Venantius is een aandoenlijke man
„Ik ben of hartelijk welkom
of ze zouden mij het liefst
een pak slaag komen geven95
ZEG
MAAR
Overwinning op G. B. Shaw
De vreselijke waanzinscène
VUURPROEF
Jeugdige Belgen gaan
minder bier drinken
BOND WIL MINDER
STAMINEEKES
-*
ff'
Als je bij ons in het dorp
komt, dan kun je een
pak op je duvel krijgen",
nik vond uw optreden geweldig,
k zou het graag nog een tweede
keer zien''. „Jij bent hier harte-
llk welkom, maar dan moet je
v^l je valse tanden uit je mond
doen".
Wim Sonneveld (46) gooit het
briefkaartje achteloos weg. „Ik
^1 die mensen graag een genoe
gen doen", zegt hij, „maar mijn
gebit is echt".
Uit en thuis
De meer beminde, dan verguisde frater.
Als „Gerrit" in zijn nieuwe show.
Toernee
Broer Wim zegt er van: „Ik heb
er al met zoveel geestelijken over
Diepvries
Wim Sonneveld tijdens een repetitie.
gesproken. Ze vonden het allemaa]
even aardig. Dat is toch ook be
grijpelijk. Die liedjes zijn ook echl
niets. Er zijn teksten bij die nog
veel te laat zijn voor het Leger
des Heils. Ze vagen op die ma
nier toch om een Venantius-be-
handeling
FRANS BOELEN
JOAN SUTHERLAND.
Vergeleken bij de Belgen en
de Luxemburgers zijn de
Nederlanders geen bijzon
der vlijtige bierdrinkers: terwijl
eerst genoemden per jaar gemid
deld 113 liter van het al dan niet
smakelijke gerstenat verbruikin
waarmee ze aan de top staan
van de ranglijst betreffende de
zes landen van de Europese Eco
nomische Gemeenschap ge
raakt de Nederlander tot amper
26 liter. De Duitser haalt de 100
liter, de Fransman iets meer dan
35 liter; van de Italiaan is hele
maal geen sprake.
is. M
WIM SONNEVELD:
11 mi i mi i ii in in 11 ii ii ii i Mini)! 11 ii i in 11 him min i in ii iiiiii in
In zijn grote kamét aan de mooiste
j.an alle Amsterdamse grachten de
fjfguliersgracht staan een grote
enïIr!e vleugel, een makkelijke bank en
nkeie diepe fauteuils. Op een kast
5 'Jkt zijn Edison even naast een ou-
vaaWets P°rtret van zUn ouders. „Mijn
aaer was kruidenier. We woonden in
«echt. Ik heb nog in de winkel ge-
taan en met de hoge fiets bestellin
gen weggebracht. Staat altijd mooi,
3e dat zeggen kunt, maar het is
jcht waar. In mijn nieuwe show die
j Januari in Amsterdam komt, zeg ik
,at mijn vader kruidenier was. Dan
nnen de mensen te lachen. Ze ge-
®n het niet". Hij is bleek en voelt
lin grlePei"lg- heb al drie voorstel-
ngen moeten afzeggen. Het is gek,
j.aar sinds Venantius heb ik griep".
8a nare, akelige hoest, een hand die
an het hoofd voelt en een ferme slok
an de zwarte apothekersdrank. Het
18 ménus.
„Die brieven. Ik begrijp er niets
an. Sinds de Grand Gala heb ik al
meer dan drieduizend brieven ontvan
ger1 uit alle delen van het land. Wat
u zoeven citeerde was maar een
a°rte bloemlezing uit de voorraad. Ne
gentig percent is vóór, tien percent
regen. Van die tien percent is onge
ler één percent uitgesproken grof.
