamer als in een in gezonden brief in dit blad, op 11 juni jl„ doet de directeur van het Centraal Mis sie Commissariaat (CMC) nogal gemoe delijk over eventuele gevaren van poli tiek belaste subsidiegelden. Als er dan in de toekomst eens een politieke con flictsituatie zou ontstaan, dan zou hoog stens een incidenteel gesubsidieerd ontwikkelingsproject schade ljjden, zon der het door de Nederlandse overheid nlet-gesubsidieerde ontwikkelingswerk te bedreigen. Is dit optimisme of vermetel vertrou wen of zomaar opportunisme of alleen maar slordig? Kan er door een conflict situatie, die fataal werkt op een enkel project, ook niet zoiets als een tegen stroom, een anti-stemming, over de he le lijn ontstaan? Maar ook zonder politieke conflictsi tuaties kunnen er bij subsidiëring van door Nederlandse missionarissen ver richt, echt ontwikkelingswerk politieke belastingen ontstaan. De niemand aan te rekenen, want uit de historische omstandigheden volledig verklaarbare hypotheek van een nog sterk westers gekleurde en terecht of ten onrechte in de ogen van de ontwikkelingsvolken dus ook politiek be laste missionering drukt nog op de katholieke kerkgemeenschappen in de ontwikkelingslanden. Deze hypo theek is aan het uitslijten, maar nog lang niet verleden tijd. Laten we ons geen rad voor ogen draaien. De goede literatuur over de kerkgemeenschappen in Azië en Afrika zit eenvoudig ber stens vol met signaleringen van deze hypotheek, die men kwijt wil. Lees er bv. welke bisschoppenconferenties uit Azië en Afrika uit de laatste jaren maar op na. Moeten wij in verband met een subsi- die-aanvrage nu maar doen alsof er geen vuiltje aan de lucht is? Daarmee fs niemand gediend. En daar gaat het toch onder andere om? De nonchalance van het CMC om trent politieke complicaties kunnen we ook om een andere reden niet goed plaatsen. Wie in Nederland over kerk gemeenschappen in ontwikkelingslan den anders dan in probleemloze propa- ganda-stijl waagt te schrijven, altijd wordt hij achtervolgd met waarschu wingen van missioneringsinstanties in Nederland om voorzichtig te zijn, „want alles ligt zo gevoelig, men roept zo gauw weerstanden op, enz. enz.". Valt deze angst voor (vermeende) conflict situaties nu plotseling weg? Op eerder vermeide Missiologische Week in Nijmegen, in april Jl., over „Missionering en Ontwikkeling werd de pers niet btj de gedacl selingen toegelaten om er verslag van uit te brengen uit voorzichtigheid, opdat de aanwezige missionarissen over precaire zaken vrijuit zouden kunnen spreken. Dat deden zij dan ook; en het bleek helemaal niet zo precairom dat men duidelijk was Ingespeeld op de nieuwe omstandigheden in de ontwikke lingslanden, en daarin geen gevaren en geen redenen tot alarm maar nieuwe perspectieven voor de betrokken kerk gemeenschappen zag. Men kan dus kennelijk ook ten on rechte confliotsituaties veronderstellen en dat blijkt dan iets te maken te heb ben "met een al dan niet ingespeeld zijn op de rechtmatige verlangens en eisen van de ontwikkeungsvolken. Het ontwikkelingswerk is in het ge ding. Dat speelt zich ginds af en het is alleen al daarom allereerst de zaak van de volken ginds. In Nijmegen ont wikkelde Prof.Dr. J. Ponsioen daarover enkele zeer heldere en doorslaggevende gedachten. Ontwikkelingswerk is bij uitstek ge meenschapsontwikkeling, en dus van structureel karakter. In de mate waar in sociaal-maatschappelijke onderne mingen dreigen te verlopen by terug treden van buitenlandse krachten, is het incidentele hulp en geen