I
MEVROUW wandelt met een
kabouter aan het lijntje
SPROETJE EN DE ERFGENAMEN
Alfredo
es
DE EE1LOZE KRIJG
V
De oorlog van de Zeven Bronnen
7
m
pl
ra
E
E
OLD SHATTERHAND
/Ir
SPOTSPIEGEL
„RICHARDS LAND"
p
But
de wadders Hef avontuur met de Grote Troel
Verhuizing onder vogels
3
PAGINA 19
Zwaluwen die tijdens hun verhui
zing naar het zuiden, onderweg
even uitrusten.
"S5-
de/zs.'
s t/c e/zs pe. o e> e-
oh
82. Nog terwijl het merendeel der schepen bezig
is een plaatsje te zoeken om te landen, stapt Olaf
de Berenjager, gevolgd door Svein Langtand, on
vervaard aan land. Hij kijkt somber naar de ge
blakerde resten van wat eens een aantal trotse
schepen geweest is. „Huh," gromt Svein, „Noren
schepen zogezegd, van Erwins bende vast en zeker.
Hebben die gekken soms hun eigen boeltje in brand
gestoken?" „Het lijkt er op," antwoordt Olaf grim
mig. „want dat hier gevochten is, kan ik niet zien.
Bij Thor, waar is mijn lief klein Ingridje gebleven?
Ik heb haar altijd wel gewaarschuwd voor die idiote
prins. En nu zie je het!" „Kijk, kijk," wijst Svein,
„daar, die ronde muur boven op de rotsen, dat
schijnt een burcht te zijn. Zogezegd een Picten-
burcht." Olaf slaakt een binnensmonds gebrul en
maakt een woest gebaar naar de manschappen, die
bezig zijn te ontschepen. „Vooruit kerels, niet bang
zijn voor natte voeten, we zullen die Pictenbende
hier eens een beetje door elkaar gaan rammelen."
Op dat moment slaakt Axe, de boogschutter, die
verder vooruit langs de rotsen naar mogelijke aan
wijzingen speurt, een waarschuwende kreet. En te
gelijkertijd springt een drom woeste, donkere krij
gers gillend van achter een rotsrichel tevoorschijn.
„Ha," grijnst Svein verheugd, „dat spaart een
loopje zogezegd, ze komen naar ons toe, hèhèhè!"
rr
10. „Doe dat toch niet," waarschuwde Sam. „Het
is onmogelijk de roodhuiden tot verlichting van
straf te oewegen. „Dan zal ik Rattler doodschieten."
„Doe dat in 's hemelsnaam niet, want dan binden ze
jou aan de paal." „Kom, laten we er heen gaan."
All right, maar haal geen greenhornstreken uit!"
In het zijdal aangekomen, kwam Winnetou naar
ons toe. „Waarom zijn mijn broeders niet boven
gebleven? Bevallen hun vertrekken niet?" „Zij be
vallen ons buitengewoon goed en wij danken u van
harte voor de goede verzorging, maar de verzor
ging van Rattler bevalt ons niet zo..." „Hij moet
sterven," zei Winnetou ernstig. „Kunt u hem niet
onmiddellijk doden? Mijn godsdienst gebiedt mij
voor Rattler te pleiten." „Uw godsdienst? Is dat
ook niet de zijne? En heeft hij naar de geboden
zijner godsdienst gehandeld?" „Helaas, neen!"
„Dan is het ook niet nodig, dat wjj naar die ge
boden handelen." „Bestaat er geen enkel middel,
om zijn dood verzacht te krijgen?" Winnetou dacht
even na en keek mij onderzoekend aan. „Ja, er is
nog één middel, maar dit zou u in onze achting
doen dalen..."
