1 Vermeire en Kerstiëns samen: Drs. H. Linnebank (terug uit Mexico) zoekt kennismaking Het der grote avontuur „joint-ventu res 'k' Jx pUt- I een SUPRIMAL g van en Liturgische weekkalender Gedenkboek Generale Staf van uw 1 vacantie: met Suprimal onbezorgde reis Hollandse jachten %U4tCAi' ZATERDAG 6 JULI 1963 PAGINA 11 OLIEVERVERSEN Geniet nog meer tegen reisziekte tijdig ingenomen, reisziekte voorkómen. Een topfunctionaris van een wereldvermaarde Duitse stalen-buizenindustrie ver trouwde onlangs een Nederlander toe: „Wij wilden vijfmiljard mark investeren in een Zuidamerikaans ontwikkelingsland. Maar lang zamerhand voelden wij er steeds minder voor. Wij konden geen betrouwbare partners vinden om mee in zee te gaan". De Neder lander kon de Duitse groot-indus trieel in contact brengen met enige betrouwbare en passende relaties. En waarschijnlijk zal „Mannesmann" in afzienbare tijd grootscheeps' aan de slag gaan in Zuid-Amerika. In het vraagstuk over de wijze van hulpverlening, multilateraal of bilateraal, neemt de Uniapac geen eigen standpunt in. De j,joint-ventures" zijn vanzelf al bilateraal. De heer Vermeire ziet aan een overwegend bilaterale hulpverlening van regering tot regering ook veel nadelen. „In de praktijk beweegt zich bilaterale hulp vaak tussen het volk dat geeft en die ene functionaris uit het ontwikkelingsland, die ont vangt, en misschien moeilijk de verleiding kan weerstaan om ook Persoonlijk iets te toucheren. Bi- .aterale hulp kan verkeerde con currentie uitlokken. „Een belangrijk onderdeel van de hulpverlening door joint ven tures kan bestaan in het afdanken van machinerieën. De oudere machines die de Europese partner bij verdere automatisering van de hand kan doen, kunnen wel licht tegen schrootprijs waar schijnlijk heel goed in het Latijns- Amerikaanse zusterbedrijf wor den geplaatst. Men moet dat psy chologisch natuurlijk een beetje spelen, want uiteraard werken de bedrijven daar het liefst met de modernste apparaturen." """""""""imniiiiiiiiiiimiiiiiHHHiminiHHinnnnnHnnjnnnHHHinininiiiiHiiumiiiiimmiiMiiHniniHUHimiiniu,, „Europa kan werkelijk gerust zijn. Men ziet ons in Latijns- Amerika graag komen, omdat wij vele onderlinge affiniteiten heb ben, omdat onze gevarieerde en gespecialiseerde kennis daar veel gevraagd wordt. Het zou werke lijk goed besteed zijn als Europa jaarlijks enige honderden miljoe nen in Latijns-Amerika zou ste ken door middel van de daarvoor geschikte instanties. En deze in stanties kunnen de hulpverlening kanaliseren door de hand te hou den aan verantwoorde opbouw programma's." bij km stand: (Advertentie, (in de blauwe verpakking - let op de juiste dosering) Werkgevers zetten zich in bij ontwikkelingshulp aan heel Latijns-Amerika De heer Thom. Kerstiëns, conseiller van het Europese Co mité voor de samenwerking met Latijns-Amerika (Cecal). Dit verloop is niet zo toevallig als het hier lijkt. Die Nederlander was de heer Thom. Kerstiëns, sinds kort t.-U.'/U'V 1er" van het pas opgerichte Europese Comité voor de samenwer king met Latijns-Amerika (Cecal). Hij zetelt in Brussel in hetzelfde gebouw als de heer Rik Vermeire, de secreta ris eeneraal van het Internationaal christelijk verbond van werkgevers (Uniapac). Uniapac verenigt duizenden ondernemers in Europa Latijns-Ame rika, Canada en mindere mate de Verenigde Staten, Vietnam en de lippijnen Men dient dit verbond n t beschouwen als een ,,Patroonssjmai caat", als een specifieke belangm groep. De internationale binding is ge grondvest op christelijke °Pvattl?