ontwikke- lAdvertentle) Reumatiek Griep Migraine Menstruatiepijn Verkouden Hoofdpijn Spit TOG TOG TOG TOG TOG I O G TOG HELPT HELPT HELPT HELP1 HELPT HELPT HELPT lingswerk. Levende, zinvolle en beklij vende overdracht van kennis en kunde, van verantwoordeiykheden en van part nership zö'n dus essentiële aspecten van echt ontwikkelingswerk. Bovendien vraagt gemeenschapsontwikkeling geen loutere verbetering van bestaande situ aties; dat zou slechts een statische dorps verbetering zgn. Het gaat by ech te ontwikkeling altyd om een dynami sche, structurele verandering, om ho- rizonverbreding, om schaalvergroting, in één woord om streekontwikkeling. Echt ontwikkelingswerk is derhalve naar zyn bedoeling een organisch in grepen in de samenleving en dus uit de aard der zaak een aangelegenheid die niet buiten de overheid om mag gaan. In de brief van het CMC aan de le den van de Tweede Kamer wordt slechts gesproken van ,,zo nodig", en in de ingezonden brief in dit blad van de directeur van het CMC slechts van „eventueel" overleg met de bevoegde autoriteiten van het betrokken land. Waarom deze reserve? Is dat geen be slissende verzwakking van het subsidie verzoek? Gelukkig en terecht signaleert het CMC wel (ingezonden brief in dit blad) „de doorgaans zeer goede relaties die de missie onderhoudt met de landeigen regering". Wie in dit verband nu eigen- iyk „de missie" is, brengen wij nog in een afzonderiyk artikel ter sprake, in antwoord op de derde door ons gestelde vraag omtrent de nieuwe verhoudingen in de katholieke Wereldkerk. Het is hier de plaats, even stil te staan bij het snel inhoud krijgende idee van „Afrikaans Socialisme", waarover de Afrikaanse literatuur met de dag aangroeit. Het biykt duideiyk, dat Afri kaans socialisme heel wat meer en die per gronden heeft dan wat sommige westerse commentatoren er aanvanke- ïyk meesmuilend en alarmerend van maakten: een vlakke imitatie van ver schaald westers marxisme, overgoten met „folkloristisch primitieve roman tiek". Het wordt duidelijk, dat dit Afri kaans socialisme een socialiseringspa troon beoogt, waarin de Europese erfe nis van competentie-angsten tussen kerk en staat op positieve manier worden doorbroken, omdat het diepverankerde en ook religieus gewortelde gemeen schapsbesef, by het afbrokkelen van traditionele rechts- en arbeidsverbanden, toch en over de stamverbanden heen zij het uiteraard moeizaam en in spanningen basis blijft voor vernieuwde maatschappij-structuren. De met name door Afrikaanse bisschoppen geleide kerkgemeenschappen verzetten zich niet tegen de snelle doorvoering in steeds meer Afrikaanse staten van een éénparty-stelsel, omdat deze sterke ge- zagsconcentratie veel meer dan starre dictatuur „in onderlinge wisselwerking alle beschikbare krachten positief moet bundelen en richten op onze enorme ontwikkelingstaak" (president J. Nyere- re van Tanganyika). De neiging tot het overtrekken van aparte groepsrechten vergaat een kerkgemeenschap, die met een paar procenten van de bevolking slechts een heel bescheiden minder heidspositie inneemt, zeer gauw. Op de gezameniyke bisschoppencon ferentie van Tanganyika, Kenya en Oe ganda, in 1961 te Dar-es-Salaam, ver klaarde Mgr. W. Dunne van Kitui in fAdvertentie Kenya inzake de noodzakeiyke samen werking tussen kerk en staat: „Wat wy moeten beslissen is of wy betreffende de opgave tot eenheid en samenwerking zo ver zullen gaan als wij kunnen of slechts zover als wy walen." En in welke richting men het ant woord zocht, gaf by dezelfde