KOSTBARE EN KNAPPE FOTO'S PURE SCHOONHEID IN BOUWCENTR UM Een roman-reportage over latijns-Amerika: Vagebonden en moederbinding Zending van een curé iV&S&r* ta rnen de kans rustig te ve^geiykel ser een-omsten te ontdekken tegenstellin gen te zien die ons stof kevA tot na denken en tot begrijpen, dit Ir superio riteit is van de een boven dl ander (portaal van Autun, van Vézellv van Chartres en van Bourges); dat J' w. kelijke betekenis van de Romaanse kunst geheel gewtfd is aan de Tahbid® ding van Christus en de verkondiging van de boodschap, dat tenslotte de ver klaring van de thema's in de eerste plaats theologisch is. In deze betekenis heeft de tentoonstelling een zendingska rakter. Is de symboliek daarin onlees baar geworden? Voor velen ongetwijfeld w... voor anderen ten dele. Dat ligt o.i. tevens in het feit dat deze „ste nen bijbels" door ons te „ingewikkeld" worden bekeken, terwijl wu mets an ders te doen hebben dan de klare ruim te van de Romaanse bouwkunst, waar mee het ornament een vanzelfsprekende éénheid vormt, als zuivere schoonheid, als een helder samengaan tussen mate riaal, constructie en vorm te beleven. ZATERDAG 17 AUGUSTUS 1963 PAGINA Hoeveel vakantiegangers rij den in deze weken niet met vliegende vaart langs de autowegen van het Departement Saöne-et-Loire, tussen de rijpende Bourgondische wijngaaruen, door de kleine in zichzelf gekeerde dorpen, en kijken rechts noch links omdat verder in het zuiden de zekerheid van de zon en de ontspanning van de Middellandse Zee wachten? In de meeste geval len snellen zij, zonder het zelf te beseffen, langs de „splendeur Ro- mane de Bourgogne". Rechts van de weg naar het lokkende zuiden ligt in het oude land de zuivere schoonheid van talrijke Romaan se kerken binnen hun bereik. Ge zegend land met onvervangbare monumenten! De klare eenvoud van de kerken op het platteland en de verhevenheid van de ka thedralen en abdijen in Bourgon- dië bevestigen daar op de edelste manier de menselijke vertaling van het Evangelie, daarbij cen traal stellend de aanbidding van de als koning heersende Christus. De Romaanse kunst en geest ont moeten vraagt slechts van de ge ijkte autobanen afwijken en zij wegen inslaan naar een verleden, dat de gemotoriseerde mens van onze eeuw absoluut zal blijven boeien. Daar in Bourgondië vindt hij een helder en fascinerend top punt van kerkelijke Christelijke kunst, die menselijkerwijs aan het volmaakte reikt. Studie over „thuislozen" SIGNALEMENT VAN ZWERVER PAST NIET OP LEVENSBLIJE Autun. Kapiteel. De engel wekt de Drie Koningen. (12e eeuw). Het beeld van het Romaanse Zui den als aantrekkelijkheid voor vermoei de Noorderlingen is op een heel aparte wjjze in dit ontspanningsseizoen naar ons land gebracht in de vorm van een waarlijk uniek© foto-tentoonstelling in het Bouwcentrum te Rotterdam. Het is zo indrukwekkend wat daar te bele ven valt door middel van driehonderd foto's van grote kwaliteit, dat de in richters geen moment geaarzeld hebben deze expositie, „Splendeur Romane de Bourgogne" getiteld, tot 15 september te verlengen. Met recht moet men dank verschul digd zijn aan de jonge Abbé Andre Gaudillière, de geestelijke vader van deze verzameling prachtige foto's; op een enkele uitzondering na maakte deze curé de campagne alle foto's zelf en hfl geeft daarmee blijk van een voor treffelijke kijk op zijn geliefde kunstwer ken, de sacrale monumenten van zijn landstreek. Hij deed dit met een duide lijk omschreven tweeledig doel. Men mag het omdraaien, maar voor deze fotograaf in soutane is het eerste doel de moderne presentatie van een oude zending, het allerwegen geven van be kendheid en het vastleggen voor de mens van onze tijd van