■Hi LISSABON: VOLSTREKT CONSEQUENT MADRID: VOLSTREKT ONBEREKENBAAR Salazar luistert niet; niet naar Franco zelfs r „DIE ZUIDERZEESTEUNW ET BEGRIJP IK NOG Gedupeerde Zuiderzee vissers vissen opnieuw achter het (Haagse) net WL HOE LANG MOETEN ZIJ NOG WACHTEN? Boekenvenster j Mooie uitgave gewijd aan m Mei 1940 mm AANDACHT VOOR Brandbrieven voor oppositie WOENSDAG 28 AUGUSTUS 1963 PAGINA 6 - Prof. dr. Antonio de Oliveira Sctlazarde thans 71f-jarige minister president van Portugal. Er schort onmiskenbaar iets aan de „volmaakte ver standhouding en hechte solidariteit tussen de beide volke ren van het Iberisch schiereiland", waarvan zoals gebruikelijk het communiqué gewaagde, dat eind mei werd uitgegeven na de perio dieke en geheime topbesprekin- gen in het Spaanse stadje Meride tussen Franco cn Salazar. Spanje belooft te dekoloniseren en geeft zich ook hierdoor moeite om al thans wat zijn buitenlands politiek beleid betreft voor het Westen acceptabeler te worden. Portugal daarentegen, dat na de oorlog om louter opportunistische redenen door het Westen geaccepteerd werd als NAVO-bondgenoot en om diezelfde redenen lid kon wor den van de Europese Vrijhandels Associatie, blijft de „wereld-opi nie" trotseren. UNITED NATJO In Portugal treedt de laatste tijd een geheim genootschap op aldus meldt de correspon dent in Lissabon van The Times dat zich „De Honderd" noemt en dat brandbrieven zendt naar tegenstanders van Salazars bewind. De blieven worden per post verzonden en bevatten de waarschuwing, dat ze door een telefoongesprek gevolgd zullen worden, dat ook waarschuwend bedoeld is. „Als het verraad dan nog niet op houdt, zult u een ontmoeting hébben met een van De Hon derd de laatste in uw leven". In de brandbrieven staat voorts: „Wij zijn met honderd om de natie tegen verraders te verdedigen. Wij zijn de centu- rionen, die teruggekeerd zijn uit Angola, Mozambique en Guinee... wij hebben de dood zo dikwijls en zo van nabij on der ogen gezien, dat hij ons zeer vertrouwd geworden is. De dood zal ons wapen zijn tegen verraad". (Merkwaardig is, dat deze brieven per post verzonden kunnen worden en dat De Hon derd ook over de telefoon kun nen beschikken voor hun actie in een land, waar de post, die Portugezen uit het buitenland krijgen, soms nauwelijks ver heimelijk geopend wordt). Vnllenhove zoals het nu is. tÊMÊËÊ T. SCHUURMAN zaak overgenomen R. IJSPEERD willekeur? - x T"r De vissers zijn gestorven. nimuiiiiiiiiiiiiitiiiiimiiLuiimiiiiiiiimiiiiniiiiiiiiiiiiHiiiiiii De lettergieterij „Amsterdam", v/h N. Tetterode, zendt ons een mooi boekje toe. dat na het openen van de enveloppe direct herinnert aan goede dagen van de Nederlandse boekdruk kunst. Door samenwerking van enige vrienden en bewonderaars van Char les Nypels, de bekende meester-druk- ker uit Maastricht, die in januari 1952 na een langdurig ziekbed is overleden in het sanatorium Dekkerswald. is het tot stand gekomen. Het bevat de tekst van de toespraak, die op 20 januari 1962 is gehouden door Albert Witte in het stadhuis te Vianen, ter opening van een herdenkingstentoon stelling van Nypels. Het voornaamste van hetgeen hij gemaakt heeft, was daar bijeen. In oktober van het vorig jaar is eveneens een herdenkingsten toonstelling gehouden in zijn geboorte stad Maastricht. Het ligt voor de hand, dat het boekje geheel ,,uit zijn school is en dat doet ons met weemoed her denken, wat we in deze