42. Met nauw verholen woede
hadden de bezoekers van de Blauwe
Mandril het onvrijwillige luchtreisje
van hun chef Sombere Sander gade
geslagen. Een van hen, een zeer so
lide gebouwd man, drong zich nu
naar voren en greep Piet Loeris,
die inmiddels weer was gaan zitten
om zijn consumptie te nuttigen, in
de borst. „Dat moet je mij lappen,"
siste hij. De vermaarde speurder
knikte welwillend. „Als je erop
staat, broer," sprak hij zachtjes:
„Dan kan ik dat natuurlijk niet
weigeren." Hij zette rustig zijn g as
neer, pakte zijn belager krachtig bij
de oorlellen, en even later volgde
deze dezelfde route als zijn voor
ganger. Met dit verschil echter, dat
hij deze om zijn as wentelend af
legde. De beroemde detective keek
vergenoegd om zich heen. „Dit was
de Oostzaanse Orenborduurder,"
sprak hij: „Als er nog meer lief
hebbers zjjn, dan hoeven ze zich
maar te melden..." Maar niemand
zei meer wat. Zwijgend begaven de
mannen zich weer naar hun tafeltje
en begonnen zachtjes mokkend aan
hun waterpijpen te lurken. „Zo," zei
Piet Loeris: „Ik zal het loempia-
verdriet krijgen, als die zich voor
lopig niet rustig houden. Maar waar
is overste Ventje de Bruin gebleven,
Sientje?" Zijn trouwe assistente
wees naar de deur. „Hjj is wegge
gaan, meneer Loeris, hjj zei dat ie
hulp ging halen." De detective
keek haar verbaasd aan. „Dat is
dom," zei hij: ,,'t Zal goed bedoeld
zijn, maar 't is héél dom. Hij zal
alleen niet ver komen in de Gouden
Hoomwijk!"
Qi/pVfioiif-
iwh m
»i«i
DEN HAAG, 11 okt. öjj K. B. is aan
mr. J. C. Brongers op ?ijn verzoek met
ingang van 1 juni 1964 eervol ontslag
verleend uit zijn ambt van vice-presi
dent van het gerechtshof in Amster
dam
Al wekenlang kon mevrouw Nellebel
maar niet in slaap komen 's avonds.
Elke keer als ze bijna sliep,
dacht ze: daar ritselt wat beneden
in de kamer. Zou 't 'n muis zijn? dacht
mevrouw Nellebel dein. Maar omdat ze
'n vreselijke schrik voor mudzen had,
kroop ze meteen heel diep onder de
dekens. Pffft, wat warm was 't daar.
Mevrouw Nellebel lag te woelen en te
draaien in haar bed. En al ze niet
zo verschrikkelijk bang voor muizen
was geweest, zou ze allang eens naar
beneden zijn gelopen, om te kijken,
wat dat ritselen wel was.
Dat had de kleine kabouter, die iedere
avond in de huiskamer van mevrouw
Nellebel zijn boterhammetje op kwam
eten wel gedacht. Ik kan rustig ritselen
met mijn boterhamzakje, dacht hij.
Mevrouw Nellebel is toch bang voor
muizen. Ze denkt natuurlijk: beneden
zit een muis en dus blijft ze in bed.
Ha Ha!
Maar mevrouw Nellebel werd moe
va.i al die slapeloze nachten. En omdat
haar overgrootvader - maar dat wist
het kaboutertje niet - vroeger bij de
politie was geweest, had ze toch nog
'n heel dapper plekje in haar hart. Op
'n keer dacht zenu is het genoeg. Muis
of geen muis, ik moet weten waar dat
geritsel vandaan komt. Ze glipte uit bed
sloop op haar pantoffeltjes onhoorbaar
naar beneden en deed heel stil de ka
merdeur open. Toen zag ze de kabouter,
en ze riep: welwel, heb ik me daarvoor
nu al wekenlang zorgèn gemaakt. Dag
schatje, dag snoesje, dag kleine oliebol!
De kabouter had zich niet meer uit
de voeten kunnen maken, omdat hij
juist heerlijk de hagelslagjes van zijn
boterham zat te likken. Hij probeerde
mevrouw Nellebel nog bang te maken
door te roepen: piep-piep, ik ben 'n
muis! Maar die begon te lachen en riep:
Foppert! je bent 'n kabouter, ik zie 't
goed. Opgetogen pakte ze hem bij de
kraag en tilde hem de hoogte in. Nee
maar, wat 'n grappig klein kereltje ben
je! zei ze. Ha, ik weet wel wat ik met
je moet doen!
Daarop liep ze naar de kast en haalde
er 'n kistje uit, waar vroeger 'n witte
muis in had gewoond. Dit wordt nou
jo.uv. huisje! lachte mevrouw Nellebel.
Je zult niets te kort komen..Ik zal je
all, dagen boterhammetjes met hagel
slag geven. En pap en appelmoes. En
iedere zondag 'n taartje.
Het kaboutertje schrok geweldig. Hij
wilde helemaal niet in 'n kistje wonen
en zeker niet in 'n kistje, dat nog rook
naar 'n witte muis. Maar hij was al
zo'n oude kabouter, dan zijn tranen op
gedroogd waren. Hij kon niet meer hui
len, al had hij dan ook nog zo'n verdriet.