kunstwerken als Cluny, Le Puley, Autun, Vézelay, Fontenay, Charlieu en noem maar op, als wegwijzer naar de verheerlijkte en raadgevende Christus. Daarom heeft deze priester dan ook bijvoorbeeld een levensgrote foto op deze tentoonstelling van de Christus zoals Hij in het monu mentale altaar van Avenas, in alle ma jesteit tronend temidden van zijn apos telen is gebeeldhouwd. Het tweede doel is het inspireren van deze tijd door het weergeven van een machtig mid deleeuws kunstzinnig avontuur Het ar tistieke peil van de foto's is bijzonder hoog. Zelf heeft abbé André Gaudil lière, curé van het dorpje Boyer in Bourgondië, opgemerkt, dat van de twin tig foto's die hij maakte er altijd wel vijf lukken. Maar dit lijkt ons al te be scheiden. De zeggingskracht van zijn zen-ding is door het verrukkelijke en knap pe fotograferen en door de eerlijkheid v-n zijn standpunt des te groter gewor den. Wanneer men in het wat koele Bouwcentrum zijn gang gemaakt heeft langs de onder de lichte koepel als lint-tentoonstelling ingerichte verzame ling, heeft men iets ondergaan van de zuiverste sacrale sfeer, die in de Romaanse kerkruimten hangt, heeft men iets gevoeld van de splendeur en de volle bloei van het Christe lijke Zuiden. Het doet bijna vreemd aan in dit centrum, waar planning, rationalisering, research en voorlich ting in de moderne bouw aan de orde van de dag zijn. Een merkwaardige associatie drong zich bij ons op toen wij, weer buiten staand en kijkend naar de grauwe betonmassa van het Groothandelsgebouw, met een gevoel van bewondering moesten denken aan de jonge Franse zangeres Anne Syl- vestre, over de bouwers van de kathe dralen. Het blijkt toch wel het voor recht te zijn van bepaalde talentvolle Franse jongeren, Anne Sylvestre zus, abbé André Gaudillière zó, op hun manier nieuwe levenssappen te win nen uit een oude bloei. En dat zij beiden daarbij getuigen van een goe de smaak is door de eenvoud waar mee die getuigenis wordt afgelegd in onze tijd gewoonweg onthullend Abbé Gaudillière is een bescheiden man. Hij is, tien jaar geleden, ook be scheiden begonnen met een heel een voudig fototoestel. Langzamerhand, in een moeizame arbeid, is hij tot het aanleggen van een verzameling geko men. Zjjn grote liefde voor de Romaan se bouwkunst dreef hem naar de moei lijkste „standjes" en onder halsbreken- de toeren benaderde hij de begeerde details. Voor ons is het een geluk, want al zou men deze kerken bezoeken, het dichtbij brengen van sommige fas cinerende sculpturen, ornamenten en de tails kan slechts met een kijker of foto lens geschieden. Wat in het Bouwcentrum te zien is omvat maar enkele procenten van de verzameling. Het is ongelofelijk wat de ze fotograferende abbé voor werk heeft verzet. Maar volgens hem is het heel normaal dat een priester op deze ma nier in deze tijd zich met deze kunst Dezig houdt. Nu, na tien jaar, komt in m ic®e erkenning. Wanneer wij hier Nederland maar een honderdste van hhntal Franse Romaanse kerken ,,t„a dan zou bij de eerste tekenen van verval binnen niet al te lange tijd een restauratiesom bijeen zijn gebracht. cTl ÏMten zuinig zijn, maar de Fran- hebben door ae overvloed altijd een re. nonchalance ten toon gespreid j.Qi" „et ging om restaureren. Dat is m.