jroos?|
MACMILLAN
ONTWIKKELINGSWERK
EN MISSIONERING (III)
Tweede vraag: „politiek'
E
Hypotheek
Vreemd
Overheid
Bereidwillig
Dienstbaar
Conclusie
Procedure van
Pauskeuze
D
H
Superraket schiet Russische
kosmonauten in de ruimte
Driemaal krachtiger dan
Amerikaanse Atlasraket
D
D
Taktische
manoeuvre
formateur
Conflict
Socialisering
CHEFAROX
TD Al1
TAI A
1 KMI
1MLW
Maagklachten?
Overleden
AN
Afscheid van marine
Mgr. De Sain ridder
Nederlandse Leeuw
IHGINA 6
'ms&§8&
'h Last van i§
wassen met
Pelli
s h a r
n p o o
Kernkoppen
TOAST
zyn,
Geschiedenis
parachute
kosmonaut
remraket
ontsnappinqsraket
brandstof 2e trap
2 motoren 2e
vloeibare zuurstof Ze trap
brandstof Ie trap
vloeibare zuurstof Ie tfap
U motoren Ie trap
e lancering van de Russi
sche kosmonauten Valeri
Bykovsky en Valentina
Teresjkova heeft opnieuw de aan
dacht gevestigd op twee belang
rijke elementen in de Sovjet-
ruimtevaartpropaganda, namelijk
de geheimhouding en de verras
sing.
De superraket, die Bykovsky en mej. Teresjkova in de ruimte bracht, twee hetP'verbe-
Inclusief de Vostok ruimte-capsule er boven op is het geheel bijna terde aandrijvingen van de ch-io ra-
veertig meter lang. De kosmonaut(e) ligt met het gezicht in de ^et, die^ ^^ecSe^Loemks werdnge-
bewegingsrichting, in een contour-Stoel. brrnkt. Zowel de eerste als de tweede
Voormengkamers
Conclaaf
Belofte bleef
TWSrïAfï 19 TTTMT 1QAT
(Advertentie)
{i- 5$
Een produkt van l'Oréal de Paria
Vervolg van pagina 1.
Wilson zond het dossier naar de eer-
ste-minister, maar hij en de zijnen heb
ben verder van hun kant een volkomen
stilzwegen bewaard. Zij hadden een ont
ploffing kunnen verwekken even groot
als die welke Engeland die laatste da
gen heeft meegemaakt. Wilson had an
dere documenten gezonden aan de pre
mier, maar laatstgenoemde zag blijk
baar geen aanleiding tot ingrijpen, dit
alles m de beruchte elf weken tussen
Profumo's verklaring van 23 maart en
zijn eindelijke ontslagname. Wilson be
schuldigde Macmillan niet van mede
plichtigheid aan Profumo's poging het
Lagerhuis te misleiden. Hij beschuldig
de hem wel van ernstig plichtsverzuim
in zijn functie van premier door niet een
doeltreffend onderzoek te laten instellen,
zelfs lang nadat iedereen lont rook. Hij
eiste een antwoord op een aantal vragen
betreffende het veiligheidsaspect van de
affaire.
In zijn antwoord begon Macmillan
met te zeggen dat het gebeurde het par
lement en het gehele land diep geschokt
heeft. Hij zelf, als hoofd van de rege
ring, Is het slachtoffer geworden van
een „diepe, bittere en blijvende won
de". Hij verklaarde te geloven dat hij
zelf eerbaar had gehandeld en dat hij
rechtvaardig had gehandeld. Hij hoopte
dat het Lagerhuis, nadat het geluisterd
had naar zijn rede, eveneens tot de
opinie zou komen dat hij omzichtig had
gehandeld. Hij had gemeend dat, toen
Profumo op 23 maart zijn verklaring
aflegde, deze niet probeerde hemzelf en
zijn ministeriële collega's om de tuin
te leiden. Eerst op de vjjfde dag nadat
hjj zelf op vakantie was gegaan in
Schotland vernam hij de gehele waar
heid.
Macmillan ging voort met te zeggen
dat hij zich in zijn gehele leven en zelfs
in de politieke geschiedenis van het ver
leden niet een zo grote mate van leu
genachtigheid, als die van minister Pro
fumo, kon herinneren. Hij zei dat op 1
februari van het huidige jaar de direc
teur van het persorgaan zich had ver
voegd aan de ambtswoning van de pre
mier om een van de secretarissen van
Macmillan op de hoogte te stellen van
geruchten die de ronde deden over de
betrekkingen tussen mejuffrouw Keeler
en Profumo en de Rus Ivanov. De se
cretaris had Profumo op de hoogte
gesteld, die aanstonds de juistheid van
geruchten ontkende. Profumo had even
eens verklaard dat hjj de betrekkingen
met juffrouw Keeler had afgebroken,
toen hij twee jaren geleden van de toen
malige secretaris van het kernkabinet
een waarschuwing had ontvangen dat
de osteopaat Ward bevriend was met
Ivanov en dat er derhalve sprake kon
zjjn van een gevaar voor de veiligheid
van de staat. De secretaris van het ka
binet, destijds Sir Norman Brooke, ba
seerde zijn waarschuwing op informatie
ontvangen van het hoofd van de Britse
veiligheidsdienst.
