■Hi
LISSABON: VOLSTREKT CONSEQUENT
MADRID: VOLSTREKT ONBEREKENBAAR
Salazar luistert niet;
niet naar Franco
zelfs
r
„DIE ZUIDERZEESTEUNW ET BEGRIJP IK NOG
Gedupeerde Zuiderzee
vissers vissen opnieuw
achter het (Haagse) net
WL
HOE LANG MOETEN ZIJ NOG WACHTEN?
Boekenvenster j
Mooie uitgave
gewijd aan
m
Mei 1940
mm
AANDACHT VOOR
Brandbrieven voor
oppositie
WOENSDAG 28 AUGUSTUS 1963
PAGINA 6
-
Prof. dr. Antonio de Oliveira Sctlazarde thans 71f-jarige minister
president van Portugal.
Er schort onmiskenbaar iets
aan de „volmaakte ver
standhouding en hechte
solidariteit tussen de beide volke
ren van het Iberisch schiereiland",
waarvan zoals gebruikelijk het
communiqué gewaagde, dat eind
mei werd uitgegeven na de perio
dieke en geheime topbesprekin-
gen in het Spaanse stadje Meride
tussen Franco cn Salazar. Spanje
belooft te dekoloniseren en geeft
zich ook hierdoor moeite om al
thans wat zijn buitenlands politiek
beleid betreft voor het Westen
acceptabeler te worden. Portugal
daarentegen, dat na de oorlog om
louter opportunistische redenen
door het Westen geaccepteerd
werd als NAVO-bondgenoot en
om diezelfde redenen lid kon wor
den van de Europese Vrijhandels
Associatie, blijft de „wereld-opi
nie" trotseren.
UNITED NATJO
In Portugal treedt de laatste
tijd een geheim genootschap op
aldus meldt de correspon
dent in Lissabon van The Times
dat zich „De Honderd"
noemt en dat brandbrieven
zendt naar tegenstanders van
Salazars bewind. De blieven
worden per post verzonden en
bevatten de waarschuwing, dat
ze door een telefoongesprek
gevolgd zullen worden, dat ook
waarschuwend bedoeld is. „Als
het verraad dan nog niet op
houdt, zult u een ontmoeting
hébben met een van De Hon
derd de laatste in uw leven".
In de brandbrieven staat
voorts: „Wij zijn met honderd
om de natie tegen verraders te
verdedigen. Wij zijn de centu-
rionen, die teruggekeerd zijn
uit Angola, Mozambique en
Guinee... wij hebben de dood
zo dikwijls en zo van nabij on
der ogen gezien, dat hij ons zeer
vertrouwd geworden is. De
dood zal ons wapen zijn tegen
verraad".
(Merkwaardig is, dat deze
brieven per post verzonden
kunnen worden en dat De Hon
derd ook over de telefoon kun
nen beschikken voor hun actie
in een land, waar de post, die
Portugezen uit het buitenland
krijgen, soms nauwelijks ver
heimelijk geopend wordt).
Vnllenhove zoals het nu is.
tÊMÊËÊ
T. SCHUURMAN
zaak overgenomen
R. IJSPEERD
willekeur?
- x T"r
De vissers zijn gestorven.
nimuiiiiiiiiiiiiitiiiiimiiLuiimiiiiiiiimiiiiniiiiiiiiiiiiHiiiiiii
De lettergieterij „Amsterdam", v/h
N. Tetterode, zendt ons een mooi
boekje toe. dat na het openen van de
enveloppe direct herinnert aan goede
dagen van de Nederlandse boekdruk
kunst. Door samenwerking van enige
vrienden en bewonderaars van Char
les Nypels, de bekende meester-druk-
ker uit Maastricht, die in januari 1952
na een langdurig ziekbed is overleden
in het sanatorium Dekkerswald. is het
tot stand gekomen. Het bevat de
tekst van de toespraak, die op 20
januari 1962 is gehouden door Albert
Witte in het stadhuis te Vianen, ter
opening van een herdenkingstentoon
stelling van Nypels. Het voornaamste
van hetgeen hij gemaakt heeft, was
daar bijeen. In oktober van het vorig
jaar is eveneens een herdenkingsten
toonstelling gehouden in zijn geboorte
stad Maastricht. Het ligt voor de hand,
dat het boekje geheel ,,uit zijn school
is en dat doet ons met weemoed her
denken, wat we in deze maitre-impn-
meur hebben bezeten als begaafd arti
san en als bijzonder mens. Bij zpn le
ven niet voldoende gewaardeerd, maar
dit lot heeft hjj gedeeld met veel goe
de kunstenaars, die te fijn georgani
seerd van natuur zijn om het succes
na te jagen.