conferen tie de Afrikaanse bisschop van Moshi in Tanganyika, Mgr. J. Kilisara, aan, sprekend over scholen en sociale instel lingen: „Wy moeten misschien op dit mo ment zelf voorstellen aan de regering nu te doen, wat zij eventueel van plan is te doen namehjk al deze instel lingen in één gezamenlijke dienst te combineren. Wy kunnen daarmee ac- coord gaan onder de condities, dat mogelgkheden en garanties worden gegeven voor levensbeschouwelgke verschillen in deze instellingen. Het is zeker, dat de regering deze instel lingen zo gauw mogeiyk wil overne men. En niet wanneer het onmoge- ïyk is iets anders te doen, maar op dit moment moeten wy onze bereidwillig heid en instemming daartoe tonen. De zojuist geciteerde Mgr. Dunne van Kitui deed in dit verband een even eenvoudige als veelbetekenende sugges tie: „Een van de grootste gevaren die we in de opkomende staten onder ogen moeten zien, is het idee, dat ka tholieke scholen in zekere zin land- vreemd zyn en apart staan. Om daar aan het hoofd te bieden, is er geen beter middel dan de volledige ver smelting van de Kerk met de plaatse- lüke behoeften, zodat wij meer en meer worden beschouwd ais een land eigen instelling. Geen moeite mag te veel en geen middel te alledaags zyn om dat te bereiken. Als in plaats van de naam „Katholieke Missieschool van Kitui" eenvoudig de naam „Ki- tuischool" zou worden gebruikt, zou den de mensen van Kitui zo'n school veel eerder als iets van henzelf be schouwen dan wanneer er de verden king op ligt van een van buiten opge legde instelling." Goede relaties en samenwerking tus sen kerk en staat op een zo beslissend en ingrypend terrein als ontwikkelings werk kunnen inderdaad liggen in schijn baar kleine dingen. Kerk en Staat mo gen elkaar niet uit de weg gaan. En als de kerk met name door het pontificaat van paus Joannes XXIII haar taak en bestaansreden weer heeft leren zien ais een opgave tot dienstbaar heid aan de medemensen, dan zullen vooral de bescheiden minderheids-kerk gemeenschappen in ontwikkelingslanden de levensruimte niet zozeer moeten zoe ken in eigen kansen om beslissend op te treden, maar juist in de royale en onvervaarde dienstbaarheid aan het be leid van de overheid, wier eerste opga ve het algemeen welzyn is. Met de be reidheid daartoe zal men in elke even tuele competentiekwestie niet een aan leiding tot verdeling en conflict, maar een gelegenheid tot samenwerking zien. Als het dus al ooit tot subsidiëring van door Nederlandse missionarissen verricht ontwikkelingswerk zou komen, dan mag voorlopig de conclusie worden getrokken, dat by een concreet verzoek daartoe de overheid van het betrokken ontwikkelingsland altijd op een of an dere manier moeten worden ingescha keld. Moet men hier de vraag aan vast koppelen, of de regeringen in de ont wikkelingslanden tot de inbreng van hun verantwoordeiykheden wel in staat zyn? Het gaat over ontwikkelingswerk. En dan kan het antwoord slechts zgn, dat wy in dienstbaar partnership moe ten beginnen waar zy staan, met alle in onze ogen misschien bestaande risi co's vandien. In een commentaar op het boek van Prof. J. Tinbergen, Shaping the World Economy, schreef JClseviers' Weekblad op 1 december 1962: „Moeten wy tege- lgk leraar zyn en ons door de leerlingen gezegd worden, wat wij moeten doen en laten?" In ontwikkelingslanden kan voor de buitenlandse missioneringskrachten in wie de taak van dienstbaarheid op de meest directe manier een respect af dwingende, totale levensopgave is, het antwoord zonder aarzeling