/n dal van de Somme
w
M
Filmen voor Italianen een kansspel
n
NIEUWE BOEKEN
wm
m
ZATERDAG 20 JULI 1963
PAGINA
u -4 -«r
- 4'. -#-s
Tm
Xcène uit de film Banditi a Orgosolo" van Vittorio de Seta, de Italiaanse filmer die niet alleen in naam, maar oolc in onderwerp, stijl en
werkunjze lijkt op zijn grote landgenoot Vittorio de Sica.
t!t<
T
i si*
Kogels van toen,
nu en straks
Het dal van de Somme is groen en lieflik. Het
land is een okergele lappendeken, die soms nei
ging vertoont om rossig te worden en van heel
dichtbij trekt er een groene glans over van de
tarwe en rogge, die machinaal zijn ingezaaid. Er is een
lichtblauwe lucht. De leeuwerik stijgt en dit is de dag
waarop de verenigde bloesems besloten hebben een door
braak te wagen. Tussen de appelbloesems hangen als
in het vlugge hout van Canada en wilg ,,les guys qui
portent le bonheur": de maretakken die wij alleen rond
Kerstmis nog kennen, als de echte en onvervalste Hol
landse mistletoe, waar men onder moet gaan zitten om
gekust te worden.
Niet ver van hier ligt Picardië. Op een kleine heuvel
en aan de rand van een woud. overwoekerd door sleu
telbloemen en bosanemonen, lijkt het nuttig na te gaan
hoe het staat met het bermtoerisme. Zal ook hier de
haag verdord zijn van blikjes patée? Ligt ook hier de
Camembertdoos .,Des prélats en Anjou" aan iedere
verstuiving ten grondslag? Men mag zeggen dat het
meevalt. Er is een lege Gaz capsule, die het uitzicht
van de rustieke bermbezoeker hindert. Verder enig zaag
meel op hoopjes en een aantal pannen met kleine gaat
jes, die comfortabel gebruik voorgoed onmogelijk heb
ben gemaakt. Maar het moet gezegd: men ligt hier on
der de rook van Bapaume heel aardig in de zon. Het
is een voorjaar, waar de nordische mens gaarne in ver
zinkt. Boven zingt de leeuwerik. In het Engels is dat lark
en die woorden zijn familie van elkaar. Was het niet
Gezelle die altijd leeuwerk schreef?
Het bewustzijn moet minstens 28 minuten geweken
zjjn geweest, als op de belendende akkers zicht
baar worden: een bedrijvige wat oudere dame,
met een jonger, schrieler manspersoon, zich aan
houdend bukkend en roepend vanuit de verte. De berm
toerist verheft zich op de naakte elleboog en roept iets
door en door fatsoenlijks in het Frans. Daarna is het
allemaal spoedig uitgegroeid tot een vertrouwelijk sa
menzijn met patée en camembert des prélats en praten
over: wie bent u eigenlijk en wat komt u hier doen?
De bermtoerist blijkt geen Duitser en heeft boven
dien nog gevulde koeken bij zich, die hij zonder blikken
of blozen presenteert als typisch Nederlands gebak en
dat is voorlopig wel voldoende. Want Madame Van de
Vorden en haar zoon Marcel stammen uit Duinkerken.
Dat is toch Vlaams gebied geweest, dat ze in de
steek hebben gelaten? Die van Holland zijn rijk, hebben
wij altijd geleerd. Die hadden geen behoefte aan ons met
onze grauwe armoe.
Historisch lijkt het gesprek soms wat de mist in te
faan. Maar als wij vragen waarom mevrouw Van de
'orden en haar zoon zich liepen te bukken over de
aanpalende akkers, volgt er een merkwaardig antwoord.
Dat is, zegt zij, vanwege de kogels. Het terrein waar
op u ligt is in '40 frontgebied geweest. Ieder jaar na
het ploegen komen hier duizenden loden kogels boven.
Wij rapen die voor de kost. Mijn zoon Marcel is in '40
geboren. Er stond een mof voor de deur. toen ik in het
kraambed lag.
Vertrekken, zei hij; het is gevaarlijk.