maitre-impn- meur hebben bezeten als begaafd arti san en als bijzonder mens. Bij zpn le ven niet voldoende gewaardeerd, maar dit lot heeft hjj gedeeld met veel goe de kunstenaars, die te fijn georgani seerd van natuur zijn om het succes na te jagen. Albert Witte beschrijft in zijn tekst zijn verdiensten in juiste bewoordingen en het moet hem een lust zijn geweest, dit kleine uitgaafje goed verzorgd te kunnen maken, ter herinnering aan de man die zijn leermeester is geweest. Het laatste wat Charles Nypels top zijn ziekbed) heeft geschreven was een gloedvol opstel in het Kerstnummer 1951 van het Drukkersweekblad over ..Verleden en Toekomst van de Neder landse Drukkunst". Daarin heeft hij een citaat opgenomen uit ,,A la Recherche du Temps Perdu" van Marcel Proust en het is bijzonder van toepassing op de typografie, die men zijn bruid, zijn ge liefde zou kunnen noemen: „Men voel de dat zij zich niet enkel kleedde om het gemak of de tooi van haar lichaam: zij was omgeven door haar kleding als met het tere vergeestelijkte gewaad van een beschaving". In het boekje zijn eni- -e afbeeldingen van pagina's uit door "ypels gedrukte boeken opgenomen en ook een gekleurde weergave van het zeer goed getypeerde portret, dat Joop Sjollema in de jaren dertig van Char les Nypels heeft gemaakt. E. Kapitein E. H. Brongers heeft een boekje geschreven over de oor log in mei 1940. Het is uitge geven in de Prismareeks van het Spectrum (No.843), voor zien van een suggestieve omslag. De schrijver is geboren in 1932. Hij heeft de oorlogsdagen van 1940 dus niet bewust meegemaakt. Jarenlang heeft hij zich eenter al bezig gehouden met oor'ogsdocumentatie. Hij corres pondeerde veel met vroegere leger commandanten. Met behulp van do cumentatie en verkregen inlichtingen heeft hii een goed lopend verslag sa mengesteld van de overrompelende, noodlottige gebeurtenissen van nu drieëntwintig jaar geleden. ,.De oude ren in herinnering; de jongeren ter maning. dat een volk dat in vrede le ven wil, het geweer aan de voet moet houden". Dat is de boodschap, die de uitgever dit pocketboek meegeeft. De schrijver motiveert zijn boek met te zeggen, dat er over de som bere meidagen van '40 maar betrek kelijk weinig bekend is bij het Ne derlandse volk, in tegenstelling met andere oorlogsgebeurtenissen, zoals die zich bijvoorbeeld in het verzet hebber voorgedaan Dat is een goed motiet. Tweedui zend Nederlandse militairen zijn in de vijfdaagse strijd, die aan de eapi tulatic voorafging, gesneuveld. Mili tairen, die deel uitmaakten van een leger dat verwaarloosd was en met verouderde wapens vocht, maar dat zich heldhaftig verweerde. Om één cijfer te noemen, 525 Duitse vliegtui gen werden neergehaald of vernield Het relaas over de stri'd is duidelijk en spreekt voor zichzelf Het strekt zien niet uit tot de strijd in Zeeland, die tot op de 19e mei 1940 werd voortgezet. Deze strijd had uiteraard niet veei meer te betekenen en droeg voornamelijk het karakter van een terugtrekkende beweging, uitgevoerd met de te hulp gekomen Franse troe pen. J.B. Niet te vermurwen door zowel de bin- nenkamerse aandrang van zijn bond genoten als door de boycot-acties in de internationale organisaties, weigert Sa lazar de thans 74-jarige dictator, die uj ruim dertig jaar van mening bljjft, (lat een fascistisch regiem zonder al te veel uiterlijke bijkomstigheden voor ï''m, rï alleenzaligmakend is ieder zelfbestuur