IS NEDERLAND NOG EEN goedkoop Het met loopt wel los de grote vraag van het buitenland naar onze goederen Kath. Aannemers- enPatroons- bond stelt zich achter de nieuwe aanpak bouwbeleid van Zorgen Bijzonder kunstenares Wereldkerk Vermindering van spanning moet ons wat risico's voor betalingsbalans waard zijn Verwarde toestand Verf export boven de 50 miljoen Stien Eelsingh ZATERDAG 19 OKTOBER 1963 PAGINA 7 EEN HALVE EEUW VERFIJNDE TAFELSFEER Liturgische week kalender Goed NIEUWSom Uw gezondheid te dienen DIEETMARGARINE met een rijkdom aan onverzadigde oliën STOKVIS nederlandse bedrijfsverwarming voor uitzonderlijke prijs! Gebr. Geertjes In onze vorige beschouwing heb ben wij erop gewezen, dat op het Concilie te Rome het begrip we reldkerk vooral duidelijk aan de dag treedt in de manier, waarop de niet- Westerse bisschoppen erop staan te komen tot een landeigen beleving van het geloot. Als voorbeeld hebben wij daarvan aangehaald het optreden Van de Afrikaanse bisschoppen, die, in de grote lijn, een gesloten eenheid Vormen, waarbinnen een opvallende eenstemmigheid heerst ten aanzien Van hun gemeenschappelijke idealen. Zij ontmoeten bij hun Westerse colle ga's nauwelijks enige tegenspraak, Waar het gaat om hun eerste des kundigheid betreffende de noden, de eisen en de mogelijkheden van hun Volk. Dat de Kerk daaraan kan Voldoen, volgt uit haar karakter van Wereldkerk, waaraan niemand twij felt. Er wordt aandachtig naar de Afrikaanse bisschoppen geluisterd uit de overtuiging, dat zij al leeft de Kerk van Afrika ook pas „in de eerste eeuw van het Christendom" heus niet uitsluitend een ontvan gende rol spelen, maar ook de an deren wel degelijk iets te geven heb ben. Door de Afrikanen worden b.v. de Westerse bisschoppen, en zij niet alleen, geconfronteerd met echte kerk- problemen, die zij uit eigen ervaring niet kennen. Daarom mag met recht Worden gesteld, dat het zwarte we relddeel er aanzienlijk toe bijdraagt, het gelaat der wereldkerk te verdui delijken. Het gebruik der massamedia b.v. is voor Afrika van essentiële betekenis. Evenzo de kwestie van de decentralisatie der kerkelijke leiding en de competentie der bisschop-con ferenties. Een grote en intensieve re gionale samenwerking van de ver schillende bisschoppen, die zich ver antwoordelijk weten voor de toekomst van de Kerk in Afrika, vindt bij de Afrikanen krachtige voorstanders. De overige concilievaders hebben zich in meerderheid bij die opvatting aan gesloten, mede omdat zij het vitale belang daarvan voor hun eigen land volmondig erkennen. Bovendien heb ben de Afrikaanse bisschoppen duide lijk blijk gegeven open te staan voor de verworvenheden van de hedendaag se theologie. Toen de zwarte kardi naal Rugambwa in naam van de 299 Afrikaanse Concilievaders het sche ma over de bronnen van de Open baring afwees, heeft hij daarmee die pe indruk gemaakt op de vergadering. Veelzeggend was ook de verklaring, die de aartsbisschop van Léopold- ville over de eerste Conciliezitting aflegde: „Ik ben van Rome terug gekomen, gesterkt in mijn geloof en trots tot deze Kerk te mogen beho ren, die, in afwachting van de weder komst van de Heer, zich op aarde noch een definitieve plaats mag in richten noch mag inslapen. Ik ben trots op de bovennatuurlijke moed van die Kerk, die in de 20e eeuw zich op zichzelf durft te bezinnen en aan kritiek onderwerpen". Aan deze ver nieuwing van de Kerk is het Afri kaanse Episcopaat vast besloten zijn bijdrage te leveren. Te oordelen naar zijn optreden-tot-nu-toe zal die bijdra ge zonder twijfel belangrijk zijn. Aartsbisschop Zoa van Yaunde ver klaarde, dat het Concilie voor de Afrikaans e bisschoppen een echte weldaad is, omdat zij daar de ge legenheid hebben gekregen hun plich ten en verantwoordelijkheid af te me ten naar de maatstaf van de eisen en behoeften van Afrika en van heel de wereld. De contacten met het we reldepiscopaat noemde