mmm
tot
spectaculaire
groei
van het
IJmond-gebied
Tien jaar geleden rolden eerste
meters dnnne plaat en blik door
Breedband-walsen MP i i i M
Voortdurende
productie verdrievoudigd
Het geheim van
de Smit
Standbeeld voor
Adriaan Pauw?
Leidekkers zijn geen avonturiers
Sleeswijks revue
in Heemstede
OP HET DAK VAN DE GROTE KERK
Blokwalserij
Autodaken
Mens en machine
ZATERDAG 29 JUNI 1963
PAGINA 3
IJMOND, 29 juni Voor de
Koninklijke Nederlandsche Hoog
ovens en Staalfabrieken was 1950
een belangrijk jaar. Toen kreeg
het bedrijf een bredere basis door
de oprichting van de Breedband
N.V., voor de produktie van dun
ne plaat en blik. Drie jaar later,
op 25 juni 1953, stelde H. M. de
Koningin officieel het gigantische
bedrijfscomplex in gebruik.
De verwezenlijking van de
Breedbapd-walserijen, nu tien
jaar geleden, betekende een revo
lutionaire uitbreiding van het
toch al imponerende Hoogoven
complex en een grote stap voor
uit in de industriële ontwikkeling
van het gebied aan de monding
van het Noordzeekanaal. Zij heeft
echter ook grote en niet voorziene
gevolgen gehad voor het gehele
IJmondgebied. Bestaande uitbrei
dingsplannen van Beverwijk en
Velsen moesten worden herzien
en Heemskerk werd in de ontwik
keling betrokken.
De grote na-oorlogse ontwikke
ling van het IJmond-gebied is in
feite eerst tien jaar geleden inge
zet, toen de eerste rollen dunne
plaat en blik van de Breedband-
walserijen kwamen. Toen kreeg
de industrie haar kans. De Pro
vinciale Staten van Noord-Hol
land stelden het streekplan voor
de IJmond-Noord vast en ter „be
geleiding" van de honderden, die
in dit gebied hun werkterrein vin
den werden achtereenvolgens ge
sticht: het Bedrijfsapostolaat
(1956), de Stichting Opbouw Ka
tholiek Kennemerland (1957) en
de Peregrinus Stichting (1957).
Al vóór de tweede wereldoor
log bestonden er in Nederland
plannen voor de bouw van een
breedbandwalserij. Die plannen
kregen vastere vorm na 1947,
toen een speciale regeringscom
missie zich uitsprak voor uitbrei
ding van de Nederlandse staal
industrie, met name van het be
staande Hoogoven-bedrijf in IJ-
muiden.
HAARLEM, 29 juni Jan Brede-
ro en Gerard Roelofs- wisten wat ze
kozen, toen ze zidh als leidekker
contracteerden bij de aannemings-
maatsohappij, waar ze nu al jaren
voor werken. Niet dat toen zucht
naar avontuur en het uithalen van
„stoute" stukjes in het spel waren.
Daarvoor hadden ze beiden al ge
noeg ervaring opgedaan in hun vo
rige werkkringen. Hun enige motief
was wisselvalliger karweien op te
knappen dan daartoe je in een fa
briek of bedrijfshal in de gelegenheid
bent. Jan Bredero en Gerard Roelofs
zijn nu rotten in hun vak. Ze ont
lopen elkaar niet veel in leeftijd en
evenmin doen ze voor el'kaar onder
in enthousiasme voor het leidebken.
Bredero is 38 en verdient al vanaf
zijn twintigste jaar zijn brood op het
dak. Zijn collega is 39 jaar en doet
het wat korter, maar toch ook al een
jaar of acht, negen. „Precies weet
ik het niet eens. Dat zijn dingen,
waar je alleen bij een jubileum aan
herinnerd wordt." Maar een ding is
zeekr: beide leidekkers kunnen het
opnemen tegen de meest gerouti
neerde geveltoerist. Dat is de laat
ste achtmaanden wel gebleken, toen
ze elke dag, bij enigszins draaglijk
weer, tien, twintig of dertig meter
boven de Grote Markt de dakibe-
schutting van de Oude Bavo ver
nieuwden. Dat doe je niet zo maar.