„t een moeilijke zaak. Per departe- ujvi wordt er wel een bedrag beschik- gesteld, maar dat is natuurlijk meer dan onvoldoende. hnvA^ J*°ul,gondië betreft, daar is men TWn uwen niet welvarend geweest. mSSkTn h elders in Frankrijk, voorna- een statui gPote steden> de kans kreeg vnerhl»iT te bouwen, kreeg blj- grote ten. reelderiSe gotiek een fóndië U Het Platteland van Bour- khnkt misloï?6 m arm gebleven. Het feit hehll«n vreemd> maar aan dit maansf kerlM1 dank«n dat de Ro' Ten en nteïA" Z0 bewaard z«n geble- iatere weeldemmanteld werden met de En dat móét ook beleefbaar zijn omdat in de Romaanse bouwkunst het uiter lijk onmiddellijk correspondeert met het innerlijke. Wat kan de betekenis en waarde van een dergelijke tentoonstelling voor onze tijd zijn? Een terugdromen naar de kunst van de vroege christenen? Het is wel kenmerkend, dat de romanticus en bouwmeester Cuypers dit wel met de gotiek deed, maar om andere redenen dan waarom bijvoorbeeld Berlage de Romaanse kunst bewonderde. Wij kun nen ons voorstellen dat in onze tijd de Romaanse bouwkunst meer bewonderd wordt dan de Gotische. Abbé Gaudil lière wil ook geen klok terugzetten uit sentimentele overwegingen. Hij schrijft ergens: „Indien wij in onze dagen de geesten ervan kunnen doordringen, dat de Romaanse kunst niet alleen maaf boeiend is, maar ook actueel, zoals net Evangelie actueel is, dan moet dat niet voortkomen uit liefhebberij of geleerd heid. De Romaanse .kunst moet weten te overtuigen dat het, door naar hervonden evangelische geest, 9® ln onze tijd mogelijk is te bouwen m een echte zuivere stijl, origineel en aa"»e* past aan onze eigen bekommernissen Dt hedendaagse architect kan veel van deze tentoonstelling leren. En uit de woorden van de abbé op te maken is dit dan ook het derde doel van de expo sitie. De zuiverheid van stijl eerlijk aanwenden van materialen spre ken uit elke foto. Kijk naar het Dijn a abstracte lijnenspel van de stenen, me knappe metselaars in Le Puie^ AJ eeuwen geleden aaneen voegden, kuk naar de muren, die zo alleen al soms het hart kunnen bewegen, kijk naar de portalen met hun stenen v.eM^a fT !n Autun, naar het trillende hebt in de machtige kloostergang van Saint-Araain te Toumus, naar de zuiver afgewogen bouwmassa's van Clüny,d« ögurale versiering der kapitelen JP bauüeu in hun eigen speciale licht. D?ze tentoon stelling verdient meer dan de gebruike lijke belangstelling. De hewogenheid des geestes, die spreekt tut een kunst in volle bloei, kan'door eell dergelijke expositie ons zeer dichtbij gebracht wor- FR-ANS DUISTER. SWIEBERTJE" on waas van vriendelijke romantiek is tot de dag van vandaag blijven hangen om de zwerver, een in de regel ongewassen manspersoon, goed m de lompen gestoken en slecht gevoed, met geen cent op zak en geen dak boven het hoofd. Romanschrijvers, "ie steeds de nadruk legden op het w1®' heeHijk-ongebonden bestaan, heb ben die romantiek in leven gehouden, "at onwaarachtige beeld wordt ook op geroepen door het woord „zwerven", waarvan psychologen hebben uitge maakt dat het een aangename klank neeft. „Het is het verlangen deel te nemen aan het spel van wolken en winden en het onstuimig geruis van ver- *6 zeeën. Zwerven is een oneindig ver langen. Zwerven is een eigenschap van het leven zo is het eens geformuleerd, met die romantiek wordt echter volko men afgerekend in een gedegen studie, die gemaakt is door de heer J. A. M. Mullink van „thuislozen", zoals hy de zwer.vers en bedelaars wetehschappelijk verantwoord noemt. In zijn studie „Thuisloze mannen", het proefschrift was waarop de heer Mullink kort geleden in Nijmegen is gepromoveerd tot doctor in de genees kunde, wordt gesteld dat zwervers als ..vertegenwoordigers van een sociaal- pathologisch verschijnsel" gelijk staan aan prostituee s, alcoholisten, misdadi- Sers en andere rnaatsohappelijk misluk- ten. Veelal zpn zij geestelijk onvolwaar dig en via ordinair alcoholisme tot hun beklagenswaardig bestaan gekomen. Een bestaan dat zich niet afspeelt langs zonnige landweggetjes, maar in de ach terbuurten van grote steden, waar zij tijdelijk obscure huurkamertjes betrek ken of