aan Portugal» overzeese nezittnigen, waarvan hem thans nog e A°°rnaamste resten Angola, Guinee iIpL- .anibique. Bij deze weigering te "«Koloniseren vereist de rechtvaardig- id echter op te merken, dat de Por tugezen in het moederland evenmin zelfbeschikking kennen als hun over zeese „landgenoten". Net zo min trou wens als de bewoners van de landen achter het IJzeren Gordijn, waarvan de regeringen Portugal in staat van be schuldiging stellen. Het heeft er even naar uitgezien, dat Salazar ten lange leste toe zou geven aan de eisen des tijds, althans voor wat betreft zijn „Afrikaanse provin cies". Begin deze maand was een be middelingspoging van de inmiddels af gedankte president Youlou van de voor malig Franse Congo, die zei op te tre den namens de onafhankelijke Afrikaan se landen, met Salazar in volle gang. „Abbé" Youlou gaf hoog op van de bemiddeling, waarbij het contact zich overigens tot een briefwisseling beperk te, en deelde op een persconferentie mee. dat Salazar hem geschreven had Angola te zullen dekoloniseren en er voor het eind van dit jaar verkiezingen te laten houden. Dat verkiezingen voor Salazar slechts formaliteiten zijn, no dig om zijn gezag te bevestigen (tij dens de verkiezingscampagne door inti midatie van tegenstanders) zal niet on middellijk als een bezwaar gezien zijn. Het klonk in ieder geval met kwaad, zo op het eerste gehoor. Salazar be stuurt zijn land, als ware hij de vader van een groot gezin, die de roede niet spaart, maar uitsluitend omdat hij zijn kinderen waarlijk liefheeft. En was er niet kort te voren, tijdens het zo veelste debat over de kwestie-Portu- gal in de Veiligheidsraad de uitnodi ging van Salazar „Kom zelf kijken in Angola" gedaan aan Tunesië, Liberië, de Sierra Leone en Madagascar, de landen, welke Portugal in staat van beschuldiging hadden gesteld? Nieuw voedsel voor de hoop, dat Sa lazar zou inzien, dat zijn rechtsopvat tingen door de ontwikkelingen op inter nationaal gebied achterhaald zijn, kwam er een dag of tien geleden, toen de Spaanse regering aankondigde, dat Spaans Guinee „volledige autonomie" (men neme dit, evenals de Portugese „verkiezingen" met een dosis Iberisch zout) zou krijgen, en dat Madrid onder handelingen zou openen met Marokko over de aanspraken, welke dat land doet gelden op Rio de Oro, de Spaanse kuststrook van de Sahara voor Ma rokko begerenswaardig in verband met de aanspraken op het nog niet zo lang onafhankelijke Mauretanië en over een mogelijke overdracht van enkele kleine Spaanse enclaves in Marokko, waarvan Ifni de voornaamste is. De „Iberische solidariteit", welke stoelt op een verdrag, dat Salazar en Franco in 1939 sloten, na de beëindi ging van de Spaanse burgeroorlog, kreeg een duidelijke duw, toen Sala zar, kort nadat de Spaanse conces sies aan het Afrikaanse nationalisme bekend gemaakt waren, een van zijn uiterst zeldzame openbare redevoe ringen hield en daarin zijn standvas tigheid onwrikbaar vast beleed: Por tugal heeft niets te dekoloniseren, om dat Afrikaanse gebiedsdelen een inte grerend deel van het moederland uit maken. Bovendien hebben de Ver enigde Naties zich ingevolge hun Handvest te onthouden van inmen ging in binnenlandse aangelegenheden van hun leden. (Dit .argument han teerde Frankrijk destijds ten aanzien van Algerije en Engeland, nog steeds ten aanzien van bijvoorbeeld Rhode- sië). In Madrileense regeringskringen lekte na Salazars