Met de bouw van de Breedband-in-
stallaties was in eerste aanleg een be
drag van honderddertig miljoen gulden
gemoeid. Verwezenlijking was alleen
mogelijk met financiële medewerking
van de Staat, die dan ook de voor
naamste aandeelhouder (92 pet) van
Breedband N.V. is. Een groot deel va®
het benodigde kapitaal werd verkregen
dank zij Amerikaanse (Marshall) hulp.
Op 28 juli 1950 legde de toenmalige
minister van economische zaken, prof.
dr. J. R. M. van den Brink, de eerste
steen voor het Breedband-complex. Dat
was het sein voor de grondwerkers met
hun draglines, de betonwerkers met hun
betonmolens, de metselaars, de timmer
lieden en de staalwerkers. Op 4 april
1951 kwamen de eerste onderdelen voor
de fabrieksinstallaties uit Amerika aan
en in dat zelfde jaar boekte prins Bern-
hard, tijdens een zakenreis door Zuid-
Amerika, de eerste order voor Breed
band.
Op 1 april 1952 werd de blokwalserij
in werking gesteld. Deze behoort orga
niek bij Hoogovens en werd ook door
Hoogovens gebouwd. In de blokwalserij
worden de tien tot achttien ton zware
blokken staal uit de staalfabrieken van
Hoogovens, uitgewalst tot plakken van
tien tot twintig centimeter dikte. Die
stalen plakken zijn het grondproduct voor
Breedband.
Vanuit de blokwalserij worden de
plakken, via verhittingsovens, getrans
porteerd naar de warmbandwalserij van
Breedband. Daar worden de plakken
uitgewalst tot staalbanden van tweehon
derd tot driehonderd meter lengte, die
aan het eind van de walsbaan op een
haspel tot rollen worden gewikkeld. Van
die warmgewalste plaat, die een dikte
kan hebben van 1,8 tot 5 milimeter,
worden o.a. onderdelen voor spoorwa
gons en butaan-gasflessen vervaardigd.
Het merendeel van de warmgewalste
rollen plaat gaat, na een behandeling
in de beitserij daar wordt de tijdens
heet warmwalsen ontstane oxfldelaag
verwijderd naar de koudbandwalse-
rij. De plaat wordt daar uitgewalst tot
dikten variërend van 0,5 tot 2 milime
ter. Door het koudwalsen in feite
een rekproces verandert de structuur
van het staal. Daarom worden de rol
len koudgewalste plaat, die een diame
ter hebben van anderhalve meter, daar
na nog vier dagen in gloeiovens ge
plaatst en vervolgens nagewalst.
Koudgewalste plaat van Breedband
wordt bijvoorbeeld gebruikt bij de fa
bricage van auto's, scooters, koelkasten
band staan acht van die dompelbaden.
Eerst in 1958 werd een elektrolytische
vertinnerij in gebruik genomen. Daar
worden de rollen blik, in één lange,
doorlopende band, over een vertinnings-
baan geleid. Bij elektrolytisoh vertin
nen kan een aanmerkelijk hogere pro
duktie worden bereikt dan bij het dom
pelsysteem.
Voor de Nederlandse dunne staal
plaat en blik verwerkende industrieën
was de oprichting van Breedband van
grote betekenis. Vóór 1953 moesten de
iiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiMiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimmiimiiiiiiMii
IIIIIIIIIIIUIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIilllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllltlllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll
Meisjes controleren vertinde platen blik op fouten. Zij „bladeren" door een stapel
platen heen als door een boek.
verdrievoudigd: zij steeg van 285.000
ton in 1954, het eerste volledige produk-
tiejaar, tot 990.000 ton in 1962. De om
zet steeg van 162 miljoen gulden in
1954 tot 527,7 min gulden in 1962.
en wasmachines. Tot 1961 was de plaat
van Breedband te smal voor de fabri
cage van autodaken. In 1961 werd bij
Breedband een nieuwe, tweede, koud-
bandwals in gebruik genomen, die dun
ne plaat kan walsen tot een breedte
van 1530 milimeter.
