IS NEDERLAND NOG EEN
goedkoop
Het
met
loopt wel los
de grote vraag
van het buitenland
naar onze goederen
Kath. Aannemers- enPatroons-
bond stelt zich achter de
nieuwe aanpak
bouwbeleid
van
Zorgen
Bijzonder kunstenares
Wereldkerk
Vermindering van spanning moet ons wat
risico's voor betalingsbalans waard zijn
Verwarde toestand
Verf export boven
de 50 miljoen
Stien Eelsingh
ZATERDAG 19 OKTOBER 1963
PAGINA 7
EEN HALVE EEUW
VERFIJNDE
TAFELSFEER
Liturgische week
kalender
Goed NIEUWSom Uw gezondheid te dienen
DIEETMARGARINE
met een rijkdom
aan onverzadigde oliën
STOKVIS
nederlandse bedrijfsverwarming
voor uitzonderlijke prijs!
Gebr. Geertjes
In onze vorige beschouwing heb
ben wij erop gewezen, dat op het
Concilie te Rome het begrip we
reldkerk vooral duidelijk aan de dag
treedt in de manier, waarop de niet-
Westerse bisschoppen erop staan te
komen tot een landeigen beleving van
het geloot. Als voorbeeld hebben wij
daarvan aangehaald het optreden
Van de Afrikaanse bisschoppen, die,
in de grote lijn, een gesloten eenheid
Vormen, waarbinnen een opvallende
eenstemmigheid heerst ten aanzien
Van hun gemeenschappelijke idealen.
Zij ontmoeten bij hun Westerse colle
ga's nauwelijks enige tegenspraak,
Waar het gaat om hun eerste des
kundigheid betreffende de noden, de
eisen en de mogelijkheden van hun
Volk. Dat de Kerk daaraan kan
Voldoen, volgt uit haar karakter van
Wereldkerk, waaraan niemand twij
felt. Er wordt aandachtig naar de
Afrikaanse bisschoppen geluisterd uit
de overtuiging, dat zij al leeft de
Kerk van Afrika ook pas „in de
eerste eeuw van het Christendom"
heus niet uitsluitend een ontvan
gende rol spelen, maar ook de an
deren wel degelijk iets te geven heb
ben. Door de Afrikanen worden b.v.
de Westerse bisschoppen, en zij niet
alleen, geconfronteerd met echte kerk-
problemen, die zij uit eigen ervaring
niet kennen. Daarom mag met recht
Worden gesteld, dat het zwarte we
relddeel er aanzienlijk toe bijdraagt,
het gelaat der wereldkerk te verdui
delijken. Het gebruik der massamedia
b.v. is voor Afrika van essentiële
betekenis. Evenzo de kwestie van de
decentralisatie der kerkelijke leiding
en de competentie der bisschop-con
ferenties. Een grote en intensieve re
gionale samenwerking van de ver
schillende bisschoppen, die zich ver
antwoordelijk weten voor de toekomst
van de Kerk in Afrika, vindt bij de
Afrikanen krachtige voorstanders.
De overige concilievaders hebben zich
in meerderheid bij die opvatting aan
gesloten, mede omdat zij het vitale
belang daarvan voor hun eigen land
volmondig erkennen. Bovendien heb
ben de Afrikaanse bisschoppen duide
lijk blijk gegeven open te staan voor
de verworvenheden van de hedendaag
se theologie. Toen de zwarte kardi
naal Rugambwa in naam van de 299
Afrikaanse Concilievaders het sche
ma over de bronnen van de Open
baring afwees, heeft hij daarmee die
pe indruk gemaakt op de vergadering.
Veelzeggend was ook de verklaring,
die de aartsbisschop van Léopold-
ville over de eerste Conciliezitting
aflegde: „Ik ben van Rome terug
gekomen, gesterkt in mijn geloof en
trots tot deze Kerk te mogen beho
ren, die, in afwachting van de weder
komst van de Heer, zich op aarde
noch een definitieve plaats mag in
richten noch mag inslapen. Ik ben
trots op de bovennatuurlijke moed
van die Kerk, die in de 20e eeuw zich
op zichzelf durft te bezinnen en aan
kritiek onderwerpen". Aan deze ver
nieuwing van de Kerk is het Afri
kaanse Episcopaat vast besloten zijn
bijdrage te leveren. Te oordelen naar
zijn optreden-tot-nu-toe zal die bijdra
ge zonder twijfel belangrijk zijn.