rede uit, dat Fran co tijdens zijn ontmoeting te Meride de Portugese regeringsleider gewaar schuwd had voor het trotseren van de wereld-opinie en dat beider gesprek behalve de Amerikaanse bases in Spanje en op de Azoren waarvan In de Ver. Staten kwam dezer dagen i een 5 ct in omloop, waarvan het motief sterk afwijkt van de tot nu toe gebruike lijke teke- I ningen van J Amerikaan- De emissie vond plaat* kü TP2stzjgel?' ste verjaardag van hot honderd- zen citv mail Hot: 1 lnv°eren van de van de toenmaüge1Vp0stm? t initiatief Montgomery Blair werd l ifsA w Congres een wet aangennm™ r iA voor de stadspost tloni waarbij den in het vervolg geen Seadresseer- taald behoefde te worritP v "?e?r be" besteller uit die dagen E*n ""even- wijl een jongen en een Aar?Plu: teJ" stortregen om hem heenrennBnJe ln d! de humoristische tekening vormt Israël Nieuw jaar 5724 bracht evenals vorige ja ren een nieuwe reeks van drie ze gels. De tekeningen zijn ontleend aan teksten uit het boek van de profeet Jonas. Op de 0.08 IL Jonas en de wonderboom, „nu brandde de zon op Jonas' hoofd"; op de 0.30 IL de pro feet op weg naar Tarsis. „en er brak een zware storm op zee los"; voorts op de 0.55 IL „jonas bleef in de buik van de vis" met op de achtergrond Ninevé. Deze teksten ko men voor op de tabs in het Hebreeuws en in het Frans. Oostenrijk Honderd jaar vrij willige brandweer werd gememo reerd door de uit gifte van een ze gel van 1.50 S. De patroon van de brandweer, St.- Florian, wiens - oeeld of schilde- ring in talrijke Oostenrijkse ste den en dorpen een plaats heeft -a gevonden, treft men ook op deze postzegel aan. Als motief werd het beroemde St.-Florian- standbeeld uit Kefermarkt gekozen, met op de achtergrond een ouderwetse brandspuit en een moderne brandweer wagen. Portugal Bij de herdenking van het feit dat drie honderd jaar gele den de H. Vincen- tius a Paulo over leed, werd een serie van vier uitgege ven in de waarden 0.20, 1.-, 2.80 en 5 Esc. Ze dragen alle een afbeelding van de heilige naar een beeldhouwwerk van de kunstenares Maria Monsaraz. West-Duitsland (Berlijn) In de reeks „Alt Berlin" verschijnt op 29 augustus, de openingsdag van de post zegeltentoonstelling Naposta, een zegel van 25 Pf. Men treft er op aan de Pots- damer Platz omstreeks 1825. De post zegel is in geheel West-Duitsland voor frankering geldig. Ned. Antillen Op 31 augustus komt een 20 ct- zegel in omloop ter gelegenheid van de opening van een nieuw hotel van het p bungalow-type op Bonaire. Het aantal toeristen dat dit „eiland van de flamingo's" bezoekt, wordt steeds groter, zodat uitbreiding van de hotelruimte noodzakelijk was. Het nieuwe hotel treft men aan op de door p. M. van Lienden ontworpen zegel. Ver. Naties De eerste verjaardag van de UNTEA, de instantie van de ver. Naties die vorig jaar op 1 oktober V m* nflÉli]|||g' m TEMPORARY EXECUTIVE AllTHnfriTV het tijdelijk bestuur van het toenmalige Ned. Nieuw-Guinea op zich nam, zal o.m. worden herdacht door de uitgifte van een 25 ct. De suggestieve tekening bestaat uit een brug, symbolisch gesla gen over West-Nieuw-Guinea, waarvan de landkaart onder de overspanning te zien is. Aan de zijkant van de brug vindt men het woord UNTEA met de aanduiding van de periode gedurende welke V.N.