Haar mond probeert het Duitse „weg" te maken.
Wij zijn vertrokken. Mijn man is gesneuveld. Marcel is
altijd zwak gebleven. Hij is afgekeurd voor de dienst.
Nu raapt hi) mee kogels. Wij beuren bij de opkopers
60 oude francs voor een kilo. Op goede dagen rapen wij
20 kilo Maar vandaag halen we dat niet. De zon schijnt
te fel. Je kijkt je de staar met dit weer. Maar als het
regent, komen alle kogels boven en het licht is niet zo
scherp.
Terwijl zij spreekt, passeert hoger op dezelfde akker
een welgedane man, gestoken in jagerskostuum met
hoge laarzen. Zijn naam klinkt op het gehoor als Claudel.
Maar hij lijkt geen familie van Paul. Hij draagt twee
linnen zakken vol kogels en twee roestige bajonetten.
Claudel lacht en roept. Hij is ontzettend Frans om te
zien en het schijnt hem een intens genoegen te ver
schaffen dat hij anno 1963 nog altijd blozend en wel
achter zijn rode knobbelneus de kost loopt te verdienen
op de Duitse invasiearmeeën van 1940.
Claudel, zegt mevrouw Van de Vorden, is een beste
raper. Iedere dag haalt hij er minstens 20 kilo uit, be
halve de zwaardere stukken. Daar gaat hij in de
Grappe d'Or 's avonds lekker van zitten eten. Als het
enigszins kan, pommes frites met een flinke tournedos
en een goed glas wijn. En dat wil wat zeggen. Want
de ossehaas kost hier nog altijd 15 nieuwe francs de
kilo. Voor de boeren is dat wel te betalen. Want die
maken het goed. Hij daar zij wijst met een prikken
de vinger naar een witte boerderij in de verte heeft
drie tractors en een 403 om 's zondags naar de kerk te
rijden.
Later passeren wij de boerderij van dichtbij, op weg
naar Amiens. De golvende bloesemtuinen worden
steeds groter. De horizon wijkt onwennig ver terug
en inderdaad, door het rode land kruipen steeds
meer helkleurige torren van het soort dat men tractor
noemt. Een paard voor de eg is een zeldzaamheid en de
zwartbonte koeien uit Holland staan in de hellende
grazige weiden alsof hun voorgeslacht nooit geworpen
en gemolken werd in het vlakke grijze polderland.
Onze weg voert tegen zonsondergang door Serans. Wp
hebben daar al eens eerder verwijld in de middeleeuwse
stallen van Monsieur Delacourt. Als wij deze keer de
poort van zijn chateau gepasseerd zijn, ontmoeten wij,
nog voor twee schijnheilige bouviers ons zijn genaderd,
de beheerder. Het is een merkwaardig treffen. Wij zeg-
gen beiden dingen, die wij niet verstaan. Maar Tntteri v
allemaal over vorige keer, toen wij hier wat scnui ig
hebben staan kijken naar de grandeur van een m i-
eeuwse abdij, gebouwd m een indrukwekkend v nt
van behuizingen en stallen. De stallen zón we g o-
derniseerd, sinds het frontgebouw de gestalte rare g an
een klassiek chateau. Maar zelfs die primitieve v "le
ningen hebben kruim gekost bij de landheer, zen
meestal in Parijs huist, maar op de vreemdste '"en
ten aan de poort staat om de melkopbrengst 1 ri)n
170 zwartbonte Hollandaises te controleren. D® »T,ut
der heeft veel nieuws. Wij lopen door de staneruwen
mest, slaan op dieren en ik hoor nu ook wee e net
gaat met Charles de Gaulle, op reis door he om
zich te laten zien aan de mensen. hot j.