Aartsbisschop Zoa van Yaunde ver
klaarde, dat het Concilie voor de
Afrikaans e bisschoppen een echte
weldaad is, omdat zij daar de ge
legenheid hebben gekregen hun plich
ten en verantwoordelijkheid af te me
ten naar de maatstaf van de eisen
en behoeften van Afrika en van heel
de wereld. De contacten met het we
reldepiscopaat noemde mgr. Zoa
Uiterst belangrijk. Zijn Afrikaanse
collega-bisschoppen, zo zeide hij, zijn
fcich scherp bewust geworden van de
Vitale betekenis van deze ontmoe
ting voor de jonge Kerk van hun
continent en zij beseffen duidelijk,
dat deze daardoor eerst echt Kerk
geworden is.
Een ander opvallend kenmerk van
de houding van de Afrikaanse bis
schoppen op het Concilie ligt in het
feit, dat zij zich telkens weer opwer
pen als de behartigers van de be
langen hunner gelovigen. Vooral op
liturgisch gebied tonen de bisschop
pen een grote bezorgdheid. Er werd
in Rome een eigen liturgische com
missie gevormd met de opdracht al
le inzichten van regionale en natio
nale commissies te bestuderen en te
coördineren. „Dit is buitengewoon
belangrijk", verklaarde aartsbis
schop Thiandoem van Dakar, „om
dat de jonge christengemeenschap-
Pen er sterk naar verlangen de gods
dienst, die zij aanhangen, door en
door te begrijpen en met lichaam en
ziel deel te nemen aan de liturgie
om zodoende de cultus tot een leven
de geloofsdaad van de Kerk te ma
ken."
Ook op oecumenisch terrein is de
inbreng van de Afrikaanse bisschop
pen niet te onderschatten. De oecu
menische problematiek noemen zij
Voor Afrika misschien nog gewichti
ger dan voor Europa en Amerika.
Voor de heidense samenleving in Afri
ka vormen de rivaliserende kerken
immers zonder meer een ergernis,
een „schandaal". Speciaal de pries
ters schijnen een sterke behoefte aan
da eenheid der christenen te voelen.
De aanwezigheid van niet-katholieke
Waarnemers op het Concilie wordt
Van Afrikaanse zijde in dit verband
dan ook bijzonder op prijs gesteld.
De Islam vormt oecumenisch gezien
in het zwarte werelddeel nog een
apart probleem. Er zal moeten ge
streefd worden naar betere verhou
dingen tussen de christenen en de
Moslems. Beide groepen, aldus een
bisschop uit Kameroen, moeten naar
alkaar toegroeien, „niet gedwongen,
blaar door middel van een verstan
dige dialoog en in opbouwende liefde."
Hiermee kreeg vanuit de praktijk de
kwestie van de houding van de Kerk
tegenover de wereldgodsdiensten een
actuele nadruk, afkomstig van het
Afrikaans Episcopaat. Uit een en an-
9er moge gebleken zijn, van hoeveel
^aarde voor de vernieuwing van de
Wereldkerk het optreden is van de
'eiders der jonge kerken van Afrika,
tuist hun inbreng onderstreept dui
delijk, het universele karakter van
Christus' Kerk.
(Van onze soc. econ. redactie)
DEN HAAG, 19 ©kt. Een van de
belangrijkste factoren, die hebben ge
leid tot de huidige onrust op het loon-
en prifsfront, is de beweerde achter
stand van het Nederlandse loon- en
prijspeil by dat In het buitenland. Ne
derland ls nog steeds een „goedkoopte-
eiland", zo wordt beweerd, en daarom
is de buitenlandse vraag naar Neder
landse produkten groot. De industrie
ziet met de beschikbare mankracht
geen kans om én de Nederlandse con
sument tevreden te stellen én aan de
buitenlandse vraag te voldoen. En dus
bieden de werkgevers tegen elkaar op,
om maar een man meer te kunnen
krijgen.
Bij deze redenering, hoe plausibel op
het eerste gezicht ook, kunnen bij na
dere bestudering toch wel enige vraag
tekens worden gezet. In de eerste
plaats behoren de scheepswerven tot
de notoire boosdoeners, als het gaat
om het opdrijven van de lonen. Maar
het staat wel vast, dat vooral in de
scheepsbouw de zaken helemaal niet
zo goed gaan en dat er om de orders
gevochten moet worden. Bii de scheeps-
reparatiebedrijven ligt de zaak iets an
ders, omdat een schip in het dok han
denvol geld kost en de reders er dus
wel iets voor over hebben als de repa
raties snel worden afgewerkt. Maar
toch: de winsten van de reparatiewer-
ven zijn niet zó overweldigend, dat
daaruit een drang om de lonen te ver
hogen te verklaren zou zijn. Veel
meer lijkt daarom de oorzaak te zijn,
dat de werfdirecties de zaak koste wat
het kost aan het draaien willen hou
den. Als een werf stil ligt, gaan de
vaste kosten van afschrijving, ondei>
houd en de vaste staf door. Liever
dan dit verlies te lijden, accepteert de
directie dan orders, waar geen enkele
winst of zelfs wat verlies aan vast zit.
