1
Vermeire en Kerstiëns samen:
Drs. H. Linnebank
(terug uit Mexico)
zoekt kennismaking
Het
der
grote avontuur
„joint-ventu res
'k'
Jx pUt- I
een
SUPRIMAL
g van
en
Liturgische
weekkalender
Gedenkboek
Generale Staf
van uw 1
vacantie:
met
Suprimal
onbezorgde
reis
Hollandse jachten
%U4tCAi'
ZATERDAG 6 JULI 1963
PAGINA 11
OLIEVERVERSEN
Geniet
nog meer
tegen reisziekte
tijdig ingenomen,
reisziekte voorkómen.
Een topfunctionaris van een
wereldvermaarde Duitse
stalen-buizenindustrie ver
trouwde onlangs een Nederlander
toe: „Wij wilden vijfmiljard mark
investeren in een Zuidamerikaans
ontwikkelingsland. Maar lang
zamerhand voelden wij er steeds
minder voor. Wij konden geen
betrouwbare partners vinden om
mee in zee te gaan". De Neder
lander kon de Duitse groot-indus
trieel in contact brengen met
enige betrouwbare en passende
relaties. En waarschijnlijk zal
„Mannesmann" in afzienbare tijd
grootscheeps' aan de slag gaan in
Zuid-Amerika.
In het vraagstuk over de wijze
van hulpverlening, multilateraal
of bilateraal, neemt de Uniapac
geen eigen standpunt in. De
j,joint-ventures" zijn vanzelf al
bilateraal. De heer Vermeire ziet
aan een overwegend bilaterale
hulpverlening van regering tot
regering ook veel nadelen. „In de
praktijk beweegt zich bilaterale
hulp vaak tussen het volk dat
geeft en die ene functionaris uit
het ontwikkelingsland, die ont
vangt, en misschien moeilijk de
verleiding kan weerstaan om ook
Persoonlijk iets te toucheren. Bi-
.aterale hulp kan verkeerde con
currentie uitlokken.
„Een belangrijk onderdeel van
de hulpverlening door joint ven
tures kan bestaan in het afdanken
van machinerieën. De oudere
machines die de Europese partner
bij verdere automatisering van de
hand kan doen, kunnen wel
licht tegen schrootprijs waar
schijnlijk heel goed in het Latijns-
Amerikaanse zusterbedrijf wor
den geplaatst. Men moet dat psy
chologisch natuurlijk een beetje
spelen, want uiteraard werken de
bedrijven daar het liefst met de
modernste apparaturen."
"""""""""imniiiiiiiiiiimiiiiiHHHiminiHHinnnnnHnnjnnnHHHinininiiiiHiiumiiiiimmiiMiiHniniHUHimiiniu,,
„Europa kan werkelijk gerust
zijn. Men ziet ons in Latijns-
Amerika graag komen, omdat wij
vele onderlinge affiniteiten heb
ben, omdat onze gevarieerde en
gespecialiseerde kennis daar veel
gevraagd wordt. Het zou werke
lijk goed besteed zijn als Europa
jaarlijks enige honderden miljoe
nen in Latijns-Amerika zou ste
ken door middel van de daarvoor
geschikte instanties. En deze in
stanties kunnen de hulpverlening
kanaliseren door de hand te hou
den aan verantwoorde opbouw
programma's."
bij km stand:
(Advertentie,
(in de blauwe verpakking - let op de juiste dosering)
Werkgevers zetten zich in
bij ontwikkelingshulp aan
heel Latijns-Amerika
De heer Thom. Kerstiëns, conseiller van het Europese Co mité voor de samenwerking met Latijns-Amerika (Cecal).