Hij is niet kwaad, zegt de beheerder. Maar
wel tijd dat ze aan de boeren gaan denken- mijn
werkers hebben gestaakt en gewonnen, wu s on die
weg, denk ik, volgen, als er geen extra-toe gen k0.
men op melk en vlees. De zomerprijs van oe «uK, die
wij op het ogenblik beuren, is belachelijk- vvp rekenen
nog steeds vijftien oude francs meer dan Senlijk
mogen, omdat wij er anders geld bij Ik
sta hier voor de hele zaak. Monsieur ,D? Js. nfet
beroerd. Maar hij komt er wel. Is het n et met dit
chateau, dan toch altijd met het andere.
ij waren het alweer vergeten. Maar Monsieur
Delacourt bezit hier de grond z° „nliik kun
nen kijken in de valavond. En e J nog Wel
verder. Want als wij de volgehh g le Haut
Clocher, een prachtige twaalfde-eeuws m ga_
dancourt gaan bekijken, is daar plotsenns usior mej
de sleutel. Hp wordt vergezeld door i?Teschoten euil'
een oude vermoeide man met een jvjsGauloisp*arni en
een weemoedige hangsnor, waarin hP es en an
der rookgerief traagzaam en knetteren doven. Het
kerkje is oud en vervallen, zoals het hooir m deze stre
ken. De langnekkige chimères zijn tot 5sc"Ubben
bedekt met mos. en de k
Delacourt, zegt Monsieur Breteuil °ster moet
alleen maar lachen Delacourt hf 7;ch droTVs kur"
gemeester en de kruidenier noemt z* gist, sinds
hij wethouder is. Maar die draait t orn Zpn
vinger. Weet u, zegt hij enigszin®, e d, dat De
Gaulle rondreist door de provincieu me n;et
verbazen als hij vanavond te gaSjot ik giiw aco®t,
met een goeie fles. Maar dacht u, dat e g KUken, als
hp langs mjjn stulp kwam? m0Pd0
Monsieur Breteuil kijkt vanuit kl® "rtakte rirv?5e,n' ge
vat in bolle webben van eindeloos ve TPels; Hp
zet de Hollandse sigaar onderstebove mondhoek
en bijt in de droge tabak. Ik zal d w3 P-zegt hij.
De Moffen hebben deze arm. Hp wUst„ va Aet stomp
je aan de rechterschouder. Zij hebben af igjg We
hebben ze hier teruggezien in de J3?;® ®n zat deze
arm hij steekt de linkervuist ortly?ufndse h™L?acIuis-
En toch, gaat hp verder, zal dit h«
tikt iets boven mpn neuswortel ,®t bevatten
wat er gebeurt. Maar wat er gebeur aigeneraal
De Gaulle gaat praten met hen d 3 Wpst met
de linkerduim over de schouder. ..E® w. zegt hij.
Zpn ogen zijn klein en geknepen. H steekt nu
ook de sigaar met het verkeerde eind m na en lacht.
Mijn vriend, Monsieur Breteuil, j® P altiia I 2eg* hij.
Hij is hier geboren en getogen. HÓ en Vecht
jas geweest.
onsieur Breteuil laat bliksemsnel de sigaar van
de ene mondhoek naar de 3 v„„ n, zon
der deze met de hand te hero e, zegt hp,
dat is niet waar. Ik ben gfMaar
stel u voor. Een generaal gaat praten „TTT- En
wie rijdt hier over de weg? Hij wijst wnnL;e' lk zal
het u zeggen. Het zijn de Moffen. Gr we|®n®- Kapi
taal van Krupp en vette rode kopPen- r dat pra
ten ssjj en ssjjww bah! kpkt
Hij haalt de sigaar uit de mond en J „.ar de as
Het is een heerlijke sigaar, zegt hp. ke tabak,
dat proef je niet veel meer. _tPupr,
En alsof hij daar iets tegenover w 'Zegt hij
plotseling: Weet u, waar u heen ,m°. Naar
Compiègne. Daar in dat woud, ®e' mim rit
selende bomen kun je zien, waarvoor h m ls aj_
gesneden. Ik schoot met die rechtervui ver van
de roos. En nu met de linker nog nie*. ga i6(Jer
jaar met de bus van de oudstrijders nmPlegne.