Macmillan ontkende dat hij zelf in
augustus 1961 wist van de vriendschap
tussen Profumo en Ward. Men had
hem er van beschuldigd dat hij wel
op de hoogte was geweest, maar dat
hjj er geen aandacht aan had geschon
ken. Hij ontkende dit met klem. Hg
had het niet geweten. Toen eerder in
het huidige jaar berichten en geruch
ten omtrent Profumo hemzelf bereik
ten, had hij geaarzeld te ham del en om
dat hij. met het oog op het gebeurde
in de Vassal-spionage-affaire geen on
recht wilde begaan aan Profumo, die
op alle vragen bleef antwoorden dat
er geen sprake was van oneerbare be
trekkingen tussen hem en Christine
Keeler.
Met betrekking tot een verklaring van
laatstgenoemde jongedame als zou
Ward haar gevraagd hebben van Pro
fumo informaties los te krijgen omtrent
de datum waarop West-Duitsland kern
koppen zou ontvangen van de Ameri
kanen, zei Macmillan, dat de veilig
heidsdienst (waarvoor Macmillan per
soonlijk verantwoordelijk is), hem de
premier, hiervan niet op de hoogte had
gesteld, zoals zij hem ook in andere op
zichten onkundig hadden gelaten van de
zaak, en zoals de secretaris van het kabi
net, die in 1961 het nodig vond Profumo
te waarschuwen tegen Ward, eveneens
Macmillan hiervan niet op de hoogte
had gesteld.
Macmillan vertelde de gehele ontwik
keling van de ellendige zaak met alle
bijzonderheden. En ofschoon hij sprak
met grote waardigheid, kreeg men aan
het eind van zijn verdediging de indruk
dat h|j inderdaad tekort geschoten was
in zijn verantwoordelijkheid voor de
veiligheidsdiensten en dat hij niet snel
genoeg had gehandeld, beide punten
welke de kern vormden van de beschul
digingen van Wilson.
Slechts één conservatief parlements
lid, N'igel Birch, eiste openlijk Macmil-
lans ontslag. Desondanks verwacht
men, dat dp premier zich genoopt zal
zien heen te gaan, ofschoon deze ver
wachting een politicus geldt, die reeds
zé vaak veel gewiekster is gebleken
dan zelfs zijn naaste collega's hadden
kunnen vermoeden. En er is één grote
moeilijkheid. Er is geen opvolger in
zicht. Indien er wel een was, zon het
voor Macmillan gisteren waarschijnlijk
slechter afgelopen zijn dan in feite ge
beurd is.
Aan het eind van wat er gisteren
gebeurd is dient te worden onthouden,
dat de zaak, de Profumo-affaire, niet
ten einde is. Er is nog veel meer te
wachten in de vorm van rechtszaken
en wellicht een parlementair onder
zoek en zelfs de mogelijke benoeming
van een rechterlijk tribunaal om de
hele kwalijke zaak opnieuw onder de
loep te nemen.
WAGENINGEN, 13 juni Alhier is
overleden ir-. Raden Sewandowo. weten
schappelijk medewerker aan de afde
ling voor bosbedrtjfsregeling aan de
Landbouwhogeschool, een der weinige
tropische bosbouwkundigen in Neder
land. De heer Sewandowo, die werd
geboren in 1901 te Batavia, werd in
1946 inspecteur van het boswezen in
Indonesië. Na korte tijd voor de Indone
sische regering werkzaam te zijn ge
weest, vertrok hij in X950 naar Neder
land, waar hij enige tijd in dienst was van
Staatsbosbeheer. In 1951 trad hij in
dienst van de Landbouwhogeschool
(Van onze missiologische medewerker)
r is een tweede vraag die aan bod
moet komen, als men denkt aan
eventuele overheidssubsidie van
het echte ontwikkelingswerk,
waarin Nederlandse missionarissen
deel hebben. Dat is de vraag, of en
welke politiéke complicaties er bij de
steun aoor de Nederlandse regering
zou kunnen optreden.
