KOSTBARE EN KNAPPE FOTO'S
PURE SCHOONHEID
IN BOUWCENTR UM
Een roman-reportage
over latijns-Amerika:
Vagebonden en moederbinding
Zending van
een curé
iV&S&r* ta
rnen de kans rustig te ve^geiykel ser
een-omsten te ontdekken tegenstellin
gen te zien die ons stof kevA tot na
denken en tot begrijpen, dit Ir superio
riteit is van de een boven dl ander
(portaal van Autun, van Vézellv van
Chartres en van Bourges); dat J' w.
kelijke betekenis van de Romaanse
kunst geheel gewtfd is aan de Tahbid®
ding van Christus en de verkondiging
van de boodschap, dat tenslotte de ver
klaring van de thema's in de eerste
plaats theologisch is. In deze betekenis
heeft de tentoonstelling een zendingska
rakter. Is de symboliek daarin onlees
baar geworden? Voor velen ongetwijfeld
w... voor anderen ten dele. Dat ligt
o.i. tevens in het feit dat deze „ste
nen bijbels" door ons te „ingewikkeld"
worden bekeken, terwijl wu mets an
ders te doen hebben dan de klare ruim
te van de Romaanse bouwkunst, waar
mee het ornament een vanzelfsprekende
éénheid vormt, als zuivere schoonheid,
als een helder samengaan tussen mate
riaal, constructie en vorm te beleven.
ZATERDAG 17 AUGUSTUS 1963
PAGINA
Hoeveel vakantiegangers rij
den in deze weken niet met
vliegende vaart langs de
autowegen van het Departement
Saöne-et-Loire, tussen de rijpende
Bourgondische wijngaaruen, door
de kleine in zichzelf gekeerde
dorpen, en kijken rechts noch
links omdat verder in het zuiden
de zekerheid van de zon en de
ontspanning van de Middellandse
Zee wachten? In de meeste geval
len snellen zij, zonder het zelf te
beseffen, langs de „splendeur Ro-
mane de Bourgogne". Rechts van
de weg naar het lokkende zuiden
ligt in het oude land de zuivere
schoonheid van talrijke Romaan
se kerken binnen hun bereik. Ge
zegend land met onvervangbare
monumenten! De klare eenvoud
van de kerken op het platteland
en de verhevenheid van de ka
thedralen en abdijen in Bourgon-
dië bevestigen daar op de edelste
manier de menselijke vertaling
van het Evangelie, daarbij cen
traal stellend de aanbidding van
de als koning heersende Christus.
De Romaanse kunst en geest ont
moeten vraagt slechts van de ge
ijkte autobanen afwijken en zij
wegen inslaan naar een verleden,
dat de gemotoriseerde mens van
onze eeuw absoluut zal blijven
boeien. Daar in Bourgondië vindt
hij een helder en fascinerend top
punt van kerkelijke Christelijke
kunst, die menselijkerwijs aan het
volmaakte reikt.
Studie over „thuislozen"
SIGNALEMENT
VAN ZWERVER
PAST NIET OP
LEVENSBLIJE
Autun. Kapiteel. De engel wekt de Drie Koningen. (12e eeuw).
Het beeld van het Romaanse Zui
den als aantrekkelijkheid voor vermoei
de Noorderlingen is op een heel aparte
wjjze in dit ontspanningsseizoen naar
ons land gebracht in de vorm van een
waarlijk uniek© foto-tentoonstelling in
het Bouwcentrum te Rotterdam. Het
is zo indrukwekkend wat daar te bele
ven valt door middel van driehonderd
foto's van grote kwaliteit, dat de in
richters geen moment geaarzeld hebben
deze expositie, „Splendeur Romane de
Bourgogne" getiteld, tot 15 september
te verlengen.