Daar heeft onze Foch gezeten tussen Engelsen en God
weet het allemaal. Maar wp, de Poilus, neDDen die oor_
Weet u, zegt hp, en de sigaar valt teÏÏ®jwaL^e( hoek
van uitgang, wat De Gaulle niet snapt- Dar ze terug
komen. De Moffen. Als luizen. Het is nu Afmaal ver
schrikkelijk Europees. En De Gaulle gelloo:t d:'e ouwe
Chinees, hoe heet hp, Adenauer. Maar ik 3 t het nog
op vijf jaar. Dan staan ze 's morgens weer aan je
stljlp en roepen: Aufstehen, du: Schweinhuna.
Hij moet het al dikwijls verteld hebben, want de uit-
spraak is feilloos. De koster lacht nog steeds. Hij
tt11? pet wat naar achter op het hoofd-
U hoort het, zegt hp. Monsieur Breteuil is, alors...
steekt de vuist dreigend omhoog.
i? jan van ahes betekenen. Laat het onsi er maar
op houden, dat Monsieur Breteuil een vechtjas is. Dat
is een jas, waar van alles onder kan.
carel SWINKELS
.„„Ne -* - ~g>
;v
-V
m„'ill ,'jp^
ROME OVERVLEUGELT HET
UITDOVENDE HOLLYWOOD
Lonely boy blues, Alan Kapelnel
no. 160).
In korte dialogen en met stukken
blues-tekst, reclame-teksten en kreten
een verhaal van een armoedig arbei
dersgezin in New York.
J eugdpockets:
De bende van de Radaustraat, dooi
L. H. Evers (no. 20 - 10 jaar en
ouder).
Anton, een Duitse jongen in Austra
lië, verhuist met zijn ouders naar de
Radaustraat en wordt daar opgeno
men in .de bende"
Paddington brengt uitkomst, dooi
Michael Bond (no. 24-7 jaar en
ouder).
Nieuwe oelevenissen van de wasbeer
Paddington.
Diverse pockets:
Isabelle, door André Gide (Bezige
Bi, - LP 08).
la 1910 reeds verschenen is er eerst
nu een vertaling van in het Neder
lands en wel door de dichter J. C.
Bloem.
Rome en de Reformatie, door A. T.
Besselaar en J. Spoelstra (Kok -
Kampen - Boeket 55).
Een uiteenzetting van de verschil
punten in leer en praktijk tussen
Rome en de Reformatie.
In de Prisma-reeks van uitg. Het
Spectrum te Utrecht verschenen de
volgende nieuwe pockets:
Dank u, mr. Moto, door John P. Mar-
quand (no. 820).
Een detectiveverhaal, spelend in het
Peking van 1936.
De natuui in lente, zomer, winter en
herfst, door Hans-Wilhelm Smolik
(no. 821-822).
Met de bedoeling een gids tot eigen
waarneming te zijn behandelt de
schrijver de natuur van maand tot
maand. Voorzien van vrij veel teke
ningen.
Man vermist, door Mignon G. Eher-
hart (no. 823).
Een detective, met als hoofdpersoon
een kordate verpleeg-cter> tpdelijk
dienst doende ais civiel employee der
marine.
Ciano, contra Mrjssolini, d°°r Max
me Mourin (no. 824).
Gedreven door de Duitsers laat de
Duce het proces beginnen de
leden van de Grote Fascistische naad
die voot zijn aftreden hebben ge
stemd. Onder hen bevindt zich zpn
schoonzoon Ciano.
Het wezenlijke in de kunst, door
Rudoll Kramer-Badoni (no. 8z,5).
De bezinning op het wezen en het
bestaansrecht van de kunst.
Ontsnapping via Gibraltar, door
Patrick Gibbs (no. 826).
Na in 1941 boven Bretagne te zijn
neergeschoten probeerde de schrijver
via Gibraltar weer naa Engeland te
komen.