Aangezien er in de prijzen geen enkele
muziek meer zit, concurreren, de di
recties bij de rederijen met afleverings
termijnen. Juist dan loont het om met
kunst en vliegwerk en hoge lonen
De grote belhamel in de looncrisis
de Amsterdamse Droogdok Maat
schappij heeft nu tweemaal voor
de rechter gestaan, omdat zij publie
kelijk de C.A.O. heeft doorbroken.
De resultaten zijn verdeeld. In kort
geding oordeelde de president van de
Amsterdamse Rechtbank, dat de
A.D.M. door haar gedrag geen Ioon-
onrust heeft doen ontstaan, omdat die
onrust latent toch al aanwezig was,
daar vele ondernemingen zwarte lonen
betalen. De politierechter oordeelde
anders. Hij legde een zware boete op
en was van mening dat de A.D.M.
zich niet kon beroepen op de praktijk
van zwarte lonen in andere bedrijven.
Een merkwaardig verschil in bena
dering. De burgerlijke rechter gebruikt
de bestaande Ioonpraktijk als een
excuus voor de A.D.M.terwijl de
politierechter van deze praktijk en de
daardoor bestaande onrust geheel
abstraheert. Beide benaderingen kun
nen zin hebben. De conclusie moet
echter wel luiden, dat de ene uitspraak
de doe-maar-raak-sfeer vergroot, waar
tegen de andere zich met forse boetes
teweer stelt. Dat laatste lijkt ons, uit
een oogpunt van eerbied voor de wet,
nog steeds het meest verstandige, al
moet wel erkend worden dat het geval
wat komisch aandoet nu alles en
iedereen zich inspant om zwarte lonen
wit te maken. Alleen de heer Thom
son de held van het verhaal
komt zwart uit de strijd te voorschijn.
Utt heel deze verwarde toestand
van schijn en wezen mag men eens te
meer opmaken, dat het economisch
delict zijn goede plaats in het rechts
bewustzijn nog niet gevonden heeft.
Ontduiking van loon- en prijsvoor-
schriften wordt door de publieke
opinie niet aangevoeld als zeer ver
werpelijke zaken. Het gevolg is, dat
rechters tot uitspraken komen, die be
langrijke zaken als de loonpolitiek op
losse schroeven zetten, al is dat dan
ook mede vanwege het onmiskenbare
feit, dat deze politiek door het be
drijfsleven zelf reeds wordt onder
mijnd.
Als de overheid niet tot wetten en
voorschriften kan komen waarvan zij
de naleving kan garanderen, is het de
vraag of dergelijke wetten in hun hui
dige vorm wel moeten bestaan. Zij
lokken voortdurend uit tot onwaar
achtigheid en vormen zo een gevaar
voor het gezag van de overheid en de
waarde van het sociale overleg, dat
steunt op de veronderstelde zelfdisci
pline hij het bedrijfsleven, welke al te
vaak blijkt te ontbreken.
(Advertentie)
Rustig oud met OLVEH pensioen.
extra arbeiders aan te trekken, want
de boetes, die bij overschrijding van de
afleveringstermijn moeten worden be
taald, zijn niet mis!
Er is nog een andere overweging, die de
stelling over de grote buitenlandse vraag
wat minder stellig maakt. Overvloe
dige (en winstgevende) buitenlandse
orders brengen deviezen op. Dat zou
te merken moeten zijn in het saldo
van de betalingsbalans. Overschotten
van 1000 en 1500 miljoen gulden aan
deviezen per jaar behoren echter tot
het verleden. Het saldo bedraagt
thans 500 h 600 miljoen, het over
schot dat volgens deskundigen net ge
noeg is om de Nederlandse volks
huishouding met zijn grote import be
hoeften en zijn groeiende bevolking
gezond te houden.
Maar, zo wordt wei gesteld, als er
dan zoveel arbeiders naar Duitsland
trekken, zijn toch kennelijk de lonen
daar hoger. Die veronderstelling ls ech
ter maar ten dele juist. Helaas blijkt
het uiterst moeilijk om de hoogte van
de loonniveaus in de verschillende
Europese landen tegen elkaar af te
wegen. Daar komen allerlei complica
ties bij kijken. Het gaat niet alleen
om de basis-uurlonen, maar ook om
toeslagen en premies (de toeslagen
voor ploegendienst zijn in Nederland
b.v. aanzienlijk hoger)de sociale ver
zekeringen en het aandeel dat door
werknemer, werkgever en overheid in
de premies wordt betaald; de verschil
len in gezins- en kindertoeslagen, de
belastingen en de verschillen in hef
fing (de „naar draagkracht" geheven
loon- en inkomstenbelasting ls in Ne
derland hoog, in sommige andere lan
den moet de fiscus het veel meer heb
ben van kostprijsverlagende belastin
gen op eerste levens behoeften).
