/n dal van de Somme w M Filmen voor Italianen een kansspel n NIEUWE BOEKEN wm m ZATERDAG 20 JULI 1963 PAGINA u -4 -«r - 4'. -#-s Tm Xcène uit de film Banditi a Orgosolo" van Vittorio de Seta, de Italiaanse filmer die niet alleen in naam, maar oolc in onderwerp, stijl en werkunjze lijkt op zijn grote landgenoot Vittorio de Sica. t!t< T i si* Kogels van toen, nu en straks Het dal van de Somme is groen en lieflik. Het land is een okergele lappendeken, die soms nei ging vertoont om rossig te worden en van heel dichtbij trekt er een groene glans over van de tarwe en rogge, die machinaal zijn ingezaaid. Er is een lichtblauwe lucht. De leeuwerik stijgt en dit is de dag waarop de verenigde bloesems besloten hebben een door braak te wagen. Tussen de appelbloesems hangen als in het vlugge hout van Canada en wilg ,,les guys qui portent le bonheur": de maretakken die wij alleen rond Kerstmis nog kennen, als de echte en onvervalste Hol landse mistletoe, waar men onder moet gaan zitten om gekust te worden. Niet ver van hier ligt Picardië. Op een kleine heuvel en aan de rand van een woud. overwoekerd door sleu telbloemen en bosanemonen, lijkt het nuttig na te gaan hoe het staat met het bermtoerisme. Zal ook hier de haag verdord zijn van blikjes patée? Ligt ook hier de Camembertdoos .,Des prélats en Anjou" aan iedere verstuiving ten grondslag? Men mag zeggen dat het meevalt. Er is een lege Gaz capsule, die het uitzicht van de rustieke bermbezoeker hindert. Verder enig zaag meel op hoopjes en een aantal pannen met kleine gaat jes, die comfortabel gebruik voorgoed onmogelijk heb ben gemaakt. Maar het moet gezegd: men ligt hier on der de rook van Bapaume heel aardig in de zon. Het is een voorjaar, waar de nordische mens gaarne in ver zinkt. Boven zingt de leeuwerik. In het Engels is dat lark en die woorden zijn familie van elkaar. Was het niet Gezelle die altijd leeuwerk schreef? Het bewustzijn moet minstens 28 minuten geweken zjjn geweest, als op de belendende akkers zicht baar worden: een bedrijvige wat oudere dame, met een jonger, schrieler manspersoon, zich aan houdend bukkend en roepend vanuit de verte. De berm toerist verheft zich op de naakte elleboog en roept iets door en door fatsoenlijks in het Frans. Daarna is het allemaal spoedig uitgegroeid tot een vertrouwelijk sa menzijn met patée en camembert des prélats en praten over: wie bent u eigenlijk en wat komt u hier doen? De bermtoerist blijkt geen Duitser en heeft boven dien nog gevulde koeken bij zich, die hij zonder blikken of blozen presenteert als typisch Nederlands gebak en dat is voorlopig wel voldoende. Want Madame Van de Vorden en haar zoon Marcel stammen uit Duinkerken. Dat is toch Vlaams gebied geweest, dat ze in de steek hebben gelaten? Die van Holland zijn rijk, hebben wij altijd geleerd. Die hadden geen behoefte aan ons met onze grauwe armoe. Historisch lijkt het gesprek soms wat de mist in te faan. Maar als wij vragen waarom mevrouw Van de 'orden en haar zoon zich liepen te bukken over de aanpalende akkers, volgt er een merkwaardig antwoord. Dat is, zegt zij, vanwege de kogels. Het terrein waar op u ligt is in '40 frontgebied geweest. Ieder jaar na het ploegen komen hier duizenden loden kogels boven. Wij rapen die voor de kost. Mijn zoon Marcel is in '40 geboren. Er stond een mof voor de deur. toen ik in het kraambed lag. Vertrekken, zei hij; het