Men kan dan op de eerste plaats
huiverig zijn voor complicaties, fataal
voor de, katholieke kerkgemeenschappen
§inds, wanneer er een politieke of po-
tiek-economische conflictsituatie op
treedt tussen Nederland en het betrok
ken ontwikkelingsland. Voorbeelden
daarvan zijn zeldzaam. Indonesië is het
enige. En de Indonesische katholieke
kerkgemeenschap heeft daarvan niet
zoveel last gehad. Ja, waarom eigenlijk
niet? Omdat de Indonesische katholie
ken tot veler schrik in Nederland on
vervaard zich als Indonesiërs zijn gaan
gedragen, onder stimulerende begelei
ding van hun episcopaat met de „rood
witte" aartsbisschop van Semarang,
Mgr. A. Soegyapranata, voorop. Wat
een zegen, en wat een resultaat van het
werk van talloze, vooral Nederlandse
missionarissen. Wat waren de Indone
sische katholieken verontwaardigd, toen
gedurende die trieste conflictsituatie de
KVP de bescherming van de missione
ring op Nieuw-Guinea (met zeer veel
eersterangs ontwikkelingswerk, vooral
in het binnenland!) hanteerde als een
van de argumenten tegen overdracht
van Nieuw-Guinea. Niet wjj maar de
Indonesische katholieke gemeenschap
zelf heeft zich uit de toch wel aanwe
zige lasten van die politieke conflict
situatie gered. Maar aan de onmogelijk
heid gedurende de afgelopen jaren om
Nederlandse missionarissen aan de In
donesische kerkgemeenschap ten dien
ste te stellen is overigens een zeer
triest gevolg geweest van de politieke
conflictsituatie. Dat mag men toch ook
niet vergeten.
Zowel in het schrijven aan de leden
van de Tweede Kamer als in een in
gezonden brief in dit blad, op 11 juni jl„
doet de directeur van het Centraal Mis
sie Commissariaat (CMC) nogal gemoe
delijk over eventuele gevaren van poli
tiek belaste subsidiegelden. Als er dan
in de toekomst eens een politieke con
flictsituatie zou ontstaan, dan zou hoog
stens een incidenteel gesubsidieerd
ontwikkelingsproject schade ljjden, zon
der het door de Nederlandse overheid
nlet-gesubsidieerde ontwikkelingswerk
te bedreigen.
Is dit optimisme of vermetel vertrou
wen of zomaar opportunisme of alleen
maar slordig? Kan er door een conflict
situatie, die fataal werkt op een enkel
project, ook niet zoiets als een tegen
stroom, een anti-stemming, over de he
le lijn ontstaan?
Maar ook zonder politieke conflictsi
tuaties kunnen er bij subsidiëring van
door Nederlandse missionarissen ver
richt, echt ontwikkelingswerk politieke
belastingen ontstaan.
De niemand aan te rekenen, want uit
de historische omstandigheden volledig
verklaarbare hypotheek van een nog
sterk westers gekleurde en terecht
of ten onrechte in de ogen van de
ontwikkelingsvolken dus ook politiek be
laste missionering drukt nog op de
katholieke kerkgemeenschappen in
de ontwikkelingslanden. Deze hypo
theek is aan het uitslijten, maar nog
lang niet verleden tijd. Laten we ons
geen rad voor ogen draaien. De goede
literatuur over de kerkgemeenschappen
in Azië en Afrika zit eenvoudig ber
stens vol met signaleringen van deze
hypotheek, die men kwijt wil. Lees er
bv. welke bisschoppenconferenties uit
Azië en Afrika uit de laatste jaren maar
op na.
Moeten wij in verband met een subsi-
die-aanvrage nu maar doen alsof er
geen vuiltje aan de lucht is? Daarmee
fs niemand gediend. En daar gaat het
toch onder andere om?
De nonchalance van het CMC om
trent politieke complicaties kunnen we
ook om een andere reden niet goed
plaatsen. Wie in Nederland over kerk
gemeenschappen in ontwikkelingslan
den anders dan in probleemloze propa-
ganda-stijl waagt te schrijven, altijd
wordt hij achtervolgd met waarschu
wingen van missioneringsinstanties in
Nederland om voorzichtig te zijn, „want
alles ligt zo gevoelig, men roept zo
gauw weerstanden op, enz. enz.". Valt
deze angst voor (vermeende) conflict
situaties nu plotseling weg?
Op eerder vermeide Missiologische
Week in Nijmegen, in april Jl., over
„Missionering en Ontwikkeling
werd de pers niet btj de gedacl
selingen toegelaten om er verslag van
uit te brengen uit voorzichtigheid,
opdat de aanwezige missionarissen over
precaire zaken vrijuit zouden kunnen
spreken. Dat deden zij dan ook; en het
bleek helemaal niet zo precairom
dat men duidelijk was Ingespeeld op de
nieuwe omstandigheden in de ontwikke
lingslanden, en daarin geen gevaren en
geen redenen tot alarm maar nieuwe
perspectieven voor de betrokken kerk
gemeenschappen zag.
Men kan dus kennelijk ook ten on
rechte confliotsituaties veronderstellen
en dat blijkt dan iets te maken te heb
ben "met een al dan niet ingespeeld
zijn op de rechtmatige verlangens en
eisen van de ontwikkeungsvolken.
Het ontwikkelingswerk is in het ge
ding. Dat speelt zich ginds af en het is
alleen al daarom allereerst de zaak
van de volken ginds. In Nijmegen ont
wikkelde Prof.Dr. J. Ponsioen daarover
enkele zeer heldere en doorslaggevende
gedachten.