Met recht moet men dank verschul
digd zijn aan de jonge Abbé Andre
Gaudillière, de geestelijke vader van
deze verzameling prachtige foto's; op
een enkele uitzondering na maakte deze
curé de campagne alle foto's zelf en
hfl geeft daarmee blijk van een voor
treffelijke kijk op zijn geliefde kunstwer
ken, de sacrale monumenten van zijn
landstreek. Hij deed dit met een duide
lijk omschreven tweeledig doel. Men
mag het omdraaien, maar voor deze
fotograaf in soutane is het eerste doel
de moderne presentatie van een oude
zending, het allerwegen geven van be
kendheid en het vastleggen voor de
mens van onze tijd van kunstwerken
als Cluny, Le Puley, Autun, Vézelay,
Fontenay, Charlieu en noem maar op,
als wegwijzer naar de verheerlijkte en
raadgevende Christus. Daarom heeft
deze priester dan ook bijvoorbeeld een
levensgrote foto op deze tentoonstelling
van de Christus zoals Hij in het monu
mentale altaar van Avenas, in alle ma
jesteit tronend temidden van zijn apos
telen is gebeeldhouwd. Het tweede doel
is het inspireren van deze tijd door
het weergeven van een machtig mid
deleeuws kunstzinnig avontuur Het ar
tistieke peil van de foto's is bijzonder
hoog. Zelf heeft abbé André Gaudil
lière, curé van het dorpje Boyer in
Bourgondië, opgemerkt, dat van de twin
tig foto's die hij maakte er altijd wel
vijf lukken. Maar dit lijkt ons al te be
scheiden. De zeggingskracht van zijn
zen-ding is door het verrukkelijke en knap
pe fotograferen en door de eerlijkheid
v-n zijn standpunt des te groter gewor
den.
Wanneer men in het wat koele
Bouwcentrum zijn gang gemaakt heeft
langs de onder de lichte koepel als
lint-tentoonstelling ingerichte verzame
ling, heeft men iets ondergaan van
de zuiverste sacrale sfeer, die in de
Romaanse kerkruimten hangt, heeft
men iets gevoeld van de splendeur
en de volle bloei van het Christe
lijke Zuiden. Het doet bijna vreemd
aan in dit centrum, waar planning,
rationalisering, research en voorlich
ting in de moderne bouw aan de orde
van de dag zijn. Een merkwaardige
associatie drong zich bij ons op toen
wij, weer buiten staand en kijkend
naar de grauwe betonmassa van het
Groothandelsgebouw, met een gevoel
van bewondering moesten denken aan
de jonge Franse zangeres Anne Syl-
vestre, over de bouwers van de kathe
dralen. Het blijkt toch wel het voor
recht te zijn van bepaalde talentvolle
Franse jongeren, Anne Sylvestre zus,
abbé André Gaudillière zó, op hun
manier nieuwe levenssappen te win
nen uit een oude bloei. En dat zij
beiden daarbij getuigen van een goe
de smaak is door de eenvoud waar
mee die getuigenis wordt afgelegd in
onze tijd gewoonweg onthullend
Abbé Gaudillière is een bescheiden
man. Hij is, tien jaar geleden, ook be
scheiden begonnen met een heel een
voudig fototoestel. Langzamerhand, in
een moeizame arbeid, is hij tot het
aanleggen van een verzameling geko
men. Zjjn grote liefde voor de Romaan
se bouwkunst dreef hem naar de moei
lijkste „standjes" en onder halsbreken-
de toeren benaderde hij de begeerde
details. Voor ons is het een geluk,
want al zou men deze kerken bezoeken,
het dichtbij brengen van sommige fas
cinerende sculpturen, ornamenten en de
tails kan slechts met een kijker of foto
lens geschieden.
Wat in het Bouwcentrum te zien is
omvat maar enkele procenten van de
verzameling. Het is ongelofelijk wat de
ze fotograferende abbé voor werk heeft
verzet. Maar volgens hem is het heel
normaal dat een priester op deze ma
nier in deze tijd zich met deze kunst
Dezig houdt. Nu, na tien jaar, komt
in m ic®e erkenning. Wanneer wij hier
Nederland maar een honderdste van
hhntal Franse Romaanse kerken
,,t„a dan zou bij de eerste tekenen
van verval binnen niet al te lange tijd
een restauratiesom bijeen zijn gebracht.
cTl ÏMten zuinig zijn, maar de Fran-
hebben door ae overvloed altijd een
re. nonchalance ten toon gespreid
j.Qi" „et ging om restaureren. Dat is
m.„t een moeilijke zaak. Per departe-
ujvi wordt er wel een bedrag beschik-
gesteld, maar dat is natuurlijk
meer dan onvoldoende.
hnvA^ J*°ul,gondië betreft, daar is men
TWn uwen niet welvarend geweest.
mSSkTn h elders in Frankrijk, voorna-
een statui gPote steden> de kans kreeg
vnerhl»iT te bouwen, kreeg blj-
grote ten. reelderiSe gotiek een
fóndië U Het Platteland van Bour-
khnkt misloï?6 m arm gebleven. Het
feit hehll«n vreemd> maar aan dit
maansf kerlM1 dank«n dat de Ro'
Ten en nteïA" Z0 bewaard z«n geble-
iatere weeldemmanteld werden met de
En dat móét ook beleefbaar zijn omdat
in de Romaanse bouwkunst het uiter
lijk onmiddellijk correspondeert met het
innerlijke.