Voor de blikfabricage wordt warmge
walste plaat van circa twee milimeter
dikte koud uitgewalst tot een Mikdikte
van minder dan 0,5 milimeter. Door
gloeien en nawalsen wordt vervolgens
de hardheid verkregen, die de klant
wenst.
Blik wordt daarna meestal nog ver
tind. Dat kan elektrolytisch geschieden
of door onderdompeling. Als het blik
naar de dompelvertinnerij .gaat, wordt
het eerst in platen geknipt en daarna
in een tinbad gedompeld. Bij Breed-
iiiiiiiiitiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiirt
In de blokwalserij van Hoogovens wor
den blokken staal, van tien tot achttien
ton voorgewalst en in pakken naar de
walserij van Breedband getransporteerd.
Hier een blok met een temperatuur van
circa 1300 graden in de blokwalserij.
bedrijven, die blikken en blikjes ma
ken voor de conserven-industrie, blik
betrekken uit het buitenland en ook
een groot deel van de in Nederlandse
bedrijven verwerkte dunne plaat,
kwam uit het buitenland.
In Nederland werd sedert 1938 alleen
dunne staalplaat gefabriceerd dcor de
N.V. Van Leer, tevens bekend door de
fabricage van vaten. In 1942 werd de
walserij van Van Leer overgenomen
door Hoogovens en voortgezet onder de
naam: „walserij-oost". Bij de ingebruik
neming van Breedband werd de pro
duktie van dunnen staalplaat in wal
serij-oost geheel stilgelegd wegens
technisch-economisohe veroudering.
In de afgelopen tien jaar Is Breedband
zonder ophouden gegroeid. Hallen wer
den uitgebreid en nieuwe hallen wer
den gebouwd; installaties werden ver
groot en nieuwe installaties gebouwd.
De totale oppervlakte bedrijfsruimte
steeg in de afgelopen tien jaar met
ruim 80.000 vierkante meter tot ruim
265.000 vierkante meter.
In de gigantische fabriekshallen wer
den in 1953 vijftienhonderd mensen te
werk gestold. Nu zijn er drieduizend in
dienst van Breedband. Wanneer men
het enorme fabriekscomplex beschouwd
is dat nog niet veel. Je kunt vaak door
tientallen meters lange bedrijfsruimten
lopen zonder een sterveling tegen te
komen. De machines doen hier het werk.
De mens controleert slechts.
Wel arbeidsintensief is de hal waar
een paar honderd meisjes de vertinde
platen blik controleren op fouten. Ze
„bladeren" door een stapel platen heen
als door een boek en halen er feilloos
die platen uit, die gebreken vertonen.
In minder dan tien jaar is de produk
tie aan dnnne plaat en blik meer dan
HEEMSTEDE, 28 juni Van woens
dag 3 tot en met vrijdag 5 juli presen
teert René Sleeswijk in het Minerva
Theater „Een luchtig zomeravond pro
gramma", waaraan de bekende re
vueartiesten Willy Walden en Piet Muyse-
laat hun medewerking verlenen. Zij zul
len worden bijgestaan door de mede-
spelenden van de Snip en Snap revue:
Aase Rasmussen, Diana Floodgate, Aart
Brouwer en Louis Dusee. Als bijzondere
attracties heeft René Sleeswijk voor dit
programma aangetrokken de bekende
zangeres Christine Spierenburg, de pia
nist Co van der Heide Wijma en „The
Stefami's", die reeds tweemaal het kam
pioenschap goochelen van Nederland
hebben behaald. De muzikale leiding is
in handen van Jan- Neuhuys.
Het structuurplan van de gemeen
te Haarlem heeft, zoals bekend, gro
te belangstelling gekregen van de
Haarlemse bevolking. De tentoonstel
ling, die er in de Vishal aan werd
gewijd, heeft een record aantal be
zoekers getrokken: 13.000. Een
maand geleden ging de gemeenteraad
in principe met de uitgestippelde be
leidslijnen van het structuurplan ak
koord.