Hollywood is niet langer de hoofd
stad van de internationale film
wereld. Hoewel Amerika, wat
Nederland betreft, verleden jaar
nog altijd met 113 films de grootste
leverancier was, ls het aantal Ameri
kaanse films de laatste vyf jaar toch
voortdurend gedaald (van 240 tot
113), terwijl dat uit de Europese landen
is gestegen. Met name uit Italië is de
import meer dan verviervoudigd. Maar
niet alleen in kwantiteit, ook in kwali
teit wordt Hollywood steeds meer door
Rome overvleugeld. De oorzaak daar-
an moet waarschijnlijk worden ge
zocht in het verschil in mentaliteit
tussen Hollywood in zijn gloriedagen
en het Rome van uu. Franco Rossi,
de maker van de delicate film „Amici
per la pelle" (Vrienden voor het leven),
die naar Amerika was uitgenodigd om
daar een film te maken, is nog niet
zo lang geleden diep ontgoocheld uit
Hollywood teruggekeerd. De glanzende
routine en efficiency van tollywood
hadden hem, naar hij verklaarde, van
iedere artistieke inspiratie beroofd.
Voor de Italiaan moet het maken
var films een element van onzekerheid
bevatten. Voor hem is het een kans
spel, waarbij hp naar hartelust moet
kunnen improviseren en zo nu en dan
iets wagen. Is een Italiaanse filmploeg
in de juiste stemming en vlot het werk,
dan gaat men tot diep in de nacht
door en niemand klaagt, of denkt er
aan, naar de vakbeweging te lopen,
zoals in Amerika gebeurt. Filmen met
al zijn heterogene elementen van geld
en talent, van zakenlieden, vaklieden
en kunstenaars, die onderhevig zijn
aan een voortdurende wisseling van
stemming en temperament, vereist
geestelijke soepelheid en improvisatie
vermogen.
Natuurlijk is Hollywood onder de in
druk van wat er zich momenteel in
Rome afspeelt. Ofschoon het misschien
met de steun van Washington iets kan
doen om de „gevluchte" producenten
te beletten films in Europa te blijven
maken, kan het op de wereldmarkt
moeilijk anders met de Italiaanse pro
ducten concurreren dan door het ver
vaardigen van betere films. Toch ziet
het er niet naar uit, dat veel Hoily-
woodse producenten het teken aan de
wand hebben verstaan. De meeste
films, die ze in Rome en in de rest
van Europa maken, zpn slecht, al zpn
ze vaak peperduur. Ze geloven nog al
tijd in films voor het „doorsnee-pu
bliek", waarmee ze tot enkele jaren
geleden succes hebben gehad, maar
die nu niet meer geschikt zpn voor
vertoning in de bioscopen, al vinden
ze hun weg nog wel naar het televisie
scherm. Hollywood heeft van het fil
men een keiharde, onpersoonlijke „bu
siness" gemaakt, waardoor het crea
tieve licht is gedoofd. Maar in Rome
brandt het, ondanks nonsensicalia als
de Hercules- en Ursus-films, en net
brandt er helder en fel. Opnieuw.
Want de Italiaanse film kan bogen op
een oude en eerbiedwaardige traditie,
die in 1904 begon met „La manovre
degli alpini al colle della Ranzma
een documentaire over het alpinisme
(een genre waarmee de jonge televisie
nu weer succes heeft) en „La prima
corsa automobilistica Susa-Monceni-
sio", die beide 98 meter lang waren.
Evenals de' eerste films van de ge
broeders Lumière in Frankrijk droegen
ze een zuiver documentair karakter,
maar het jaar daarop reeds versche
nen drie films met een „verhaal ae
historische „La Fresa di ,a
en twee comische „La fabbrica dei
salami" en „II bambino di un
Waarmee drie fundamentele O™»™"
res waren geboren: de documents.
de historische en de comische turn.
Van de productie tot 1910. toen 1,
Italië het tijdperk van de ..ste"e
(Alberto Collo, Alberto Capozzi Mar a
Jacobini, Lydia Quaranta) aan Mak
resten nog slechts enkele bibberende
beelden en een paar foto s, die I
toeschouwer eerder een Patl?e
dan een lachwekkende indruk ma
ker. In 1910 verscheen de eerste
van een regisseur, die zich rnet p
historische films een wereldnaam
verwerven: Enrico Guazzoni „y.
meest bekende is wel „Quo va
die in 1912 gereed kwam en waarin
voor het eerst massa-regie wera
gepast, die later in Amerika door
fith en De Mille werd nagevolga. r>e
eerste artistiek verantwoorde mstoii
sche film, die in Italië uitkwam,
echter „Cabiria" (1913) van P1{T°
co naar een verhaal van Gabnele a An-
nunzio, waarin voor het eer.?t b
gebruik werd gemaakt van rpdenae e
zv.-enkende camera's en van Kunsi
matige belichting om dramatiscne ei-
fecten te verkrijgen.