dubieuze logementen. Thuislozen hebben geen vrienden en geen idealen. De meesten hebben de'nodige jaren in gevangenissen doorgebracht. Het trieste signalement dat dr. Mullink van de thuisloze geeft, past dan ook in geen enkel opzicht op de irreële geromanti seerde zwerver uit de boeken en op de innemende landloper die in de fi guur van de levensbitje „Swiebe-rtje" ten gerieve van de jeugd over de beeld buis gaat. Dr. Mullink heeft veel van zijn oorspronkelijke gegevens verkregen uit een diepgaand sociaal-geneeskundig onderzoek dat hij heeft ingesteld bij 220 gasten van het Labre-huis voor thuislozen te Nijmegen. Niet alleen dat hij alles trachtte te achterhalen over her komst en levensgeschiedenissen, over hun lichamelijke en geestelijke toe stand, maar ook probeerde hü door ver trouwelijke gesprekken te weten te ko men of zij wellicht vroeger te veel ver wend waren of een te sterke moeder binding hadden of een vaderbinding; toch geen termen die ooit in het zwer versjargon zijn voorgekomen. De vele gegevens worden teruggebracht tot for mules en codes en op ponskaarten over gebracht om een mechanische verwer king mogelijk te maken. De resultaten hiervan mondden uit in talloze voor een leek ingewikkelde tabellen met statistisch materiaal dat in verhouding de mèeste thuislozen tot de jongere kinderen van grote ge zinnen behoren, dat bijna veertig pro cent uit onvolledige gezinnen komt, dat eenvierde in hun jonge jaren al een buitenbeentje waren, dat meer dan de helft slechts een gebrekkige lagereschoolopleiding heeft gehad. Deze gegevens kunnen van belang zijn bij de oplossing van het vraag stuk van de thuislozen, temeer omdat er tot nu toe bijzonder weinig bekend was over de zwervers in Nederland. Dat de thuislozen maatschappelijk ge zien een probleem zijn is voor de inge wijden geen vraag. Terugbrengen van het aantal thuislozen is zelfs een vorm van misdaadpreventie. Dr. Mullink heeft uitgerekend dat van allé recidi visten waarmee de justitie te maken krjjgt tién procent onder de thuislo zen valt. „Alleen al uit het oogpunt van kosten besparing zou de overheid hun resocia- lisering krachtig moeten steunen", zo stelt ar. Mullink. Het is een bekend Een foto, waaruit de sacrale waarde van de Romaanse ruimte voor zichzelf spreekt. (Saint-Philibert te Tournus). feit dat recidivisten die behandeld moe ten worden, de gemeenschap veelal tienduizenden guldens kosten. Volgens dr. Mullink zijn er zo'n 15.000 thuisloze mannen in Nederland, onge acht gepolijste oudedagsvoorzieningen, werkloosheidsregelingen en het bestaan van honderden sociale instellingen. On geacht ook het feit dat „thuislozen", de vroegere bedelaars en landlopers, al eeuwenlang aan een vinnige achtervol ging hebben bloot gestaan omdat zij werden gezien als een plaag die moest worden verdreven. Daarvoor werden geen halve maat regelen genomen. In de vijfde en zesde eeuw al werden bedelaars en zwervers opgepakt en aan het werk gezet. Wer den vrijgelaten slaven bedelend aange troffen, dan moesten zij terug naar hun heer om daar het juk weer opgelegd te krygen. Een veel toegepaste maatregel was ook verwijzing naar de plaats van herkomst, een principe dat tot de ar menwet van vandaag nog in finan ciële zin opgeld doet. Het aantal bedelaars werd door de merkwaardig ste oorzaken opgevoerd. Bij voorbeeld door de bepaling dat slaven die tot christendom wilden overgaan in vrij heid gesteld werden. Zij bleken vaak niet In staat werk en woonplaats te vin- aen Een Spaanse verordening uit de veertiende eeuw gaf eenieder de be voegdheid zich van een bedelaar let terlek meester te maken en hem drie weken zonder loon voor zich te laten werken. In Toledo werden