slechts ja zyn. Dat is hun eer. En daarmee raken we reeds de derde door ons gestelde vraag omtrent de nieuwe verhoudingen in de katholieke Wereldkerk. (Wordt vervolgd) (Advertentie) Verfijnde, croquante combinatie van melk- en pure chocolade, gevuld met stukjes hazelnoot ƒ1.25 per 100 gr. (Van onze Haagse redactie) DEN HAAG, 18 Juni Tot verras sing van de hooïdvlootaalmoezenier, mgr. J. F. M. de Sain maakte de staatssecretaris van Marine P. de Jong gisteren bekend, dat de koningin mgr. De Sain heeft benoemd tot ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw. De onderscheiding werd de hoofdvlootaal- moezenier uitgereikt tijdens een recep tie in het katholiek militair tehuis in Den Haag, waar h(j afscheid nam van de marine wegens het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd. Bij het uitreiken van de onderschei ding zei staatssecretaris De Jong de verdiensten van de vertrekkende hoofd- vlootaalmoezenier niet te kunnen afme ten. Hij liet dit graag over aan de ker kelijke overheden. Veel waardering toonde hij echter voor de wijze waar op mgr. De Sain in de loop van zijn aalmoezenierschap zijn taak vim ziel zorger had opgevat. Onder de zeer ve len die de afscheidsreceptie van mgr. De Sain bijwoonden bevonden zich on der anderen de bisschop van Haarlem, mgr. dr. J. A. E. van Dodewaard, de vroegere staatssecretaris van Marine H. Moorman, de voormalige hoofdvloot- aajmoezenier van de Marine, mgr. J. van Straelen, de voorzitter van de Ver eniging voor Beroepsschepelingen, de heer Van Tol en de hoofdlvootpredi- kant J. Sepmeyer. Tijdens de recep tie maakten de vele genodigden te vens kennis met de opvolger van de scheidende hoofdvlootaalmoezenier, pa- tep dr. L. A. M. Goossens O.F.M. (Vervolg van pagina .1) e ene baldakyn in de Sixtijnse Ka pel, die boven zyn plaats biyft uitgespannen, terwijl de baldakg- nen van de anderen neergehaald is niet slechts een eerbewijs, een teken van uitverkiezing, hy is ook een symbool. De nieuwe Paus treedt uit de ry, hy verliest zelfs zpn eigen naam, als een jonge kloosterling, want de tweede vraag, hem gesteld, luidt: „Hoe wilt g'c u noemen?". Dan betuigen de kardinalen de nieu we opperherder hun gehoorzaamheid. De laatste bundel stembriefjes wófcdt in het kacheltje gestopt. De prefect van de ceremoniën doet er strook bg en naar verluidt thans ook rookpatro- nen, want de wereld bulten (eerst de menigte op het St. Pietersplein, geen fractie van een seconde later de kijkers overal naar de televisie en dan de over heel de wereld rammelende te lexen) mag het weten: Er is een nieu we Paus! De eerste kardinaal-diaken, thans kardinaal Ottaviani, heeft tot taak de boodschap aan de mensen te brengen wie na de goede Paus Jan in het ambt is gekomen en de vissersring zal dragen. Zo gaat het, zo is het vast gelegd stukje by beetje, verschietend naar de kleur van de tgd, de eisen van het ogenblik om voor onze periode ten slotte samengevat te worden in de con stitutie van Pius XII. oe de oudste pauskeuzen zyn ge gaan, staat riiet helemaal vast, maar in grote lgnen kan men de historische gang van zaken volgen. Eerst koos de gemeente, volk en voorgangers, de Episcopus. Later waren het de vertegenwoordigers, de hogere clergé, de adel en de beambten- aristocratie, zy het onder uiteindelgke goedkeuring van heel het volk. Met het groeien van het Pausdom als geestelijke macht gingen de wereldlgke gezags dragers proberen zich van de invloed van die morele macht te verzekeren. Het was en is de eeuwige