De artistieke en technische n,e"w-
tjes, die in deze eerste „bloekmistcr
met een lengte van drieduizend meter
werden toegepast, hebben een belang
rijke invloed gehad op de ontwikkeling
van de Amerikaanse film. Met „ca
biria" stapte de historische film al
van de simpele aanduiding van perso
nen en feiten om actie in het beeld te
motiveren. In plaats daarvan werd ge
tracht de achtergrond van de histori
sche gebeurtenissen, in casu de Puni
sche oorlogen, te belichten.
De eerste wereldoorlog had weinig
invloed op de filmproductie. Integen
deel, in benarde tijden bleek de
vraag naar ontspanning nog verder
toe te nemen. Het was echter een
tijd, waarin moest worden bezuinigd
op de kosten, waarmee de productie
van „grote" films onvermijdelijk ge
paard gaat.
De teruggang van de Italiaanse film
begon na het einde van de oorlog in
1918, De Amerikanen, die de Oceaan
waren overgestoken om de strijd te
beslechten, brachten hun films mee
èn hun extravaganties, waartegen het
verarmde Italië niet kon concurreren.
Met de opkomst van Mussolini, die
Lenin napraatte: „de film is het ge-
duchtste wapen", begon wat men de
tweede, minst gelukkige fase in de
ontwikkeling van de Italiaanse film zou
kunnen noemen. De duce wenste dat
een fascistische film „eigentijds" zou
zpn en zich bezighouden met het heden
of het onmiddellijke verleden en dus
kwam in 1933 „Camicia nera" tot
stand. De film bleek onevenwichtig en
tweeslachtig. Succes kon nu eenmaal
niet worden geforceerd, zelfs niet op
het bevel van een dictator.
De meeste films uit de fascistische
jaren waren propagandistisch van in-
r j%
algemeen vol waren van het naïeve
heldendom en de schooljongensroman-
tiek, die door Danny Kaye in de film
„The secret life of Walter Mitty" op
zulk een grandioze wpze belachelijk
werden gemaakt. Met camera's, die
op de Duitsers buit waren gemaakt,
met heel weinig geld en met het door
de oorlog geteisterde Rome als achter
grond, vervaardigde Rossellini een op
de werkelijkheid afgestemde film, die
de nazi's evenzeer aan de kaak stelde
als de zo mogelijk nog verachtelijker
Italiaanse collaborateurs. Spoedig ech
ter werd het duidelijk, dat Rossellini
de blijvende inspiratie miste om op de
eenmaal ingeslagen weg voort te gaan.
Met „Paisa", die hp in 1946 maakte,
deed hp niet veel meer dan zichzelf
herhalen en met „II Miracolo" (1947)
en „Stromboli" (1949) stelde hij bitter
teleur.
Inmiddels had zich echter een nieuw
en menselijker talent aangediend in de
persoon van Vittorio de Sica, die in
1947 met „Sciuscia" de aandacht van
de internationale kritiek op zich vestig
de en die met „Ladri di biciclette" in
1949 en „Umberto 13" in 1952 zijn ar
tistieke hoogtepunt bereikte. voorn
deze beide films hebben Federico Fel
i zei
- I m<
1 1 v-o
J vo
Pietro Cermi zelf speelt de titelrol in zijn film „L'Uomo di paglia
slag en hadden weinig of geen artis
tieke waarde, hoewel er uitzonderin
gen waren zoals Alessandro Blasetti's
film „I860", die in 1933 met instem
ming door publiek en kritiek werd
ontvangen.
Met de val van Mussolini kwam er
ook een eind aan de dwangpositie,
waarin de Italiaanse film verkeerde.