-troepen daar aanwezig waren. de overeenkomsten dit jaar aflopen en herzien moeten worden voorna melijk die kwestie-Afrika betrof. Franco en Salazar hebben stellig de hebbelijkheid gemeen in al hun tegen standers „communisten", althans fellow- travellers te zien. Waren voor Franco niet al diens tegenstanders in de bur geroorlog goddeloze communisten? Thans echter verbaast de regering in Madrid ons door het beperkte kernstop- akkoord van Moskou te ondertekenen, dat kort te voren nog in regeringsge zinde bladen een „Sovjet-manoeuvre" genoemd werd. Maar er is nog meer: de aankondiging, dat Spanje overweegt weer diplomatieke betrekkingen met de Sovjet-Unie aan te knopen, verbroken sinds 1939, en de onderhandelingen wel ke hierover aan de gang zijn via bei der landen diplomatieke vertegenwoor digingen in Parijs, mogen wel het mees te opzien baren. Hierbij komt, dat er ook onderhandeld wordt over de 500 ton goud, die de republikeinse regering destijds vanuit Valencia naar Rusland deed verschepen naar men zegt de volledige inhoud van de Spaanse schat kist en het Sovjet-aanbod daarvoor ruwe olie te leveren. De Spaans-Rus sische handel begint trouwens al te flo reren. Daarenboven hebben er reeds enige sportontmoetingen plaatsgevon den. En bij deze opsomming van in Salazars ogen gruwelijke feiten mag ook het Spaanse aanbod van hulp aan de slachtoffers van de ramp in het Joegoslavische Skoplje niet ontbreken. panje geeft zich duidelijk alle moei voor het Westen acceptabeler worden en uit zijn politieke iso lement te geraken. Het aandeel dat overwegingen van puur econo mische aard in deze koersverandering innemen mag uiteraard niet onderschat worden. Salazar kan zich zijn „heilige huisjes" in Afrika permitteren, omdat zijn land, zoals gezegd, lid van de E.V.A. is en hu zich ten opzichte van het Westen in een vrij sterke onderhan delingspositie bevindt dank zij de Azo- ren-bases. Bovendien zijn de Spaanse bezittingen in Afrika voor de economie van dat land nauwelijks van belang, terwijl Angola en Mozambique voor het beleid van (de oud-economie-hoog- leraar) Salazar van vitale betekenis zijn. Naar «ez® „Afrikaanse provin cies" immers dirigeert hij de over-spill van zijn Portugezen, afkerig als hij is van industrialisatie, welke de mensen maar waanwus, communistisch en on gelukkig zou maken, en die voor de happy few, die het régime-Salazar steunen omdat hq hun bevoorrechte positie waarborgt, niet nodig is. Het verschil tussen de régimes van Franco en Salazar springt door een en tmder steeds duidelijker in het oog. Het bewind van de generalissimus Franco, geleid als het wordt door een beroeps militair, voor wie het politieke spel Span, te te een soort strategie is, bepaald door een vrij negatieve ideologie, toont zich veel opportunistischer dan dat van de paternalistische Portugese econoom, die bij zijn bewondering voor de „idea len van Hitier" nooit onder stoelen of banken gestoken heeft dat racisme in strijd is met de christelijke waarden. Van de populariteit, welke Salazar in de dertiger jaren genoot, toen hij Portugal van een financiële déconfi ture had gered en er via de destijds al te modieuze fascistische ideologie stabiliteit had gebracht, is niet veel meer over. Desondanks houdt hij vol, datgene te doen, wat naar zijn opvat ting juist is. Andersdenkenden heeft hjj niet nodig ze hebben hèm no dig. „Portugal zal zich in Afrika tot de laatste man verdedigen" herhaalt Salazar in zijn jongste redevoering. En hij meent het. Voor hem betekent In Franco's régime vallen, vooral de laatste