mgr. Zoa Uiterst belangrijk. Zijn Afrikaanse collega-bisschoppen, zo zeide hij, zijn fcich scherp bewust geworden van de Vitale betekenis van deze ontmoe ting voor de jonge Kerk van hun continent en zij beseffen duidelijk, dat deze daardoor eerst echt Kerk geworden is. Een ander opvallend kenmerk van de houding van de Afrikaanse bis schoppen op het Concilie ligt in het feit, dat zij zich telkens weer opwer pen als de behartigers van de be langen hunner gelovigen. Vooral op liturgisch gebied tonen de bisschop pen een grote bezorgdheid. Er werd in Rome een eigen liturgische com missie gevormd met de opdracht al le inzichten van regionale en natio nale commissies te bestuderen en te coördineren. „Dit is buitengewoon belangrijk", verklaarde aartsbis schop Thiandoem van Dakar, „om dat de jonge christengemeenschap- Pen er sterk naar verlangen de gods dienst, die zij aanhangen, door en door te begrijpen en met lichaam en ziel deel te nemen aan de liturgie om zodoende de cultus tot een leven de geloofsdaad van de Kerk te ma ken." Ook op oecumenisch terrein is de inbreng van de Afrikaanse bisschop pen niet te onderschatten. De oecu menische problematiek noemen zij Voor Afrika misschien nog gewichti ger dan voor Europa en Amerika. Voor de heidense samenleving in Afri ka vormen de rivaliserende kerken immers zonder meer een ergernis, een „schandaal". Speciaal de pries ters schijnen een sterke behoefte aan da eenheid der christenen te voelen. De aanwezigheid van niet-katholieke Waarnemers op het Concilie wordt Van Afrikaanse zijde in dit verband dan ook bijzonder op prijs gesteld. De Islam vormt oecumenisch gezien in het zwarte werelddeel nog een apart probleem. Er zal moeten ge streefd worden naar betere verhou dingen tussen de christenen en de Moslems. Beide groepen, aldus een bisschop uit Kameroen, moeten naar alkaar toegroeien, „niet gedwongen, blaar door middel van een verstan dige dialoog en in opbouwende liefde." Hiermee kreeg vanuit de praktijk de kwestie van de houding van de Kerk tegenover de wereldgodsdiensten een actuele nadruk, afkomstig van het Afrikaans Episcopaat. Uit een en an- 9er moge gebleken zijn, van hoeveel ^aarde voor de vernieuwing van de Wereldkerk het optreden is van de 'eiders der jonge kerken van Afrika, tuist hun inbreng onderstreept dui delijk, het universele karakter van Christus' Kerk. (Van onze soc. econ. redactie) DEN HAAG, 19 ©kt. Een van de belangrijkste factoren, die hebben ge leid tot de huidige onrust op het loon- en prifsfront, is de beweerde achter stand van het Nederlandse loon- en prijspeil by dat In het buitenland. Ne derland ls nog steeds een „goedkoopte- eiland", zo wordt beweerd, en daarom is de buitenlandse vraag naar Neder landse produkten groot. De industrie ziet met de beschikbare mankracht geen kans om én de Nederlandse con sument tevreden te stellen én aan de buitenlandse vraag te voldoen. En dus bieden de werkgevers tegen elkaar op, om maar een man meer te kunnen krijgen. Bij deze redenering, hoe plausibel op het eerste gezicht ook, kunnen bij na dere bestudering toch wel enige vraag tekens worden gezet. In de eerste plaats behoren de scheepswerven tot de notoire boosdoeners, als het gaat om het opdrijven van de lonen. Maar het staat wel vast, dat vooral in de scheepsbouw de zaken helemaal niet zo goed gaan en dat er om de orders gevochten moet worden. Bii de scheeps- reparatiebedrijven ligt de zaak iets an ders, omdat een schip in het dok han denvol geld kost en de reders er dus wel iets voor over hebben als de repa raties snel worden afgewerkt. Maar toch: de winsten van de reparatiewer- ven zijn niet zó overweldigend, dat daaruit een drang om de lonen te ver hogen te verklaren zou zijn. Veel meer lijkt daarom de oorzaak te zijn, dat de werfdirecties de zaak koste wat het kost aan het draaien willen hou den. Als een werf stil ligt, gaan de vaste kosten van