De Duitsers poogden nog, in Vene
tië een filmcentrum te stichten, maar
daar vrijwel niemand er iets voor voel
de, nog langer lid te blijven van de
fascistische Coporazione dello Spettaco-
lo, is er van (lit plan niets terecht
gekomen. En daarmee is, omstreeK»
1942, de derde fase in de ontwikke S
van de Italiaanse film begonnen,
fase, die zich eigenlijk reeds„1dp ko-
aankondigde in de persoon van
miek Macario onder reg'e v a"
Maltoli. De voorkeur van Macario
STing uit naar scenario's, die vol waren
van visuele effecten en gagsvan:sulver
filmische aard, met ee" navJlnv V1}J
naar de humor van de paradox, het
irrationele en intellectualistische. Na
een korte periode van aarzeling rea
geerde het publiek gunstig, vooral de
jongeren. De „Macario -formule was
een succes, dat verder reikte dan de
Italiaanse grenzen en dat zelfs Ameri
ka tot navolging bracht. Tot on zekere
hoogte heelt deze wpze van filmen tot
voorbeeld gediend voor films als „Hell-
zapoppin" en voor de stpl van komie
ken als Danny Kaye en Bob Hope.
Gedurende de meer dan twintig ja
ren van het fascistische regiem was
er in Italië maar heel weinig geprodu
ceerd afgezien dan van enkele films
van Blasetti en een paar romantische
tragi-comedies, waaraan als auteur de
namen waren verbonden van Cesare
Zavattini en Renato Castellani, die la
ter wereldbekend zouden worden
dat serieus kon worden genomen. Na
de val van de dictatuur en onder de
drang van de omstandigheden: geeste
lijke en materiële nood, vernielde stu
dio's en gebrek aan apparatuur, ont
stond wat zonder enig voorbehoud de
belangrijkste na-oorlogse ontwikkeling
in de filmkunst kan worden genoemd:
het neo-realisme, dat voor het eerst
viel te onderkennen in „Roma, citta
aperta", die Roberto Rossellini in 1945
maakte. Hoewel het enkele jaren later
duidelijk werd, dat men het belang van
Rossellini had overschat met voorbij
zien van andere, minstens even be
langrijke filmers, staat het niettemin
vast, dat hij meer dan wie ook in
Italië de man is geweest, die de ver
starde Italiaanse filmproductie na de
bevrijding een nieuwe stoot gaf.
Om het opzien, dat Rossellini's film
document van de Duitse bezetting alom
baarde, goed te kunnen begrijpen, moet
lini, een medewerker Tvanstrada
die zich later met "La bteada en
Le Notti di Cabiria zen wereldfaam
braThtff' |Set95v?omaamsteSP^kenmfrk
da" heT dT^eld^wi? belchouwlm
maar haar ook wil hervormen. Italië
is een land, dat worstelt met duizend
onopgel°ste problemen en dus is het
niet meer dan natuurlijk, dat de kun
stenaar zpn inspiratie niet alleen zoekt
in de waarneming maar ook in de
hervorming."
Een uitspraak, die evenzeer geldt
voor het werk van Luchino Visconti,
een van de grootste der neo-realisten,
jn 1948 met een filmgroep naar
een Siciliaans dorpje trok om er „Da
erra trema" te maken. Een uitge
werkt scenario had hp niet. Zpn spe
lers waren leden van een plaatselpk
gezin en hun buren. Maar zijn film, die
de hopeloze strp'd schetst van een
jonge visser tegen armoede en uitbui
ting door profiteurs, werd een klas
sieke bijdrage tot het neo-realisme.
Dit geldt eveneens voor ,,Caccia tra-
gica" van Giuseppe de Santis en voor
„In nome della lege" van Pietro Germi,
zp het in mindere mate, omdat eerst
genoemde blpk gaf van een voorliefde
voor grove thriller-effecten, die af
breuk deden aan zijn latere films,
waaronder „Bittere Kpst", terwpj Ger-
mi's films, zoals „De Machinist" en
„De Man van stro" een vrij sterk
romantische inslag hebben. Daarente
gen kan zpn briljante comedie „Echt
scheiding op z'n Italiaans" tot het
neo-realisme worden gerekend, in zo
ver hier sprake is van kritiek, zp het
een kritiek vol cynische humor, op de
Italiaanse rechtspraak in het zuiden
van Italië.