£.p. aangaande het ondernemerschap, ho - wel lang niet alle aangeslotenen belij dend katholiek of protestant zijn, zijn Zlj eendrachtig bereid de humane ver antwoordelijkheden van hun positie te dragen. Zij streven naar een economi sche visie en een maatschappelijke vorming die door de sociale leer van «et Christendom geïnspireerd zijn. De uniapac verlangt een bijdrage te le veren aan de verandering van struc turen waardoor een betere verdeling van de materiële en geestelijke goede ren in de wereld mogelijk wordt. En de Cecal zou men hierin een onderaf deling kunnen noemen, die Europese werkgevers wil verenigen met hun collega's in Latijns-Amerika. De beginnende uiteenzettingen van de heren Vermeire en Kerstiëns geven mij vooralsnog slechts een idee van een papieren grootmacht: een stukje Rotary, een stukje Lions en een sausje christelijkheid. Maar de al begonnen inspanningen voor de ontwikkelingslanden definiëren veel duidelijker de veelomvattende be tekenis van deze werkgeversorganisa tie. Bijna twee jaar terug werd beslo ten dat de Uniapac prioriteit zou ge ven aan de ontwikkelingshulp voor La tijns-Amerika. Er werden o.a. coöpe- wikkelingshulp. Dat zijn zaken die vooral winst willen maken, in drie jaar hun bedrijven afschrijven om de financiële risico's weg te halen. Ik kan u het voorbeeld noemen van de Ar gentijnse stad Cordova. Daar staan 27 autofabrieken. Begunstigd door toeval lige omstandigheden hebben zij zich daar als concurrenten gevestigd. Ze maken elkaar dood en geleidelijk aan komen de arbeiders zonder werk op straat. Zo zijn er allerlei sectoren waar de omstandigheden voor een handige zakenman of industrieel gun stig lijken, maar in deze sectoren krijgt men gauw overinvesteringen. Een regering wil daar uit politieke overwegingen nog wel eens intrappen, maar het land, dus het volk wordt er weinig mee gediend." de Uniapac-gedaehte in de gewenste verhoudingen te zien. In principe een ter hebben de deelnemende werkge vers hetzelfde bemoedigende verge zicht voor ogen. ,,Maar hoeveel moet er bij ons niet veranderd worden," zo werpt de heer Kerstiëns op. (Hij was tot voor enkele maanden verbonden aan Pax Romana in Fribourg en is vooral door toedoen van de heer Vermeire aangetrokken voor het werk van de Cecal.) „Men kan alles doen om Latijns-Amerika aan het werk te krijgen, om die landen enige welvaart en stabiliteit te ver schaffen. Maar wat hebben zij eraan als zij voor hun goederen overal in de wereld gesloten grenzen vinden, of ho ge belastingen op de invoer van indus triële en agrarische produkten. Een van de grootste vormen van hulpver lening is het doorvoeren van vrijhan del. De totale handelspolitiek moet omgebogen wórden." Dit is dan ook een van de punten waarbij een zeer zwaar wegend beroep moet worden gedaan op de christelij ke werkgevers. Het is dan ook vaak werkelijk niet gering wat de Uniapac van de werkgevers wil vragen. Het blijft stellig niet beperkt tot de „joint ventures", die bij een redelijke opzet een goede kans van slagen hebben en de westerse partners heus niet op een boterham minder zullen komen staan. In tegendeel, men creëert een nieuwe markt. Europese ondernemers zijn vaak be zorgd voor de risico's die zij kunnen lopen bij vestigingen in ontwikkelings landen. „De monetaire onevenwichtig heid, waarvoor men bevreesd is, noem ik echter geen oorzaak van eventuele onzekerheid. Zij is eerder een gevolg van de wankele structuren daar. Als wij iets kunnen doen aan een gelijk matige opbouw door onder de „infra structuur-werken" een veelheid van aanvullende ondernemingen op te zet ten, zijn de voorwaarden voor een vrije uitgroei geschapen. Er blijven na tuurlijk risico's. De inflatoire politiek die onder het bewind Kubitsehek in Brazilië enkele jaren terug is gevoerd, maakt een vestiging niet aantrekkelijk. Die buitengewone risico's voor een on dernemer zouden door Europese rege ringen gedekt kunnen worden, hetgeen de ondernemers zelf ook verlangen. ratieverdragen gesloten. Nederland