is gevaarlijk. Haar mond probeert het Duitse „weg" te maken. Wij zijn vertrokken. Mijn man is gesneuveld. Marcel is altijd zwak gebleven. Hij is afgekeurd voor de dienst. Nu raapt hi) mee kogels. Wij beuren bij de opkopers 60 oude francs voor een kilo. Op goede dagen rapen wij 20 kilo Maar vandaag halen we dat niet. De zon schijnt te fel. Je kijkt je de staar met dit weer. Maar als het regent, komen alle kogels boven en het licht is niet zo scherp. Terwijl zij spreekt, passeert hoger op dezelfde akker een welgedane man, gestoken in jagerskostuum met hoge laarzen. Zijn naam klinkt op het gehoor als Claudel. Maar hij lijkt geen familie van Paul. Hij draagt twee linnen zakken vol kogels en twee roestige bajonetten. Claudel lacht en roept. Hij is ontzettend Frans om te zien en het schijnt hem een intens genoegen te ver schaffen dat hij anno 1963 nog altijd blozend en wel achter zijn rode knobbelneus de kost loopt te verdienen op de Duitse invasiearmeeën van 1940. Claudel, zegt mevrouw Van de Vorden, is een beste raper. Iedere dag haalt hij er minstens 20 kilo uit, be halve de zwaardere stukken. Daar gaat hij in de Grappe d'Or 's avonds lekker van zitten eten. Als het enigszins kan, pommes frites met een flinke tournedos en een goed glas wijn. En dat wil wat zeggen. Want de ossehaas kost hier nog altijd 15 nieuwe francs de kilo. Voor de boeren is dat wel te betalen. Want die maken het goed. Hij daar zij wijst met een prikken de vinger naar een witte boerderij in de verte heeft drie tractors en een 403 om 's zondags naar de kerk te rijden. Later passeren wij de boerderij van dichtbij, op weg naar Amiens. De golvende bloesemtuinen worden steeds groter. De horizon wijkt onwennig ver terug en inderdaad, door het rode land kruipen steeds meer helkleurige torren van het soort dat men tractor noemt. Een paard voor de eg is een zeldzaamheid en de zwartbonte koeien uit Holland staan in de hellende grazige weiden alsof hun voorgeslacht nooit geworpen en gemolken werd in het vlakke grijze polderland. Onze weg voert tegen zonsondergang door Serans. Wp hebben daar al eens eerder verwijld in de middeleeuwse stallen van Monsieur Delacourt. Als wij deze keer de poort van zijn chateau gepasseerd zijn, ontmoeten wij, nog voor twee schijnheilige bouviers ons zijn genaderd, de beheerder. Het is een merkwaardig treffen. Wij zeg- gen beiden dingen, die wij niet verstaan. Maar Tntteri v allemaal over vorige keer, toen wij hier wat scnui ig hebben staan kijken naar de grandeur van een m i- eeuwse abdij, gebouwd m een indrukwekkend v nt van behuizingen en stallen. De stallen zón we g o- derniseerd, sinds het frontgebouw de gestalte rare g an een klassiek chateau. Maar zelfs die primitieve v "le ningen hebben kruim gekost bij de landheer, zen meestal in Parijs huist, maar op de vreemdste '"en ten aan de poort staat om de melkopbrengst 1 ri)n 170 zwartbonte Hollandaises te controleren. D® »T,ut der heeft veel nieuws. Wij lopen door de staneruwen mest, slaan op dieren en ik hoor nu ook wee e net gaat met Charles de Gaulle, op reis door he om zich te laten zien aan de mensen. hot j. Hij is niet kwaad, zegt de beheerder. Maar wel tijd dat ze aan de boeren gaan denken- mijn werkers hebben gestaakt en gewonnen, wu s on die weg, denk ik, volgen, als er geen extra-toe gen k0. men op melk en vlees. De zomerprijs van oe «uK, die wij