bedelaars ge- straft met zweepslagen en, wanneer zij "11. herhaling werden betrapt, met ver- ,e 1 fs de dood- De Neder- lands e gewesten W-aren niet minder streng: verbanning, geseling, brandmer kt ng en zelfs de dood aan de galg stond zwervers te wachten. Zelfs werden „be- deljachten" georganiseerd, een soort „razzia's" waaraan iedereen zijn mede werking moest verlenen. Oostenrijk lijf de hen voor straf in in-zijn legers, om al gauw tot de ontdekking te komen dat dit een grove vergissing was: met zulk onbetrouwbaar volk viel geen overwin- ning te behalen. Hendrik VIII liet bedelaars oren afsnijden en ophangen. De Code Pénal van Napoleon voorzag ten slotte in een enigszins uniforme be nadering van het zwerversprobleem. Nog later, in 1886, bij le invoering van het Wetboek van Strafrecht werd bede len beschouwd als een overtreding van de openbare orde en in één artikel ge bracht met souteneurschap en landlo perij. In Ommerschans en Veenhuizen wa ren toen al bedelaarsgestichten, later werd Veenhuizen rijkswerkinrichting, maar slechts een gering deel ook van de huidige thuislozen komt daar terecht: het onderzoek van dr. Mullink wees uit dat niet meer dan eenvierde van de bfl het onderzoek betrokken thuislozen ooit in Vêenhuizen was geweest. Er wil nog weieens een zwerver opzien tegen de komende winter en ergens een ruit ingooien om „vrijwillig" in Veenhuiz® te komen, maar naarmate het daar strenger is, zo is gebleken, nee»1 het aantal „zelfmelders" af. Romantiek mag dan in het zwerv«rfj gilde vergeefs gezocht worden, een "O" gezelschap vormen zij toch wel. mag blijken uit de beroepen die Q, onderzochten ooit hebben uitgeoefe"?; Er waren gewone fabrieksarbeiders en zeevarenden, maar ook een b®*r. denmaker, een biljardmeester, dP pianisten, drie scharenslijpers en ee koperslager. Velen hebben de wape"J rok gedragen al waren die dan nlf. allemaal van Nederlandse snit: tw® vochten in het vreemdelingenlegioen; een ander bij de Darul Islam; elf ZE ingelijfd geweest bij de gehate SS, was ook een oudooriogsvrijwilliger m' in Engeland heeft dienst gedaan, e® ander beleefde avonturen in het leg®" darische Joegoslavische partisaneruv ger en verscheidenen zijn bij het KNi" geweest. Velen spreken met vreugo® over hun diensttijd en dr. Mullink vuw* dit zeer verklaarbaar: zij hebben e®' hang naar geborgenheid en naar ee» leven in groepsverband met van bovc' af opgelegde normen. Ook zijn zorgvuldig de relaties gegaan die de thuislozen met vrouwe hebben gehad, omdat hierin een zing ligt voor de pogingen die zü ben aangewend om zich een leefm1' ,n te scheppen. Velen hebben poginge!l.en deze richting gedaan maar de mis kenden niet tot een blijvend £®élal verband komen. Hetzelfde geldt .zich voor hun werkmilieu, waarin vUp- ook maar zelden een vaste pla#ts nen verwerven. 1B.OOO Lltulal. in.ooo VhCtlat».C I -- -' Eeuwenlange hardnekkige vervorgif.* gen hebben het gilde niet verder kujj* nen uitdunnen. Dat valt ook nauwei te verwonderen: het was een iflan- en geen therapie. Wellicht dat e,e"v,ap- dere benadering, die van de maatsci pelijke opvang en begeleiding, een ,„n ter resultaat bereikt. „Thuislozen z0 °iet behandeld kunnen worden met een ni j zeer diepgaande therapie met als de betrokkenen een geheel of gedeeu Hjk zelfstandig leven in de vriie tna schappij mogelijk te maken. Dit zou binnen het raam van <le 'V-J0 dige thuislozenzorg kunnen geschied®, mits de staven kwalitatief en kwam tatief voldoende bemand zijn", zo z®® dr. Mullink. Maar ook hier is voor» men beter dan genezen. Al zal het mogelijk blijken een toekomstige zw'e ver tijdig te selecteren en zijn thmr loosheid te voorkomen, toch zijn preve" tieve maatregelen