zou zich richten op Mexico (zie elders op deze pagina), België op Chili en Boli via, Duitsland op Argentinië, Frank rijk op Brazilië etc. De Latijns-Ameri kaanse aangeslotenen van de Uniapac laaiden van geestdrift over die toena dering van industrieel en commercieel West-Europa. De zaak is in beweging. Allerwegen worden de mogelijkheden beproefd van zgn. „joint ventures", de gezamenlij ke ondernemingen, voor zover zij al niet begonnen zijn. En een tweede con crete maatregel van het programma is het laten studeren van jonge men sen uit Latijns-Amerika in Europa. Met die „joint ventures" zit het vaak ingewikkeld in elkaar. De heer Ver meire tracht er iets van te verduide lijken Vele gebruikelijke investerin gen van Europa of de Verenigde Sta ten passen niet in ons idee van ont- Maar wij vragen ons af of beter met privaat initiatief een eigen dekkingsfonds kunnen stichten Te meer daar wij in de Uniapac voor namelijk te maken krijgen met klei "i«e en minder grote ondernemingen ontzaglijke bedragen voor nodig. Naar ik meen heeft het AnïS- hnlshulnWhfrHergf°nidS voor ontwikke- twfe kJL afgelopen jaren slechts twee keer moeten inspringen hetgeen wel aantoont dat het met de risico's best kan meevallen", aldus de heer Vermeire. In Indië heeft men dat gezien, waar De heer Kik V ervutvre, seureiaru- ■generaal van de Uniapae Nog niet alle Latijns-Amerikr.anse landen hebben bindende ontwikkelings programma's, en als die er zijn, houdt mm er zich lang niet altijd aan. De „gezamenlijke ondernemingen" van de Uniapac moeten echter wel rekening houden met de ontwikkelingsprogram ma's en verlopen volgens de aange geven prioriteiten. Zij betreffen over het algemeen de minder grote onder nemingen. De werkelijk grote onder nemingen, die dus de infra-structuur van een land ingrijpend kunnen wijzi gen, komen doorgaans wel tot stand buiten de Uniapac om. Maar de klei nere zijn verhoudingsgewijs even be langrijk, daar zij in een gelijkmatige opbouw van een land kunnen voorzien, of te wel in een evenwichtige hergroe- pering van alle krachten in de maat schappij. De Uniapac propageert, zo verklaart de heer Vermeire, een humane opvat ting van de rol die kapitaal en arbeid moeten spelen. De onderneming is er voor de mensen, en niet andersom. Uit zijn persoonlijke ondervindingen haalt hij het voorbeeld aan van een textielbedrijf in Quito, in Ecuador. Er werkten 400 arbeiders. Maar de di recteur ontdekte het bestaan van een volautomatische weefmachine, die hem in staat stelde met slechts 20 arbei ders te werken. Zijn vroeger floreren de zaak gaat thans heel slecht, want met de mensen die hij ontsloeg verloor hij al direct 380 gezinnen als consu ment: de vaders waren werkloos. En ieder die c -van hoorde, moest ook niets meer van deze fabrikant hebben. De heer Rik Vermeire is afkomstig uit de politiek, de. C.V.P. in België. Vanaf het moment dat een Belgische industrieel geld op tafel legde om aan de Uniapac het leven te schenken, is hij met zijn stormachtige persoonlijk heid min of meer de belichaming ge worden van de Uniapac-gedachte. Het heeft hem helemaal te pakken. „Zuid- Amerika is iets ongelooflijks", zegt hij, „vermits er daar elk jaar een nieuw België bijkomt, in bevolkingsaantal. Beuenk eens wat dat inhoudt, hoe groot de mogelijkheden zijn en hoe in grijpend de voorzieningen die getrof fen moeten worden." Het zou echter te mooi zijn om te geloven dat alle Uniapac-ondernemers in de ontwikkelingslanden nu al in alle opzichten de ideële opvattingen van de heer Vermeire en zijn kringen huldi gen, Een totaal andere, niet zo van zelfsprekende situatie, een jong indus trieel verleden, een andere mentali- teit maken het wel eens moeilijk om pen en bedrijfsvaartuigen mee De oor- de materiële en ideële