op het ogenblik beuren, is belachelijk- vvp rekenen nog steeds vijftien oude francs meer dan Senlijk mogen, omdat wij er anders geld bij Ik sta hier voor de hele zaak. Monsieur ,D? Js. nfet beroerd. Maar hij komt er wel. Is het n et met dit chateau, dan toch altijd met het andere. ij waren het alweer vergeten. Maar Monsieur Delacourt bezit hier de grond z° „nliik kun nen kijken in de valavond. En e J nog Wel verder. Want als wij de volgehh g le Haut Clocher, een prachtige twaalfde-eeuws m ga_ dancourt gaan bekijken, is daar plotsenns usior mej de sleutel. Hp wordt vergezeld door i?Teschoten euil' een oude vermoeide man met een jvjsGauloisp*arni en een weemoedige hangsnor, waarin hP es en an der rookgerief traagzaam en knetteren doven. Het kerkje is oud en vervallen, zoals het hooir m deze stre ken. De langnekkige chimères zijn tot 5sc"Ubben bedekt met mos. en de k Delacourt, zegt Monsieur Breteuil °ster moet alleen maar lachen Delacourt hf 7;ch droTVs kur" gemeester en de kruidenier noemt z* gist, sinds hij wethouder is. Maar die draait t orn Zpn vinger. Weet u, zegt hij enigszin®, e d, dat De Gaulle rondreist door de provincieu me n;et verbazen als hij vanavond te gaSjot ik giiw aco®t, met een goeie fles. Maar dacht u, dat e g KUken, als hp langs mjjn stulp kwam? m0Pd0 Monsieur Breteuil kijkt vanuit kl® "rtakte rirv?5e,n' ge vat in bolle webben van eindeloos ve TPels; Hp zet de Hollandse sigaar onderstebove mondhoek en bijt in de droge tabak. Ik zal d w3 P-zegt hij. De Moffen hebben deze arm. Hp wUst„ va Aet stomp je aan de rechterschouder. Zij hebben af igjg We hebben ze hier teruggezien in de J3?;® ®n zat deze arm hij steekt de linkervuist ortly?ufndse h™L?acIuis- En toch, gaat hp verder, zal dit h« tikt iets boven mpn neuswortel ,®t bevatten wat er gebeurt. Maar wat er gebeur aigeneraal De Gaulle gaat praten met hen d 3 Wpst met de linkerduim over de schouder. ..E® w. zegt hij. Zpn ogen zijn klein en geknepen. H steekt nu ook de sigaar met het verkeerde eind m na en lacht. Mijn vriend, Monsieur Breteuil, j® P altiia I 2eg* hij. Hij is hier geboren en getogen. HÓ en Vecht jas geweest. onsieur Breteuil laat bliksemsnel de sigaar van de ene mondhoek naar de 3 v„„ n, zon der deze met de hand te hero e, zegt hp, dat is niet waar. Ik ben gfMaar stel u voor. Een generaal gaat praten „TTT- En wie rijdt hier over de weg? Hij wijst wnnL;e' lk zal het u zeggen. Het zijn de Moffen. Gr we|®n®- Kapi taal van Krupp en vette rode kopPen- r dat pra ten ssjj en ssjjww bah! kpkt Hij haalt de sigaar uit de mond en J „.ar de as Het is een heerlijke sigaar, zegt hp. ke tabak, dat proef je niet veel meer. _tPupr, En alsof hij daar iets tegenover w 'Zegt hij plotseling: Weet u, waar u heen ,m°. Naar Compiègne. Daar in dat woud, ®e' mim rit selende bomen kun je zien, waarvoor h m ls aj_ gesneden. Ik schoot met die rechtervui ver van de roos. En nu met de linker nog nie*. ga i6(Jer jaar met de bus van de oudstrijders nmPlegne. Daar heeft onze Foch gezeten tussen Engelsen en God weet het allemaal. Maar wp, de Poilus, neDDen die oor_ Weet u, zegt hp, en de sigaar valt teÏÏ®jwaL^e( hoek van uitgang, wat De Gaulle niet snapt- Dar ze terug komen. De Moffen. Als luizen. Het is nu Afmaal ver schrikkelijk Europees. En De Gaulle gelloo:t d:'e ouwe Chinees, hoe heet hp, Adenauer. Maar ik 3 t het nog op vijf jaar. Dan staan ze 's morgens weer aan je stljlp en roepen: Aufstehen, du: Schweinhuna. Hij moet het al dikwijls verteld hebben, want de uit- spraak is feilloos. De koster lacht nog steeds. Hij tt11? pet wat naar achter op het hoofd- U hoort het, zegt hp. Monsieur Breteuil is, alors... steekt de vuist dreigend omhoog. i? jan van ahes betekenen. Laat het onsi er maar op houden, dat Monsieur Breteuil een vechtjas is. Dat is een jas, waar van alles onder kan. carel SWINKELS .