Wat kan de betekenis en waarde van
een dergelijke tentoonstelling voor onze
tijd zijn? Een terugdromen naar de
kunst van de vroege christenen? Het
is wel kenmerkend, dat de romanticus
en bouwmeester Cuypers dit wel met de
gotiek deed, maar om andere redenen
dan waarom bijvoorbeeld Berlage de
Romaanse kunst bewonderde. Wij kun
nen ons voorstellen dat in onze tijd de
Romaanse bouwkunst meer bewonderd
wordt dan de Gotische. Abbé Gaudil
lière wil ook geen klok terugzetten uit
sentimentele overwegingen. Hij schrijft
ergens: „Indien wij in onze dagen de
geesten ervan kunnen doordringen, dat
de Romaanse kunst niet alleen maaf
boeiend is, maar ook actueel, zoals net
Evangelie actueel is, dan moet dat niet
voortkomen uit liefhebberij of geleerd
heid. De Romaanse .kunst moet
weten te overtuigen dat het, door naar
hervonden evangelische geest, 9® ln
onze tijd mogelijk is te bouwen m een
echte zuivere stijl, origineel en aa"»e*
past aan onze eigen bekommernissen
Dt hedendaagse architect kan veel van
deze tentoonstelling leren. En uit de
woorden van de abbé op te maken is
dit dan ook het derde doel van de expo
sitie. De zuiverheid van stijl
eerlijk aanwenden van materialen spre
ken uit elke foto. Kijk naar het Dijn a
abstracte lijnenspel van de stenen, me
knappe metselaars in Le Puie^ AJ
eeuwen geleden aaneen voegden, kuk
naar de muren, die zo alleen al soms
het hart kunnen bewegen, kijk naar de
portalen met hun stenen v.eM^a fT !n
Autun, naar het trillende hebt in de
machtige kloostergang van Saint-Araain
te Toumus, naar de zuiver afgewogen
bouwmassa's van Clüny,d« ögurale
versiering der kapitelen JP bauüeu in
hun eigen speciale licht. D?ze tentoon
stelling verdient meer dan de gebruike
lijke belangstelling. De hewogenheid
des geestes, die spreekt tut een kunst
in volle bloei, kan'door eell dergelijke
expositie ons zeer dichtbij gebracht wor-
FR-ANS DUISTER.
SWIEBERTJE"
on waas van vriendelijke romantiek
is tot de dag van vandaag blijven
hangen om de zwerver, een in de
regel ongewassen manspersoon,
goed m de lompen gestoken en slecht
gevoed, met geen cent op zak en geen
dak boven het hoofd. Romanschrijvers,
"ie steeds de nadruk legden op het
w1®' heeHijk-ongebonden bestaan, heb
ben die romantiek in leven gehouden,
"at onwaarachtige beeld wordt ook op
geroepen door het woord „zwerven",
waarvan psychologen hebben uitge
maakt dat het een aangename klank
neeft. „Het is het verlangen deel te
nemen aan het spel van wolken en
winden en het onstuimig geruis van ver-
*6 zeeën. Zwerven is een oneindig ver
langen. Zwerven is een eigenschap van
het leven zo is het eens geformuleerd,
met die romantiek wordt echter volko
men afgerekend in een gedegen studie,
die gemaakt is door de heer J. A. M.
Mullink van „thuislozen", zoals hy de
zwer.vers en bedelaars wetehschappelijk
verantwoord noemt.
In zijn studie „Thuisloze mannen",
het proefschrift was waarop de heer
Mullink kort geleden in Nijmegen is
gepromoveerd tot doctor in de genees
kunde, wordt gesteld dat zwervers als
..vertegenwoordigers van een sociaal-
pathologisch verschijnsel" gelijk staan
aan prostituee s, alcoholisten, misdadi-
Sers en andere rnaatsohappelijk misluk-
ten. Veelal zpn zij geestelijk onvolwaar
dig en via ordinair alcoholisme tot hun
beklagenswaardig bestaan gekomen.