afschrijving, ondei> houd en de vaste staf door. Liever dan dit verlies te lijden, accepteert de directie dan orders, waar geen enkele winst of zelfs wat verlies aan vast zit. Aangezien er in de prijzen geen enkele muziek meer zit, concurreren, de di recties bij de rederijen met afleverings termijnen. Juist dan loont het om met kunst en vliegwerk en hoge lonen De grote belhamel in de looncrisis de Amsterdamse Droogdok Maat schappij heeft nu tweemaal voor de rechter gestaan, omdat zij publie kelijk de C.A.O. heeft doorbroken. De resultaten zijn verdeeld. In kort geding oordeelde de president van de Amsterdamse Rechtbank, dat de A.D.M. door haar gedrag geen Ioon- onrust heeft doen ontstaan, omdat die onrust latent toch al aanwezig was, daar vele ondernemingen zwarte lonen betalen. De politierechter oordeelde anders. Hij legde een zware boete op en was van mening dat de A.D.M. zich niet kon beroepen op de praktijk van zwarte lonen in andere bedrijven. Een merkwaardig verschil in bena dering. De burgerlijke rechter gebruikt de bestaande Ioonpraktijk als een excuus voor de A.D.M.terwijl de politierechter van deze praktijk en de daardoor bestaande onrust geheel abstraheert. Beide benaderingen kun nen zin hebben. De conclusie moet echter wel luiden, dat de ene uitspraak de doe-maar-raak-sfeer vergroot, waar tegen de andere zich met forse boetes teweer stelt. Dat laatste lijkt ons, uit een oogpunt van eerbied voor de wet, nog steeds het meest verstandige, al moet wel erkend worden dat het geval wat komisch aandoet nu alles en iedereen zich inspant om zwarte lonen wit te maken. Alleen de heer Thom son de held van het verhaal komt zwart uit de strijd te voorschijn. Utt heel deze verwarde toestand van schijn en wezen mag men eens te meer opmaken, dat het economisch delict zijn goede plaats in het rechts bewustzijn nog niet gevonden heeft. Ontduiking van loon- en prijsvoor- schriften wordt door de publieke opinie niet aangevoeld als zeer ver werpelijke zaken. Het gevolg is, dat rechters tot uitspraken komen, die be langrijke zaken als de loonpolitiek op losse schroeven zetten, al is dat dan ook mede vanwege het onmiskenbare feit, dat deze politiek door het be drijfsleven zelf reeds wordt onder mijnd. Als de overheid niet tot wetten en voorschriften kan komen waarvan zij de naleving kan garanderen, is het de vraag of dergelijke wetten in hun hui dige vorm wel moeten bestaan. Zij lokken voortdurend uit tot onwaar achtigheid en vormen zo een gevaar voor het gezag van de overheid en de waarde van het sociale overleg, dat steunt op de veronderstelde zelfdisci pline hij het bedrijfsleven, welke al te vaak blijkt te ontbreken. (Advertentie) Rustig oud met OLVEH pensioen. extra arbeiders aan te trekken, want de boetes, die bij overschrijding van de afleveringstermijn moeten worden be taald, zijn niet mis! Er is nog een andere overweging, die de stelling over de grote buitenlandse vraag wat minder stellig maakt. Overvloe dige (en winstgevende) buitenlandse orders brengen deviezen op. Dat zou te merken moeten zijn in het saldo van de betalingsbalans. Overschotten van 1000 en 1500 miljoen gulden aan deviezen per jaar behoren echter tot het verleden. Het saldo bedraagt thans 500 h 600 miljoen, het over schot dat volgens deskundigen net ge noeg is om de Nederlandse volks huishouding met zijn grote import be hoeften en zijn groeiende bevolking gezond te houden. Maar, zo wordt wei gesteld, als er dan zoveel arbeiders naar Duitsland trekken, zijn toch kennelijk de lonen daar hoger. Die veronderstelling ls ech ter maar ten dele juist. Helaas blijkt het uiterst moeilijk om de hoogte van de loonniveaus in de verschillende Europese landen tegen elkaar af te wegen. Daar komen allerlei complica ties bij kijken. Het gaat niet alleen om de basis-uurlonen, maar ook om toeslagen en premies (de toeslagen voor ploegendienst zijn in Nederland