„„Ne -* - ~g> ;v -V m„'ill ,'jp^ ROME OVERVLEUGELT HET UITDOVENDE HOLLYWOOD Lonely boy blues, Alan Kapelnel no. 160). In korte dialogen en met stukken blues-tekst, reclame-teksten en kreten een verhaal van een armoedig arbei dersgezin in New York. J eugdpockets: De bende van de Radaustraat, dooi L. H. Evers (no. 20 - 10 jaar en ouder). Anton, een Duitse jongen in Austra lië, verhuist met zijn ouders naar de Radaustraat en wordt daar opgeno men in .de bende" Paddington brengt uitkomst, dooi Michael Bond (no. 24-7 jaar en ouder). Nieuwe oelevenissen van de wasbeer Paddington. Diverse pockets: Isabelle, door André Gide (Bezige Bi, - LP 08). la 1910 reeds verschenen is er eerst nu een vertaling van in het Neder lands en wel door de dichter J. C. Bloem. Rome en de Reformatie, door A. T. Besselaar en J. Spoelstra (Kok - Kampen - Boeket 55). Een uiteenzetting van de verschil punten in leer en praktijk tussen Rome en de Reformatie. In de Prisma-reeks van uitg. Het Spectrum te Utrecht verschenen de volgende nieuwe pockets: Dank u, mr. Moto, door John P. Mar- quand (no. 820). Een detectiveverhaal, spelend in het Peking van 1936. De natuui in lente, zomer, winter en herfst, door Hans-Wilhelm Smolik (no. 821-822). Met de bedoeling een gids tot eigen waarneming te zijn behandelt de schrijver de natuur van maand tot maand. Voorzien van vrij veel teke ningen. Man vermist, door Mignon G. Eher- hart (no. 823). Een detective, met als hoofdpersoon een kordate verpleeg-cter> tpdelijk dienst doende ais civiel employee der marine. Ciano, contra Mrjssolini, d°°r Max me Mourin (no. 824). Gedreven door de Duitsers laat de Duce het proces beginnen de leden van de Grote Fascistische naad die voot zijn aftreden hebben ge stemd. Onder hen bevindt zich zpn schoonzoon Ciano. Het wezenlijke in de kunst, door Rudoll Kramer-Badoni (no. 8z,5). De bezinning op het wezen en het bestaansrecht van de kunst. Ontsnapping via Gibraltar, door Patrick Gibbs (no. 826). Na in 1941 boven Bretagne te zijn neergeschoten probeerde de schrijver via Gibraltar weer naa Engeland te komen. Hollywood is niet langer de hoofd stad van de internationale film wereld. Hoewel Amerika, wat Nederland betreft, verleden jaar nog altijd met 113 films de grootste leverancier was, ls het aantal Ameri kaanse films de laatste vyf jaar toch voortdurend gedaald (van 240 tot 113), terwijl dat uit de Europese landen is gestegen. Met name uit Italië is de import meer dan verviervoudigd. Maar niet alleen in kwantiteit, ook in kwali teit wordt Hollywood steeds meer door Rome overvleugeld. De oorzaak daar- an moet waarschijnlijk worden ge zocht in het verschil in mentaliteit tussen Hollywood in zijn gloriedagen en het Rome van uu. Franco Rossi, de maker van de delicate film „Amici per la pelle" (Vrienden voor het leven), die naar Amerika was uitgenodigd om daar een film te maken, is nog niet zo lang geleden diep ontgoocheld uit