Albert Witte beschrijft in zijn tekst
zijn verdiensten in juiste bewoordingen
en het moet hem een lust zijn geweest,
dit kleine uitgaafje goed verzorgd te
kunnen maken, ter herinnering aan de
man die zijn leermeester is geweest.
Het laatste wat Charles Nypels top
zijn ziekbed) heeft geschreven was een
gloedvol opstel in het Kerstnummer
1951 van het Drukkersweekblad over
..Verleden en Toekomst van de Neder
landse Drukkunst". Daarin heeft hij een
citaat opgenomen uit ,,A la Recherche
du Temps Perdu" van Marcel Proust
en het is bijzonder van toepassing op de
typografie, die men zijn bruid, zijn ge
liefde zou kunnen noemen: „Men voel
de dat zij zich niet enkel kleedde om
het gemak of de tooi van haar lichaam:
zij was omgeven door haar kleding als
met het tere vergeestelijkte gewaad van
een beschaving". In het boekje zijn eni-
-e afbeeldingen van pagina's uit door
"ypels gedrukte boeken opgenomen en
ook een gekleurde weergave van het
zeer goed getypeerde portret, dat Joop
Sjollema in de jaren dertig van Char
les Nypels heeft gemaakt.
E.
Kapitein E. H. Brongers heeft een
boekje geschreven over de oor
log in mei 1940. Het is uitge
geven in de Prismareeks van
het Spectrum (No.843), voor
zien van een suggestieve omslag. De
schrijver is geboren in 1932. Hij heeft
de oorlogsdagen van 1940 dus niet
bewust meegemaakt. Jarenlang heeft
hij zich eenter al bezig gehouden
met oor'ogsdocumentatie. Hij corres
pondeerde veel met vroegere leger
commandanten. Met behulp van do
cumentatie en verkregen inlichtingen
heeft hii een goed lopend verslag sa
mengesteld van de overrompelende,
noodlottige gebeurtenissen van nu
drieëntwintig jaar geleden. ,.De oude
ren in herinnering; de jongeren ter
maning. dat een volk dat in vrede le
ven wil, het geweer aan de voet moet
houden". Dat is de boodschap, die de
uitgever dit pocketboek meegeeft.
De schrijver motiveert zijn boek
met te zeggen, dat er over de som
bere meidagen van '40 maar betrek
kelijk weinig bekend is bij het Ne
derlandse volk, in tegenstelling met
andere oorlogsgebeurtenissen, zoals
die zich bijvoorbeeld in het verzet
hebber voorgedaan
Dat is een goed motiet. Tweedui
zend Nederlandse militairen zijn in
de vijfdaagse strijd, die aan de eapi
tulatic voorafging, gesneuveld. Mili
tairen, die deel uitmaakten van een
leger dat verwaarloosd was en met
verouderde wapens vocht, maar dat
zich heldhaftig verweerde. Om één
cijfer te noemen, 525 Duitse vliegtui
gen werden neergehaald of vernield
Het relaas over de stri'd is duidelijk
en spreekt voor zichzelf Het strekt
zien niet uit tot de strijd in Zeeland,
die tot op de 19e mei 1940 werd
voortgezet. Deze strijd had uiteraard
niet veei meer te betekenen en droeg
voornamelijk het karakter van een
terugtrekkende beweging, uitgevoerd
met de te hulp gekomen Franse troe
pen.
J.B.