elementen van spronkeljjke functionele schepen zijn ten Hier zit drs. H. Linnebank tussen (links) Don Clemente Serna Martinez, de voorzitter van de Sociale unie van Mexicaanse ondernemers (USEM) en pater Miguel Velasquez, een vooraanstaand socioloog in Mexico. Het gesprek vindt plaats tijdens een zgn. „werkontbijt" om acht uur 's morgens. oeiende Mexicaanse schonen zoeken kennismaking met energieke Ne- clerlanaers om.Drs. H. Linnebank, secretaris van het Nederlands Katholiek Werkgevers Verbond, staat er als een eerzame koppelaar tussen. Hij is onlangs teruggekeerd van een reis door Mexico en tracht nu Nederlandse ondernemers te interesseren voor dat land. Hij peilt de mogelijkheden voor „joint ventures", van gemeenschappelijke Mexicaans- Nederlandse ondernemingen die een waardevolle bijdrage kunnen leveren in de ontwikkelingshulp. In het geheel van de Uniapac-activitêiten voor de ontwikkeling van Latijns-Amerika heeft het Nederlands Katholiek Werkgevers Verbond een samenwerkingsverdrag gesloten met Mexico. Dat trof gunstig. Niet het minst door het wervende optreden van prins Bernhard geniet Nederland een bijna betoverende naam in Mexico. Men vindt er al een aantal grote Neder landse bedrijven zoals Werkspoor, AKU, Philips, Wilton Fijenoord, Verolme, Berkel, Chemische Fabriek Naarden, Organon, Grasso e.a. Bijna alle vesti gingen zijn jonger aan tien jaar. Vrij recent is ook het scheutige krediet dat de Nederlanasche Handel Mij. aan Mexicaanse banken heeft verstrekt voor de aanleg van sen vissershaven en de bouw van een visserijvloot (grotendeels door Nederlanders uit te voeren). De heer Linnebank zegt: „De Mexicanen beschouwen Nederland als een natie van Genieën, zo heb ik tot mijn Vote verwarring ervaren." Het idee van de „joint ventures" is natuurlijk zakelijk gericht, maar heeft als achtergrond de bedoeling het ontwikkelingsland te hulp te komen. Men heeft dus onderzocht wat Mexico nodig heeft en volgens de heer Linnebank w oat met eens tn de eerste plaats kapitaal. Weliswaar onder vindt ook dit tana de rampzaligheden van een enorme kapitaalsvlucht (naar de Verenigde Staten vooral, terwijl Amerikanen juist inet overrom pelende bedragen geld. m Mexico investeren)maar dit is tegen te gaan. Als de „bezitters tn eigen land een redelijk rendement van hun kapitalen kunnen krijgen uit jiorerende onderne.rnivne-n miion hun ninH orlnnrl nipt. zo gauw wi de steek laten. ondernemingen, zullen ze hun vaderland niet Kapitaal is er dus in aanteg wel, maar er is een schreeuwend tekort aan „organisators van ae proauktiemiddelen"aan ondernemers en commerciële technici. Het lena heeft een overvloed aan doodarme boeren, maar het mist kader. Mexico neejt Nederlandse ondernemers nodig, die zonodig finan cieel investeren tn jonge of nieuwe Mexicaanse ondernemingen om het Nederlandse "i, f leiding te kunnen effectueren. De heer Linneoank loopt thans rond met een lijst van Mexicaanse „bezitters" en kleinere ondernemingen, waarvoor hij in Nederland partners zoekt. De belangsteui V Baat vooral uit naar de sectoren van de chemie en de agrarische verwe .cnae industrie (kaas, oploskoffie e.d.). De ideële achtergrond van de „1 nt ventures' dwingt tot beheersing. Het is niet gewenst dat daar opp tisch gezinde zakenlieden aan de slag gaan om in korte tijd grote w *e maken. Maar de op te zetten gemeenschappe lijke ondernemingen en passen in de totale opbouw van het land, en de bevolking ten 0°ï.