Dit verloop is niet zo toevallig als
het hier lijkt. Die Nederlander was
de heer Thom. Kerstiëns, sinds kort
t.-U.'/U'V 1er" van het pas opgerichte
Europese Comité voor de samenwer
king met Latijns-Amerika (Cecal). Hij
zetelt in Brussel in hetzelfde gebouw
als de heer Rik Vermeire, de secreta
ris eeneraal van het Internationaal
christelijk verbond van werkgevers
(Uniapac). Uniapac verenigt duizenden
ondernemers in Europa Latijns-Ame
rika, Canada en mindere mate de
Verenigde Staten, Vietnam en de
lippijnen Men dient dit verbond n t
beschouwen als een ,,Patroonssjmai
caat", als een specifieke belangm
groep. De internationale binding is ge
grondvest op christelijke °Pvattl?£.p.
aangaande het ondernemerschap, ho -
wel lang niet alle aangeslotenen belij
dend katholiek of protestant zijn, zijn
Zlj eendrachtig bereid de humane ver
antwoordelijkheden van hun positie te
dragen. Zij streven naar een economi
sche visie en een maatschappelijke
vorming die door de sociale leer van
«et Christendom geïnspireerd zijn. De
uniapac verlangt een bijdrage te le
veren aan de verandering van struc
turen waardoor een betere verdeling
van de materiële en geestelijke goede
ren in de wereld mogelijk wordt. En
de Cecal zou men hierin een onderaf
deling kunnen noemen, die Europese
werkgevers wil verenigen met hun
collega's in Latijns-Amerika.
De beginnende uiteenzettingen van
de heren Vermeire en Kerstiëns geven
mij vooralsnog slechts een idee van
een papieren grootmacht: een stukje
Rotary, een stukje Lions en een sausje
christelijkheid.
Maar de al begonnen inspanningen
voor de ontwikkelingslanden definiëren
veel duidelijker de veelomvattende be
tekenis van deze werkgeversorganisa
tie. Bijna twee jaar terug werd beslo
ten dat de Uniapac prioriteit zou ge
ven aan de ontwikkelingshulp voor La
tijns-Amerika. Er werden o.a. coöpe-
wikkelingshulp. Dat zijn zaken
die vooral winst willen maken, in drie
jaar hun bedrijven afschrijven om de
financiële risico's weg te halen. Ik kan
u het voorbeeld noemen van de Ar
gentijnse stad Cordova. Daar staan 27
autofabrieken. Begunstigd door toeval
lige omstandigheden hebben zij zich
daar als concurrenten gevestigd. Ze
maken elkaar dood en geleidelijk aan
komen de arbeiders zonder werk op
straat. Zo zijn er allerlei sectoren
waar de omstandigheden voor een
handige zakenman of industrieel gun
stig lijken, maar in deze sectoren
krijgt men gauw overinvesteringen.
Een regering wil daar uit politieke
overwegingen nog wel eens intrappen,
maar het land, dus het volk wordt er
weinig mee gediend."
de Uniapac-gedaehte in de gewenste
verhoudingen te zien. In principe een
ter hebben de deelnemende werkge
vers hetzelfde bemoedigende verge
zicht voor ogen.
,,Maar hoeveel moet er bij ons niet
veranderd worden," zo werpt de heer
Kerstiëns op. (Hij was tot voor enkele
maanden verbonden aan Pax Romana
in Fribourg en is vooral door toedoen
van de heer Vermeire aangetrokken
voor het werk van de Cecal.) „Men
kan alles doen om Latijns-Amerika aan
het werk te krijgen, om die landen
enige welvaart en stabiliteit te ver
schaffen. Maar wat hebben zij eraan
als zij voor hun goederen overal in de
wereld gesloten grenzen vinden, of ho
ge belastingen op de invoer van indus
triële en agrarische produkten. Een
van de grootste vormen van hulpver
lening is het doorvoeren van vrijhan
del. De totale handelspolitiek moet
omgebogen wórden."