Het zijn niet alleen Haarlemmers
geweest, die voor het structuurplan
interesse hebben getoond. Ook niet-
ingezetenen namen de moeite kennis
van de Haarlemse toekomstplannen te
nemen. Een van hen is de heer H.J.
Smit uit Heemstede, die diep in het
plan gedoken is en er nogal wat kri
tiek op heeft. Evenmin enthousiast
was hij over de geënsceneerde bij
verschijnselen: de forumavond in
Brinkman van de Ondernemers-
centrale vond hij een magere verto
ning en de tentoonstelling in de Vis
hal goed voor een fancy-fair van
een speeltuinvereniging.
Het klinkt cynisch, maar toch is de
heer Smit een vriendelijk man, die
een nuchter oordeel heeft over een
aantal zaken en bepaald geen zwart
kijker is. Als hjj kritiek op het
structuurplan heeft, dan is dat, om
dat hij vindt, dat in het plan te wei
nig rekening is gehouden met de toe
komstige ontwikkeling van dit gewest
in relatie tot die rondom het Noord
zeekanaal.
In dit verband heeft hij enkele
maanden geleden de suggestie gelan
ceerd om de Leidsevaart te dempen.
Het laat zich begrijpen, dat dit idee
in Haarlem voor de nodige gespreks
stof heeft gezorgd. Er ontstond een
kleine polemiek, welke afgerond werd
met de mededeling van de technisch
directeur van Openbare Werken, ir.
J. J. Fuyksohot, dat het dempen van
de Leidsevaart een onmogelijkheid is.
Wanneer ooit dit plan zou worden ge
realiseerd, zou dat de grondwaterbe-
heersing van de Bollenstreek in groot
gevaar brengen.
De heer Smit is het daar niet mee
eens. „Het dempen van dit water en
en passant ook van de Herensingel
en Burgwal is verantwoord en nood
zakelijk". De Leidsevaart zou over
een afstand van drie kilometer moe
ten en kunnen worden gedempt. Van
af de Zandvoortselaan in Heemstede
tot aan de Nieuwe Gracht. Er
ontstaat dan een zeer ruime toegangs
weg naar het centrum van Haarlem,
waarlangs een groot aantal auto's kun
nen worden geparkeerd.
De heer Smit heeft zijn plan in een
brief aan het Haarlemse college van
B. en W. uitvoerig uiteengezet. Om
de bewindslieden een beeld te geven
van zijn bedoelingen sloot hij een foto
montage in, welke hjj gemaakt had
van twee ansichtkaartende kathe
drale basiliek gelegen aan een rian
te autoweg met heel veel groen. Op
deze brief heeft de heer Smit nooit
enig taal of teken gehad. Dat vindt
hjj jammer.
Langs de Leidsevaart, waarvoor de
heer Smit ook al een naam heeft
Bavolaan kunnen flats en kantoor
gebouwen worden gesticht onder an
dere ten behoeve van bedrijven, die
1
zich mettertijd rond het Noordzeeka
naal zullen vestigen. „De bedrijven
met hun technische apparatuur langs
het Kanaal, het administratieve appa
raat van Haarlem". In het structuur
plan wordt over deze ongezochte mo
gelijkheid met geen woord gerept, zegt
de heer Smit, omdat naar zijn mening
ambtenaren het plan hebben ontwor
pen.
Een doorn in het oog van de heer
Smit is ook de voorgestelde stichting
van een centrale in de voormalige
Boterfabriek aan de Leidsevaart.
„Hoe halen zij het in hun hoofd. Dit
krachtstation moet in de buurt van
de Westergracht komen". De plaats
van de oude Boterfabriek lijkt hem
heel geschikt om er een politiebu
reau te bouwen: midden in de leng-
te-as van Haarlem en nog geen drie
honderd meter van het Centrum
met gpede verbindingen naar Noord
en Zuid.