b.v. aanzienlijk hoger)de sociale ver zekeringen en het aandeel dat door werknemer, werkgever en overheid in de premies wordt betaald; de verschil len in gezins- en kindertoeslagen, de belastingen en de verschillen in hef fing (de „naar draagkracht" geheven loon- en inkomstenbelasting ls in Ne derland hoog, in sommige andere lan den moet de fiscus het veel meer heb ben van kostprijsverlagende belastin gen op eerste levens behoeften). Ondanks al deze complicaties z(jn er toch wel cijfers beschikbaar over de arbeidskosten per uur in de EEGlan- den. Cijfers uit 1960, want de berekenin gen zijn zó ingewikkeld, dat de resulta ten van een onderzoek pas na enige jaren beschikbaar komen. Voor ons is dat echter hier niet van zoveel belang, want de arbeidskosten per uur in Nederland zijn sinds 1960 zeker niet veel achter gebleven bij die in hel buitenland. Volgens die cijfers uitge drukt in Belgische france, want het onderzoek werd door de EEG ver richt bedroegen in 1960 de arbeids- kosten-per-uur in de ijzer- en staal industrie: in Duitsland 61,05, België 60,83, Frankrijk 49,78, Italië 48,99, Lu xemburg 70,31, en in Nederland 54,49. Er is dus wel degelijk verschil te constateren, al is de verhouding -net b.v. België intussen iets -gunstiger ge- (Advertentie) ■l CERO ZIlViUM GERO ZILDURO- ZILMETA Zondag 20 oktober 20e zondag na Pink steren; eigen Mis; 2e geb. Voortplanting v. h gelooi. credo; prei. v. d. H. Drie eenheid —groen— Maandag Mis v. d. zondag; 2e geb. H. Hilarion; 3e geb. HH Ursula en gez. groen Haarlem: HH Ewalden, martelaren; Mis Intret; 2e geb. H. Hilarion; 3e geb. HH Ursula en gez. rood Dinsdag: Mis v. d. zondag —groen— Woensdag: H. Antonius Maria Claret, bis schop-belijder; Mis Sacerdotes tui wit— Donderdag: H. Aartsengel Rafaël; eigen Mis wit Vrijdag: Mis v. d. zondag; 2e geb. HH Chrysanthus en gez. —groen— Zaterdag: Mis v. d. H. Maagd Maria op zaterdag: 2e geb. H. Evaristus; prei v. d. H. Maagd Maria —wit— Zondag 27 oktober: Feest van Christus' Koningschap; eigen Mis; credo; pref. van Christus Koning —wit— worden door de revaluatie van de gul den ln 1961. De verschillen zijn echter nu ook weer niet zó groot, dat daaruit de trek naar het buitenland, met al zijn ongemakken van de dagelijkse of wekelijkse pendel en de langdurige af wezigheid van het gezin is te ver klaren. Dat in Duitsland de arbeider toch aanzienlijk meer ln het we kelijkse zakje krijgt, vindt dan ook waarschijnlijk zijn oorzaak mede in het feit, dat in Duitsland veel meer uren worden gemaakt. In de Duitse bouw nijverheid b.v., wordt vaak tot laat in de avond doorgewerkt, uiteraard tegen een aantrekkelijk overwerktarief. Voor wat Nederland bet-eft: meer en meer wordt de veronderstelling geuit, dat wü allang niet meer zo'n goed- koopte-eiland zijn, ondanks de wat la gere arbeidskosten per uur. Daar staat namelijk tegenover, dat de produktlvi- teitscijfers in andere landen niet on aanzienlijk méér zijn gestegen dan die in Nederland. De arbeidskosten-per- eeniheid-produkt zijn daardoor ook ln het buitenland minder gestegen dan in Nederland en het zijn juist deze arbeidskosten-per-eenheid-produkt en niet de arbeidskosten-per-uur) die in be langrijke mate de concurrentiepositie op de wereldmarkt bepalen. Helaas zijn er over dit soort arbeids kosten weinig cijfers beschikbaar. De absolute cijfers over net verschil ken nen wii niet, verzuchten de deskundi gen. W{j weten alleen, dat de positie van Nederland de laatste jaren ongun stiger is geworden. Sinds 1960 zijn de Nederlandse arbeidskosten- per-eenheid-produkt in 1961 met 5 pet. en in 1962 met 9 pet. méér gestegen, dan het gemiddelde peil in de voor naamste concurrerende landen. Deze laatste cijfers, én het niet uit zonderlijk grote overschot op de beta lingsbalans, schijnen er dus op te wij zen dat het met die grote, althans over grote buitenlandse vraag naar Neder landse produkten