*®mand stuurde mij zelfs een bevuild
Wc-papiertje. Nou vraag Ik je
„Ik maak mij nooit druk om brie
fen Maar voor deze onbehoorlijke
«treken heb ik geen woorden. Zo be-
J.® zel*s ie ergste vijand nog
raken kan er over uitgepraat
wc-pa'piertj™6" Ze er°p: een bevuild
Jl? telefoon rinkelt. „Nee, Ben. echt
niet. Niet weer Venantius voor het
scherm. Begrijp nle goed, het gaat
natuurlijk met tegen jou, maar doen
jullie het zonder mij. Nee, ik voel er
niets voor, je begrijpt het toch wel
„Dat was de VARA," zegt Sonne
veld. „Is het niet de VARA, dan is
net wel de VPRO of de NCRV. Alle
maal voor dat soort rubrieken „Ach-
ïer,. Voor, of Onder het Nieuws". Ik
P®gin er niet meer aan. Eén keer is
"•eer dan genoeg geweest, dacht ik."
„Of ik die tégenstemmers, die
nee-zeggers begrijp? Om u de waar
heid te zeggen: nee, Ik begrijp
ar niets van, ik sta voor een raad
sel. U weet: ik houd er niet van
""""■iiiimiiiiiMmiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiimiiiiiiii
""OHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiii
mensen, of groeperingen te be-
wu!8en" Ik heb alleen maar een type
zin uitbeelden, het type van de
^ogende, gitaarspelende religieus.
TrW, da.' misschien nog een keer.
hot -j °he' van der Plas mij op
maa 1 e„ dracht om het liedje „Zeg
ik J- Ja" voor mij te schrijven, was
jn- lrect enthous:ast. Ik zag en
l(j daar niets kwaads in. Ik vind
kr-it;men mij meedogenloos mag be-
ze 7feren- Maar dan mi et op de wij-
<jaab'aar°P sommige mensen dat ge-
ze n' ,dhen. Nogmaals: ik begrijp
die lit: Dat moeten de mensen zijn
n,..?"® uit het raam hangen, de
mond wijd open.
3,3.1* v
tbensen i? het merendeel van de
Seerd v zich er fijn mee geamu-
tlen daar is het toch om begon-
Schénrb ur dat ik de frater op het
Veert? djacht had ik het liedje al
Zoneen ,ci;agen lang in Limburg ge-
Van h v steeds „besloeg de bril
hadeoi succes." Maar dat is nu het
dezoek vande televisie: je komt op
de h,f- ,ln 'edere huiskamer. Ook in
Vviit mskamers waar je helemaal niet
e6rL Ku°men. Ze waren bij de VARA
*ou wang dat ik met de frater last
eieelKl"'3gen. Ze dachten dat ik mijn
jSeioofsgenoten ging beledigen.
Jhann Je dedenken dat ik nooit ie-
det wil kwetsen. Ik houd niet van
iïl ai'de, cynische cabaret, zoals dat
^Ofri,m?ïlka °f Engeland gebracht
dat Ln weet dat van rpij". Ik zeg
creaai3 de laatste jaren met diverse
e *ties enorm succes heeft gehad bij
ger ;kt"°^er pu'>bek dan hij vroe-
Waar"1? (hoestend)„Ik weet niet
Heel lil? ,su/!c?a aan te danken is.
Pepulif b lk «edaeht dat ik nooit
menienV0u werden. Weet u: als de
r 'van °f Hermans komen,
te 7iPa" ze echt „uit" om „thuis"
"er-hón' n neeft dat razendsnelle,
keilv„, 'andse benijdenswaardige ge-
een c-p-lVii m Jensens, we maken er
man a! se av°nd van hoor. Herre
nen mar *a je"). Bij Hermans kun
de» 6n vro"wpn'n de hebbeUjkhe-
°oral de onhebbelijkheden die
JOAN SUTHERLAND IN ÉÉN
-AVOND PRIMADONNA-
Toon zo meesterlijk naar voren haalt
hun man herkennen. Ook hij heeft dat
vermogen om de mensen direct al bij
het begin op hun gemak te stellen,
om ze zich thuis te laten voelen. Maar
bij mij denken ze minutenlang: wat
moet die vrijer.
Als ik opkom ben ik doodnerveus
(jazeker, ik sta vanaf mijn zeventien
de jaar op de planken). Ér zijn avon
den waarop ik mijn dokter naar het
theater moet laten komen, omdat iik
anders niet het toneel opdurf. Toen
ik de zoveelste ik dacht de twee
honderdste My Fair Lady móest spe
len (als ik de muziek hoorde, kon ik
al kotsen) durfde ik plotseling niet
meer op te gaan. Het was een ramp.