Ontwikkelingswerk is bij uitstek ge
meenschapsontwikkeling, en dus van
structureel karakter. In de mate waar
in sociaal-maatschappelijke onderne
mingen dreigen te verlopen by terug
treden van buitenlandse krachten, is
het incidentele hulp en geen ontwikke-
lAdvertentle)
Reumatiek
Griep
Migraine
Menstruatiepijn
Verkouden
Hoofdpijn
Spit
TOG
TOG
TOG
TOG
TOG
I O G
TOG
HELPT
HELPT
HELPT
HELP1
HELPT
HELPT
HELPT
lingswerk. Levende, zinvolle en beklij
vende overdracht van kennis en kunde,
van verantwoordeiykheden en van part
nership zö'n dus essentiële aspecten van
echt ontwikkelingswerk. Bovendien
vraagt gemeenschapsontwikkeling geen
loutere verbetering van bestaande situ
aties; dat zou slechts een statische
dorps verbetering zgn. Het gaat by ech
te ontwikkeling altyd om een dynami
sche, structurele verandering, om ho-
rizonverbreding, om schaalvergroting,
in één woord om streekontwikkeling.
Echt ontwikkelingswerk is derhalve
naar zyn bedoeling een organisch in
grepen in de samenleving en dus uit
de aard der zaak een aangelegenheid
die niet buiten de overheid om mag
gaan.
In de brief van het CMC aan de le
den van de Tweede Kamer wordt
slechts gesproken van ,,zo nodig", en
in de ingezonden brief in dit blad van
de directeur van het CMC slechts van
„eventueel" overleg met de bevoegde
autoriteiten van het betrokken land.
Waarom deze reserve? Is dat geen be
slissende verzwakking van het subsidie
verzoek?
Gelukkig en terecht signaleert het
CMC wel (ingezonden brief in dit blad)
„de doorgaans zeer goede relaties die
de missie onderhoudt met de landeigen
regering". Wie in dit verband nu eigen-
iyk „de missie" is, brengen wij nog in
een afzonderiyk artikel ter sprake, in
antwoord op de derde door ons gestelde
vraag omtrent de nieuwe verhoudingen
in de katholieke Wereldkerk.
Het is hier de plaats, even stil te
staan bij het snel inhoud krijgende idee
van „Afrikaans Socialisme", waarover
de Afrikaanse literatuur met de dag
aangroeit. Het biykt duideiyk, dat Afri
kaans socialisme heel wat meer en die
per gronden heeft dan wat sommige
westerse commentatoren er aanvanke-
ïyk meesmuilend en alarmerend van
maakten: een vlakke imitatie van ver
schaald westers marxisme, overgoten
met „folkloristisch primitieve roman
tiek". Het wordt duidelijk, dat dit Afri
kaans socialisme een socialiseringspa
troon beoogt, waarin de Europese erfe
nis van competentie-angsten tussen kerk
en staat op positieve manier worden
doorbroken, omdat het diepverankerde
en ook religieus gewortelde gemeen
schapsbesef, by het afbrokkelen van
traditionele rechts- en arbeidsverbanden,
toch en over de stamverbanden heen
zij het uiteraard moeizaam en
in spanningen basis blijft voor
vernieuwde maatschappij-structuren. De
met name door Afrikaanse bisschoppen
geleide kerkgemeenschappen verzetten
zich niet tegen de snelle doorvoering in
steeds meer Afrikaanse staten van een
éénparty-stelsel, omdat deze sterke ge-
zagsconcentratie veel meer dan starre
dictatuur „in onderlinge wisselwerking
alle beschikbare krachten positief moet
bundelen en richten op onze enorme
ontwikkelingstaak" (president J. Nyere-
re van Tanganyika). De neiging tot het
overtrekken van aparte groepsrechten
vergaat een kerkgemeenschap, die met
een paar procenten van de bevolking
slechts een heel bescheiden minder
heidspositie inneemt, zeer gauw.
Op de gezameniyke bisschoppencon
ferentie van Tanganyika, Kenya en Oe
ganda, in 1961 te Dar-es-Salaam, ver
klaarde Mgr. W. Dunne van Kitui in
fAdvertentie
Kenya inzake de noodzakeiyke samen
werking tussen kerk en staat:
„Wat wy moeten beslissen is of wy
betreffende de opgave tot eenheid en
samenwerking zo ver zullen gaan als
wij kunnen of slechts zover als wy
walen."
En in welke richting men het ant
woord zocht, gaf by dezelfde conferen
tie de Afrikaanse bisschop van Moshi
in Tanganyika, Mgr. J. Kilisara, aan,
sprekend over scholen en sociale instel
lingen:
„Wy moeten misschien op dit mo
ment zelf voorstellen aan de regering
nu te doen, wat zij eventueel van plan
is te doen namehjk al deze instel
lingen in één gezamenlijke dienst te
combineren. Wy kunnen daarmee ac-
coord gaan onder de condities, dat
mogelgkheden en garanties worden
gegeven voor levensbeschouwelgke
verschillen in deze instellingen. Het
is zeker, dat de regering deze instel
lingen zo gauw mogeiyk wil overne
men. En niet wanneer het onmoge-
ïyk is iets anders te doen, maar op dit
moment moeten wy onze bereidwillig
heid en instemming daartoe tonen.