wel los loopt, al zijn de exportcijfers nog zeer bevredigend. De vraag lijkt dan ook gewettigd, of de spanning op de arbeidsmarkt niet ten dele haar oorzaak vindt in de bin nenlandse situatie. Er wordt dan met name gewezen op het grote beroep ep de arbeidsmarkt, dat in de laatste jaren is gedaan door de binnenlandse bouwnij verheid. De arbeidsbezetting daar steeg ln het afgelopen jaar aanzienlijk méér, dan uit de normale bevolkingsgroei kan worden verklaard. Het verschil, en de compensatie van het verlies voor de bouwvakarbeiders die in Duitsland blij ven werken, moeten dus aan andere be drijfstakken zijn onttrokken. Op deze ontwikkeling, wordt ook in de begro ting van economische zaken gewezen. Het gevolg is, dat de vraag naar werk nemers ln die andere bedrijfstakken groter werd, terwijl de vraag van de bouwnijverheid niet verminderde om dat helaas uit de cijfers van de bouwproduktie de invloed van de ge stegen bezetting nauwelijks te merken is. Dit alle» neemt echter niet weg, dat de grote vraag naar arbeidskrachten en de druk-omhoog op de lonen reële feiten zijn, waarmee in het beleid reke ning moet worden gehouden. Een forse loonsverhoging mag dan vervelende ge volgen kunnen hebben voor de interna tionale concurrentiepositie, de vraag is gewettigd of in de gegeven situatie dat risico niet zal moeten worden aanvaard. De toestand, zoals die zich thans aan ons voordoet, lijkt niet langer houd baar. Loonsverhogingen in een orde van 8-10 pet. zullen waarschijnlijk de ex port en het saldo op de betalingsbalans méér doen dalen dan eigenlijk gewenst is. Het resultaat is echter dat vraag en aanbod van arbeidskrachten elkaar geleidelijk wat meer beginnen te na deren en dat is ook wat waard, mits niet over het evenwicht wordt heenge- schoten. Als troost staat dan tegenover de stijging van de loonkosten-per-uur dat, als de spanning verminderd is, naar al le waarschijnlijkheid de produktivi- teitscijfers-per-man (door allerlei oor zaken) omhoog zullen gaan en dus de arbeidskosten-per-eenheid-produkt en de prijzen minder behoeven te stijgen dan uit het percentage van de loonsstijgmg zou volgen. En dit is een conclusie, die óók de werkgevers, blijkens hun aan vaarding van het principe van de „aan passing aan het Europese loonniveau" (al wordt er over de cijfers nog ge vochten) in de praktijk van het leven al getrokken hebben. WASSENAAR, 19 okt. De gang van zaken ln de verfindustrie is, blij kens het jaarverslag ,1962 van de 138 leden tellende vereniging van vernis- en verffabrikanten in Nederland, zeker niet ongunstig geweest. Dit ondanks remmende factoren, die hun invloed hebben doen gelden. De weersomstan digheden waren namelijk in de zomer maanden zo slecht, dat de activiteit in de woningbouw en onderhoudssector hierdoor ln ongunstige zin werd be ïnvloed, hetgeen uiteraard een nadeli ge invloed op het verfverbruik in die sectoren uitoefende. Voorts heeft de arbeidstijdverkorting in sterkere mate dan in 1961 een ongunstige invloed ge had. Dat ondanks deze ongunstige fac toren een toename van de afzet kon worden geconstateerd, stemt, aldus het verslag, zeker tot voldoening. De verfexport steeg sterker dan de bin nenlandse afzet. Voor het eerst werd de 50 miljoen gulden export over schreden. De invoer van bereide verf nam daarentegen minder toe. De stijging van de uitvoer overtrof die van ae invoer. In de periode van 1950 tot en met 1962 maakte de invoer ongeveer 6,5 procent van de Neder landse produktie uit. De uitvoer maak te in 1950 12,7 procent van de Neder landse produktie uit. In 1962 bedroeg dit percentage 18,8. De gemiddelde op brengst van verf is gestegen. Deze stijging is een gevolg van een ver schuiving naar kwalitatief hoogwaardi ge produkten. De belangstelling voor de betere kwaliteiten in ons land is groot. De klassieke produkten zijn vol ledig verdrongen door die van moderne samenstelling. DEN