Niet te vermurwen door zowel de bin-
nenkamerse aandrang van zijn bond
genoten als door de boycot-acties in de
internationale organisaties, weigert Sa
lazar de thans 74-jarige dictator, die
uj ruim dertig jaar van mening bljjft,
(lat een fascistisch regiem zonder al te
veel uiterlijke bijkomstigheden voor
ï''m, rï alleenzaligmakend is ieder
zelfbestuur aan Portugal» overzeese
nezittnigen, waarvan hem thans nog
e A°°rnaamste resten Angola, Guinee
iIpL- .anibique. Bij deze weigering te
"«Koloniseren vereist de rechtvaardig-
id echter op te merken, dat de Por
tugezen in het moederland evenmin
zelfbeschikking kennen als hun over
zeese „landgenoten". Net zo min trou
wens als de bewoners van de landen
achter het IJzeren Gordijn, waarvan
de regeringen Portugal in staat van be
schuldiging stellen.
Het heeft er even naar uitgezien, dat
Salazar ten lange leste toe zou geven
aan de eisen des tijds, althans voor
wat betreft zijn „Afrikaanse provin
cies". Begin deze maand was een be
middelingspoging van de inmiddels af
gedankte president Youlou van de voor
malig Franse Congo, die zei op te tre
den namens de onafhankelijke Afrikaan
se landen, met Salazar in volle gang.
„Abbé" Youlou gaf hoog op van de
bemiddeling, waarbij het contact zich
overigens tot een briefwisseling beperk
te, en deelde op een persconferentie
mee. dat Salazar hem geschreven had
Angola te zullen dekoloniseren en er
voor het eind van dit jaar verkiezingen
te laten houden. Dat verkiezingen voor
Salazar slechts formaliteiten zijn, no
dig om zijn gezag te bevestigen (tij
dens de verkiezingscampagne door inti
midatie van tegenstanders) zal niet on
middellijk als een bezwaar gezien zijn.
Het klonk in ieder geval met kwaad,
zo op het eerste gehoor. Salazar be
stuurt zijn land, als ware hij de vader
van een groot gezin, die de roede niet
spaart, maar uitsluitend omdat hij zijn
kinderen waarlijk liefheeft. En was er
niet kort te voren, tijdens het zo
veelste debat over de kwestie-Portu-
gal in de Veiligheidsraad de uitnodi
ging van Salazar „Kom zelf kijken in
Angola" gedaan aan Tunesië, Liberië,
de Sierra Leone en Madagascar, de
landen, welke Portugal in staat van
beschuldiging hadden gesteld?
Nieuw voedsel voor de hoop, dat Sa
lazar zou inzien, dat zijn rechtsopvat
tingen door de ontwikkelingen op inter
nationaal gebied achterhaald zijn,
kwam er een dag of tien geleden, toen
de Spaanse regering aankondigde, dat
Spaans Guinee „volledige autonomie"
(men neme dit, evenals de Portugese
„verkiezingen" met een dosis Iberisch
zout) zou krijgen, en dat Madrid onder
handelingen zou openen met Marokko
over de aanspraken, welke dat land
doet gelden op Rio de Oro, de Spaanse
kuststrook van de Sahara voor Ma
rokko begerenswaardig in verband met
de aanspraken op het nog niet zo lang
onafhankelijke Mauretanië en over
een mogelijke overdracht van enkele
kleine Spaanse enclaves in Marokko,
waarvan Ifni de voornaamste is.
De „Iberische solidariteit", welke
stoelt op een verdrag, dat Salazar en
Franco in 1939 sloten, na de beëindi
ging van de Spaanse burgeroorlog,
kreeg een duidelijke duw, toen Sala
zar, kort nadat de Spaanse conces
sies aan het Afrikaanse nationalisme
bekend gemaakt waren, een van zijn
uiterst zeldzame openbare redevoe
ringen hield en daarin zijn standvas
tigheid onwrikbaar vast beleed: Por
tugal heeft niets te dekoloniseren, om
dat Afrikaanse gebiedsdelen een inte
grerend deel van het moederland uit
maken. Bovendien hebben de Ver
enigde Naties zich ingevolge hun
Handvest te onthouden van inmen
ging in binnenlandse aangelegenheden
van hun leden. (Dit .argument han
teerde Frankrijk destijds ten aanzien
van Algerije en Engeland, nog steeds
ten aanzien van bijvoorbeeld Rhode-
sië). In Madrileense regeringskringen
lekte na Salazars rede uit, dat Fran
co tijdens zijn ontmoeting te Meride
de Portugese regeringsleider gewaar
schuwd had voor het trotseren van
de wereld-opinie en dat beider gesprek
behalve de Amerikaanse bases in
Spanje en op de Azoren waarvan
In de Ver.