verleiding, naar een woord van Daniélou, van de tgdelgke macht om zich van de geeste lijke invloed van de Kerk te verzekeren en het is de eeuwige verleiding van de Kerk zich van de wereldiyke arm te bedienen, tot in onze dagen. De strijd tussen Paus en Keizer, in de Byzantynse tijd begonnen en voort gezet onder de Keizer van het H. Room se Ryk, bracht Paus Nieolaas II er in 1060 toe, de pauskeuze op te dragen aan de kardinaal-bisschoppen, terwgl de andere kardinalen, de pastoors van Rome. het recht van approbatie kre gen. Bovendien probeerde de Paus de keuze zoveel mogeiyk in Rome te doen plaats hebben. De eindeloze conflicten over de benoemingen van bisschoppen, de investituurstrgd, bereikte onder Gre gorius XII (de benedictijn van Cluny Kildebrand) zijn hoogtepunt (Canossa) en vond, juridisch althans, zyn afsluiting in 1121 op de Ryksdag van Worms. Alexander III vaardigde op het Conci lie van Lateranen ruim vyftig jaar la ter de regel uit, dat voortaan de Pau sen alleen gekozen zouden worden door de kardinalen. Hy wilde daardoor de stem van keizers, vorsten, clerus en volk definitief uitsluiten. Maar ook hier bleek de geest van de leiders willig, maar het menselijk vlees zwak. In 1268 stierf Clemens IV en achttien kardinalen kwamen bijeen in het Paus paleis in Viterbo om een nieuwe Paus te kiezen. De kiesvergadering duurde twee jaar, negen maanden en twee da gen. Verstrikt in politieke doolhoven konden de kardinalen niet tot een be sluit komen. Toen heeft de bevolking van Viterbo hardhandig ingegrepen, zy sloot de kardinalen op in het paleis en toen dat niet hielp, beperkte zy hun levensruimte tot één zaal. En tenslotte sloopten de Viterbi het dak: nóg kan men de paalgaten zien, die de diena- Advertentie) voor- blijvende venbètenïng Vormt een genezende laag op de maagwand Wat de westerse experts voorname lijk interesseert zijn de bouw van het ruimteschip en de constructie van de aan drijf raket. Door alle beschikbare gegevens te combineren zUn wy er ln geslaagd een globaal, maar toch in de hoofdzaken nauwkeurig, beeld van de ze raket te verkrijgen en van dit reu- zen-projektiel, dat waarschijnlijk CH- 17 wordt genoemd, een afbeelding te maken. De Vostok-draagraket is een der su perraketten, waarmee in september en oktober 1961 proeven werden genomen ln het centrale deel van de Stille Oce aan. Tussen 15 mei en 15 Juni van dit jaar zijn opnieuw proeflanceringen verricht van uitgebreidere en krachti ger versies. Afgezien van de Vostok met ontsnap- pings- en remraketten, is de raket zelf er een van het tweetrapstype met een stuwkracht van 570 ton, dat is drie maal die van de Amerikaanse Atlas. Gagarin en Titov hebben toegegeven, dat de raket zes motoren heeft. Vol gens de Amerikaanse NASA-experts zijn er vier motoren in de eerste en vloeibare brand stof op koolwaterstof-basis, waaraan borium is toegevoegd. De verbranding hiervan geschiedt, zoals gewoonlijk, met vloeibare zuurstof. Een vraag kan zijn waarom de Sov jets raketten hebben, die zoveel krach tiger zijn dan die van de Amerikanen. In de eerste plaats heeft de geheime brandstof een zeer hoge verbrandings- waarde, zoals de Rus prof. Krylov eens heeft opgemerkt, en bovendien maken de Russen gebruik van zogenaamde voormengkamers, die op de verbran dingskamers van de motoren zijn aan gebracht. In deze kamers worden brandstof en oxidatiemiddel in de ide ale verhouding 2,4 1 vóórgemengd, alvorens door kleine ventielen in de eigenlijke motorkop te worden gespo ten. De Amerikanen brengen brand