HAAG, 18 Okt. Bjj K.B. is aan de heer M. H. COX op zijn verzoek met ingang van 1 november eervol ont slag verleend als burgemeester der ge meente Heeze. ROTTERI '.M, 19 okt. De Stichting Klinisch Hoger Onderwijs, semi-arts: K Assmann(RoosendaalE. Dornrne- ring en P. Esseveld (Rotterdam), arts: mevr. N. Bleeksma-Bunge (Rotterdam) en de heren W. Feikema (Utrecht) en R. de Man (Rotterdam). (Advertentie) U weet dat niet alle vetten gelijk zijn. Er zijn dierlijke en plantaardige vetten, er zijn vetten (in vaste vorm) en oliën (vloeibaar); zij kunnen bovendien ver zadigd, onverzadigd of meervoudig on verzadigd zijn. Zij zijn onmisbaar in Uw dagelijkse voeding - zij leveren calorieën, nodig voor Uw dagelijkse energie. Maar de meervoudig onverzadigde oliën, zoals bepaalde plantaardige oliën, doen nog méér voor U. Want het is bekend dat zij een gunstige invloed kunnen hebben op de bloedvaten. Een eigenschap die vooral wordt gevonden in de oliën van maïs, saffloer en zonne bloem. Daarom is het prettig te weten dat Becel volop zonnebloemolie bevat! Want dat kan voor Uw gezondheid véél betekenen! Bovendien is Becel bij zonder aangenaam van smaak, voor treffelijk smeerbaar en tevens uitmun tend bij bakken en braden. Becel is goed, rijk aan meervoudig onverzadigde plantaardige oliën, gevitamineerd en ongezouten. Becel in 250 grams blik, dus prettig lang houdbaar: f 0.90. Vraag erom bij Uw leverancier. AMSTERDAM, 17 okt. „Het is de grote verdienste van minister Bogaers, dat hij na het ijverig raadplegen van het vele studie-materiaal, dat hem ter beschikking stond, de conclusie heeft getrokken, dat het probleem waarmede de bouwnijverheid thans te kampen heeft van structurele aard is, aldus lezen wij in een commentaar in „De Bouwvak patroon", orgaan van de Kath. Aan nemers en Patroonsbond. De schrijver geeft vervolgens een re sumé van hetgeen de nieuwe aanpak beoogt: de produktie per werknemer verhogen door eèn pluriform beleid, met name door een aantal maatregelen, wel ke, mits goed op elkaar afgestemd, door onderlinge wisselwerking en door een zeker sneeuwbal-effect, tot een gro ter totaal succes moeten leiden dan de som van de successen indien elke maat regel afzonderlijk zou worden toegepast. Met ingang van 1964 zal in het kader van een soepel en slagvaardig goedkeu- ringsbeleid een nieuwe verdelingsmetho de worden ingevoerd. „De nota komt hier al met zeer concrete plannen en onze voorlopige indruk is dat daarbij wordt voldaan aan vele praktische be zwaren, welke de laatste tijd tegen het huidige goedkeuringsbeleid zijn ge maakt", aldus de commentator. Over 's ministers argumenten voor het bundelen van bouwplannen wordt opgemerkt, dat bundelen uitstekend is, voor zover men daardoor de gewenste eenheid kan bereiken in type en uit voering. Als men de plannen aldus heeft geüniformeerd, kan de realisatie geschieden door uitgifte der bouwwer ken zowel in grote als in kleinere com plexen. Wat de grote plaats betreft die de minister in zijn grote plan toekent aan het verbeteren van de sociale status van de bouwvakarbeider, constateert de commentator, dat de gedachten daarbij uitgaan naar een zodanige verhoging van de lonen (inclusief prestatiebeloning dat daardoor een positieve bijdrage kan worden geleverd aan de oplossing van het vraagstuk van de zwarte lonen. In dit verband schrijft „De Bouwvak patroon": Nauwelijks drie maanden ge leden stelden de centrale werkgevers bonden in een gezamenlijke nota over bouwbeleid, dat de bouwproduktie abso lute prioriteit behoort te genieten. Nu stelt minister Bogaers daden in het vooruitzicht en nu maakt het Ver bond van Nederlandse Werkgevers zelf zó bont, dat de voorzitter in het openbaar verkondigt, dat minister Bo gaers luchtkastelen bouwt. Zeker tegen de achtergrond van de genoemde nota der werkgeversbonden ls deze kreet on begrijpelijk, boosaardig en schadelijk. Wat de bouwkosten