Een bestaan dat zich niet afspeelt langs
zonnige landweggetjes, maar in de ach
terbuurten van grote steden, waar zij
tijdelijk obscure huurkamertjes betrek
ken of dubieuze logementen. Thuislozen
hebben geen vrienden en geen idealen.
De meesten hebben de'nodige jaren in
gevangenissen doorgebracht. Het trieste
signalement dat dr. Mullink van de
thuisloze geeft, past dan ook in geen
enkel opzicht op de irreële geromanti
seerde zwerver uit de boeken en op
de innemende landloper die in de fi
guur van de levensbitje „Swiebe-rtje"
ten gerieve van de jeugd over de beeld
buis gaat. Dr. Mullink heeft veel van
zijn oorspronkelijke gegevens verkregen
uit een diepgaand sociaal-geneeskundig
onderzoek dat hij heeft ingesteld bij
220 gasten van het Labre-huis voor
thuislozen te Nijmegen. Niet alleen dat
hij alles trachtte te achterhalen over her
komst en levensgeschiedenissen, over
hun lichamelijke en geestelijke toe
stand, maar ook probeerde hü door ver
trouwelijke gesprekken te weten te ko
men of zij wellicht vroeger te veel ver
wend waren of een te sterke moeder
binding hadden of een vaderbinding;
toch geen termen die ooit in het zwer
versjargon zijn voorgekomen. De vele
gegevens worden teruggebracht tot for
mules en codes en op ponskaarten over
gebracht om een mechanische verwer
king mogelijk te maken.
De resultaten hiervan mondden uit
in talloze voor een leek ingewikkelde
tabellen met statistisch materiaal dat
in verhouding de mèeste thuislozen
tot de jongere kinderen van grote ge
zinnen behoren, dat bijna veertig pro
cent uit onvolledige gezinnen komt,
dat eenvierde in hun jonge jaren al
een buitenbeentje waren, dat meer
dan de helft slechts een gebrekkige
lagereschoolopleiding heeft gehad.
Deze gegevens kunnen van belang
zijn bij de oplossing van het vraag
stuk van de thuislozen, temeer omdat
er tot nu toe bijzonder weinig bekend
was over de zwervers in Nederland.
Dat de thuislozen maatschappelijk ge
zien een probleem zijn is voor de inge
wijden geen vraag. Terugbrengen van
het aantal thuislozen is zelfs een vorm
van misdaadpreventie. Dr. Mullink
heeft uitgerekend dat van allé recidi
visten waarmee de justitie te maken
krjjgt tién procent onder de thuislo
zen valt.
„Alleen al uit het oogpunt van kosten
besparing zou de overheid hun resocia-
lisering krachtig moeten steunen", zo
stelt ar. Mullink. Het is een bekend
Een foto, waaruit de sacrale waarde van de Romaanse ruimte voor zichzelf spreekt. (Saint-Philibert te Tournus).
feit dat recidivisten die behandeld moe
ten worden, de gemeenschap veelal
tienduizenden guldens kosten.
Volgens dr. Mullink zijn er zo'n 15.000
thuisloze mannen in Nederland, onge
acht gepolijste oudedagsvoorzieningen,
werkloosheidsregelingen en het bestaan
van honderden sociale instellingen. On
geacht ook het feit dat „thuislozen", de
vroegere bedelaars en landlopers, al
eeuwenlang aan een vinnige achtervol
ging hebben bloot gestaan omdat zij
werden gezien als een plaag die moest
worden verdreven.
Daarvoor werden geen halve maat
regelen genomen. In de vijfde en zesde
eeuw al werden bedelaars en zwervers
opgepakt en aan het werk gezet. Wer
den vrijgelaten slaven bedelend aange
troffen, dan moesten zij terug naar hun
heer om daar het juk weer opgelegd te
krygen. Een veel toegepaste maatregel
was ook verwijzing naar de plaats van
herkomst, een principe dat tot de ar
menwet van vandaag nog in finan
ciële zin opgeld doet. Het aantal
bedelaars werd door de merkwaardig
ste oorzaken opgevoerd. Bij voorbeeld
door de bepaling dat slaven die tot
christendom wilden overgaan in vrij
heid gesteld werden. Zij bleken vaak
niet In staat werk en woonplaats te vin-
aen Een Spaanse verordening uit de
veertiende eeuw gaf eenieder de be
voegdheid zich van een bedelaar let
terlek meester te maken en hem drie
weken zonder loon voor zich te laten
werken. In Toledo werden bedelaars ge-
straft met zweepslagen en, wanneer zij
"11. herhaling werden betrapt, met ver-
,e 1 fs de dood- De Neder-
lands e gewesten W-aren niet minder
streng: verbanning, geseling, brandmer
kt ng en zelfs de dood aan de galg stond
zwervers te wachten. Zelfs werden „be-
deljachten" georganiseerd, een soort
„razzia's" waaraan iedereen zijn mede
werking moest verlenen. Oostenrijk lijf
de hen voor straf in in-zijn legers, om
al gauw tot de ontdekking te komen dat
dit een grove vergissing was: met zulk
onbetrouwbaar volk viel geen overwin-
ning te behalen. Hendrik VIII liet
bedelaars oren afsnijden en ophangen.