Ondanks al deze complicaties z(jn
er toch wel cijfers beschikbaar over de
arbeidskosten per uur in de EEGlan-
den. Cijfers uit 1960, want de berekenin
gen zijn zó ingewikkeld, dat de resulta
ten van een onderzoek pas na enige
jaren beschikbaar komen. Voor ons is
dat echter hier niet van zoveel
belang, want de arbeidskosten per uur
in Nederland zijn sinds 1960 zeker niet
veel achter gebleven bij die in hel
buitenland. Volgens die cijfers uitge
drukt in Belgische france, want
het onderzoek werd door de EEG ver
richt bedroegen in 1960 de arbeids-
kosten-per-uur in de ijzer- en staal
industrie: in Duitsland 61,05, België
60,83, Frankrijk 49,78, Italië 48,99, Lu
xemburg 70,31, en in Nederland 54,49.
Er is dus wel degelijk verschil te
constateren, al is de verhouding -net
b.v. België intussen iets -gunstiger ge-
(Advertentie)
■l
CERO ZIlViUM
GERO ZILDURO-
ZILMETA
Zondag 20 oktober 20e zondag na Pink
steren; eigen Mis; 2e geb. Voortplanting
v. h gelooi. credo; prei. v. d. H. Drie
eenheid —groen—
Maandag Mis v. d. zondag; 2e geb. H.
Hilarion; 3e geb. HH Ursula en gez.
groen
Haarlem: HH Ewalden, martelaren; Mis
Intret; 2e geb. H. Hilarion; 3e geb. HH
Ursula en gez. rood
Dinsdag: Mis v. d. zondag —groen—
Woensdag: H. Antonius Maria Claret, bis
schop-belijder; Mis Sacerdotes tui wit—
Donderdag: H. Aartsengel Rafaël; eigen Mis
wit
Vrijdag: Mis v. d. zondag; 2e geb. HH
Chrysanthus en gez. —groen—
Zaterdag: Mis v. d. H. Maagd Maria op
zaterdag: 2e geb. H. Evaristus; prei v. d.
H. Maagd Maria —wit—
Zondag 27 oktober: Feest van Christus'
Koningschap; eigen Mis; credo; pref. van
Christus Koning —wit—
worden door de revaluatie van de gul
den ln 1961. De verschillen zijn echter
nu ook weer niet zó groot, dat daaruit
de trek naar het buitenland, met al
zijn ongemakken van de dagelijkse of
wekelijkse pendel en de langdurige af
wezigheid van het gezin is te ver
klaren. Dat in Duitsland de arbeider
toch aanzienlijk meer ln het we
kelijkse zakje krijgt, vindt dan ook
waarschijnlijk zijn oorzaak mede in het
feit, dat in Duitsland veel meer uren
worden gemaakt. In de Duitse bouw
nijverheid b.v., wordt vaak tot laat in
de avond doorgewerkt, uiteraard tegen
een aantrekkelijk overwerktarief.
Voor wat Nederland bet-eft: meer en
meer wordt de veronderstelling geuit,
dat wü allang niet meer zo'n goed-
koopte-eiland zijn, ondanks de wat la
gere arbeidskosten per uur. Daar staat
namelijk tegenover, dat de produktlvi-
teitscijfers in andere landen niet on
aanzienlijk méér zijn gestegen dan die
in Nederland. De arbeidskosten-per-
eeniheid-produkt zijn daardoor ook
ln het buitenland minder gestegen dan
in Nederland en het zijn juist deze
arbeidskosten-per-eenheid-produkt en
niet de arbeidskosten-per-uur) die in be
langrijke mate de concurrentiepositie
op de wereldmarkt bepalen.
Helaas zijn er over dit soort arbeids
kosten weinig cijfers beschikbaar. De
absolute cijfers over net verschil ken
nen wii niet, verzuchten de deskundi
gen. W{j weten alleen, dat de positie
van Nederland de laatste jaren ongun
stiger is geworden. Sinds 1960
zijn de Nederlandse arbeidskosten-
per-eenheid-produkt in 1961 met 5 pet.
en in 1962 met 9 pet. méér gestegen,
dan het gemiddelde peil in de voor
naamste concurrerende landen.