Hij vond 't juist nu bijzonder jammer,
want mevrouw Nellebel zou hem vast
niet langer in het kistje willen houden,
üs ze 'n paar tranen had gezien. Nu
kon hij alleen maar zeggen: mevrouw
Nellebel, doe 't niet, hou me niet vast.
Kabouters horen bij kabouters, even
goed als mensen bij mensen horen. U
zult geen rustig ogenblik meer hebben,
als de mensen weten, dat u een kabou
ter hebt. U zult in de krant en voor de
radio en televisie komen. En er zullen
altijd mensen bij u voor de deur staan,
om het kaboutertje te zien.
Stil maar, suste mevrouw Nellebel.
Lustig vrind, zei mevrouw Nellebel,
Dat wil je alleen maar, omdat je nog
nie' weet, hoe goed ik voor je zorgen
zal. Ga nu maar lekker wat slapen. Da1
doe ik ook. Daarna deed mevrouw Nel
lebel het kistje op slot en ging naar bed.
Nu het geritsel opgehouden had, sliep
mevrouw Nellebel weer als 'n roos.
Overdag praatte ze met haar kabouter
en alleen als er visite kwam, zette ze
hem zolang in de kast. Wat moet ik
nog maar een paar tranen uit mijn ogen
persen. Dan zou mevrouw Nellebel zien,
dat ik echt verdrietig ben en ze zou me
onmiddellijk vrij laten.
Mevrouw Nellebel, zei de kabouter op
Ieder jaar opnieuw vertrekken veel
vogels uit ons land naar warmere stre
ken. Vooral in de maand oktober kun
je, als je daar een beetje op let, dikwijls
grote troepen vogels zien overvliegen,
hoewel ze meestal op grote hoogte vlie
gen en dus niet zo gemakkelijk zicht
baar zijn. Ze worden trekvogels ge
noemd en volgen meestal een bepaalde
richting als zij naar het zuiden vliegen.
De meest bekende trekvogels zijn
ooievaars, zwaluwen, spreeuwen, kievi
ten, lijsters, eenden en nog veel anderen.
De zwaluwen vertrekken in oktober en
tegen dat de vorst komt is er geen lijs
ter meer te zien.
Sommige vogels leggen duizenden
kilometers af, natuurlijk met~ "talrijke
tussenlandingen. Ze gaan meestal over
Frankrijk naar de Middellandse Zee
landen en steken zelfs over naar Afrika,
waar ze veel sprinkhanen als voedsel
vinden. Kieviten en lijsters kun je soms
bij honderden gelijk zien overtrekken.
Spreeuwen, dat zul je zeker zelf al eens
gezien hebben, houden eerst een soort
vergadering in de bomen, waarna ze als
het ware met wolken gelijk gaan ver
huizen! Ze maken ook een geweldig
lawaai, om andere vogels van dezelfde
soort kennis te geven van hun plan om
er van door te trekken. Het is een in
stinct dat is een ingeschapen neiging
bij de dieren om het land te verlaten,
als zij de aankomende koude voelen. In
de lente en zomer komen zij weer terug
om hier te broeden.
doen? dacht de kabouter. Kon ik toch
Ik zal zorgen dat niemand het te weten
komt. Maak je maar niet ongerust hoor.
Het blijft 'n geheimpje.
Maar ik wil eruit! schreeuwde de ka
bouter en hij stampte op de vloer van
het kistje.
'n keer, vindt u niet dat ik wat bleek
ben? Dat komt omdat ik nooit meer in
de buitenlucht kom. Ik was gewend om
's nachts over de wereld te sluipen.
Oei», och, wat mis ik die frisse neus!
Is 't anders niet? lachte mevrouw
Nellebel en ze haalde 's avonds laat de
halsband die nog van haar hondje was
geweest en deed die de kabouter om
zijn buik. Toen ging ze in het donker
met haar kabouter wandelen. Maar aan
de lijn, alsof het 'n hondje was. De
kabouter vond het niks. Hp wilde hele
maal niet aan 'n lijntje lopen en zeker
niet aan 'n lijntje, waar eigenlijk 'n
hondje aan hoorde. Maar omdat hij
nu eenmaal niets anders kon,
liep hij braaf met mevrouw Nel
lebel mee. Ze liepen voortaan altijd het
parkje door. En de mensen die mevrouw
Nellebel daar zagen lopen, dachten:
daai loopt een mevrouw met 'n heel
klein hondje. Alleen de paardebloemen
en de madeliefjes van het park zeiden:
maar dat is 'n ktbouter! O,wat zielig,
'n mevrouw met 'n kabouter aan n
lijntje. Konden we hem maar helpen.