De zojuist geciteerde Mgr. Dunne
van Kitui deed in dit verband een even
eenvoudige als veelbetekenende sugges
tie:
„Een van de grootste gevaren die
we in de opkomende staten onder
ogen moeten zien, is het idee, dat ka
tholieke scholen in zekere zin land-
vreemd zyn en apart staan. Om daar
aan het hoofd te bieden, is er geen
beter middel dan de volledige ver
smelting van de Kerk met de plaatse-
lüke behoeften, zodat wij meer en
meer worden beschouwd ais een land
eigen instelling. Geen moeite mag te
veel en geen middel te alledaags zyn
om dat te bereiken. Als in plaats van
de naam „Katholieke Missieschool
van Kitui" eenvoudig de naam „Ki-
tuischool" zou worden gebruikt, zou
den de mensen van Kitui zo'n school
veel eerder als iets van henzelf be
schouwen dan wanneer er de verden
king op ligt van een van buiten opge
legde instelling."
Goede relaties en samenwerking tus
sen kerk en staat op een zo beslissend
en ingrypend terrein als ontwikkelings
werk kunnen inderdaad liggen in schijn
baar kleine dingen. Kerk en Staat mo
gen elkaar niet uit de weg gaan.
En als de kerk met name door het
pontificaat van paus Joannes XXIII
haar taak en bestaansreden weer heeft
leren zien ais een opgave tot dienstbaar
heid aan de medemensen, dan zullen
vooral de bescheiden minderheids-kerk
gemeenschappen in ontwikkelingslanden
de levensruimte niet zozeer moeten zoe
ken in eigen kansen om beslissend op
te treden, maar juist in de royale en
onvervaarde dienstbaarheid aan het be
leid van de overheid, wier eerste opga
ve het algemeen welzyn is. Met de be
reidheid daartoe zal men in elke even
tuele competentiekwestie niet een aan
leiding tot verdeling en conflict, maar
een gelegenheid tot samenwerking zien.
Als het dus al ooit tot subsidiëring
van door Nederlandse missionarissen
verricht ontwikkelingswerk zou komen,
dan mag voorlopig de conclusie worden
getrokken, dat by een concreet verzoek
daartoe de overheid van het betrokken
ontwikkelingsland altijd op een of an
dere manier moeten worden ingescha
keld.
Moet men hier de vraag aan vast
koppelen, of de regeringen in de ont
wikkelingslanden tot de inbreng van
hun verantwoordeiykheden wel in staat
zyn? Het gaat over ontwikkelingswerk.
En dan kan het antwoord slechts zgn,
dat wy in dienstbaar partnership moe
ten beginnen waar zy staan, met alle
in onze ogen misschien bestaande risi
co's vandien.
In een commentaar op het boek van
Prof. J. Tinbergen, Shaping the World
Economy, schreef JClseviers' Weekblad
op 1 december 1962: „Moeten wy tege-
lgk leraar zyn en ons door de leerlingen
gezegd worden, wat wij moeten doen en
laten?"
In ontwikkelingslanden kan voor de
buitenlandse missioneringskrachten in
wie de taak van dienstbaarheid op de
meest directe manier een respect af
dwingende, totale levensopgave is, het
antwoord zonder aarzeling slechts ja
zyn. Dat is hun eer. En daarmee raken
we reeds de derde door ons gestelde
vraag omtrent de nieuwe verhoudingen
in de katholieke Wereldkerk.
(Wordt vervolgd)
(Advertentie)
Verfijnde, croquante combinatie van
melk- en pure chocolade, gevuld met
stukjes hazelnoot ƒ1.25 per 100 gr.
(Van onze Haagse redactie)
DEN HAAG, 18 Juni Tot verras
sing van de hooïdvlootaalmoezenier,
mgr. J. F. M. de Sain maakte de
staatssecretaris van Marine P. de Jong
gisteren bekend, dat de koningin mgr.
De Sain heeft benoemd tot ridder in de
Orde van de Nederlandse Leeuw. De
onderscheiding werd de hoofdvlootaal-
moezenier uitgereikt tijdens een recep
tie in het katholiek militair tehuis in
Den Haag, waar h(j afscheid nam van
de marine wegens het bereiken van de
pensioengerechtigde leeftijd.
Bij het uitreiken van de onderschei
ding zei staatssecretaris De Jong de
verdiensten van de vertrekkende hoofd-
vlootaalmoezenier niet te kunnen afme
ten. Hij liet dit graag over aan de ker
kelijke overheden. Veel waardering
toonde hij echter voor de wijze waar
op mgr. De Sain in de loop van zijn
aalmoezenierschap zijn taak vim ziel
zorger had opgevat. Onder de zeer ve
len die de afscheidsreceptie van mgr.