Staten kwam
dezer dagen
i een 5 ct in
omloop,
waarvan het
motief sterk
afwijkt van
de tot nu toe
gebruike
lijke teke-
I ningen van
J Amerikaan-
De emissie vond plaat* kü TP2stzjgel?'
ste verjaardag van hot honderd-
zen citv mail Hot: 1 lnv°eren van de
van de toenmaüge1Vp0stm? t initiatief
Montgomery Blair werd l ifsA w
Congres een wet aangennm™ r iA
voor de stadspost tloni waarbij
den in het vervolg geen Seadresseer-
taald behoefde te worritP v "?e?r be"
besteller uit die dagen E*n ""even-
wijl een jongen en een Aar?Plu: teJ"
stortregen om hem heenrennBnJe ln d!
de humoristische tekening vormt
Israël Nieuw
jaar 5724 bracht
evenals vorige ja
ren een nieuwe
reeks van drie ze
gels. De tekeningen
zijn ontleend aan
teksten uit het boek
van de profeet
Jonas. Op de 0.08
IL Jonas en de
wonderboom, „nu
brandde de zon op
Jonas' hoofd"; op
de 0.30 IL de pro
feet op weg naar
Tarsis. „en er brak
een zware storm op
zee los"; voorts op de 0.55 IL „jonas
bleef in de buik van de vis" met op de
achtergrond Ninevé. Deze teksten ko
men voor op de tabs in het Hebreeuws
en in het Frans.
Oostenrijk
Honderd jaar vrij
willige brandweer
werd gememo
reerd door de uit
gifte van een ze
gel van 1.50 S.
De patroon van
de brandweer, St.-
Florian, wiens -
oeeld of schilde-
ring in talrijke
Oostenrijkse ste
den en dorpen
een plaats heeft
-a gevonden, treft
men ook op deze postzegel aan. Als
motief werd het beroemde St.-Florian-
standbeeld uit Kefermarkt gekozen, met
op de achtergrond een ouderwetse
brandspuit en een moderne brandweer
wagen.
Portugal Bij
de herdenking van
het feit dat drie
honderd jaar gele
den de H. Vincen-
tius a Paulo over
leed, werd een serie
van vier uitgege
ven in de waarden
0.20, 1.-, 2.80 en 5
Esc. Ze dragen alle
een afbeelding van
de heilige naar een
beeldhouwwerk
van de kunstenares
Maria Monsaraz.
West-Duitsland (Berlijn) In de
reeks „Alt Berlin" verschijnt op 29
augustus, de openingsdag van de post
zegeltentoonstelling Naposta, een zegel
van 25 Pf. Men treft er op aan de Pots-
damer Platz omstreeks 1825. De post
zegel is in geheel West-Duitsland voor
frankering geldig.
Ned. Antillen
Op 31 augustus
komt een 20 ct-
zegel in omloop
ter gelegenheid
van de opening
van een nieuw
hotel van het p
bungalow-type op
Bonaire. Het aantal toeristen dat dit
„eiland van de flamingo's" bezoekt,
wordt steeds groter, zodat uitbreiding
van de hotelruimte noodzakelijk was.
Het nieuwe hotel treft men aan op de
door p. M. van Lienden ontworpen
zegel.
Ver. Naties De eerste verjaardag
van de UNTEA, de instantie van de
ver. Naties die vorig jaar op 1 oktober
V m* nflÉli]|||g'
m
TEMPORARY EXECUTIVE AllTHnfriTV
het tijdelijk bestuur van het toenmalige
Ned. Nieuw-Guinea op zich nam, zal
o.m. worden herdacht door de uitgifte
van een 25 ct. De suggestieve tekening
bestaat uit een brug, symbolisch gesla
gen over West-Nieuw-Guinea, waarvan
de landkaart onder de overspanning te
zien is. Aan de zijkant van de brug
vindt men het woord UNTEA met de
aanduiding van de periode gedurende
welke V.N.-troepen daar aanwezig waren.
de overeenkomsten dit jaar aflopen
en herzien moeten worden voorna
melijk die kwestie-Afrika betrof.