Het is allemaal ineens opgekomen:
Willem Parel, een paar jaar later Hig-
gins in de My Fair Lady-show, Ca-
tootje en dan nu Venantius. Plotse
ling had ik een publiek te pakken dat
ik nog nooit had bereikt. Iedereen ken
de mij. Ik besloot mij zoveel moge
lijk terug te trekken. Kijk, in Ameri
ka was ik nu nog Willem Parel ge
weest. Maar het ongelooflijk kritische
publiek in Holland verlangt steeds iets
anders. En terecht. Dat houdt je in
ventiviteit wakker. Telkens vraag ik
mij na iedere „stunt" af: „Wat nu
dan weer". Succes maakt mij bang.
Dat is altijd zo geweest.
Eén januari, als ik in Amsterdam
voor het eerst na vijf jaar weer een
eigen programma breng, dan neem
ik voor de eerste maal van mijn
leven „alléén applaus". Kan en
Hermans zeiden: je moet alléén ap
plaus nemen na afloop van de voor
stelling. Maar ik durfde niet. Waar
achtig ik zonk door de grond, ik
ging kapot. Ik moest altijd met een
heel troepje op het toneel staan, an
ders hield ik het niet".
„Vreemde kronkel hè", zegt Son
neveld. Hij gaat wat achterover zit
ten.
„Nu is het dus weer Venantius",
verzucht hij. „Weet je wat het geheim
is van Venantius. Het is een aandoen
lijke, innemende man. Venantius is
een aardig mens. Het publiek voelt dat
onmiddellijk. Ze leven met hem méé.
Sommige mensen hebben mij gezegd
dat ik niet echt Limburgs heb gespro
ken. Daar hebben ze volmaakt gelijk
in, maar als ik werkelijk Limburgs
zou spreken zou niemand mij meer
verstaan. Stel je voor ik spreek zui
ver Schin-op-Geuls. Het aantal brie
ven, telefoontjes en ingezonden stuk
ken van inwoners uit Berg en Ter
blijt zou niet meer te tellen zijn.
Nee, ik spreek Limburgs zoals ik in
dertijd Amsterdams heb gesproken:
niet echt. want dan komt er niets van
over in de zaal."
Even een pauze voor een kopje koffie
van alles gedaan, musical, films, te
levisie en radio, maar in het nieuwe
programma neem ik toch eigenlijk
weer mijn oude stiel op. Ik vind 't erg
fijn'.
Hij hoest weer. „Die griep", zegt
hij (er ligt eèn kostelijke uitdruk
king op zijn gezicht). „Je kunt niet
werken en je moet maar thuis zit
ten. Ik heb een hekel aan het huis
gekregen. Onlangs heb ik het ver
kocht voor een goede prijs. Ik ga
nu in een pakhuis wonen op een
mooi stukje lijnbaansgracht. Ik
hoop dat ik daar wat meer rust heb.
Als ik in Zuid Frankrijk ben dan voel
ik mij pas echt vrij. Niemand let
op je. Je kunt gewoon naar de krui
denier gaan en andere boodschappen
doen. Je kunt helemaal je zelf zijn.
Dat moet ik hier eens proberen.
Kort na Venantius kwam ik bij de
slager. De mensen staarden mij
aan.
Ze konden niets uitbrengen. Ze sta
melden wat en volgden mij tot voor
de deur. Daar bleven ze staan. Ik kan
daar niet tegen. Ik heb mij terugge
trokken uit de artiestenwereld. Ik leef
helemaal op mij zelf. Ik moet terug
naar helemaal niks. Dat is het beste
voor mij".
„Plannen?" Voorlopig geen typetje
met-accent meer. Eerst mijn show en
dan ga ik in 1965 een toernee maken
door Amerika. En verder de film na
tuurlijk. Dat is mijn liefste wens.
Zijn oudste broer Leen Sonneveld is
op bezoek gekomen. Leen Sonneveld
in zaken wordt ook veel met Ve
nantius geconfronteerd.
Ik wijs op zijn Edison. „Een heel
wat lichter beeldje, dan ik verleden
jaar moest uitreiken", zegt Sonneveld.