In dit licht bezien, kan men iets
voelen voor de mening van de Franse
filosoof Jean Paul Sartre, die heeft
verklaard: „Ik zou niet zozeer willen
spreken van neo-realisme als wel van
critisch realisme".
Houdt men echter vast aan de oor
spronkelijke term, dan zou men „Um
berto D", die De Sica in 1952 regis
seerde, van creatief standpunt gezien
de laatste wanhopige snik van het neo
realisme kunnen noemen. In esthetisch
opzicht verdween daarna het neo uit
het neo-realisme.
In hetzelfde jaar, 1952, maakte, Fel-
lini op het Filmfestival in Venetië zpn
debuut met „De blanke sheik"
waarvoor Michelangelo Antonioni, di»
zeil een paar jaar tevoren een docu-
had gemaakt over het-
7Tet werk van féfflnl "SgSTkts"TiVfg(i(^
|voor de Italiaanse film en betekende
een terugkeer tot de lyriek uit een
groot deel der Italiaanse literatuur. Er
waren een „La Strada" en vooral een
„Le Notti di Cabiria" voor nodig om
hem de weg te openen naar eej°u
jectievere benadering van zpn J1"
Een jaar later, in 1953, zou L4C -e
Visconti met „Senso" op onmiske»">V
wijze een nieuwe impuls aan 4
aanse film geven. Bij de verv»»rtJbb"£
van deze film stiet hij op
lijkheden, met name van J e
zijn productiemaatschappij'
de hem de vrije hand te 'aten zoal»
w«i jo o-pschi'Mi *net Gattoparao
mi Tiiferkat). die verleden week in
Cannes tot beste film is uitgeroepen.
j,f "lk «val bewees „Senso" dat de
Italiaanse «lm zich op dezelfde wpze
de geschiedenis kan bezighouden
als de roman het doet. „Senso" leidde
ook een nieuwe houding in van de
Italiaanse cineasten ten opzichte van
de heldenverering. Vóór Visconti had
niemand het ooit gewaagd, een Itali
aanse nederlaag op het uitte doek te
laten zien.
Niettemin ontstond er een crisis in
de Italiaanse filmcreativiteit, die zich
in de jaren 1955 en 1956 voortzette,
belemmerd als de regisseurs werden
door de censuur en door hun eigen
verwarde 'ideeën met betrekking tot de
manier, waarop het neo-realisme nieu
we impulsen moest krijgen. De Sica
keerde in die tijd aarzelend terug naar
het neo-realisme met ,11 Tetto". Een
lichtpunt was intussen, dat zich nieuwe
talenten aankondigden: Mauro Bologni-
ni met „Gli Innam morati", Franco
Rossi met „Amici per la pelle" en
vooral Michelangelo Antonioni met „II
Grido" die naar onze mening,
waarmee sommigen het wellicht niet
eens zullen zijn in 1959 met „La
Notte" en in 1962 met „L'Eclisse"
een belangrijke bijdrage leverde tot
het „critische realisme", dat in Er-
manno Olmi en Vittorio de Seta nieu
we talentvolle vertegenwoordigers
heeft gevonden. De Seta wist van een
gegeven, dat nauwelijks de naam „ver
haal" verdient en met behulp van het
primitieve realisme van de Siciuaanse
boeren en hun landschap, in „Banditi
a Orgosolo" een filmdicht van men
selijk leed te maken. Olmi bewees met
„II Posto" 1) de vitaliteit van de nieu
we generatie Italiaanse filmers.
J. C. A. FORTUIN
Deze film kaï. men zien in het
Cinétol-theater te Amsterdam, dat van
■30 mei tot en met 10 juli onder het
motto „Italiaanse Filmkunst" om de
twee dagen een andere film uit d(
Italiaanse productie vertoont.
elders^werden gepr^du^erd^X' het Marcello Mastroianni en Monica Vitti in „La Nottevan Michelangelo Antonioni