Franco en Salazar hebben stellig de
hebbelijkheid gemeen in al hun tegen
standers „communisten", althans fellow-
travellers te zien. Waren voor Franco
niet al diens tegenstanders in de bur
geroorlog goddeloze communisten?
Thans echter verbaast de regering in
Madrid ons door het beperkte kernstop-
akkoord van Moskou te ondertekenen,
dat kort te voren nog in regeringsge
zinde bladen een „Sovjet-manoeuvre"
genoemd werd. Maar er is nog meer:
de aankondiging, dat Spanje overweegt
weer diplomatieke betrekkingen met de
Sovjet-Unie aan te knopen, verbroken
sinds 1939, en de onderhandelingen wel
ke hierover aan de gang zijn via bei
der landen diplomatieke vertegenwoor
digingen in Parijs, mogen wel het mees
te opzien baren. Hierbij komt, dat er
ook onderhandeld wordt over de 500
ton goud, die de republikeinse regering
destijds vanuit Valencia naar Rusland
deed verschepen naar men zegt de
volledige inhoud van de Spaanse schat
kist en het Sovjet-aanbod daarvoor
ruwe olie te leveren. De Spaans-Rus
sische handel begint trouwens al te flo
reren. Daarenboven hebben er reeds
enige sportontmoetingen plaatsgevon
den. En bij deze opsomming van in
Salazars ogen gruwelijke feiten mag
ook het Spaanse aanbod van hulp aan
de slachtoffers van de ramp in het
Joegoslavische Skoplje niet ontbreken.
panje geeft zich duidelijk alle moei
voor het Westen acceptabeler
worden en uit zijn politieke iso
lement te geraken. Het aandeel
dat overwegingen van puur econo
mische aard in deze koersverandering
innemen mag uiteraard niet onderschat
worden. Salazar kan zich zijn „heilige
huisjes" in Afrika permitteren, omdat
zijn land, zoals gezegd, lid van de
E.V.A. is en hu zich ten opzichte van
het Westen in een vrij sterke onderhan
delingspositie bevindt dank zij de Azo-
ren-bases. Bovendien zijn de Spaanse
bezittingen in Afrika voor de economie
van dat land nauwelijks van belang,
terwijl Angola en Mozambique voor het
beleid van (de oud-economie-hoog-
leraar) Salazar van vitale betekenis
zijn. Naar «ez® „Afrikaanse provin
cies" immers dirigeert hij de over-spill
van zijn Portugezen, afkerig als hij is
van industrialisatie, welke de mensen
maar waanwus, communistisch en on
gelukkig zou maken, en die voor de
happy few, die het régime-Salazar
steunen omdat hq hun bevoorrechte
positie waarborgt, niet nodig is.
Het verschil tussen de régimes van
Franco en Salazar springt door een en
tmder steeds duidelijker in het oog. Het
bewind van de generalissimus Franco,
geleid als het wordt door een beroeps
militair, voor wie het politieke spel
Span,
te
te
een soort strategie is, bepaald door
een vrij negatieve ideologie, toont zich
veel opportunistischer dan dat van de
paternalistische Portugese econoom,
die bij zijn bewondering voor de „idea
len van Hitier" nooit onder stoelen of
banken gestoken heeft dat racisme in
strijd is met de christelijke waarden.
Van de populariteit, welke Salazar
in de dertiger jaren genoot, toen hij
Portugal van een financiële déconfi
ture had gered en er via de destijds
al te modieuze fascistische ideologie
stabiliteit had gebracht, is niet veel
meer over. Desondanks houdt hij vol,
datgene te doen, wat naar zijn opvat
ting juist is. Andersdenkenden heeft
hjj niet nodig ze hebben hèm no
dig. „Portugal zal zich in Afrika tot
de laatste man verdedigen" herhaalt
Salazar in zijn jongste redevoering.