„Het is anders wel een malle avond
geweest. Wel vind ik dat er door de
pers te veel achter de schermen is ge
keken. Maar goed, het was een rare
boel. Eén briefschrijver meldde: Ik
heb meer genoten van de frater dan
van mevrouw Mariene Diepvries." Hoe
verzinnen ze het.
„Mevrouw Dietrich heeft u een ama
teur genoemd", zeg ik. „O", zegt Son
neveld. „Ze heeft iedereen uitgeschol
den. Ze zat achter een monitor en
riep bij iedere artiest uit: Wat een
stuntel, Hoe is het mogelijk en meei
van dat fraais. Enfin, u heeft
daar van gehoord". „Het ergste is:
die vrouw kan helemaal niets. U zult
het niet geloven, maar toen ik zeven
tien was had ik het al door. Trouwens
als ze werkelijk een groot artieste wa:
dan zou ze op de Grand Gala zijn op
getreden in een eenvoudig japonnetje
(wel duur, van Dior of zo iemand)
maar niet met deze onmogelijke jurk
en die idiote, lachwekkende bontman
tel. Maar afgezien daarvan: ze heeft
zioh op die avond schandelijk gedra
gen". Het gesprek gaat over zijn nieu
we show. „Ik verwacht er veel van",
zegt hij. „De pers heeft mij altijd
kritisch behandeld. Maar ik ben voor
de nieuwe show niet zo erg bang meer
Ik sta eigenlijk voor het eerst alleen
Toen ik nog bij My Fair Lady zat,
wist ik dat ik het alleen moest gaan
proberen. Nou dat heb ik nu gedaan
hè. Die My Fair Lady was voor mij
een grote ervaring. Maar ik dankte
God toen ik er mee ophield. Ik heb
Welke revolutie Joan Sutherland, de
Australische zangeres, in de En
gelse opera-wereld heeft aange
richt valt niet in een paar woor
den te zeggen. Zij heeft de smaak van
het Engelse opera-publiek een halve
slag doen omgaan. Sinds haar histori
sche première als Lucia di Lammer-
moor in Covent Garden op 17 fe
bruari 1959 heeft zjj de echte bel
canto-opera weer in Londen acceptabel
gemaakt. Dat was een formidabele over
winning, niet het minst op... George
Bernard Shaw (die al geruime tijd niet
meer leefde)
Immers de bel canto-opera's, vooral
die van Bellini en Donizetti, waren in
de ogen van Shaw slechts bedoeld voor
het persoonlijk genot van een dynastie
van verfoeilijke, in spanbroek en tu
niek geklede bedriegers, die hun walge
lijk hoge Bessen inlassen in de melo
dieën die ze niet kunnen zingen, en
opzwellen van verwaandheid als ze in
staat zijn om „Di quella pira" te be
ëindigen met een hoge C die een oor
logsschip midden in de oceaan op een
rif zou doen lopen". Voor de melodra
matische en onverzadigbare primadon
na's van zijn dagen waren Shaw's op
merkingen vernietigend. Eu zijn mening
had diep ingesneden in de publieke
opinie. De echte bel canto-opera's wa
ren van het toneel verdwenen, en Wag
ner, Strauss, Verdi en Puccini voer
den de boventoon.
Maar op die gedenkwaardige februari-
avond ondernam Covent Garden het
waagstuk om het bel canto in de opera
te doen herleven. De „Lucia" van Doni
zetti was de inzet en de tot dan toe wei
reeds bekende, maar nog niet beroemde
stem van Sutherland de troef. De be
slissing hing af van Sutherlands dra
matisch vermogen en van de reactie
van het publiek op de trillers en colo
raturen, waarmee zij en haar echtge
noot-repetitor Richard Bonynge de mu
ziek van Donizetti hadden uitgerust. Zjj
zou zich niet alleen bezondigen aan wal
gelijke Bessen, maar zelfs aan Essen.