Maar wat kunnen paardebloemen en
madeliefjes daar nu aan doen?
Alleen hun vriendin de brandnetel pro
beerde mevrouw Nellebel 'n prikje in
haar voet te geven en dat hielp natuur
lijk niet. Toen, op 'n nacht, zagen ze
de kabouter Houthakker, die met 'n
bijltje op zijn schouders door 't park
liep om brandhout te kappen voor de
veldkabouters. Ze vertelden hem vlug
wat ze gezien hadden. En de volgende
avond, toen mevrouw Nellebel met haar
kabouter aan 't lijntje door 't park
liep, had de kabouter Houthakker zich
vei stopt achter een wit paaltje en kapte
met één slag het halsbandje door. Daar
na trok hij zijn vriendje aan zijn jasje
en samen holden ze weg. Kom terug,
lieve kabouter, ben je dan vergeten hoe
veel hagelslagjes ik altijd op je boter
ham gedaan heb? riep mevrouw Nelle
bel. Maar de kabouter kwam niet terug.
Wat hoor ik toch ritselen, dacht me
vrouw Nellebel, toen ze de volgende
avond in bed lag. Ah, ik weet het, de
kabouter is toch gekomen. Hij wil weer
bij me zijn. Vrolijk sloop ze naar bene
den, deed de deur open en zag midden
in de kamer 'n kleine, grijze muis. Hei-
lep! schreeuwde mevrouw Nellebel, 'n
muis hellep! Met één sprong was de
muis verdwenen. Mevrouw Nellebel
heeft de kabouter nooit meer terug ge
zien. Maar de muis gelukkig ook niet!
Lea Smulders.
Te Ermenonville (in Frankrijk, op 40
km afstand van Parijs) is het vermaak-
en ontspanningscentrum „Richards Land"
geopend.
Jong en oud kunnen zich hier vermaken.
Men vindt er miniatuurhuisjes in alle
stijlen en uit alle werelddelen en vele
dieren uit alle mogelijke landen. Er is
een manege met rijpaarden en pony's en
een enorme speeltuin, waar men o.a. de
langste glijbaan van Europa (40 meter!)
kan aantreffen. Op het terrein bevinden
zich twee café'» en een echte restau
ratiewagen, waar verversingen kunnen
worden gebruikt. Op bepaalde dagen
worden concerten gegeven door de
jachthoornblazers van Senlis.
sp/zoetje, nu heb //z toch /ers croe-
VONDEA//.: MET Deze Mo EC kom Je /e-
hpnc o Roeten zouoeee je humden
u/r je zukken re uaceN...
echt iets voo/z oe
(U/NTEfZ
..■Her t o es tel usefZKT het i/erz-
jme(-i.imgeM. c?os kp)kje op <S i/s/z-
Jfiv/itevoe (MP/M/e/ZerJ ien/f/mo G/zoe-
TE/J E(J (!-< /-/£& MfeT Mf/jrJ P/ZOEFNEMtUGr
Cez/EN, dp)r je Mer EEN kceim but-
te/Z/jtje Z.3Z-/ hffh- je uoetc kun
p/pneni erJ/
EÉN AJ/M dut je,
funtusio, fvA/o
je ook niet,
dut... en... (K
3 e ccoi=L-
ten eerste /s met
tJteT erZG beleefd. /e-
MPNO MUCU/NUUC TE
G/robteN efJ dun die
d/sudeN.' niet bus Tere
elegunt.' mhn Je
sj/er /ets bedenken
zonde/z oen OEM?
O
Ifl
u
V
ooea, /k
U/KJ O LUEC
/e~S UN-
HUM... het IS eGUT .NIET
zo 'n sl ecu te w r vin
ding. EN UET UJEfZKT
Goed... N/acnz je
/KOET IETS EJZN-
/ZEN U/T Te
u/N den/
COPENHAGEN
MOCO
HELA.!
u/o/zor/Vd/Gt2ee
LU/STER
HA.'HA.! HA.'
AUE& GAATGDEO/
HU De VOLGEN -
DE
NAT/S DAT
VOOR LANAA'!
h/At/s ee
AAM OE HAND?
DE OPHAALBRUG /S
NEERGELATEN
OH ZE MANNEN GEVEN
tt
H/4T &erm==HT
DAT K*
VET3DHZJUE {ZE HEBBEN ONS
NOG N/ET VLUG VOLG ME.'
HET... HETSFCOtG
HET IS TEEUGGE-
ROHEN
Jlles
AS VER-
m
10-H