Dit is dan ook een van de punten
waarbij een zeer zwaar wegend beroep
moet worden gedaan op de christelij
ke werkgevers. Het is dan ook vaak
werkelijk niet gering wat de Uniapac
van de werkgevers wil vragen. Het
blijft stellig niet beperkt tot de „joint
ventures", die bij een redelijke opzet
een goede kans van slagen hebben en
de westerse partners heus niet op een
boterham minder zullen komen staan. In
tegendeel, men creëert een nieuwe
markt.
Europese ondernemers zijn vaak be
zorgd voor de risico's die zij kunnen
lopen bij vestigingen in ontwikkelings
landen. „De monetaire onevenwichtig
heid, waarvoor men bevreesd is, noem
ik echter geen oorzaak van eventuele
onzekerheid. Zij is eerder een gevolg
van de wankele structuren daar. Als
wij iets kunnen doen aan een gelijk
matige opbouw door onder de „infra
structuur-werken" een veelheid van
aanvullende ondernemingen op te zet
ten, zijn de voorwaarden voor een
vrije uitgroei geschapen. Er blijven na
tuurlijk risico's. De inflatoire politiek
die onder het bewind Kubitsehek in
Brazilië enkele jaren terug is gevoerd,
maakt een vestiging niet aantrekkelijk.
Die buitengewone risico's voor een on
dernemer zouden door Europese rege
ringen gedekt kunnen worden, hetgeen
de ondernemers zelf ook verlangen.
ratieverdragen gesloten. Nederland zou
zich richten op Mexico (zie elders op
deze pagina), België op Chili en Boli
via, Duitsland op Argentinië, Frank
rijk op Brazilië etc. De Latijns-Ameri
kaanse aangeslotenen van de Uniapac
laaiden van geestdrift over die toena
dering van industrieel en commercieel
West-Europa.
De zaak is in beweging. Allerwegen
worden de mogelijkheden beproefd van
zgn. „joint ventures", de gezamenlij
ke ondernemingen, voor zover zij al
niet begonnen zijn. En een tweede con
crete maatregel van het programma
is het laten studeren van jonge men
sen uit Latijns-Amerika in Europa.
Met die „joint ventures" zit het vaak
ingewikkeld in elkaar. De heer Ver
meire tracht er iets van te verduide
lijken Vele gebruikelijke investerin
gen van Europa of de Verenigde Sta
ten passen niet in ons idee van ont-
Maar wij vragen ons af of
beter met privaat initiatief een eigen
dekkingsfonds kunnen stichten Te
meer daar wij in de Uniapac voor
namelijk te maken krijgen met klei
"i«e en minder grote ondernemingen
ontzaglijke bedragen voor
nodig. Naar ik meen heeft het AnïS-
hnlshulnWhfrHergf°nidS voor ontwikke-
twfe kJL afgelopen jaren slechts
twee keer moeten inspringen hetgeen
wel aantoont dat het met de risico's
best kan meevallen", aldus de heer
Vermeire.
In Indië heeft men dat gezien, waar
De heer Kik V ervutvre, seureiaru-
■generaal van de Uniapae
Nog niet alle Latijns-Amerikr.anse
landen hebben bindende ontwikkelings
programma's, en als die er zijn, houdt
mm er zich lang niet altijd aan. De
„gezamenlijke ondernemingen" van
de Uniapac moeten echter wel rekening
houden met de ontwikkelingsprogram
ma's en verlopen volgens de aange
geven prioriteiten. Zij betreffen over
het algemeen de minder grote onder
nemingen. De werkelijk grote onder
nemingen, die dus de infra-structuur
van een land ingrijpend kunnen wijzi
gen, komen doorgaans wel tot stand
buiten de Uniapac om. Maar de klei
nere zijn verhoudingsgewijs even be
langrijk, daar zij in een gelijkmatige
opbouw van een land kunnen voorzien,
of te wel in een evenwichtige hergroe-
pering van alle krachten in de maat
schappij.
De Uniapac propageert, zo verklaart
de heer Vermeire, een humane opvat
ting van de rol die kapitaal en arbeid
moeten spelen. De onderneming is er
voor de mensen, en niet andersom.