Hollywood teruggekeerd. De glanzende routine en efficiency van tollywood hadden hem, naar hij verklaarde, van iedere artistieke inspiratie beroofd. Voor de Italiaan moet het maken var films een element van onzekerheid bevatten. Voor hem is het een kans spel, waarbij hp naar hartelust moet kunnen improviseren en zo nu en dan iets wagen. Is een Italiaanse filmploeg in de juiste stemming en vlot het werk, dan gaat men tot diep in de nacht door en niemand klaagt, of denkt er aan, naar de vakbeweging te lopen, zoals in Amerika gebeurt. Filmen met al zijn heterogene elementen van geld en talent, van zakenlieden, vaklieden en kunstenaars, die onderhevig zijn aan een voortdurende wisseling van stemming en temperament, vereist geestelijke soepelheid en improvisatie vermogen. Natuurlijk is Hollywood onder de in druk van wat er zich momenteel in Rome afspeelt. Ofschoon het misschien met de steun van Washington iets kan doen om de „gevluchte" producenten te beletten films in Europa te blijven maken, kan het op de wereldmarkt moeilijk anders met de Italiaanse pro ducten concurreren dan door het ver vaardigen van betere films. Toch ziet het er niet naar uit, dat veel Hoily- woodse producenten het teken aan de wand hebben verstaan. De meeste films, die ze in Rome en in de rest van Europa maken, zpn slecht, al zpn ze vaak peperduur. Ze geloven nog al tijd in films voor het „doorsnee-pu bliek", waarmee ze tot enkele jaren geleden succes hebben gehad, maar die nu niet meer geschikt zpn voor vertoning in de bioscopen, al vinden ze hun weg nog wel naar het televisie scherm. Hollywood heeft van het fil men een keiharde, onpersoonlijke „bu siness" gemaakt, waardoor het crea tieve licht is gedoofd. Maar in Rome brandt het, ondanks nonsensicalia als de Hercules- en Ursus-films, en net brandt er helder en fel. Opnieuw. Want de Italiaanse film kan bogen op een oude en eerbiedwaardige traditie, die in 1904 begon met „La manovre degli alpini al colle della Ranzma een documentaire over het alpinisme (een genre waarmee de jonge televisie nu weer succes heeft) en „La prima corsa automobilistica Susa-Monceni- sio", die beide 98 meter lang waren. Evenals de' eerste films van de ge broeders Lumière in Frankrijk droegen ze een zuiver documentair karakter, maar het jaar daarop reeds versche nen drie films met een „verhaal ae historische „La Fresa di ,a en twee comische „La fabbrica dei salami" en „II bambino di un Waarmee drie fundamentele O™»™" res waren geboren: de documents. de historische en de comische turn. Van de productie tot 1910. toen 1, Italië het tijdperk van de ..ste"e (Alberto Collo, Alberto Capozzi Mar a Jacobini, Lydia Quaranta) aan Mak resten nog slechts enkele bibberende beelden en een paar foto s, die I toeschouwer eerder een Patl?e dan een lachwekkende indruk ma ker. In 1910 verscheen de eerste van een regisseur, die zich rnet p historische films een wereldnaam verwerven: Enrico Guazzoni „y. meest bekende is wel „Quo va die in 1912 gereed kwam en waarin voor het eerst massa-regie wera gepast, die later in Amerika door fith en De Mille werd nagevolga. r>e eerste artistiek verantwoorde mstoii sche film, die in Italië uitkwam, echter „Cabiria" (1913) van P1{T° co naar een verhaal van Gabnele a An- nunzio, waarin voor het eer.?t b gebruik werd gemaakt van rpdenae e zv.