En hij meent het. Voor hem betekent
In Franco's régime vallen, vooral de
laatste tijd, liberaliserende tendenzen
waar te nemen. De Spaanse dictator
laat zich adviseren en is blijkbaar ge
voelig voor overreding, van welke kant
die ook moge komen. Stakingen bijvoor
beeld zijn in Spanje weer mogelijk, ook al
zijn ze formeel verboden. Er wordt
zelfs, merkwaardigerwijs, gestaakt voor
het verkrijgen van hogere gratificaties
op een feestdag, welke voor „links"
onaanvaardbaar moet zijn: de verjaar
dag van het uitbreken van Franco's
opstand.
Maar Spanje is geen democratie en
ook Franco heeft zijn heilige huisjes,
even akelig als die van Salazar. Fran
co's fanatisme blijkt zich de laatste tijd
voornamelijk te bewegen op het ter
rein van de rancune jegens zijn voor
malige tegenstanders in de burgeroor
log, die hij ook nu nog, na zoveel jaren
genadeloos laat executeren, als hij ze
te pakken kan krijgen. De terechtstel
ling van Julian Grimau voor hetgeen
deze ais jongeman ruim vijfentwintig
jaar geleden als hoofd van de „rode
politie" in Valencia misdreven zou heb
ben, mag als een waarschuwing gelden.
Ook al doordat het „ongelegen moment"
waarop ze geschiedde, midden in de
toenaderings-campagne, duidelijk de on
berekenbaarheid van Franco's bewind
aantoont. Grimau was communist, leef
de als balling in Parijs, en was door
heimwee gedreven, illegaal teruggekeerd
in Spanje, waar hij zich aan „communis
tische agitatie" bezondigd zou hebben.
Is het een toeval, dat de beide Span
jaarden, die op 17 aug. j.l. op middel
eeuwse wijze door wurging „terechtge
steld" werden, nu eens niet van „com
munistische agitatie" beschuldigd wor
den, maar voor het militaire tribunaal
dat hen wegens bomaanslagen (geen
doden, maar wel 32 gewonden) berecht
te, slechts hebben toegegeven dat ze
„anarchist" waren?
E.. W. van OPZEELAND
Ma
DE ZAAK
90-91
Vollenhove 1963: een klein, vergeten
stadje in de grote Noord Oost
Polder. Een welhaast uitgestor
ven gemeenschap, een koud en
kil, nauwelijks levend lichaam waaruif
de laatste levenssappen langzaam weg
vloeien. Vollenhove 1963. Een drietal
oude vissersmensen zitten op een bank
je bij de voormalige haven en praten
zo nu en dan met elkaar. Hun uitzicht
is niet erg fraai: een inham gevuld
met water, wasgoed dat wappert in de
wind en jachtig voortdrü'vende wolken
aan een blauwe hemel. Zy zitten er en
staren ons aan als waren wü bewoners
van een andere planeet. De gespreks
stof deze middag levert geen probleem
op.
Op het adres „Aan Zee" 32 woont de
heer Toon Schuurman. Hij is 72 jaar
oud en woont bij zijn dochter in. Hij
behoort tot de slachtoffers van de
„lichting" 1890-'91. De heer Schuurman
heeft naast zijn A.O.W.-inkomen nog
een andere by verdienstehet knopen
van visnetten. Maar bij elkaar levert
het hem toch maar weinig op. Aan de
wand in de kleine, benauwde huiska
mer hangt een bord waarop in sierlijke
letters geschreven staat: „Wentel uwen
weg op den Heere, vertrouw op Hem,
Hij zal het maken".
„Dit huisje is van mij," zegt de heer
Schuurman. Het is mijn enige bezitting.
altijd niets van") verklaart: Er is in
derdaad niets gedaan voor de lichting
90-91 en ik ben bang dat er met de
nieuwe wet in handen ook niets meer
gedaan kan worden. Men heeft er ver-
schrikkeiyk mee gesold. Het ministerie
wist eigenlijk niet wat zy met de groep
aan moest. Ook voor andere groepen
is de wet altijd een puzzel gebleven.
Dat kan ook niet anders als men even
bedenkt dat bij een inwoner-visser van
Vollenhove in één jaar tijd de hem toe
gekende Zuiderzeesteun twintig (20)
maal gewijzigd werd."