stof en zuurstof rechtstreeks in de ra ketmotor. Naast de voortstuwing is de bestu ring belangrijk. Die werkt bij de Rus sen in principe nog steeds als destijds bij de V-2: met graf ietroeren, die in de uitlaatstraal zijn geplaatst. Elke trap heeft zijn afzonderlijk be sturingscentrum. In Amerika heeft men slechts besturingsapparatuur voor de eerste trap en kan men op de vlucht van verdere trappen geen invloed uit oefenen. Reden: gewichtsbesparing! Men moet dus niet menen, dat de V.S. minder ver zijn in de besturingstech niek. Het eigenlijke en enige zwakke punt is de voortstuwing. In Amerika verwacht men, dat rond 1964 de capaciteit van de Vostok-draag raket zal zijn opgevoerd tot duizend ton stuwkracht, met zes motoren in de eerste trap, dat is ruim vijfmaal zo veel als nu een Atlas-D kan presteren. Vandaar, dat er haast gemaakt wordt met de Saturnus, die in het beginsta dium 750 ton zal leveren en later zeifs een vermogen van 3700 ton moet be reiken. P. L. L. SMOLDERS ren van de hoogwaardige heren in vloer hakten om de palen van ten""» houvast te geven. Ook de a-rcmvar heeft nog een document over: de oun en doodzieke kardinaal-bisschop vau Ostia kreeg van zyn collega's een vry geleide om zich naar huis te laten brei gen en het stuk is getekend^ „Uit ne paleis in Viterbo zonder dak". viel de be ken van Luik, die op dat °'e,n' blik op kruistocht was. Hg nam naam van Gregorius X aan en op n®r Concilie van Lyon (1274) vaardigde MJ de constitutie „ubi periculum" uit, waa£ in hg de Pauskeuze regelde en het con claaf invoerde. De geest van de vyi" tien paragrafen, de vgftien „wetten zgn duidelijk de basis van de tot heden geldende regeling, al bestaan voot; schriften zoals „wet 5" niet m®eV, „Drie dagen na de intrede van de kar dinalen in het Conclaaf dienen, ingev® nog geen Paus gekozen is, de prelaten en de andere leiders van de Conclaaf" wacht te verhinderen, dat op de tafel» van de kardinalen gedurende de da" volgende vijf dagen maaltijden ver schijnen van meer dan één gerecht. deze vijf dagen mag hun niets ander® dan water en brood verstrekt worden Als men niet zonder meer aan mira' kels gelooft, een gezond beginsel in <je kerk, dan staat het wel vast, dat heren kardinalen, evengoed als de he ren prelaten en andere bewaarders vaJj het Conclaaf, later de hand zeer bree® gelicht hebben met Gregorius' wetten. In 1277 duurde het Conclaaf zes maan- den, in 1280-81 even lang, in 1305 en maanden. Dat was in Perugia en eer»1 toen had de bevolking er genoeg van- Men volgde het voorbeeld van Viterbo» brak het dak af en zette de kardinalen op het Gregoriaanse water en brood. Het hielp: maar het Conclaaf was boren. Er zijn er inmiddels 80 geweest in de Kerk en 30 constituties en decre ten gingen van achtereenvolgende Pa®" sen uit om de keuze van de Opperher der zuiver en veilig te stellen. e historie van het kerkelijk be stuur is mensengeschiedenis. D® beste bepalingen hebben ook hier niet kunnen verhinderen, dat er momenten geweest zgn, en wel in de meest luisterrijke wereldse historie valt de Kerk, die de dieptepunten van de barbaarse gzeren eeuw sloegen. Maar de beloftfe bleef. In de jongste tyd heb ben wg het meegemaakt, dat het al oude Patrimonium Petri ten onder ging. Wat velen toen niet vermochten .te zien en te voorzien, heeft Paus Jo annes bii zgn inaugurale rede als bis schop van Rome gezegd, toen hij voor het eerst tot zijn diocesanen in de St. Jan van Lateranen sprak, nog geen vgf jaar geleden. Eens was de tocht van de Paus naar zgn kathedraal de spec taculaire tocht van een vorst van d® oudste souverein der Westerse wereld- „Wat heeft sindsdien", zei de H. Va der, „deze tocht gewonnen aan diepte en spiritualiteit. Nu gaat de bisschop en de vader naar zgn kerk". Wat velen dachten in en buiten..