De belangstelling van de heer Smit
voor het Haarlemse plan is gemak
kelijk verklaarbaar. Destijds heeft hij
in Haarlem gewoond, hij is ambte
naar geweest bij een groot bouwbe
drijf, dat onder andere werkzaam is
in Schalkwijk B. Verder heeft de
heer Smit in de loop der jaren veel
van de wereld gezien. Hij is in
Azië geweest, in Afrika en in vele
delen van Europa. Zijn liefhebberij
was het dan om in de verschillende
steden zo maar wat rond te neuzen:
bouw. Heeft de heer Smit daarom
pretenties? Welnee, hjj heeft er al
leen maar aardigheid in om eens met
die of gene over het Haarlemse
structuurplan te praten en zijn ge
dachten daarover te formuleren. Dat
hjj dan altijd de demping van de
Leidsevaart ter sprake brengt, is niet
zo irritant als misschien lijkt. Want
ook de studiecommissie van een aan
tal architecten, welke zich met het
structuurplan heeft bezig gehouden,
helt over naar de mening, dat de
Leidsevaart gedempt dient te wor
den.
Jan Bredero en Gerard Roelofs zijn
twee van de vier leidekkers, naar wie
menige Haarlemmer met verontrust
hart, en in spanning heeft opgezien.
Naar hun ktouterpartijen langs lange,
op het eerste gezicht smalle ladders,
hun gebalaneeer op dakgoten en hun
zweefpartijen op de zogenaamde hang-
stoeltjas. Geamuseerd zagen de twee
„waaghalzen" al die bang-verontruste
gezichten aan. Af en toe kon er een
grijns af, of een schreeuw van verstand
houding naar de meelevers in de nabu
rige woningen rond de Oude Groen
markt op drie vier hoog. Bredero
en Roelofs weten wat ze doen, wat ze
wel en niet mogen riskeren.
En dat realiseert men zich soms te
weinig. Dan worden er opmerkingen
gemaakt in de trant van: „die lui
worden nooit volwassen. Als ze maar
stoer kunnen doen. Aan vrouw en
kinderen wordt niet gedacht". De
twee leidekkers horen dat meer dan
eens. Ze maken er weinig woorden
over vuil. Hun eigen vrouw en kin
deren weten wel beter. Je leert over
een dakgoot lopen alsof het een wan
delpad is.En die ladders zitten stevig
in elkaar en staan bovendien op ge
vaarlijke punten vastgesjord.
Toch heeft Brederop wel eens een
angstig moment meegemaakt. Dat was
toen hjj met een ''paar collega's een
kerktoren in Elburg restaureerde. De
ladder schoot los en beneden hem gaap
te een diepte van dertig meter. De lei
dekker dacht, dat zijn laatste minuut
geslagen had. De helft gleed hjj, maar
die andere vijftien meter was „vrije
vai". Het liep alles bij elkaar goed af.
Alleen maar wat schaafwonden en een
behoorlijke dosis schrik. Maar na en
kele dagen werd er al niet meer over
gesproken en zat Bredero weer onder
de torenwijzers. „Op de weg kan je ook
elk moment ondersteboven gereden
worden". De Utrechtenaar geloofde.dat
hij de valpartij niet eens aan zijn vrouw
verteld had. Bredero en Roelofs wer
ken in opdracht van Monumentenzorg.
Ze reizen het hele land door en kennen
Nederland's bezit aan historische ge
bouwen op hun duimpje. Overal is het
werk weer nieuw.
Bij bijzonder slecht weer en ook wan
neer er een stevige bries staat wordt
er niet gewerkt. Daarom zijn de lei
dekkers de laatste tijd niet erg gevor
derd met de restauratie van het dak
van de Grote Kerk. Hun werk bestond
meer uit het hakken van leden op de
Twee van de vier leidekkers de heer
Bredero en Roelofs uit Utrecht, die de
laatste maanden bezig zijn geweest met
het herstel van de dakbeschutting van
de Oude Bavo.
begane vloer van de kerk. Er staan
nu in een hoek stapels van honderden,
keurig op maat gehakte leien.