De heer Oldenhof geeft toe dat het
een moeilijke zaak is. „Ook voor de
minister", zegt hij er bij. Overigens
hebben leden van de gedupeerde
groep hun protesten niet altijd even
krachtig naar voren gebracht. Zo i®
er eens een deputatie naar Den Haag
gereisd om daar hun stem te laten
horen. Voor men echter de plaats
van bestemming had bereikt, wa»
driekwart van de afvaardiging al
„Ik ben in 1945 met vissen opgehou
den. Ruim twee-en-veertig jaar heb ik
op het water doorgebracht. Toen moes
ten wy er mee uitscheiden. We wilden
niet, maar wü werden min of meer
gedwongen. Inspecteur Boor heette die
man die daar op aandrong. Ik ben ge-
géén, meneer, zoals een heleboel vis
sers ook uit andere plaatsen gin
gen. Ik nam een ander werk aan, maar
verdiende een paar tientjes in de
maand. Ik kon er niet van komen.
Maar ik hield steeds voor ogen: straks
als je 65 bent, dan krijg je de uit
kering van de Zuiderzeesteunwet. Ik
ben 65 geworden, meneer, maar ik heb
tot op de dag van vandaag niets ge
kregen. Het scheelt op den duur dui
zenden guldens. Waarom, vraagt u?
Een korte stilte. Dan buigt de heer
Schuurman zich voorover en zegt met
nadruk: „ik ben van de lichting 1890-
'91. Dan weet u het wel!!"
De lichting '90-91. De heren in Den
Haag zitten er nog altijd mee te kij
ken. In 1933 ze.' men: alle Zuiderzee
vissers die in 1886 en 1887 geboren
zijn komen in aanmerking voor een
levenslange uitkering van de Zuider-
zeesteunwet-regeling. Dat was niet on-
redeiyk. De betrokkenen waren toen
46 of 47 jaar, leeftijden waarop een
ting 88 en 89 van de regeling profi
teren. Ook dat was begrijpelijk. Maar
toen stopte men. Men meende dat als
men nog verder zou gaan, het einde
zoek zou zijn. Voor de vissers gebo
ren in de jaren 1890 en '91 géén le
venslange uitkering, maar slechts
en dan nog in sommige gevallen een
volkomen willekeurige .tegemoetko
ming" gedurende een aantal ja-
ren. („Er zijn er zelfs by, zei ons
een deskundige, die maar gedurende
drie maanden een uitkering hebben
gehad").
En daar kwam het gerinkel in de
glazen. Er heerste in verscheidene vis
sersdorpen rond het IJsselmeer een
wat men zou kunnen noemen ruiige
stemming. Het gevoel van achterge
steld te zün werd nog vergroot toen
bekend gemaakt werd dat aan de vis
sers die in '92 en '93 geboren waren
wel uitkering zou worden verstrekt ge
durende een aantal jaren. Ook voor
nog jongere mensen werden gunstige
regelingen getroffen. Intussen: de lich
ting 90-91 ging tot de vergeten groepen
behoren. Vele vissers hadden hun be
roep op aandringen van hogerhand
noodgedwongen moeten opgeven. Zy
gingen werken ln de nieuwe polders en
voelden zich ongelukkig. Doodongeluk
kig. Vele 90-9I-ers vertrouwden erop
dat straks by hun pensionering alles
wat betreft de Zuiderzeesteun wel goed
zou komen. Maar er gebeurde niets, he
lemaal niets.
„Ik heb geschreven aan een zestal
Kamerleden. De meeste heren beloof
den de zaak met spoed te onderzoeken.
Een enkeling zelfs gaf my de verzeke
ring dat hy „dezelfde week nog zou
langs komen". Maar ik heb van nie
mand meer iets gehoord. Ik ben nu 72.
Ik had al zeven jaar Zuiderzeesteun
kunnen ontvangen. Ik kan het goed ge
bruiken, weet u, want met het geldje
dat ik nu verdien kan ik nauwelijks
rond komen." De heer Schuurman haalt
de schouders op. Ik reken nu nergens
meer op. Mijn zwager heeft zijn leven
lang voor onze ook zyn groep
gevochten. Tevergeefs. Verleden jaar is
hij overleden. Ik heb nu de „zaak"
90-91 overgenomen. Een uitkomst zie ik
echter niet."