De Sain bijwoonden bevonden zich on
der anderen de bisschop van Haarlem,
mgr. dr. J. A. E. van Dodewaard, de
vroegere staatssecretaris van Marine
H. Moorman, de voormalige hoofdvloot-
aajmoezenier van de Marine, mgr. J.
van Straelen, de voorzitter van de Ver
eniging voor Beroepsschepelingen, de
heer Van Tol en de hoofdlvootpredi-
kant J. Sepmeyer. Tijdens de recep
tie maakten de vele genodigden te
vens kennis met de opvolger van de
scheidende hoofdvlootaalmoezenier, pa-
tep dr. L. A. M. Goossens O.F.M.
(Vervolg van pagina .1)
e ene baldakyn in de Sixtijnse Ka
pel, die boven zyn plaats biyft
uitgespannen, terwijl de baldakg-
nen van de anderen neergehaald
is niet slechts een eerbewijs, een
teken van uitverkiezing, hy is ook een
symbool. De nieuwe Paus treedt uit
de ry, hy verliest zelfs zpn eigen naam,
als een jonge kloosterling, want de
tweede vraag, hem gesteld, luidt: „Hoe
wilt g'c u noemen?".
Dan betuigen de kardinalen de nieu
we opperherder hun gehoorzaamheid.
De laatste bundel stembriefjes wófcdt
in het kacheltje gestopt. De prefect
van de ceremoniën doet er strook bg en
naar verluidt thans ook rookpatro-
nen, want de wereld bulten (eerst de
menigte op het St. Pietersplein, geen
fractie van een seconde later de kijkers
overal naar de televisie en dan de
over heel de wereld rammelende te
lexen) mag het weten: Er is een nieu
we Paus! De eerste kardinaal-diaken,
thans kardinaal Ottaviani, heeft tot
taak de boodschap aan de mensen te
brengen wie na de goede Paus Jan in
het ambt is gekomen en de vissersring
zal dragen. Zo gaat het, zo is het vast
gelegd stukje by beetje, verschietend
naar de kleur van de tgd, de eisen van
het ogenblik om voor onze periode ten
slotte samengevat te worden in de con
stitutie van Pius XII.
oe de oudste pauskeuzen zyn ge
gaan, staat riiet helemaal vast,
maar in grote lgnen kan men
de historische gang van zaken
volgen. Eerst koos de gemeente, volk
en voorgangers, de Episcopus. Later
waren het de vertegenwoordigers, de
hogere clergé, de adel en de beambten-
aristocratie, zy het onder uiteindelgke
goedkeuring van heel het volk. Met het
groeien van het Pausdom als geestelijke
macht gingen de wereldlgke gezags
dragers proberen zich van de invloed
van die morele macht te verzekeren.
Het was en is de eeuwige verleiding,
naar een woord van Daniélou, van de
tgdelgke macht om zich van de geeste
lijke invloed van de Kerk te verzekeren
en het is de eeuwige verleiding van de
Kerk zich van de wereldiyke arm te
bedienen, tot in onze dagen.
De strijd tussen Paus en Keizer, in
de Byzantynse tijd begonnen en voort
gezet onder de Keizer van het H. Room
se Ryk, bracht Paus Nieolaas II er in
1060 toe, de pauskeuze op te dragen
aan de kardinaal-bisschoppen, terwgl
de andere kardinalen, de pastoors van
Rome. het recht van approbatie kre
gen. Bovendien probeerde de Paus de
keuze zoveel mogeiyk in Rome te doen
plaats hebben. De eindeloze conflicten
over de benoemingen van bisschoppen,
de investituurstrgd, bereikte onder Gre
gorius XII (de benedictijn van Cluny
Kildebrand) zijn hoogtepunt (Canossa)
en vond, juridisch althans, zyn afsluiting
in 1121 op de Ryksdag van Worms.
Alexander III vaardigde op het Conci
lie van Lateranen ruim vyftig jaar la
ter de regel uit, dat voortaan de Pau
sen alleen gekozen zouden worden door
de kardinalen. Hy wilde daardoor de
stem van keizers, vorsten, clerus en
volk definitief uitsluiten. Maar ook hier
bleek de geest van de leiders willig,
maar het menselijk vlees zwak.
In 1268 stierf Clemens IV en achttien
kardinalen kwamen bijeen in het Paus
paleis in Viterbo om een nieuwe Paus
te kiezen. De kiesvergadering duurde
twee jaar, negen maanden en twee da
gen. Verstrikt in politieke doolhoven
konden de kardinalen niet tot een be
sluit komen. Toen heeft de bevolking
van Viterbo hardhandig ingegrepen, zy
sloot de kardinalen op in het paleis en
toen dat niet hielp, beperkte zy hun
levensruimte tot één zaal. En tenslotte
sloopten de Viterbi het dak: nóg kan
men de paalgaten zien, die de diena-
Advertentie)
voor- blijvende venbètenïng
Vormt een genezende laag op de maagwand
Wat de westerse experts voorname
lijk interesseert zijn de bouw van het
ruimteschip en de constructie van de
aan drijf raket. Door alle beschikbare
gegevens te combineren zUn wy er ln
geslaagd een globaal, maar toch in de
hoofdzaken nauwkeurig, beeld van de
ze raket te verkrijgen en van dit reu-
zen-projektiel, dat waarschijnlijk CH-
17 wordt genoemd, een afbeelding te
maken.