tijd, liberaliserende tendenzen waar te nemen. De Spaanse dictator laat zich adviseren en is blijkbaar ge voelig voor overreding, van welke kant die ook moge komen. Stakingen bijvoor beeld zijn in Spanje weer mogelijk, ook al zijn ze formeel verboden. Er wordt zelfs, merkwaardigerwijs, gestaakt voor het verkrijgen van hogere gratificaties op een feestdag, welke voor „links" onaanvaardbaar moet zijn: de verjaar dag van het uitbreken van Franco's opstand. Maar Spanje is geen democratie en ook Franco heeft zijn heilige huisjes, even akelig als die van Salazar. Fran co's fanatisme blijkt zich de laatste tijd voornamelijk te bewegen op het ter rein van de rancune jegens zijn voor malige tegenstanders in de burgeroor log, die hij ook nu nog, na zoveel jaren genadeloos laat executeren, als hij ze te pakken kan krijgen. De terechtstel ling van Julian Grimau voor hetgeen deze ais jongeman ruim vijfentwintig jaar geleden als hoofd van de „rode politie" in Valencia misdreven zou heb ben, mag als een waarschuwing gelden. Ook al doordat het „ongelegen moment" waarop ze geschiedde, midden in de toenaderings-campagne, duidelijk de on berekenbaarheid van Franco's bewind aantoont. Grimau was communist, leef de als balling in Parijs, en was door heimwee gedreven, illegaal teruggekeerd in Spanje, waar hij zich aan „communis tische agitatie" bezondigd zou hebben. Is het een toeval, dat de beide Span jaarden, die op 17 aug. j.l. op middel eeuwse wijze door wurging „terechtge steld" werden, nu eens niet van „com munistische agitatie" beschuldigd wor den, maar voor het militaire tribunaal dat hen wegens bomaanslagen (geen doden, maar wel 32 gewonden) berecht te, slechts hebben toegegeven dat ze „anarchist" waren? E.. W. van OPZEELAND Ma DE ZAAK 90-91 Vollenhove 1963: een klein, vergeten stadje in de grote Noord Oost Polder. Een welhaast uitgestor ven gemeenschap, een koud en kil, nauwelijks levend lichaam waaruif de laatste levenssappen langzaam weg vloeien. Vollenhove 1963. Een drietal oude vissersmensen zitten op een bank je bij de voormalige haven en praten zo nu en dan met elkaar. Hun uitzicht is niet erg fraai: een inham gevuld met water, wasgoed dat wappert in de wind en jachtig voortdrü'vende wolken aan een blauwe hemel. Zy zitten er en staren ons aan als waren wü bewoners van een andere planeet. De gespreks stof deze middag levert geen probleem op. Op het adres „Aan Zee" 32 woont de heer Toon Schuurman. Hij is 72 jaar oud en woont bij zijn dochter in. Hij behoort tot de slachtoffers van de „lichting" 1890-'91. De heer Schuurman heeft naast zijn A.O.W.-inkomen nog een andere by verdienstehet knopen van visnetten. Maar bij elkaar levert het hem toch maar weinig op. Aan de wand in de kleine, benauwde huiska mer hangt een bord waarop in sierlijke letters geschreven staat: „Wentel uwen weg op den Heere, vertrouw op Hem, Hij zal het maken". „Dit huisje is van mij," zegt de heer Schuurman. Het is mijn enige bezitting. altijd niets van") verklaart: Er is in derdaad niets gedaan voor de lichting 90-91 en ik ben bang dat er met de nieuwe wet in handen ook niets meer gedaan kan worden. Men heeft er ver- schrikkeiyk mee gesold. Het ministerie wist eigenlijk niet wat zy met de groep aan moest. Ook voor andere groepen is de wet altijd een puzzel gebleven. Dat kan ook niet anders als men even bedenkt dat bij een inwoner-visser van Vollenhove in één jaar tijd de hem