®® Kerk, dat het eind van dé ttjdelgk® macht der Pausen een enorme afbreuk zou doen aan de vryheid van de Kerk of dat dit verlies een eind zou maken aan het gezag van het Pausdom, heeft precies het tegenovergestelde gevolg gehad. De werkeiykheid van de Kerk kwam onverhuld naar voren en de laatste generaties zagen een reeks gro te en heilige Opperherders. Het is geen vermetel vertrovwen om op Gods genade te hopen dat het than» beginnend Conclaaf een gelukkige bekro ning zal hebben. (Vervolg van pagina 1) De vraag of het tweede kind oude' de kinderbijslag zal vallen wordt „op termijn" positief beantwoord. De kwes tie van de commerciële televisie zal worden geregeld zoals is voorgesteld in de leidraad van prof. Romme: er kom» een pacificatiecommissie terwijl voorlo pig niets verandert in het huidige bo stel. Het moeiiyke vraagstuk, in hoe verre het komende kabinet kan reke nen op afspraken met de fractieSf wordt eveneens geregeld zoals is om schreven in de leidraad. Het program zal de instemming hebben van de frac tievoorzitters, in hun kwaliteit van lel" ders die door de fracties zelf zijn geko zen. Een andere kwestie die de fractie* heeft beziggehouden, is de vraag of bereid zyn, eventueel nog met een vijf" partgenkabinet in zee te gaan. De for mateur heeft ook dit punt met uiterst® omzichtigheid aan hen voorgelegd. Hu handelt volkomen in de geest van hf.J parlementair stelsel door hen daarbu volop in te schakelen, maar de vraa» is voor de meesten een moeilijke. Er wordt weer niet bg verteld met welk® andere partgen men in zee gaat, wa®" neer men het vyfpartyenstelsel ver werpt. Er kunnen daarbg verschillend® combinaties ontstaan. Ook dit P1®1 heeft dr. De Kort welbewust openge laten. Hg zal wellicht spoedig zelf eel» keuze maken, maar hg wil eerst „voor zichtig over de drempel". Dr. De Kort weet dat niemand ®c® vijfpartijenkabinet wil. Men acht immers alleen geschikt voor een Perl°* de van calamiteiten, zoals na de oorlog, toen een echt parlementair leven 'W"®" lijk moest wijken voor de noodzaak d handen uit de mouwen te steken voor de wederopbouw. Een overgrote meer derheid van de fracties is het daarove eens. De onzekerheid die de v. moeilijk maakt is echter de vraag, w» er dan zal afvallen. Daarover zegt formateur nog niets. Deze taktiek brengt bg enige pok- tici een wat onzeker gevoel. Men vei geet blgkbaar, dat de formateur %eJ andere weg heeft om eruit te men. Velen voorspellen hem dan oy dat zyn formatie gaat mislukken. J-j. De Kort zelf echter biyft vol opw misme. Hg ziet de weg duidelgk voot zich en vraagt alleen enig verb^t wen aan degenen, die destijds ra hem zoveel kritiek hadden op het aa stellen van een informateur die eer» de bodem rgp moest maken alvore' een formateur kon worden benoem" De rollen zyn nu blgkbaar om gekeerd: het parlement heeft nu a tiek op de formateur. Deze laatste steeds meer waardering voor het we van zqn voorganger, informateur pr" Romme. Deze week zal wel blijken er gelijk heeft en of dë formatie e® succes gaat worden, in welk geval wel eens een unicum m !Seclerl" p. zou kunnen worden, wanneer ppn kahi» ste formateur erin zou slagen een net tot stand te brengen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1963 | | pagina 6