Uit zijn persoonlijke ondervindingen
haalt hij het voorbeeld aan van een
textielbedrijf in Quito, in Ecuador.
Er werkten 400 arbeiders. Maar de di
recteur ontdekte het bestaan van een
volautomatische weefmachine, die hem
in staat stelde met slechts 20 arbei
ders te werken. Zijn vroeger floreren
de zaak gaat thans heel slecht, want
met de mensen die hij ontsloeg verloor
hij al direct 380 gezinnen als consu
ment: de vaders waren werkloos. En
ieder die c -van hoorde, moest ook
niets meer van deze fabrikant hebben.
De heer Rik Vermeire is afkomstig
uit de politiek, de. C.V.P. in België.
Vanaf het moment dat een Belgische
industrieel geld op tafel legde om aan
de Uniapac het leven te schenken, is
hij met zijn stormachtige persoonlijk
heid min of meer de belichaming ge
worden van de Uniapac-gedachte. Het
heeft hem helemaal te pakken. „Zuid-
Amerika is iets ongelooflijks", zegt hij,
„vermits er daar elk jaar een nieuw
België bijkomt, in bevolkingsaantal.
Beuenk eens wat dat inhoudt, hoe
groot de mogelijkheden zijn en hoe in
grijpend de voorzieningen die getrof
fen moeten worden."
Het zou echter te mooi zijn om te
geloven dat alle Uniapac-ondernemers
in de ontwikkelingslanden nu al in alle
opzichten de ideële opvattingen van de
heer Vermeire en zijn kringen huldi
gen, Een totaal andere, niet zo van
zelfsprekende situatie, een jong indus
trieel verleden, een andere mentali-
teit maken het wel eens moeilijk om pen en bedrijfsvaartuigen mee De oor-
de materiële en ideële elementen van spronkeljjke functionele schepen zijn ten
Hier zit drs. H. Linnebank tussen (links) Don Clemente Serna Martinez,
de voorzitter van de Sociale unie van Mexicaanse ondernemers (USEM)
en pater Miguel Velasquez, een vooraanstaand socioloog in Mexico. Het
gesprek vindt plaats tijdens een zgn. „werkontbijt" om acht uur 's morgens.
oeiende Mexicaanse schonen zoeken kennismaking met energieke Ne-
clerlanaers om.Drs. H. Linnebank, secretaris van het Nederlands
Katholiek Werkgevers Verbond, staat er als een eerzame koppelaar
tussen. Hij is onlangs teruggekeerd van een reis door Mexico en
tracht nu Nederlandse ondernemers te interesseren voor dat land. Hij peilt
de mogelijkheden voor „joint ventures", van gemeenschappelijke Mexicaans-
Nederlandse ondernemingen die een waardevolle bijdrage kunnen leveren
in de ontwikkelingshulp.
In het geheel van de Uniapac-activitêiten voor de ontwikkeling van
Latijns-Amerika heeft het Nederlands Katholiek Werkgevers Verbond een
samenwerkingsverdrag gesloten met Mexico. Dat trof gunstig. Niet het
minst door het wervende optreden van prins Bernhard geniet Nederland een
bijna betoverende naam in Mexico. Men vindt er al een aantal grote Neder
landse bedrijven zoals Werkspoor, AKU, Philips, Wilton Fijenoord, Verolme,
Berkel, Chemische Fabriek Naarden, Organon, Grasso e.a. Bijna alle vesti
gingen zijn jonger aan tien jaar. Vrij recent is ook het scheutige krediet
dat de Nederlanasche Handel Mij. aan Mexicaanse banken heeft verstrekt
voor de aanleg van sen vissershaven en de bouw van een visserijvloot
(grotendeels door Nederlanders uit te voeren). De heer Linnebank zegt:
„De Mexicanen beschouwen Nederland als een natie van Genieën, zo heb
ik tot mijn Vote verwarring ervaren."