De zaak 90-91. Van de twee- drie
honderd slachtoffers zullen er in de ko
mende dagen een groot aantal verrast
worden met de mededeling dat zy als
nog Zuiderzeesteun zullen krijgen. Op
veertien augustus is namelijk de nieu
we Zuiderzeesteunwet van kracht ge
worden. Daarin is vastgelegd dat aan
alle vissers ongeacht hun leeftijd
Zuiderzeesteun zal worden uitgekeerd
mits zy in de jaren 1950-51 en 52 hun
beroep hebben uitgeoefend.
Er is biydschap. Jazeker. Maar niet
voor iedereen. Vele vissers van de lich
ting 90-91 nameiyk hebben meestal
op aandringen vóór 1950 hun beroep
er aan gegeven. Voor hen en voor
andere groepen in mindere mate
betekent de nieuwe regeling wederom
een enorme deceptie. Opnieuw zullen
vele gedupeerde vissersmensen van 90-
91 er naast zitten. De stemming in Vol
lenhove een van de plaatsen die het
eerst getroffen werden door de droog
legging; andere gemeenten kregen daar
pas veel later mee te maken was
op de dag dat wy er een bezoek brach
ten verre van, vrolijk.
Een man die uit hoofde van zijn be
roep dagelijks met de Zuiderzeesteun
wet te maken heeft, gemeente-ambte
naar C. Oldenhof („ik heb jaren op die
wet gestudeerd, maar ik begrijp er nog
dronkenKijk, dat is niet de juiste
methode om bepaalde bezwaren op
klemmende wyze naar voren te bren
gen.
Maar intussen: wij en daar bedoel
ik alle gemeenteambtenaren mee die
met de wet te maken hebben zitten
met de narigheid. Wat moeten wij
doen? Het beste zou nog zijn dat de
minister alles van geval tot geval gaat
bekijken. Zoveel mensen zeker na
het afkomen van de nieuwe wet zijn
het nu ook weer niet. Ik zie ander»
geen oplossing."
Het probleem heeft vele kanten, zegt
ons een ander lid van de zwaar be-
Eroefde lichting. Hier in Vollenhove
ebben de vissers vyftien jaar eerder
dan in andere steden de zee moeten
ruimen. Terwijl men in andere plaatsen
rustig kon doorvissen, hadden wy met
de grootste moeilijkheden te kampen-
Daarom is het jaar 1950 waar de mi
nister het nu op houdt zeker voor
Vollenhove niet billijk. „Er zijn vis
sers van '86 en jonger die, direct na-
dat zij met vissen waren opgehouden
soms kapte men er al mee op 46"
of 47-jarige leeftijd Zuiderzeesteun
hebben genoten. Is dat nou wel alle
maal juist?"
De Zuiderzeesteunwet. Een van de
moeilijkste wetten die er in ons land
bestaan. Men heeft sinds veertien
augustus de zaken dus einders aange
pakt. Maar voor een aantal vissers i»
de zaak er niets beter op geworden-
Vooral voor de mensen van 90-91. ZO
moesten indertijd op aandringen van d®
overheid er hebben zich toen een
aantal nare „uitkoop"-gevallen voorge
daan een ander beroep gaan zoe
ken. Hoewel jongere én oudere visser»
thans uitkering genieten, ontvangen
nog steeds geen cent. Ook in Den Haag
zit men er kennelijk mee in de ma>I'
In Vollenhove, het stadje waar wij on
dermeer ons licht zijn gaan opsteken,
zijn een aantal slachtoffers: schipp®4
Ouderling (73) b.v., Siem Vis (72) <>.IK
ben mijn leven lang niet van het 4va'
ter weg geweest") en nog enkelen-
Maar ook in andere voormalige Zid'
derzee-vissersplaatsen als Eiburg, Bun
schoten, Harderwük, Urk en Enkhui»®"
zitten de gedupeerden van de llchtiO»
90-91. Zy wachten (on) geduldig, ff
lang nog? Fr. B-