betreft ontlenen (Advertentie) Geeft Fasto alleen maar warm water, baas? Nee, jongen, héét water in de keuken en lekker wèrm water onder de douche, Da's makkelijk en... veilig i in méér dan 1.000.000 Nederlandse keukens VANAF f 169,50 UW VASTE KEUSs'N PASTO GEISER wij aan het commentaar; Minister Bo gaers weet, dat hij op de positieve medewerking van de aannemersorgani saties rekenen kan, maar wij vragen ook aandacht voor de bijzonder moei lijke omstandigheden, waarin onze leden komen te verkeren, wanneer zij nu reedr hun kosten op lopende werken zien stijgen, zonder dat zij die kostenstijgin gen door middel van een risicoclausule vergoed kunnen krijgen. Wij rekenen er natuurlijk op, dat bestaande risicoclau sules onverkort worden gehonoreerd, maar wij wijzen er tevens op, dat men op verreweg de meeste lopende werken feen risicoclausule .neer kent. Boven- ien is er op dit ogenblik toch niemand in Nederland die nog meent, dat de algemene loonkostenstijging, welke ons in 1964 te wachten staat, zonder effect voor het prijzenniveau zal kunnen blij ven. Het is duidelijk dat het bouwbedrijf daar geen uitzondering op zal vormen. Tenslotte zegt de commentaar: „Wij stellen ons gaarne open om in overleg en in samenwerking met de overheid wmg wing moet Geruchten die willen dat frater Venantius zelve mor gen bij Nederland-België de af strap zal verrichten en de bal op een bepaald deel van het publiek zal richten heb ik niet bevestigd kunnen krijgen. Maar ook deze keer wil ik niet afstappen van "ewoonte aan de vooravond van belangrijke voetbalwedstrijd op plaats een kleine voorbeschou- af te drukken. En dan af te drukken. En dan het er meteen maar uit, het Nederlands Elftal bevalt mij niet Als Nederlander dan. Ware ik Belg. dan zou ik er onge twijfeld weer hee) anders tegen aan kijken. maar nu ik Nederlander ben zeg ik: neen, het bevalt mij niet. Waarom niet? Dat zal ik U zeggen. Ik heb een paar maal het genoegen gesmaakt persoonlijk van gedachten te kunnen wisselen met Elek Schwartz persoonlijk. En bij een van deze gelegenheden heeft hij toever trouwd dat het samenstellen van een Nederlands Elftal een kwestie van kleuren mengen is. Ik kon die opvat ting toen van harte delen, temeer omdat hij, Schwartz, daarmee aan sloot op een vaderlandse traditie, die kan bogen op internationaal befaam de kleurenmengers als Rembrandt en Van Speyck. Welnu, en dat ls nu precies wat er aan de hand is: de kleur van het Nederlandse Elftal bevalt mij niet. En nu weet ik heus wel dat het weer allemaal Oranje-hemden zijn, maar ik mis het donkere hoofd van Coen Moulijn. Met andere woorden, met de beste wil van de wereld kan ik niet begrijpen vraarom Schwartz hém niet op zUn palet heeft gesmeerd. Coentje zelf heeft, toen hij vernam gepasseerd te zijn, dit opgemerkt: „Het lijkt bij het Nederlands Elftal wel een duiventil". En het wil mfl voorkomen dat de kleine Rotterdam mer daarmee precies de ringer, om niet te zeggen de voet, op de zere plek heeft gelegd. Begrijp mij goed, i-k heb niets tegen de duivensport. Ik weet uit ervaring, dat zij heel aangrijpend kan wezen. Maar het is géén voetballen. De duivensport kent nu eenmaal haar eigen opvattingen en spelregels en dus ook haar eigen kleuren. En een doffer kan men, naar mijn diepste overtuiging, niet gelijkschakelen met een opdoffer. Ik herhaal, daarmee wil niets kwaads gezegd ziin van de even fraaie als opvliegende duivensport. Maar ook voetballen is als het ware een sport op zich. En in dat verband moet ik nog eens constateren dat het kleuren gamma van het Nederlands Elftal mfl niet bevalt. Dat Elek Schwartz de blonde kop van Klaas Nuninga vervangen heeft door het blonde hoofd van Piet Kruiver, ala. Ik ben bereid hier een oogje toe te knijpen, ofschoon ik de noordelingen onder ons wel begrijp. Maar Coentje, nee, dat had hij nóóit mogen doen. vooral niet mi die jongen nog onlangs blijk