toe gekende Zuiderzeesteun twintig (20) maal gewijzigd werd." De heer Oldenhof geeft toe dat het een moeilijke zaak is. „Ook voor de minister", zegt hij er bij. Overigens hebben leden van de gedupeerde groep hun protesten niet altijd even krachtig naar voren gebracht. Zo i® er eens een deputatie naar Den Haag gereisd om daar hun stem te laten horen. Voor men echter de plaats van bestemming had bereikt, wa» driekwart van de afvaardiging al „Ik ben in 1945 met vissen opgehou den. Ruim twee-en-veertig jaar heb ik op het water doorgebracht. Toen moes ten wy er mee uitscheiden. We wilden niet, maar wü werden min of meer gedwongen. Inspecteur Boor heette die man die daar op aandrong. Ik ben ge- géén, meneer, zoals een heleboel vis sers ook uit andere plaatsen gin gen. Ik nam een ander werk aan, maar verdiende een paar tientjes in de maand. Ik kon er niet van komen. Maar ik hield steeds voor ogen: straks als je 65 bent, dan krijg je de uit kering van de Zuiderzeesteunwet. Ik ben 65 geworden, meneer, maar ik heb tot op de dag van vandaag niets ge kregen. Het scheelt op den duur dui zenden guldens. Waarom, vraagt u? Een korte stilte. Dan buigt de heer Schuurman zich voorover en zegt met nadruk: „ik ben van de lichting 1890- '91. Dan weet u het wel!!" De lichting '90-91. De heren in Den Haag zitten er nog altijd mee te kij ken. In 1933 ze.' men: alle Zuiderzee vissers die in 1886 en 1887 geboren zijn komen in aanmerking voor een levenslange uitkering van de Zuider- zeesteunwet-regeling. Dat was niet on- redeiyk. De betrokkenen waren toen 46 of 47 jaar, leeftijden waarop een ting 88 en 89 van de regeling profi teren. Ook dat was begrijpelijk. Maar toen stopte men. Men meende dat als men nog verder zou gaan, het einde zoek zou zijn. Voor de vissers gebo ren in de jaren 1890 en '91 géén le venslange uitkering, maar slechts en dan nog in sommige gevallen een volkomen willekeurige .tegemoetko ming" gedurende een aantal ja- ren. („Er zijn er zelfs by, zei ons een deskundige, die maar gedurende drie maanden een uitkering hebben gehad"). En daar kwam het gerinkel in de glazen. Er heerste in verscheidene vis sersdorpen rond het IJsselmeer een wat men zou kunnen noemen ruiige stemming. Het gevoel van achterge steld te zün werd nog vergroot toen bekend gemaakt werd dat aan de vis sers die in '92 en '93 geboren waren wel uitkering zou worden verstrekt ge durende een aantal jaren. Ook voor nog jongere mensen werden gunstige regelingen getroffen. Intussen: de lich ting 90-91 ging tot de vergeten groepen behoren. Vele vissers hadden hun be roep op aandringen van hogerhand noodgedwongen moeten opgeven. Zy gingen werken ln de nieuwe polders en voelden zich ongelukkig. Doodongeluk kig. Vele 90-9I-ers vertrouwden erop dat straks by hun pensionering alles wat betreft de Zuiderzeesteun wel goed zou komen. Maar er gebeurde niets, he lemaal niets. „Ik heb geschreven aan een zestal Kamerleden. De meeste heren beloof den de zaak met spoed te onderzoeken. Een enkeling zelfs gaf my de verzeke ring dat hy „dezelfde week nog zou langs komen". Maar ik heb van nie mand meer iets gehoord. Ik ben nu 72. Ik had al zeven jaar Zuiderzeesteun kunnen ontvangen. Ik kan het goed ge bruiken, weet u, want met het geldje dat ik nu verdien kan ik nauwelijks rond komen." De heer Schuurman haalt de schouders op. Ik reken nu nergens meer op. Mijn zwager heeft zijn leven lang voor onze