-enkende camera's en van Kunsi matige belichting om dramatiscne ei- fecten te verkrijgen. De artistieke en technische n,e"w- tjes, die in deze eerste „bloekmistcr met een lengte van drieduizend meter werden toegepast, hebben een belang rijke invloed gehad op de ontwikkeling van de Amerikaanse film. Met „ca biria" stapte de historische film al van de simpele aanduiding van perso nen en feiten om actie in het beeld te motiveren. In plaats daarvan werd ge tracht de achtergrond van de histori sche gebeurtenissen, in casu de Puni sche oorlogen, te belichten. De eerste wereldoorlog had weinig invloed op de filmproductie. Integen deel, in benarde tijden bleek de vraag naar ontspanning nog verder toe te nemen. Het was echter een tijd, waarin moest worden bezuinigd op de kosten, waarmee de productie van „grote" films onvermijdelijk ge paard gaat. De teruggang van de Italiaanse film begon na het einde van de oorlog in 1918, De Amerikanen, die de Oceaan waren overgestoken om de strijd te beslechten, brachten hun films mee èn hun extravaganties, waartegen het verarmde Italië niet kon concurreren. Met de opkomst van Mussolini, die Lenin napraatte: „de film is het ge- duchtste wapen", begon wat men de tweede, minst gelukkige fase in de ontwikkeling van de Italiaanse film zou kunnen noemen. De duce wenste dat een fascistische film „eigentijds" zou zpn en zich bezighouden met het heden of het onmiddellijke verleden en dus kwam in 1933 „Camicia nera" tot stand. De film bleek onevenwichtig en tweeslachtig. Succes kon nu eenmaal niet worden geforceerd, zelfs niet op het bevel van een dictator. De meeste films uit de fascistische jaren waren propagandistisch van in- r j% algemeen vol waren van het naïeve heldendom en de schooljongensroman- tiek, die door Danny Kaye in de film „The secret life of Walter Mitty" op zulk een grandioze wpze belachelijk werden gemaakt. Met camera's, die op de Duitsers buit waren gemaakt, met heel weinig geld en met het door de oorlog geteisterde Rome als achter grond, vervaardigde Rossellini een op de werkelijkheid afgestemde film, die de nazi's evenzeer aan de kaak stelde als de zo mogelijk nog verachtelijker Italiaanse collaborateurs. Spoedig ech ter werd het duidelijk, dat Rossellini de blijvende inspiratie miste om op de eenmaal ingeslagen weg voort te gaan. Met „Paisa", die hp in 1946 maakte, deed hp niet veel meer dan zichzelf herhalen en met „II Miracolo" (1947) en „Stromboli" (1949) stelde hij bitter teleur. Inmiddels had zich echter een nieuw en menselijker talent aangediend in de persoon van Vittorio de Sica, die in 1947 met „Sciuscia" de aandacht van de internationale kritiek op zich vestig de en die met „Ladri di biciclette" in 1949 en „Umberto 13" in 1952 zijn ar tistieke hoogtepunt bereikte. voorn deze beide films hebben Federico Fel i zei - I m< 1 1 v-o J vo Pietro Cermi zelf speelt de titelrol in zijn film „L'Uomo di paglia slag en hadden weinig of geen artis tieke waarde, hoewel er uitzonderin gen waren zoals Alessandro Blasetti's film „I860", die in 1933 met instem ming door publiek en kritiek werd ontvangen. Met de val van Mussolini kwam er ook een eind aan de dwangpositie, waarin de Italiaanse film verkeerde. De Duitsers poogden nog, in Vene tië een filmcentrum te stichten, maar daar vrijwel niemand er iets voor voel de, nog langer lid te blijven van de fascistische Coporazione dello Spettaco- lo, is er van (lit plan