Het idee van de „joint ventures" is natuurlijk zakelijk gericht, maar
heeft als achtergrond de bedoeling het ontwikkelingsland te hulp te komen.
Men heeft dus onderzocht wat Mexico nodig heeft en volgens de heer
Linnebank w oat met eens tn de eerste plaats kapitaal. Weliswaar onder
vindt ook dit tana de rampzaligheden van een enorme kapitaalsvlucht
(naar de Verenigde Staten vooral, terwijl Amerikanen juist inet overrom
pelende bedragen geld. m Mexico investeren)maar dit is tegen te gaan.
Als de „bezitters tn eigen land een redelijk rendement van hun kapitalen
kunnen krijgen uit jiorerende onderne.rnivne-n miion hun ninH orlnnrl nipt.
zo gauw wi
de steek laten.
ondernemingen, zullen ze hun vaderland niet
Kapitaal is er dus in aanteg wel, maar er is een schreeuwend tekort aan
„organisators van ae proauktiemiddelen"aan ondernemers en commerciële
technici. Het lena heeft een overvloed aan doodarme boeren, maar het mist
kader. Mexico neejt Nederlandse ondernemers nodig, die zonodig finan
cieel investeren tn jonge of nieuwe Mexicaanse ondernemingen om het
Nederlandse "i, f leiding te kunnen effectueren.
De heer Linneoank loopt thans rond met een lijst van Mexicaanse
„bezitters" en kleinere ondernemingen, waarvoor hij in Nederland partners
zoekt. De belangsteui V Baat vooral uit naar de sectoren van de chemie en
de agrarische verwe .cnae industrie (kaas, oploskoffie e.d.). De ideële
achtergrond van de „1 nt ventures' dwingt tot beheersing. Het is niet
gewenst dat daar opp tisch gezinde zakenlieden aan de slag gaan om
in korte tijd grote w *e maken. Maar de op te zetten gemeenschappe
lijke ondernemingen en passen in de totale opbouw van het land, en
de bevolking ten 0°ï.- 0 zijn over het algemeen arbeidsintensieve
industrieën gewenst, u e araaien waarschijnlijk de eerste jaren met vrij
hoge kosten, maar op langere termijn kunnen alleen dergelijke industrieën
wezenlijk van waarde zijn voor Mexico.
a Is de heer Linnebank zijn ideeën uiteenzet bij Nederlandse werkgevers,
/J kan hij ze van Mexico een optimistisch beeld schilderen. Dit land met
YjL zijn 36 miljoen tntO'°ners ts al in een ver ontwikkelingsstadium gezien
de rest van Latijns-zimerika. Politiek en financieel is het stabiel. Een
zekere sociale onevenwicnugneid wordt voornamelijk veroorzaakt door de
slechte positie van de meeste boeren, die onvermijdelijk voor een deel de
weg naar de industrie zullen moeten opgaan.
De Nederlander zal in net grootste deel van dit fascinerende land een
aangenaam klimaat vin en, maar hij moet een aanzienlijke omschakeling
maken in mentaliteit,'zo eent de heer Linnebank. Hij zal het Mexicaanse
leven moeten delen en spaans kennen. Als hij een bedrijf kan leiden,
economische en teenniscne bekwaamheden bezit, behoort hij daar tot het
geestelijke puikje- wei w ar aoen regering en vakbonden veel aan oplei
ding, het kolossale georek aan kader is niet zo maar op te heffen. Er zijn
drie uitstekend functio e universiteiten, maar een pas gepromoveerde
Nederlandse econoom J oc oiong zou daar zeer hartelijk als professor
ingehaald worden.