Die zijn voor na het Internationaal
Orgelconcours, dat binnenkort in de
Grote Kerk wordt gehouden. Tijdens
het concours kan er niet op het dak
worden getimmerd. Dat zou te lawaaie
rig zijn. Vandaag zijn de leidekkers
die in Haarlem in pension waren, voor
enkele weken naar elders vertrokken.
Wanneer het weer in de zomermaanden
en najaar meezit, hopen zij het kwar
wei nog voor de winter gereed te heb-
ben.
Adriaan Pauw (1585-1653), zoon van een
Amsterdamse koopman, werd als Neder
landse afgezant bij de ondertekening van
de Vrede van Munster door zijn Franse
collega eerbiedig „le plus fin et le plus
dangereux" genoemd.
„Een standbeeld zou werkelijk niet
teveel gevraagd zijn. Met een laan
naar hem te vernoemen zijn we er
mijns inziens niet van af", neemt de
heer J.A. Bomans het namens zijn
vereniging Oud-Heemstede-Bennebroek
voor zijn briljante voormalige dorps
genoot Adriaan Pauw op. „Hij heeft
als raadpensionaris van Holland in
1648 voor de beëindiging van de 80-
jarige oorlog gezorgd en de Vrede van
Munster getekend. Hij zou dus
de grondlegger van onze staat ge
noemd kunnen worden. In ieder ge
val is hjj de belangrijkste mam tussen
Van Oldenbameveld en Johan de
Wit".
Tijdens een lezing over oud-Heem
stede, waarin ook Adriaan Pauw ter
sprake kwam, viel de heer Bomans
de gedachte in dat de raadpensiona
ris lauweren in de vorm van een
standbeeld best verdiend had. Er wa
ren wel minder belangrijke mannen
met een gedenkteken geëerd. De on
middellijke omgeving van het Heem-
steedse Oude Slot was daarvoor <U
geschikte plaats. Adriaan Pauw koen:
het slot immers rond 1620, hoewel hij
niet tot de adelijke stand behoorde.
Hij mocht zich daarop voortaan Heer
van Heemstede noemen en zich er«p
beroemen de heerleijkheid Heemstede,
bevattende Bennebroek in bezit te
he'jben. Tot zijn dood in 1653 heeft
hjj op het Oude Slot gewoond en zich
daar bezonnen op de vaderlandse po
litiek, waarin hij tot op hoge leeftijd
een woord bleef meespreken. In het
kerkje aan het Wilhelminaplein werd
hij in een glorieuze tombe begraven.
„Drie eeuwen zijn de Heemstedena
ren nu te laat met hun beeld dat een
leegte moet opvullen tussen de beeltenis
sen van excellente vaderlanders. Maar
nu we eindelijk een idee lanceren, ziet
het er naar uit dat we er nog enkele
maanden te vroeg over begonnen
zijn", zegt de heer Bomans enigs
zins tot onze verwondering. Het toe
val wil dat de restauratie van het
Oude Slot in het najaar ter sprake
zal komen in de Heemsteedse ge
meenteraad.
Het is bekend dat het Rijk alleen
dan subsidie geeft voor het herstel
van een deel van het gebouw, wan
neer ook de oude Vredesbrug (Pons
Pacis), die tot 1958 over een inmid
dels drooggevallen slotgracht lag en
waarvan de brokstukken nu bij Open
bare Werken liggen opgeslagen, in
het restauratieplan wordt opgenomen.
De vereniging Oude-Heemstede-Ben-
nebroek wacht nu op een beslissing
van de raad in deze zaak. Het slot en
de brug zijn immers meer betrokken
bij de historie en cultuur van Heem
stede en het beeld „kan er altijd wel
komen".
De vereniging Oud-Heemstede - Ben
broek wacht intussen op adhaesiebe-
tuigingen. Die van de raadsleden
kwamen al gauw, die van de andere
Heemstedenaren zijn nog niet erg tal
rijk. „Adriaan Pauw is misschien niet
een populaire figuur, althans niet in
Nederland. Want het is overigens
toch beschamend dat men in Mun
ster de naam van onze dorpsgenoot
wél met ontzag uitspreekt".