niets terecht gekomen. En daarmee is, omstreeK» 1942, de derde fase in de ontwikke S van de Italiaanse film begonnen, fase, die zich eigenlijk reeds„1dp ko- aankondigde in de persoon van miek Macario onder reg'e v a" Maltoli. De voorkeur van Macario STing uit naar scenario's, die vol waren van visuele effecten en gagsvan:sulver filmische aard, met ee" navJlnv V1}J naar de humor van de paradox, het irrationele en intellectualistische. Na een korte periode van aarzeling rea geerde het publiek gunstig, vooral de jongeren. De „Macario -formule was een succes, dat verder reikte dan de Italiaanse grenzen en dat zelfs Ameri ka tot navolging bracht. Tot on zekere hoogte heelt deze wpze van filmen tot voorbeeld gediend voor films als „Hell- zapoppin" en voor de stpl van komie ken als Danny Kaye en Bob Hope. Gedurende de meer dan twintig ja ren van het fascistische regiem was er in Italië maar heel weinig geprodu ceerd afgezien dan van enkele films van Blasetti en een paar romantische tragi-comedies, waaraan als auteur de namen waren verbonden van Cesare Zavattini en Renato Castellani, die la ter wereldbekend zouden worden dat serieus kon worden genomen. Na de val van de dictatuur en onder de drang van de omstandigheden: geeste lijke en materiële nood, vernielde stu dio's en gebrek aan apparatuur, ont stond wat zonder enig voorbehoud de belangrijkste na-oorlogse ontwikkeling in de filmkunst kan worden genoemd: het neo-realisme, dat voor het eerst viel te onderkennen in „Roma, citta aperta", die Roberto Rossellini in 1945 maakte. Hoewel het enkele jaren later duidelijk werd, dat men het belang van Rossellini had overschat met voorbij zien van andere, minstens even be langrijke filmers, staat het niettemin vast, dat hij meer dan wie ook in Italië de man is geweest, die de ver starde Italiaanse filmproductie na de bevrijding een nieuwe stoot gaf. Om het opzien, dat Rossellini's film document van de Duitse bezetting alom baarde, goed te kunnen begrijpen, moet lini, een medewerker Tvanstrada die zich later met "La bteada en Le Notti di Cabiria zen wereldfaam braThtff' |Set95v?omaamsteSP^kenmfrk da" heT dT^eld^wi? belchouwlm maar haar ook wil hervormen. Italië is een land, dat worstelt met duizend onopgel°ste problemen en dus is het niet meer dan natuurlijk, dat de kun stenaar zpn inspiratie niet alleen zoekt in de waarneming maar ook in de hervorming." Een uitspraak, die evenzeer geldt voor het werk van Luchino Visconti, een van de grootste der neo-realisten, jn 1948 met een filmgroep naar een Siciliaans dorpje trok om er „Da erra trema" te maken. Een uitge werkt scenario had hp niet. Zpn spe lers waren leden van een plaatselpk gezin en hun buren. Maar zijn film, die de hopeloze strp'd schetst van een jonge visser tegen armoede en uitbui ting door profiteurs, werd een klas sieke bijdrage tot het neo-realisme. Dit geldt eveneens voor ,,Caccia tra- gica" van Giuseppe de Santis en voor „In nome della lege" van Pietro Germi, zp het in mindere mate, omdat eerst genoemde blpk gaf van een voorliefde voor grove thriller-effecten, die af breuk deden aan zijn latere films, waaronder „Bittere Kpst", terwpj Ger- mi's films, zoals „De Machinist" en „De Man van stro" een vrij sterk romantische inslag hebben. Daarente gen kan zpn briljante comedie „Echt scheiding op z'n Italiaans" tot het neo-realisme worden gerekend, in zo ver