mogelijk. zullen gericht moeten zijn op de di^ harmonische gezinnen", aldus dr. Mu link. Maar ook hij zal niet verwachte» dat er ooit géén zwervers meer zulle" zijn, hoe elektronisch een toekomstig tijdperk ook mag zijn. Zwerven is toe" immers een oneindig verlangen, een er genschap van het leven? P. v.d. „Helden en Dwazen" De Zaandamse journalist Wim Hom man, die zich met enig recht wereldreiziger mag noemen, heeft van zijn bewogen belang stelling voor Latijns-Amerika blijk ge geven door de publikatie van een ro man („Helden en Dwazen", A. W. Süt- hoff, Leiden 1968). Zoiets is natuurlijk riskant. Roman en reportage zijn niet identiek. Verhaal en betoog evenmin en bovendien vergt een waarheidsgetrouw beeld van een zo gecompliceerd wereld deel allerlei verklaringen, die voor de voortgang van een roman weinig bevor derlijk zouden zijn. Wat brengt Homman van zo'n taak terecht? Ik geloof dat het resultaat po sitief is. Zijn boek is boeiend en over tuigend. Het geeft blijk van een ge nuanceerde visie en het doet in ai zijn eenvoud een zo dwingend appèl op verstandige hulpverlening, dat ik mij zelf ontrouw zou worden, als ik het niet van harte aanbeval. Of daarmee ook aan alle eisen, die Kees Fens aan een roman zou stellen, is voldaan, wiil ik niet beweren. Sterker: Ik geloof, dat „Helden en Dwazen" zuiver als roman beneden de maat blijft. Er wordt in het boek te vaak en te omstandig ge debatteerd. Gewone „gringo's" spreken elkaar toe met zoveel statistische gege vens alsof ze niet ingenieur, maar em ployé van het C.B.S. zijn en bovendien stamt de beschrijving van de commu nistische infiltranten zo duidelijk uit een niet beleefde werkelijkheid, dat de fi guren schematisch en dus voor de volle honderd procent kwaadaardig blijven. Levende mensen zijn veelzijdig. Roman technisch valt er dus noga) wat op te merken. Toch blijft mijn oordeel posi tief. Homman heeft immers niet alleen een roman willen schrijven. Hij heeft gezocht naar een middel, waarmee tj trouw aan de waarheid het zeer gecompliceerde beeld van Latijn* Amerika's sociale en religieuze probl* matiek volledig kon belichten, zond^ daar vrienden of hier lezers te verlT zen. Het eerste heeft hij bereikt do"* als plaats van handeling een niet-b£ staande berg-republiek Sereno te cre'T ren. In een roman kan niemand daal' tegen bezwaar maken en al is die publiek („op het dak van de wereld, en met een hoofdstad die La Luz heet' met één blik op de kaart herkenbaar ze bestaat niet en niemand behoeft zie" dus iets van Hornman's sociale kritie" aan te trekken. Ik weet uit ervarin» hoe belangrijk dat is. Ook de lezer» hier komt hij tegemoet. Immers hij stelt het vraagstuk in zijn geheel, geeft toon en tegentooü' doch de voortgang van het verhaal voorkomt, dat verklaring of reporta' ge te lang en dus oninteressant zoü worden. Bovendien mag het ver* haal zelf een vondst genoemd w<>r' den. Het geeft op vanzelfsprekend® wijze gestalte aan alle godsdienstig® en sociale noden, die de schrijver aa" de orde wilde stellen. Het geeft dj® noden een achtergrond van waaracr^ tigheid en Hornman's bittere ervarih' gen hebben hem er van weerhouden de schijnoplossing van een happy-e9J ding te zoeken. Kortom deze man"tiseerde reportage maakt op ijl" de indruk van oprechte bewogenheid" Ze is voor de belangstellende buite" staander eenvoudig en inzichtelijk. A. is als roman onderhoudend en ze.'f als getuigenis waardevol voor ied„. die oren heeft om te horen. Hof' man's drama uit de tin-mijnen Vs Sereno is exemplarisch voor het dn* ma van heel Latijns-Amerika. Ik hoOP' dat men het zo zal willen lezen. ALBERT WELLlN0

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1963 | | pagina 10