De Vostok-draagraket is een der su
perraketten, waarmee in september en
oktober 1961 proeven werden genomen
ln het centrale deel van de Stille Oce
aan. Tussen 15 mei en 15 Juni van dit
jaar zijn opnieuw proeflanceringen
verricht van uitgebreidere en krachti
ger versies.
Afgezien van de Vostok met ontsnap-
pings- en remraketten, is de raket zelf
er een van het tweetrapstype met een
stuwkracht van 570 ton, dat is drie
maal die van de Amerikaanse Atlas.
Gagarin en Titov hebben toegegeven,
dat de raket zes motoren heeft. Vol
gens de Amerikaanse NASA-experts
zijn er vier motoren in de eerste en
vloeibare brand
stof op koolwaterstof-basis, waaraan
borium is toegevoegd. De verbranding
hiervan geschiedt, zoals gewoonlijk,
met vloeibare zuurstof.
Een vraag kan zijn waarom de Sov
jets raketten hebben, die zoveel krach
tiger zijn dan die van de Amerikanen.
In de eerste plaats heeft de geheime
brandstof een zeer hoge verbrandings-
waarde, zoals de Rus prof. Krylov eens
heeft opgemerkt, en bovendien maken
de Russen gebruik van zogenaamde
voormengkamers, die op de verbran
dingskamers van de motoren zijn aan
gebracht. In deze kamers worden
brandstof en oxidatiemiddel in de ide
ale verhouding 2,4 1 vóórgemengd,
alvorens door kleine ventielen in de
eigenlijke motorkop te worden gespo
ten. De Amerikanen brengen brand
stof en zuurstof rechtstreeks in de ra
ketmotor.
Naast de voortstuwing is de bestu
ring belangrijk. Die werkt bij de Rus
sen in principe nog steeds als destijds
bij de V-2: met graf ietroeren, die in
de uitlaatstraal zijn geplaatst.
Elke trap heeft zijn afzonderlijk be
sturingscentrum. In Amerika heeft
men slechts besturingsapparatuur voor
de eerste trap en kan men op de vlucht
van verdere trappen geen invloed uit
oefenen. Reden: gewichtsbesparing!
Men moet dus niet menen, dat de V.S.
minder ver zijn in de besturingstech
niek. Het eigenlijke en enige zwakke
punt is de voortstuwing.
In Amerika verwacht men, dat rond
1964 de capaciteit van de Vostok-draag
raket zal zijn opgevoerd tot duizend
ton stuwkracht, met zes motoren in de
eerste trap, dat is ruim vijfmaal zo
veel als nu een Atlas-D kan presteren.
Vandaar, dat er haast gemaakt wordt
met de Saturnus, die in het beginsta
dium 750 ton zal leveren en later zeifs
een vermogen van 3700 ton moet be
reiken.
P. L. L. SMOLDERS
ren van de hoogwaardige heren in
vloer hakten om de palen van ten""»
houvast te geven. Ook de a-rcmvar
heeft nog een document over: de oun
en doodzieke kardinaal-bisschop vau
Ostia kreeg van zyn collega's een vry
geleide om zich naar huis te laten brei
gen en het stuk is getekend^ „Uit ne
paleis in Viterbo zonder dak".
viel de be
ken van Luik, die op dat °'e,n'
blik op kruistocht was. Hg nam
naam van Gregorius X aan en op n®r
Concilie van Lyon (1274) vaardigde MJ
de constitutie „ubi periculum" uit, waa£
in hg de Pauskeuze regelde en het con
claaf invoerde. De geest van de vyi"
tien paragrafen, de vgftien „wetten
zgn duidelijk de basis van de tot heden
geldende regeling, al bestaan voot;
schriften zoals „wet 5" niet m®eV,
„Drie dagen na de intrede van de kar
dinalen in het Conclaaf dienen, ingev®
nog geen Paus gekozen is, de prelaten
en de andere leiders van de Conclaaf"
wacht te verhinderen, dat op de tafel»
van de kardinalen gedurende de da"
volgende vijf dagen maaltijden ver
schijnen van meer dan één gerecht.
deze vijf dagen mag hun niets ander®
dan water en brood verstrekt worden
Als men niet zonder meer aan mira'
kels gelooft, een gezond beginsel in <je
kerk, dan staat het wel vast, dat
heren kardinalen, evengoed als de he
ren prelaten en andere bewaarders vaJj
het Conclaaf, later de hand zeer bree®
gelicht hebben met Gregorius' wetten.
In 1277 duurde het Conclaaf zes maan-
den, in 1280-81 even lang, in 1305 en
maanden. Dat was in Perugia en eer»1
toen had de bevolking er genoeg van-
Men volgde het voorbeeld van Viterbo»
brak het dak af en zette de kardinalen
op het Gregoriaanse water en brood.