De samenwerking lussen Nederland en Mexico heeft juist wat de
kadervorming betreft nog een apart cachet. Volgende maand komen op
uitnodiging van het Kaoiiek Werkgevers Verbond zeven jonge Mexicaanse
ondernemers naar Noae na. zy zullen aan het Instituut voor Sociale
Studies in Den Haag eenspeciale cursus volgen en daarna gaan zij van een
aantal bedrijven alle geieaingen van nabij bestuderen. Hun verblijf hier zal
tot in december duren.
zowel Amerika als,£h£l£j? -h? inge
land een grote staa w ^v8?
wen. Zo'n bouwer kon het niet veel
schelen of Indië nóg een fabriek wel
nodig had; en of Z,1 °P \e meest ge
wenste plaats kw,anlh,,i„ !,0 im ool<
koud. Bij bilaterale hulp van land tot
land kan de kredietgever eisen stellen
aangaande de u'.tvoeJ?n?' at 's na~
tuurlijk wel mooi, om weer wat van
je geld terug te zien. Maar men kan
zich niet mengen in verstandige
opbouw van het ontwikkelingsland."
De heren Vermeire en Kerstiëns vin
den de keuzemogelijkheid (of multila
teraal, óf bilateraal) te gering. „Een
derde vorm is een combinatie van bei
de. Men zou multilaterale hulp moe
ten geven om verstandige bilaterale
hulp mogelijk te maken, zeggen zij
Ik houd hun een aantal bezwaren
van ondernemers voor die menen dat
multilaterale hulp in de pot verdwijnt,
zonder dat men er veel van terug ziet,
hetgeen voor een ondernemer die
in
D8ten fhenb wpuf" zeilen en zeiljach-
wöner vl ?8 rechtgeaarde be-
u deL fP Nederlandse delta
is daar eigenlek ongevoelig voor
i?"kweerk HollteUPn ?ei^eten van he*
boekwerk „Hollandse jachten van de
toekomst van de hand van de heer
H' Khet NedSPrHn(Uitge^ven met steun
van het Nederlandse bedrijfsleven b\j
Born N.V' Uitgeversmaatschappij)De
thans 83-jarige Hem Kersken, die in
zHn Jïïfff im'riïl talloze uren aan zijn
tekentafel doorbracht en eindeloos veel
jachten heeft gekend, zien bouwen en
varen, heeft in dit fraaie boekwerk een
groot aantal van zijn eigen ontwerpen
van schokkers, aken, boeiers, botters,
hoogaarsen, hengsten, schouwen enz.
enz. bijeen gebracht.
Niet alleen de deskundige, die hier de
hand van de scheepsbouw-kunstenaar
herkent, maar ook de leek zal aanstonds
geboeid worden door de bekoring die
uitgaat van het lijnenspel van de vele
tekeningen van jacht-plannen en van de
prachtige toto s die dit boek verrijken
De grote belangstelling voor Hollandse
jachten in de laatste jaren, was voor
Hein Kersken aanleiding om dit boek
samen te stellen. De huidige rond- en
platbodems dragen in hun vorm de lij
nen van de oude Hollandse visserssche-
dele omgebouwd tot jacht, terwijl de
Nederlandse jachtvloot in de laatste ja
ren verrijkt werd met vele fraaie jach
ten, ontworpen op de oude lijnen. Daar
bij werden wijzigingen aangebracht
(soms niet zonder tegenstand als bij het
vervangen van de zijzwaarden door een
kiel, dat ook ons te ver gaat) nodig om
de taak als jacht volledig te kunnen ver
vullen, zonder dat aan het type afbreuk
gedaan werd.
De grootste activiteit van Kersken
heeft, zoals uit het bovenstaande al
bleek, gelegen op het terrein van de
rond- en platbodemjachten, die het Hol
landse karakter in zich bewaren, een
karakter waarvan de auteur van mening
is dat het behouden dient te blijven ook
in de verre toekomst. Het zijn immers
geen „oude" schepen, zij hebben vor
men waarop wij zijn ingesteld en waar
van men de schoonheid zal blijven waar
deren.