Deze laatste cijfers, én het niet uit
zonderlijk grote overschot op de beta
lingsbalans, schijnen er dus op te wij
zen dat het met die grote, althans over
grote buitenlandse vraag naar Neder
landse produkten wel los loopt, al zijn
de exportcijfers nog zeer bevredigend.
De vraag lijkt dan ook gewettigd, of
de spanning op de arbeidsmarkt niet
ten dele haar oorzaak vindt in de bin
nenlandse situatie. Er wordt dan met
name gewezen op het grote beroep ep
de arbeidsmarkt, dat in de laatste jaren is
gedaan door de binnenlandse bouwnij
verheid. De arbeidsbezetting daar steeg
ln het afgelopen jaar aanzienlijk méér,
dan uit de normale bevolkingsgroei kan
worden verklaard. Het verschil, en de
compensatie van het verlies voor de
bouwvakarbeiders die in Duitsland blij
ven werken, moeten dus aan andere be
drijfstakken zijn onttrokken. Op deze
ontwikkeling, wordt ook in de begro
ting van economische zaken gewezen.
Het gevolg is, dat de vraag naar werk
nemers ln die andere bedrijfstakken
groter werd, terwijl de vraag van de
bouwnijverheid niet verminderde om
dat helaas uit de cijfers van de
bouwproduktie de invloed van de ge
stegen bezetting nauwelijks te merken
is.
Dit alle» neemt echter niet weg, dat
de grote vraag naar arbeidskrachten
en de druk-omhoog op de lonen reële
feiten zijn, waarmee in het beleid reke
ning moet worden gehouden. Een forse
loonsverhoging mag dan vervelende ge
volgen kunnen hebben voor de interna
tionale concurrentiepositie, de vraag is
gewettigd of in de gegeven situatie dat
risico niet zal moeten worden aanvaard.
De toestand, zoals die zich thans aan
ons voordoet, lijkt niet langer houd
baar. Loonsverhogingen in een orde van
8-10 pet. zullen waarschijnlijk de ex
port en het saldo op de betalingsbalans
méér doen dalen dan eigenlijk gewenst
is. Het resultaat is echter dat vraag
en aanbod van arbeidskrachten elkaar
geleidelijk wat meer beginnen te na
deren en dat is ook wat waard, mits
niet over het evenwicht wordt heenge-
schoten.
Als troost staat dan tegenover de
stijging van de loonkosten-per-uur dat,
als de spanning verminderd is, naar al
le waarschijnlijkheid de produktivi-
teitscijfers-per-man (door allerlei oor
zaken) omhoog zullen gaan en dus de
arbeidskosten-per-eenheid-produkt en de
prijzen minder behoeven te stijgen dan
uit het percentage van de loonsstijgmg
zou volgen. En dit is een conclusie, die
óók de werkgevers, blijkens hun aan
vaarding van het principe van de „aan
passing aan het Europese loonniveau"
(al wordt er over de cijfers nog ge
vochten) in de praktijk van het leven
al getrokken hebben.
WASSENAAR, 19 okt. De gang
van zaken ln de verfindustrie is, blij
kens het jaarverslag ,1962 van de 138
leden tellende vereniging van vernis-
en verffabrikanten in Nederland, zeker
niet ongunstig geweest. Dit ondanks
remmende factoren, die hun invloed
hebben doen gelden. De weersomstan
digheden waren namelijk in de zomer
maanden zo slecht, dat de activiteit in
de woningbouw en onderhoudssector
hierdoor ln ongunstige zin werd be
ïnvloed, hetgeen uiteraard een nadeli
ge invloed op het verfverbruik in die
sectoren uitoefende. Voorts heeft de
arbeidstijdverkorting in sterkere mate
dan in 1961 een ongunstige invloed ge
had.
Dat ondanks deze ongunstige fac
toren een toename van de afzet kon
worden geconstateerd, stemt, aldus
het verslag, zeker tot voldoening. De
verfexport steeg sterker dan de bin
nenlandse afzet. Voor het eerst werd
de 50 miljoen gulden export over
schreden. De invoer van bereide verf
nam daarentegen minder toe.
De stijging van de uitvoer overtrof
die van ae invoer. In de periode van
1950 tot en met 1962 maakte de invoer
ongeveer 6,5 procent van de Neder
landse produktie uit. De uitvoer maak
te in 1950 12,7 procent van de Neder
landse produktie uit. In 1962 bedroeg
dit percentage 18,8. De gemiddelde op
brengst van verf is gestegen. Deze
stijging is een gevolg van een ver
schuiving naar kwalitatief hoogwaardi
ge produkten. De belangstelling voor
de betere kwaliteiten in ons land is
groot. De klassieke produkten zijn vol
ledig verdrongen door die van moderne
samenstelling.