Het hielp: maar het Conclaaf was
boren. Er zijn er inmiddels 80 geweest
in de Kerk en 30 constituties en decre
ten gingen van achtereenvolgende Pa®"
sen uit om de keuze van de Opperher
der zuiver en veilig te stellen.
e historie van het kerkelijk be
stuur is mensengeschiedenis. D®
beste bepalingen hebben ook hier
niet kunnen verhinderen, dat er
momenten geweest zgn, en wel in de
meest luisterrijke wereldse historie valt
de Kerk, die de dieptepunten van de
barbaarse gzeren eeuw sloegen. Maar
de beloftfe bleef. In de jongste tyd heb
ben wg het meegemaakt, dat het al
oude Patrimonium Petri ten onder
ging. Wat velen toen niet vermochten
.te zien en te voorzien, heeft Paus Jo
annes bii zgn inaugurale rede als bis
schop van Rome gezegd, toen hij voor
het eerst tot zijn diocesanen in de St.
Jan van Lateranen sprak, nog geen vgf
jaar geleden. Eens was de tocht van
de Paus naar zgn kathedraal de spec
taculaire tocht van een vorst van d®
oudste souverein der Westerse wereld-
„Wat heeft sindsdien", zei de H. Va
der, „deze tocht gewonnen aan diepte
en spiritualiteit. Nu gaat de bisschop
en de vader naar zgn kerk".
Wat velen dachten in en buiten..®®
Kerk, dat het eind van dé ttjdelgk®
macht der Pausen een enorme afbreuk
zou doen aan de vryheid van de Kerk
of dat dit verlies een eind zou maken
aan het gezag van het Pausdom, heeft
precies het tegenovergestelde gevolg
gehad. De werkeiykheid van de Kerk
kwam onverhuld naar voren en de
laatste generaties zagen een reeks gro
te en heilige Opperherders.
Het is geen vermetel vertrovwen om
op Gods genade te hopen dat het than»
beginnend Conclaaf een gelukkige bekro
ning zal hebben.
(Vervolg van pagina 1)
De vraag of het tweede kind oude'
de kinderbijslag zal vallen wordt „op
termijn" positief beantwoord. De kwes
tie van de commerciële televisie zal
worden geregeld zoals is voorgesteld in
de leidraad van prof. Romme: er kom»
een pacificatiecommissie terwijl voorlo
pig niets verandert in het huidige bo
stel. Het moeiiyke vraagstuk, in hoe
verre het komende kabinet kan reke
nen op afspraken met de fractieSf
wordt eveneens geregeld zoals is om
schreven in de leidraad. Het program
zal de instemming hebben van de frac
tievoorzitters, in hun kwaliteit van lel"
ders die door de fracties zelf zijn geko
zen.
Een andere kwestie die de fractie*
heeft beziggehouden, is de vraag of
bereid zyn, eventueel nog met een vijf"
partgenkabinet in zee te gaan. De for
mateur heeft ook dit punt met uiterst®
omzichtigheid aan hen voorgelegd. Hu
handelt volkomen in de geest van hf.J
parlementair stelsel door hen daarbu
volop in te schakelen, maar de vraa»
is voor de meesten een moeilijke. Er
wordt weer niet bg verteld met welk®
andere partgen men in zee gaat, wa®"
neer men het vyfpartyenstelsel ver
werpt. Er kunnen daarbg verschillend®
combinaties ontstaan. Ook dit P1®1
heeft dr. De Kort welbewust openge
laten. Hg zal wellicht spoedig zelf eel»
keuze maken, maar hg wil eerst „voor
zichtig over de drempel".
Dr. De Kort weet dat niemand ®c®
vijfpartijenkabinet wil. Men acht
immers alleen geschikt voor een Perl°*
de van calamiteiten, zoals na de oorlog,
toen een echt parlementair leven 'W"®"
lijk moest wijken voor de noodzaak d
handen uit de mouwen te steken voor
de wederopbouw. Een overgrote meer
derheid van de fracties is het daarove
eens. De onzekerheid die de v.
moeilijk maakt is echter de vraag, w»
er dan zal afvallen. Daarover zegt
formateur nog niets.
Deze taktiek brengt bg enige pok-
tici een wat onzeker gevoel. Men vei
geet blgkbaar, dat de formateur %eJ
andere weg heeft om eruit te
men. Velen voorspellen hem dan oy
dat zyn formatie gaat mislukken. J-j.
De Kort zelf echter biyft vol opw
misme. Hg ziet de weg duidelgk voot
zich en vraagt alleen enig verb^t
wen aan degenen, die destijds ra
hem zoveel kritiek hadden op het aa
stellen van een informateur die eer»
de bodem rgp moest maken alvore'
een formateur kon worden benoem"
De rollen zyn nu blgkbaar om
gekeerd: het parlement heeft nu a
tiek op de formateur. Deze laatste
steeds meer waardering voor het we
van zqn voorganger, informateur pr"
Romme. Deze week zal wel blijken
er gelijk heeft en of dë formatie e®
succes gaat worden, in welk geval
wel eens een unicum m !Seclerl" p.
zou kunnen worden, wanneer ppn kahi»
ste formateur erin zou slagen een
net tot stand te brengen.