De Code Pénal van Napoleon voorzag
ten slotte in een enigszins uniforme be
nadering van het zwerversprobleem.
Nog later, in 1886, bij le invoering van
het Wetboek van Strafrecht werd bede
len beschouwd als een overtreding van
de openbare orde en in één artikel ge
bracht met souteneurschap en landlo
perij.
In Ommerschans en Veenhuizen wa
ren toen al bedelaarsgestichten, later
werd Veenhuizen rijkswerkinrichting,
maar slechts een gering deel ook van de
huidige thuislozen komt daar terecht:
het onderzoek van dr. Mullink wees uit
dat niet meer dan eenvierde van de
bfl het onderzoek betrokken thuislozen
ooit in Vêenhuizen was geweest. Er wil
nog weieens een zwerver opzien tegen
de komende winter en ergens een ruit
ingooien om „vrijwillig" in Veenhuiz®
te komen, maar naarmate het
daar strenger is, zo is gebleken, nee»1
het aantal „zelfmelders" af.
Romantiek mag dan in het zwerv«rfj
gilde vergeefs gezocht worden, een "O"
gezelschap vormen zij toch wel.
mag blijken uit de beroepen die Q,
onderzochten ooit hebben uitgeoefe"?;
Er waren gewone fabrieksarbeiders
en zeevarenden, maar ook een b®*r.
denmaker, een biljardmeester, dP
pianisten, drie scharenslijpers en ee
koperslager. Velen hebben de wape"J
rok gedragen al waren die dan nlf.
allemaal van Nederlandse snit: tw®
vochten in het vreemdelingenlegioen;
een ander bij de Darul Islam; elf ZE
ingelijfd geweest bij de gehate SS,
was ook een oudooriogsvrijwilliger m'
in Engeland heeft dienst gedaan, e®
ander beleefde avonturen in het leg®"
darische Joegoslavische partisaneruv
ger en verscheidenen zijn bij het KNi"
geweest. Velen spreken met vreugo®
over hun diensttijd en dr. Mullink vuw*
dit zeer verklaarbaar: zij hebben e®'
hang naar geborgenheid en naar ee»
leven in groepsverband met van bovc'
af opgelegde normen.
Ook zijn zorgvuldig de relaties
gegaan die de thuislozen met vrouwe
hebben gehad, omdat hierin een
zing ligt voor de pogingen die zü
ben aangewend om zich een leefm1' ,n
te scheppen. Velen hebben poginge!l.en
deze richting gedaan maar de mis
kenden niet tot een blijvend £®élal
verband komen. Hetzelfde geldt .zich
voor hun werkmilieu, waarin vUp-
ook maar zelden een vaste pla#ts
nen verwerven.
1B.OOO Lltulal.
in.ooo VhCtlat».C I -- -'
Eeuwenlange hardnekkige vervorgif.*
gen hebben het gilde niet verder kujj*
nen uitdunnen. Dat valt ook nauwei
te verwonderen: het was een iflan-
en geen therapie. Wellicht dat e,e"v,ap-
dere benadering, die van de maatsci
pelijke opvang en begeleiding, een ,„n
ter resultaat bereikt. „Thuislozen z0 °iet
behandeld kunnen worden met een ni j
zeer diepgaande therapie met als
de betrokkenen een geheel of gedeeu
Hjk zelfstandig leven in de vriie tna
schappij mogelijk te maken.
Dit zou binnen het raam van <le 'V-J0
dige thuislozenzorg kunnen geschied®,
mits de staven kwalitatief en kwam
tatief voldoende bemand zijn", zo z®®
dr. Mullink. Maar ook hier is voor»
men beter dan genezen. Al zal het
mogelijk blijken een toekomstige zw'e
ver tijdig te selecteren en zijn thmr
loosheid te voorkomen, toch zijn preve"
tieve maatregelen mogelijk.
zullen gericht moeten zijn op de di^
harmonische gezinnen", aldus dr. Mu
link. Maar ook hij zal niet verwachte»
dat er ooit géén zwervers meer zulle"
zijn, hoe elektronisch een toekomstig
tijdperk ook mag zijn. Zwerven is toe"
immers een oneindig verlangen, een er
genschap van het leven?