Liefhebbers van zeilschepen, jong en
oud, zullen dit fraaie „kijkboek" on
getwijfeld vele malen ter hand nemen
en bewonderend blad voor blad de re
vue laten passeren en wellicht kan deze
bewondering ertoe bijdragen dat de
soheepstypen van weleer behouden blij
ven in de jachten van nu en de toe
komst.
H. S.
een ontwikkelingsland wat zou kunnen
aanpakken niet aantrekkelijk is. De
een heeft bezwaar tegen de Wereld
bank, de ander tegen het Ontwikke
lingsfonds van de EEG. De beide he
ren tegenover mij zijn echter de laat
ste tijd vertrouwd geraakt met een
heel andere instantie, nl. de Inter-Ame-
rikaanse Ontwikkelingsbank (BID). De
ze verzorgt ook kredieten op langere
termijn. Hoewel het grootste deel van
haar kapitaal nog Amerikaans is, heeft
zij al op uitgebreide schaal haar be
reidheid getoond om Europese en La
tijns-Amerikaanse ondernemingen te
gemoet te komen bij investeringen.
„De BID kan tot op zekere hoogte de
Europese integratie in Latijns-Ameri
kaanse landen bewerkstelligen. Zij
wordt in Latijns-Amerika volledig geac
cepteerd en niet argwanend bekeken,
zoals de meeste overwegend Noord-
Amerikaanse instanties."
De vrees voor het zgn. „Yankee-im
perialism" is in Latijns-Amerika nog
al groot. Het ontwikkelingsplan van de
Kennedy-regering voor Latijns-Ameri
ka, de „Alliantie voor de vooruitgang",
bijvoorbeeld, heeft daar sterke weer
standen opgeroepen. Men zou die goed
deels kunnen wegnemen als Europa
met een aanzienlijk kapitaal In dit
ontwikkelingsplan deelneemt. Ook dat
zou kunnen via de BID, die door alle
betrokkenen als „kanaliserende instan
tie" aanvaard kan worden. Als men
vanuit de Uniapac dan ook iets zou
moeten zeggen over de wijze van mul
tilaterale hulpverlening, dan zou men
de Europese landen willen adwseren
ook deel te nemen aan het kamtaai
van de Inter-Amerikaanse Ontwikke
lingsbank.
HENK SUÈR
Zondag 7 juli: 5e zondag na Pinksteren;
eigen Mis (Den Bosch: 2e geb. Zoete Lieve
Vrouw van Den Bosch); credo; pref. v. d.
H. Drieëenheid groen.
Maandag: H. Elisabeth, weduwe; Mis Cogno-
vi wit. Haarlem en Rotterdam: Kerk-
wijdingsfeest; Mis Terribilis; credo wit.
Dinsdag H.H. Martelaren van Gorcum; Mis
Xntret rood.
Woensdag: H.H. Zeven Broeders en gez.,
martelaren; eigen Mis rood.
Donderdag: Mis v. d. zondag; 2e geb. H.
Pius I groen. Breda: Zegepraal van ae
H Norbertus, bisschop-belijder: eigen Mis;
2e geb. H. Pius I wit.
Vrijdag: H. Joannes Gualbertus, abt; eigen
Mis; 2e geb. H.H. Nabor en Felix wit.
Zaterdag: Mis v. d. H. Maagd Maria op
zaterdag; pref. v. d. H. Maagd Maria
wit.
Zondag 14 juli: 6e zondag na Pinksteren;
eigen Mis; credo; pref. v. d. H. Drie
eenheid groen.
DEN HAAG, 5 juli Onder auspiciën
van de sectie krijgsgeschiedenis en ce
remonieel van de Generale Staf zal ter
gelegenheid van het 150-jarig bestaan
van de Generale Staf op 11 maart
1964) een gedenkboek worden uitge
geven. Dit gedenkboek zal de geschie
denis behandelen van de generale staf,
maar het zal ook een overzicht geven
van de ontwikkeling van de Kon. Land
macht gedurende die 150 .jaar.
(Advertentie)