- 0 zijn over het algemeen arbeidsintensieve industrieën gewenst, u e araaien waarschijnlijk de eerste jaren met vrij hoge kosten, maar op langere termijn kunnen alleen dergelijke industrieën wezenlijk van waarde zijn voor Mexico. a Is de heer Linnebank zijn ideeën uiteenzet bij Nederlandse werkgevers, /J kan hij ze van Mexico een optimistisch beeld schilderen. Dit land met YjL zijn 36 miljoen tntO'°ners ts al in een ver ontwikkelingsstadium gezien de rest van Latijns-zimerika. Politiek en financieel is het stabiel. Een zekere sociale onevenwicnugneid wordt voornamelijk veroorzaakt door de slechte positie van de meeste boeren, die onvermijdelijk voor een deel de weg naar de industrie zullen moeten opgaan. De Nederlander zal in net grootste deel van dit fascinerende land een aangenaam klimaat vin en, maar hij moet een aanzienlijke omschakeling maken in mentaliteit,'zo eent de heer Linnebank. Hij zal het Mexicaanse leven moeten delen en spaans kennen. Als hij een bedrijf kan leiden, economische en teenniscne bekwaamheden bezit, behoort hij daar tot het geestelijke puikje- wei w ar aoen regering en vakbonden veel aan oplei ding, het kolossale georek aan kader is niet zo maar op te heffen. Er zijn drie uitstekend functio e universiteiten, maar een pas gepromoveerde Nederlandse econoom J oc oiong zou daar zeer hartelijk als professor ingehaald worden. De samenwerking lussen Nederland en Mexico heeft juist wat de kadervorming betreft nog een apart cachet. Volgende maand komen op uitnodiging van het Kaoiiek Werkgevers Verbond zeven jonge Mexicaanse ondernemers naar Noae na. zy zullen aan het Instituut voor Sociale Studies in Den Haag eenspeciale cursus volgen en daarna gaan zij van een aantal bedrijven alle geieaingen van nabij bestuderen. Hun verblijf hier zal tot in december duren. zowel Amerika als,£h£l£j? -h? inge land een grote staa w ^v8? wen. Zo'n bouwer kon het niet veel schelen of Indië nóg een fabriek wel nodig had; en of Z,1 °P \e meest ge wenste plaats kw,anlh,,i„ !,0 im ool< koud. Bij bilaterale hulp van land tot land kan de kredietgever eisen stellen aangaande de u'.tvoeJ?n?' at 's na~ tuurlijk wel mooi, om weer wat van je geld terug te zien. Maar men kan zich niet mengen in verstandige opbouw van het ontwikkelingsland." De heren Vermeire en Kerstiëns vin den de keuzemogelijkheid (of multila teraal, óf bilateraal) te gering. „Een derde vorm is een combinatie van bei de. Men zou multilaterale hulp moe ten geven om verstandige bilaterale hulp mogelijk te maken, zeggen zij Ik houd hun een aantal bezwaren van ondernemers voor die menen dat multilaterale hulp in de pot verdwijnt, zonder dat men er veel van terug ziet, hetgeen voor een ondernemer die in D8ten fhenb wpuf" zeilen en zeiljach- wöner vl ?8 rechtgeaarde be- u deL fP Nederlandse delta is daar eigenlek ongevoelig voor i?"kweerk HollteUPn ?ei^eten van he* boekwerk „Hollandse jachten van de toekomst van de hand van de heer H' Khet NedSPrHn(Uitge^ven met steun van het Nederlandse bedrijfsleven b\j Born N.V' Uitgeversmaatschappij)De thans 83-jarige Hem Kersken, die in zHn Jïïfff im'riïl talloze uren aan zijn tekentafel doorbracht en eindeloos veel jachten heeft gekend, zien bouwen en varen, heeft in dit fraaie boekwerk een groot aantal van zijn eigen ontwerpen van schokkers, aken, boeiers, botters, hoogaarsen, hengsten, schouwen enz. enz. bijeen gebracht. Niet alleen de deskundige, die hier de hand van de scheepsbouw-kunstenaar herkent, maar ook de leek zal aanstonds geboeid worden door de bekoring die uitgaat van het lijnenspel van de vele tekeningen van jacht-plannen en van de prachtige toto s die dit boek verrijken De grote belangstelling voor Hollandse jachten in de laatste jaren, was voor Hein Kersken aanleiding om dit boek samen te stellen. De huidige rond- en platbodems dragen in hun vorm de lij nen van de oude Hollandse visserssche- dele omgebouwd tot jacht, terwijl de Nederlandse jachtvloot in de laatste ja ren verrijkt werd met vele fraaie jach ten, ontworpen op de oude lijnen. Daar bij werden wijzigingen aangebracht (soms niet zonder tegenstand als bij het vervangen van de zijzwaarden door een kiel, dat ook ons te ver gaat) nodig om de taak als jacht volledig te kunnen ver vullen, zonder dat aan het type afbreuk gedaan werd. De grootste activiteit van Kersken heeft, zoals uit het bovenstaande al bleek, gelegen op het terrein van de rond- en platbodemjachten, die het Hol landse karakter in zich bewaren, een karakter waarvan de auteur van mening is dat het behouden dient te blijven ook in de verre toekomst. Het zijn immers geen „oude" schepen, zij hebben vor men waarop wij zijn ingesteld en waar van men de schoonheid zal blijven waar deren. Liefhebbers van zeilschepen, jong en oud, zullen dit fraaie „kijkboek" on getwijfeld vele malen ter hand nemen en bewonderend blad voor blad de re vue laten passeren en wellicht kan deze bewondering ertoe bijdragen dat de soheepstypen van weleer behouden blij ven in de jachten van nu en de toe komst. H. S. een ontwikkelingsland wat zou kunnen aanpakken niet aantrekkelijk is. De een heeft bezwaar tegen de Wereld bank, de ander tegen het Ontwikke lingsfonds van de EEG. De beide he ren tegenover mij zijn echter de laat ste tijd vertrouwd geraakt met een heel andere instantie, nl. de Inter-Ame- rikaanse Ontwikkelingsbank (BID). De ze verzorgt ook kredieten op langere termijn. Hoewel het grootste deel van haar kapitaal nog Amerikaans is, heeft zij al op uitgebreide schaal haar be reidheid getoond om Europese en La tijns-Amerikaanse ondernemingen te gemoet te komen bij investeringen. „De BID kan tot op zekere hoogte de Europese integratie in Latijns-Ameri kaanse landen bewerkstelligen. Zij wordt in Latijns-Amerika volledig geac cepteerd en niet argwanend bekeken, zoals de meeste overwegend Noord- Amerikaanse instanties." De vrees voor het zgn. „Yankee-im perialism" is in Latijns-Amerika nog al groot. Het ontwikkelingsplan van de Kennedy-regering voor Latijns-Ameri ka, de „Alliantie voor de vooruitgang", bijvoorbeeld, heeft daar sterke weer standen opgeroepen. Men zou die goed deels kunnen wegnemen als Europa met een aanzienlijk kapitaal In dit ontwikkelingsplan deelneemt. Ook dat zou kunnen via de BID, die door alle betrokkenen als „kanaliserende instan tie" aanvaard kan worden. Als men vanuit de Uniapac dan ook iets zou moeten zeggen over de wijze van mul tilaterale hulpverlening, dan zou men de Europese landen willen adwseren ook deel te nemen aan het kamtaai van de Inter-Amerikaanse Ontwikke lingsbank. HENK SUÈR Zondag 7 juli: 5e zondag na Pinksteren; eigen Mis (Den Bosch: 2e geb. Zoete Lieve Vrouw van Den Bosch); credo; pref. v. d. H. Drieëenheid groen. Maandag: H. Elisabeth, weduwe; Mis Cogno- vi wit. Haarlem en Rotterdam: Kerk- wijdingsfeest; Mis Terribilis; credo wit. Dinsdag H.H. Martelaren van Gorcum; Mis Xntret rood. Woensdag: H.H. Zeven Broeders en gez., martelaren; eigen Mis rood. Donderdag: Mis v. d. zondag; 2e geb. H. Pius I groen. Breda: Zegepraal van ae H Norbertus, bisschop-belijder: eigen Mis; 2e geb. H. Pius I wit. Vrijdag: H. Joannes Gualbertus, abt; eigen Mis; 2e geb. H.H. Nabor en Felix wit. Zaterdag: Mis v. d. H. Maagd Maria op zaterdag; pref. v. d. H. Maagd Maria wit. Zondag 14 juli: 6e zondag na Pinksteren; eigen Mis; credo; pref. v. d. H. Drie eenheid groen. DEN HAAG, 5 juli Onder auspiciën van de sectie krijgsgeschiedenis en ce remonieel van de Generale Staf zal ter gelegenheid van het 150-jarig bestaan van de Generale Staf op 11 maart 1964) een gedenkboek worden uitge geven. Dit gedenkboek zal de geschie denis behandelen van de generale staf, maar het zal ook een overzicht geven van de ontwikkeling van de Kon. Land macht gedurende die 150 .jaar. (Advertentie)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1963 | | pagina 11