P. v.d.
„Helden en Dwazen"
De Zaandamse journalist Wim Hom
man, die zich met enig recht
wereldreiziger mag noemen,
heeft van zijn bewogen belang
stelling voor Latijns-Amerika blijk ge
geven door de publikatie van een ro
man („Helden en Dwazen", A. W. Süt-
hoff, Leiden 1968). Zoiets is natuurlijk
riskant. Roman en reportage zijn niet
identiek. Verhaal en betoog evenmin en
bovendien vergt een waarheidsgetrouw
beeld van een zo gecompliceerd wereld
deel allerlei verklaringen, die voor de
voortgang van een roman weinig bevor
derlijk zouden zijn.
Wat brengt Homman van zo'n taak
terecht? Ik geloof dat het resultaat po
sitief is. Zijn boek is boeiend en over
tuigend. Het geeft blijk van een ge
nuanceerde visie en het doet in ai
zijn eenvoud een zo dwingend appèl
op verstandige hulpverlening, dat ik mij
zelf ontrouw zou worden, als ik het niet
van harte aanbeval. Of daarmee ook
aan alle eisen, die Kees Fens aan een
roman zou stellen, is voldaan, wiil ik
niet beweren. Sterker: Ik geloof, dat
„Helden en Dwazen" zuiver als roman
beneden de maat blijft. Er wordt in
het boek te vaak en te omstandig ge
debatteerd. Gewone „gringo's" spreken
elkaar toe met zoveel statistische gege
vens alsof ze niet ingenieur, maar em
ployé van het C.B.S. zijn en bovendien
stamt de beschrijving van de commu
nistische infiltranten zo duidelijk uit een
niet beleefde werkelijkheid, dat de fi
guren schematisch en dus voor de volle
honderd procent kwaadaardig blijven.
Levende mensen zijn veelzijdig. Roman
technisch valt er dus noga) wat op te
merken. Toch blijft mijn oordeel posi
tief. Homman heeft immers niet alleen
een roman willen schrijven. Hij heeft
gezocht naar een middel, waarmee
tj trouw aan de waarheid het
zeer gecompliceerde beeld van Latijn*
Amerika's sociale en religieuze probl*
matiek volledig kon belichten, zond^
daar vrienden of hier lezers te verlT
zen. Het eerste heeft hij bereikt do"*
als plaats van handeling een niet-b£
staande berg-republiek Sereno te cre'T
ren. In een roman kan niemand daal'
tegen bezwaar maken en al is die
publiek („op het dak van de wereld,
en met een hoofdstad die La Luz heet'
met één blik op de kaart herkenbaar
ze bestaat niet en niemand behoeft zie"
dus iets van Hornman's sociale kritie"
aan te trekken. Ik weet uit ervarin»
hoe belangrijk dat is. Ook de lezer»
hier komt hij tegemoet.
Immers hij stelt het vraagstuk in
zijn geheel, geeft toon en tegentooü'
doch de voortgang van het verhaal
voorkomt, dat verklaring of reporta'
ge te lang en dus oninteressant zoü
worden. Bovendien mag het ver*
haal zelf een vondst genoemd w<>r'
den. Het geeft op vanzelfsprekend®
wijze gestalte aan alle godsdienstig®
en sociale noden, die de schrijver aa"
de orde wilde stellen. Het geeft dj®
noden een achtergrond van waaracr^
tigheid en Hornman's bittere ervarih'
gen hebben hem er van weerhouden
de schijnoplossing van een happy-e9J
ding te zoeken. Kortom deze
man"tiseerde reportage maakt op ijl"
de indruk van oprechte bewogenheid"
Ze is voor de belangstellende buite"
staander eenvoudig en inzichtelijk. A.
is als roman onderhoudend en ze.'f
als getuigenis waardevol voor ied„.
die oren heeft om te horen. Hof'
man's drama uit de tin-mijnen Vs
Sereno is exemplarisch voor het dn*
ma van heel Latijns-Amerika. Ik hoOP'
dat men het zo zal willen lezen.
ALBERT WELLlN0