hier sprake is van kritiek, zp het een kritiek vol cynische humor, op de Italiaanse rechtspraak in het zuiden van Italië. In dit licht bezien, kan men iets voelen voor de mening van de Franse filosoof Jean Paul Sartre, die heeft verklaard: „Ik zou niet zozeer willen spreken van neo-realisme als wel van critisch realisme". Houdt men echter vast aan de oor spronkelijke term, dan zou men „Um berto D", die De Sica in 1952 regis seerde, van creatief standpunt gezien de laatste wanhopige snik van het neo realisme kunnen noemen. In esthetisch opzicht verdween daarna het neo uit het neo-realisme. In hetzelfde jaar, 1952, maakte, Fel- lini op het Filmfestival in Venetië zpn debuut met „De blanke sheik" waarvoor Michelangelo Antonioni, di» zeil een paar jaar tevoren een docu- had gemaakt over het- 7Tet werk van féfflnl "SgSTkts"TiVfg(i(^ |voor de Italiaanse film en betekende een terugkeer tot de lyriek uit een groot deel der Italiaanse literatuur. Er waren een „La Strada" en vooral een „Le Notti di Cabiria" voor nodig om hem de weg te openen naar eej°u jectievere benadering van zpn J1" Een jaar later, in 1953, zou L4C -e Visconti met „Senso" op onmiske»">V wijze een nieuwe impuls aan 4 aanse film geven. Bij de verv»»rtJbb"£ van deze film stiet hij op lijkheden, met name van J e zijn productiemaatschappij' de hem de vrije hand te 'aten zoal» w«i jo o-pschi'Mi *net Gattoparao mi Tiiferkat). die verleden week in Cannes tot beste film is uitgeroepen. j,f "lk «val bewees „Senso" dat de Italiaanse «lm zich op dezelfde wpze de geschiedenis kan bezighouden als de roman het doet. „Senso" leidde ook een nieuwe houding in van de Italiaanse cineasten ten opzichte van de heldenverering. Vóór Visconti had niemand het ooit gewaagd, een Itali aanse nederlaag op het uitte doek te laten zien. Niettemin ontstond er een crisis in de Italiaanse filmcreativiteit, die zich in de jaren 1955 en 1956 voortzette, belemmerd als de regisseurs werden door de censuur en door hun eigen verwarde 'ideeën met betrekking tot de manier, waarop het neo-realisme nieu we impulsen moest krijgen. De Sica keerde in die tijd aarzelend terug naar het neo-realisme met ,11 Tetto". Een lichtpunt was intussen, dat zich nieuwe talenten aankondigden: Mauro Bologni- ni met „Gli Innam morati", Franco Rossi met „Amici per la pelle" en vooral Michelangelo Antonioni met „II Grido" die naar onze mening, waarmee sommigen het wellicht niet eens zullen zijn in 1959 met „La Notte" en in 1962 met „L'Eclisse" een belangrijke bijdrage leverde tot het „critische realisme", dat in Er- manno Olmi en Vittorio de Seta nieu we talentvolle vertegenwoordigers heeft gevonden. De Seta wist van een gegeven, dat nauwelijks de naam „ver haal" verdient en met behulp van het primitieve realisme van de Siciuaanse boeren en hun landschap, in „Banditi a Orgosolo" een filmdicht van men selijk leed te maken. Olmi bewees met „II Posto" 1) de vitaliteit van de nieu we generatie Italiaanse filmers. J. C. A. FORTUIN Deze film kaï. men zien in het Cinétol-theater te Amsterdam, dat van ■30 mei tot en met 10 juli onder het motto „Italiaanse Filmkunst" om de twee dagen een andere film uit d( Italiaanse productie vertoont. elders^werden gepr^du^erd^X' het Marcello Mastroianni en Monica Vitti in „La Nottevan Michelangelo Antonioni

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1963 | | pagina 6