DEN HAAG, 18 Okt. Bjj K.B. is
aan de heer M. H. COX op zijn verzoek
met ingang van 1 november eervol ont
slag verleend als burgemeester der ge
meente Heeze.
ROTTERI '.M, 19 okt. De Stichting
Klinisch Hoger Onderwijs, semi-arts:
K Assmann(RoosendaalE. Dornrne-
ring en P. Esseveld (Rotterdam), arts:
mevr. N. Bleeksma-Bunge (Rotterdam)
en de heren W. Feikema (Utrecht) en
R. de Man (Rotterdam).
(Advertentie)
U weet dat niet alle vetten gelijk zijn.
Er zijn dierlijke en plantaardige vetten,
er zijn vetten (in vaste vorm) en oliën
(vloeibaar); zij kunnen bovendien ver
zadigd, onverzadigd of meervoudig on
verzadigd zijn.
Zij zijn onmisbaar in Uw dagelijkse
voeding - zij leveren calorieën, nodig
voor Uw dagelijkse energie.
Maar de meervoudig onverzadigde
oliën, zoals bepaalde plantaardige oliën,
doen nog méér voor U. Want het is
bekend dat zij een gunstige invloed
kunnen hebben op de bloedvaten. Een
eigenschap die vooral wordt gevonden
in de oliën van maïs, saffloer en zonne
bloem. Daarom is het prettig te weten
dat Becel volop zonnebloemolie bevat!
Want dat kan voor Uw gezondheid
véél betekenen! Bovendien is Becel bij
zonder aangenaam van smaak, voor
treffelijk smeerbaar en tevens uitmun
tend bij bakken en braden. Becel is
goed, rijk aan meervoudig onverzadigde
plantaardige oliën, gevitamineerd en
ongezouten.
Becel in 250 grams blik, dus prettig
lang houdbaar: f 0.90.
Vraag erom bij Uw leverancier.
AMSTERDAM, 17 okt. „Het is de
grote verdienste van minister Bogaers,
dat hij na het ijverig raadplegen van
het vele studie-materiaal, dat hem ter
beschikking stond, de conclusie heeft
getrokken, dat het probleem waarmede
de bouwnijverheid thans te kampen heeft
van structurele aard is, aldus lezen wij
in een commentaar in „De Bouwvak
patroon", orgaan van de Kath. Aan
nemers en Patroonsbond.
De schrijver geeft vervolgens een re
sumé van hetgeen de nieuwe aanpak
beoogt: de produktie per werknemer
verhogen door eèn pluriform beleid, met
name door een aantal maatregelen, wel
ke, mits goed op elkaar afgestemd,
door onderlinge wisselwerking en door
een zeker sneeuwbal-effect, tot een gro
ter totaal succes moeten leiden dan de
som van de successen indien elke maat
regel afzonderlijk zou worden toegepast.
Met ingang van 1964 zal in het kader
van een soepel en slagvaardig goedkeu-
ringsbeleid een nieuwe verdelingsmetho
de worden ingevoerd. „De nota komt
hier al met zeer concrete plannen en
onze voorlopige indruk is dat daarbij
wordt voldaan aan vele praktische be
zwaren, welke de laatste tijd tegen
het huidige goedkeuringsbeleid zijn ge
maakt", aldus de commentator.
Over 's ministers argumenten voor
het bundelen van bouwplannen wordt
opgemerkt, dat bundelen uitstekend is,
voor zover men daardoor de gewenste
eenheid kan bereiken in type en uit
voering. Als men de plannen aldus
heeft geüniformeerd, kan de realisatie
geschieden door uitgifte der bouwwer
ken zowel in grote als in kleinere com
plexen.
Wat de grote plaats betreft die de
minister in zijn grote plan toekent aan
het verbeteren van de sociale status
van de bouwvakarbeider, constateert de
commentator, dat de gedachten daarbij
uitgaan naar een zodanige verhoging
van de lonen (inclusief prestatiebeloning
dat daardoor een positieve bijdrage kan
worden geleverd aan de oplossing van
het vraagstuk van de zwarte lonen.
In dit verband schrijft „De Bouwvak
patroon": Nauwelijks drie maanden ge
leden stelden de centrale werkgevers
bonden in een gezamenlijke nota over
bouwbeleid, dat de bouwproduktie abso
lute prioriteit behoort te genieten.
Nu stelt minister Bogaers daden in
het vooruitzicht en nu maakt het Ver
bond van Nederlandse Werkgevers
zelf zó bont, dat de voorzitter in het
openbaar verkondigt, dat minister Bo
gaers luchtkastelen bouwt. Zeker tegen
de achtergrond van de genoemde nota
der werkgeversbonden ls deze kreet on
begrijpelijk, boosaardig en schadelijk.