ook zyn groep gevochten. Tevergeefs. Verleden jaar is hij overleden. Ik heb nu de „zaak" 90-91 overgenomen. Een uitkomst zie ik echter niet." De zaak 90-91. Van de twee- drie honderd slachtoffers zullen er in de ko mende dagen een groot aantal verrast worden met de mededeling dat zy als nog Zuiderzeesteun zullen krijgen. Op veertien augustus is namelijk de nieu we Zuiderzeesteunwet van kracht ge worden. Daarin is vastgelegd dat aan alle vissers ongeacht hun leeftijd Zuiderzeesteun zal worden uitgekeerd mits zy in de jaren 1950-51 en 52 hun beroep hebben uitgeoefend. Er is biydschap. Jazeker. Maar niet voor iedereen. Vele vissers van de lich ting 90-91 nameiyk hebben meestal op aandringen vóór 1950 hun beroep er aan gegeven. Voor hen en voor andere groepen in mindere mate betekent de nieuwe regeling wederom een enorme deceptie. Opnieuw zullen vele gedupeerde vissersmensen van 90- 91 er naast zitten. De stemming in Vol lenhove een van de plaatsen die het eerst getroffen werden door de droog legging; andere gemeenten kregen daar pas veel later mee te maken was op de dag dat wy er een bezoek brach ten verre van, vrolijk. Een man die uit hoofde van zijn be roep dagelijks met de Zuiderzeesteun wet te maken heeft, gemeente-ambte naar C. Oldenhof („ik heb jaren op die wet gestudeerd, maar ik begrijp er nog dronkenKijk, dat is niet de juiste methode om bepaalde bezwaren op klemmende wyze naar voren te bren gen. Maar intussen: wij en daar bedoel ik alle gemeenteambtenaren mee die met de wet te maken hebben zitten met de narigheid. Wat moeten wij doen? Het beste zou nog zijn dat de minister alles van geval tot geval gaat bekijken. Zoveel mensen zeker na het afkomen van de nieuwe wet zijn het nu ook weer niet. Ik zie ander» geen oplossing." Het probleem heeft vele kanten, zegt ons een ander lid van de zwaar be- Eroefde lichting. Hier in Vollenhove ebben de vissers vyftien jaar eerder dan in andere steden de zee moeten ruimen. Terwijl men in andere plaatsen rustig kon doorvissen, hadden wy met de grootste moeilijkheden te kampen- Daarom is het jaar 1950 waar de mi nister het nu op houdt zeker voor Vollenhove niet billijk. „Er zijn vis sers van '86 en jonger die, direct na- dat zij met vissen waren opgehouden soms kapte men er al mee op 46" of 47-jarige leeftijd Zuiderzeesteun hebben genoten. Is dat nou wel alle maal juist?" De Zuiderzeesteunwet. Een van de moeilijkste wetten die er in ons land bestaan. Men heeft sinds veertien augustus de zaken dus einders aange pakt. Maar voor een aantal vissers i» de zaak er niets beter op geworden- Vooral voor de mensen van 90-91. ZO moesten indertijd op aandringen van d® overheid er hebben zich toen een aantal nare „uitkoop"-gevallen voorge daan een ander beroep gaan zoe ken. Hoewel jongere én oudere visser» thans uitkering genieten, ontvangen nog steeds geen cent. Ook in Den Haag zit men er kennelijk mee in de ma>I' In Vollenhove, het stadje waar wij on dermeer ons licht zijn gaan opsteken, zijn een aantal slachtoffers: schipp®4 Ouderling (73) b.v., Siem Vis (72) <>.IK ben mijn leven lang niet van het 4va' ter weg geweest") en nog enkelen- Maar ook in andere voormalige Zid' derzee-vissersplaatsen als Eiburg, Bun schoten, Harderwük, Urk en Enkhui»®" zitten de gedupeerden van de llchtiO» 90-91. Zy wachten (on) geduldig, ff lang nog? Fr. B-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1963 | | pagina 6