heeft gegeven van een ongewone levenslust. Hij vrat de bal bijna op. Het spijt mij dat ik het zeggen moet, maar voor het eerst van mijn leven en voor het eerst in de geschie denis van de voetbalsport zie ik een interland met enige zorg tegemoet. Mijn enige troost is dat je het nooit kunt weten en dat een voetbal nog altijd rond is. Mocht echter morgen onverhoeds en onverhoopt blijken dat het leer vierkant is, dan voorzie ik een ramp. tot een volledig slagen van het nieuwe bouwbeleid te komen. Minister Bo- Bogaers getuigt in zijn nota van een moderne visie omtrent de taak van de overheid." (Adverter. tie) Keuze uit 4 typen luclitverhitters. ook VOLAUTOMATISCH Vraag volledige product van n.v. Inalfa, Venray Kloek en welhaast manne lijk in haar gestalte, is Slien Eelsingh, de nu zes tigjarige kunstenares, die in „De Witte Boerderij" te Stap horst de scepter zwaait en van deze „residentie" een kunstcen trum heeft gemaakt, dat van meer dan plaatselijke of regio nale betekenis is geworden. Maar voor het zover was heeft zij veel weerstanden moeten overwinnen, nadat zij er zich na de oorlog definitief vestigde en van, „de mesthoop", zoals zij de toen bouwvallige boerderij betitelde, ei ge- handig tot ge rieflijke en kunstzinnig inge richte woning, atelier en ten toonstellingsruimte maakte. En in deze ruimten houdt zij sedert 1949 exposities van eigen en an dermans werk, concert- en voor drachtsavonden. Evenementen zijn het, die honderden uit een wijde omgeving onvergetelijke uren hebben bezorgd. En al kwam de belangstelling voor deze avonden misschien aan- vankelijk uit andere motieven voort, de ware belangstelling voor ae kunst is in en rond De Witte Boerderij ontegenzeggelijk gegroeid. Een met ge ringe verdienste. Haar ouders haar vader was fotograaf in Zwolle zagen in haar een pianolerares, maar zij zelf voelde meer voor een tekenacademie. Zy is er niet geweest, maar haar talent dreef haar toch tn ae richting van de teken- en schilderkunst. In 1938 verliet zij haar atelier aan de Zwolse Ossenmark* en vestigde zich aan de Nieuwmarkt m Amsterdam. Oorlog en bezetting hebben haar uit Amsterdam verdreven. Als reactie op de arote stad zocht zij het platteland. Eerst ongeregeld, geleidelijk evenwel definitiefin de besloten gemeenschap van Staphorst, die haar door haar ongedwongen vriendelijkheid, eerlijk karakter en haar belangstelling na enige aarzeling heeft aanvaard. In deze omgeving vond de picturale kunst van jtien Eelsingh talloze motieven, die zij met krachtige hand aan doek of tekenpap:er toevertrouwde. Daarnaast vond zij nog gelegenheid haar grote gaven als kunstpaedagoge ten toon te spreiden. Zwolle's burgemeester drs. J. 4. F. Roeien vertelde in zijn huldi gingstoespraak donderdagavond in het Hopmanshuis bij gelegenheid van de opening van de jubileumtentoonstelling, dat een tekenleraar in Delf- 2«j je vorige standplaats van de burgemeester hem eens gezegd had: „Als je wilt leren wat tekenen werkelijk is, ga dan naar Stien Eel singh'in Staphorst". Vele honderden, zowel volwassenen als kinderen, heeft zij dan ook vaak in samenwerking met de Giethoomse schilder Piet Zwiers in de geheimen van de teken- en schilderkunst ingewijd, zowel in de Zwolse schildersverenigino „Het Palet", in de Kunstschool Gerard Ter Borch, als in haar eigen school. Zo is van Stien Eelsingh een duidelijke stimulerend invloed op het kunstleven in een heel uitgestrekt gebied rond De Witte Boerderij uitgegaan. Zodanig dat de presentatie uniek ge noemd mag worden en in binnen- en buitenland de aandacht heeft ge trokken. De benoeming tot ridder in 'e orde van Oranje-Nassau uit erkentelijkheid voor de bijdrage tot bevordering van de beeldende kunst in Overijsel getuigt van de waardering van de overheid voor het werk van de bijzondere kunstenares, die Stien Eelsingh is.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1963 | | pagina 7