Wat de bouwkosten betreft ontlenen
(Advertentie)
Geeft Fasto
alleen maar
warm water,
baas?
Nee, jongen, héét water
in de keuken en lekker
wèrm water onder de
douche, Da's makkelijk
en... veilig i
in méér dan 1.000.000
Nederlandse keukens
VANAF f 169,50
UW VASTE KEUSs'N PASTO GEISER
wij aan het commentaar; Minister Bo
gaers weet, dat hij op de positieve
medewerking van de aannemersorgani
saties rekenen kan, maar wij vragen
ook aandacht voor de bijzonder moei
lijke omstandigheden, waarin onze leden
komen te verkeren, wanneer zij nu
reedr hun kosten op lopende werken zien
stijgen, zonder dat zij die kostenstijgin
gen door middel van een risicoclausule
vergoed kunnen krijgen. Wij rekenen er
natuurlijk op, dat bestaande risicoclau
sules onverkort worden gehonoreerd,
maar wij wijzen er tevens op, dat men
op verreweg de meeste lopende werken
feen risicoclausule .neer kent. Boven-
ien is er op dit ogenblik toch niemand
in Nederland die nog meent, dat de
algemene loonkostenstijging, welke ons
in 1964 te wachten staat, zonder effect
voor het prijzenniveau zal kunnen blij
ven. Het is duidelijk dat het bouwbedrijf
daar geen uitzondering op zal vormen.
Tenslotte zegt de commentaar: „Wij
stellen ons gaarne open om in overleg
en in samenwerking met de overheid
wmg
wing
moet
Geruchten die willen dat
frater Venantius zelve mor
gen bij Nederland-België de
af strap zal verrichten en de
bal op een bepaald deel van
het publiek zal richten heb
ik niet bevestigd kunnen
krijgen. Maar ook deze keer
wil ik niet afstappen van
"ewoonte aan de vooravond van
belangrijke voetbalwedstrijd op
plaats een kleine voorbeschou-
af te drukken. En dan
af te drukken. En dan
het er meteen maar uit,
het Nederlands Elftal bevalt
mij niet Als Nederlander dan.
Ware ik Belg. dan zou ik er onge
twijfeld weer hee) anders tegen aan
kijken. maar nu ik Nederlander ben
zeg ik: neen, het bevalt mij niet.
Waarom niet? Dat zal ik U zeggen.
Ik heb een paar maal het genoegen
gesmaakt persoonlijk van gedachten
te kunnen wisselen met Elek
Schwartz persoonlijk. En bij een van
deze gelegenheden heeft hij toever
trouwd dat het samenstellen van een
Nederlands Elftal een kwestie van
kleuren mengen is. Ik kon die opvat
ting toen van harte delen, temeer
omdat hij, Schwartz, daarmee aan
sloot op een vaderlandse traditie, die
kan bogen op internationaal befaam
de kleurenmengers als Rembrandt en
Van Speyck.
Welnu, en dat ls nu precies wat er
aan de hand is: de kleur van het
Nederlandse Elftal bevalt mij niet.
En nu weet ik heus wel dat het weer
allemaal Oranje-hemden zijn, maar
ik mis het donkere hoofd van Coen
Moulijn. Met andere woorden, met de
beste wil van de wereld kan ik niet
begrijpen vraarom Schwartz hém niet
op zUn palet heeft gesmeerd.
Coentje zelf heeft, toen hij vernam
gepasseerd te zijn, dit opgemerkt:
„Het lijkt bij het Nederlands Elftal
wel een duiventil". En het wil mfl
voorkomen dat de kleine Rotterdam
mer daarmee precies de ringer, om
niet te zeggen de voet, op de zere
plek heeft gelegd. Begrijp mij goed,
i-k heb niets tegen de duivensport.
Ik weet uit ervaring, dat zij heel
aangrijpend kan wezen. Maar het is
géén voetballen. De duivensport kent
nu eenmaal haar eigen opvattingen
en spelregels en dus ook haar eigen
kleuren. En een doffer kan men,
naar mijn diepste overtuiging, niet
gelijkschakelen met een opdoffer. Ik
herhaal, daarmee wil niets kwaads
gezegd ziin van de even fraaie als
opvliegende duivensport. Maar ook
voetballen is als het ware een sport
op zich.
En in dat verband moet ik nog
eens constateren dat het kleuren
gamma van het Nederlands Elftal
mfl niet bevalt. Dat Elek Schwartz
de blonde kop van Klaas Nuninga
vervangen heeft door het blonde
hoofd van Piet Kruiver, ala. Ik ben
bereid hier een oogje toe te knijpen,
ofschoon ik de noordelingen onder
ons wel begrijp. Maar Coentje, nee,
dat had hij nóóit mogen doen. vooral
niet mi die jongen nog onlangs blijk
heeft gegeven van een ongewone
levenslust. Hij vrat de bal bijna op.
Het spijt mij dat ik het zeggen
moet, maar voor het eerst van mijn
leven en voor het eerst in de geschie
denis van de voetbalsport zie ik een
interland met enige zorg tegemoet.
Mijn enige troost is dat je het nooit
kunt weten en dat een voetbal nog
altijd rond is. Mocht echter morgen
onverhoeds en onverhoopt blijken dat
het leer vierkant is, dan voorzie ik
een ramp.
tot een volledig slagen van het nieuwe
bouwbeleid te komen. Minister Bo-
Bogaers getuigt in zijn nota van een
moderne visie omtrent de taak van de
overheid."
(Adverter. tie)
Keuze uit 4 typen luclitverhitters.
ook VOLAUTOMATISCH
Vraag volledige
product van n.v. Inalfa, Venray
Kloek en welhaast manne
lijk in haar gestalte, is
Slien Eelsingh, de nu zes
tigjarige kunstenares, die
in „De Witte Boerderij" te Stap
horst de scepter zwaait en van
deze „residentie" een kunstcen
trum heeft gemaakt, dat van
meer dan plaatselijke of regio
nale betekenis is geworden.
Maar voor het zover was heeft
zij veel weerstanden moeten
overwinnen, nadat zij er zich
na de oorlog definitief vestigde
en van, „de mesthoop", zoals zij
de toen bouwvallige boerderij
betitelde, ei ge- handig tot ge
rieflijke en kunstzinnig inge
richte woning, atelier en ten
toonstellingsruimte maakte. En
in deze ruimten houdt zij sedert
1949 exposities van eigen en an
dermans werk, concert- en voor
drachtsavonden. Evenementen
zijn het, die honderden uit een
wijde omgeving onvergetelijke
uren hebben bezorgd. En al
kwam de belangstelling voor
deze avonden misschien aan-
vankelijk uit andere motieven voort, de ware belangstelling voor ae kunst
is in en rond De Witte Boerderij ontegenzeggelijk gegroeid. Een met ge
ringe verdienste.
Haar ouders haar vader was fotograaf in Zwolle zagen in haar
een pianolerares, maar zij zelf voelde meer voor een tekenacademie. Zy
is er niet geweest, maar haar talent dreef haar toch tn ae richting van de
teken- en schilderkunst. In 1938 verliet zij haar atelier aan de Zwolse
Ossenmark* en vestigde zich aan de Nieuwmarkt m Amsterdam. Oorlog
en bezetting hebben haar uit Amsterdam verdreven. Als reactie op de
arote stad zocht zij het platteland. Eerst ongeregeld, geleidelijk evenwel
definitiefin de besloten gemeenschap van Staphorst, die haar door haar
ongedwongen vriendelijkheid, eerlijk karakter en haar belangstelling na
enige aarzeling heeft aanvaard. In deze omgeving vond de picturale kunst
van jtien Eelsingh talloze motieven, die zij met krachtige hand aan doek
of tekenpap:er toevertrouwde. Daarnaast vond zij nog gelegenheid haar
grote gaven als kunstpaedagoge ten toon te spreiden.
Zwolle's burgemeester drs. J. 4. F. Roeien vertelde in zijn huldi
gingstoespraak donderdagavond in het Hopmanshuis bij gelegenheid van
de opening van de jubileumtentoonstelling, dat een tekenleraar in Delf-
2«j je vorige standplaats van de burgemeester hem eens gezegd
had: „Als je wilt leren wat tekenen werkelijk is, ga dan naar Stien Eel
singh'in Staphorst". Vele honderden, zowel volwassenen als kinderen, heeft
zij dan ook vaak in samenwerking met de Giethoomse schilder Piet
Zwiers in de geheimen van de teken- en schilderkunst ingewijd, zowel
in de Zwolse schildersverenigino „Het Palet", in de Kunstschool Gerard
Ter Borch, als in haar eigen school. Zo is van Stien Eelsingh een duidelijke
stimulerend invloed op het kunstleven in een heel uitgestrekt gebied
rond De Witte Boerderij uitgegaan. Zodanig dat de presentatie uniek ge
noemd mag worden en in binnen- en buitenland de aandacht heeft ge
trokken. De benoeming tot ridder in 'e orde van Oranje-Nassau uit
erkentelijkheid voor de bijdrage tot bevordering van de beeldende kunst
in Overijsel getuigt van de waardering van de overheid voor het werk
van de bijzondere kunstenares, die Stien Eelsingh is.