Joan Sutherland had enkele vrienden
die rotsvast geloofden in het succes van
haar riskante onderneming. Dat waren
Covent Gardens directeur David Web-
ïiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiimiiiimiiiiiiiiiiï
ster, Lord Harewood, de regisseur Fran
co Zeffirelli, haar persoonlijke regisseur
Norman Ayrton en haar echtgenoot, die
haar genadeloos had gerepeteerd. Die
avond moest Lord Harewood dineren
bij zijn nicht koningin Elizabeth. In
Buckingham Palace keek hij tegen elf
uur op zijn horloge. Nu zou de elke
stem folterende proef van de waanzins
scène komen. Aan de koninklijke tafel
glimlachte men, maar zei niets. In het
operagebouw was de spanning enorm.
Reeds had Joan Sutherland ongekende
stormen van applaus ontketend met haar
aria „Regnava nel silenzio". In de 2e
acte was zij radeloos en wanhopig
opgekomen in een bruidstoilet van fel
blauw en champagnekleurig brokaat en
protesteerde hevig tegen het afgedwon
gen huwelijkscontract, in het beroem
de sextet „Chi mi frena", met een nog
nooit gehoorde welluidende en doordrin
gende stem, waarmee zij de vijf an
deren, samen met een groot koor en een
orkest van 90 man, ruimschoots ver
sloeg.
Na de pauze kwam de vuurproef, de
waanzin. Temidden van de bruiloftsgas
ten verscheen Lucia, het lange rode
haar loshangend, blootsvoets, haar wit
te hemd en haar rechterhand vol bloed,
met flikkerende ogen. Zij had haar echt-
fenoot vermoord. Even voelde Joan
utherland zich toen doodmoe en tot
niets meer in staat. Zij besefte de be
tekenis van het ogenblik. Maar zjj zong.
Als Lucia realiseerde zij zich dat haar
leven een eind ging nemen. Het effect
van haar wankeling was weergaloos.
Toen klonk achter haar zij stond
met de rug naar de zaal de solo
triller van de fluit.
Met een ruk, als om het geluid te
lokaliseren, draaide zij het hoofd om.
Zij wilde het ongrijpbare fluitgetril ach
tervolgen. Dan bereikte de aria zijn cli
max van diabolische moeilijkheid, op
en neergaande reeksen van halve to
nen, hoge trillers, een demonstratie
van vreselijke virtuositeit. Sutherland
rende en stoof heen en weer over het
toneel, steeds achtervolgd door de pij
nigende solo van de fluit. In volmaakt
uitgebeelde krankzinnigheid luisterde zij
naar zijn stem, met een sluwe gelaats
uitdrukking wachtte zij zijn antwoord
af. Haar trillers groeiden uit tot een
hoog en vliegensvlug notengeflonker en
toch onderscheidde elke noot zich van
de ander, als de afschietende vonken
van een met diamanten bezette tiara.
Zo onthulde Sutherland aan een volko
men verbluft publiek haar ontzagwek
kende techniek.
In het volgende „Spargi d'amaro
pianto" week de waanzin voor de
weemoed; Lucia begreep dat zij spoe
dig zou sterven. Half ijlend, half bij
zinnen, bekroonde zjj de pracht van
haar grote aria. Met een tweede door
merg en been dringende Es spreidde
ze de armen uit, wierp het hoofd
achterover en stortte languit neer, in
de vergetelheid... Toen het doek, na
een orkaan van gejuich zoals aeze
generatie in de schouwburg nog nooit
had meegemaakt, eindelijk kon zak
ken, was Joan Sutherland de onbe
twiste primadonna geworden, die zij
sindsdien gebleven is. Nog in haar
kleedkamer kwam een vertegenwoor
diger van de Scala haar een contract
aanbieden. In de kranten kon zij de
volgende dag lezen: „De eerst onbe
kende maar nu grote tragedienne Joan
Sutherland bevindt, zich thans in ge
zelschap van de beroemdste Donizet-
ti-vertolkers ter wereld van Pasta
tot Calias... De waanzinscène, die tot
nu toe altijd op een hard en ongelijk
gevecht tussen sopraan en fluit ge
leken had, is door Joan Sutherland tot
leven gebracht." De rehabilitatie van
Donizetti was dus een feit geworden.
Deze geschiedenis kan men uitvoerig
lezen in het boek van de Amerikaanse
journalist Russell Braddon, die haar op
vele reizen heeft begeleid. Het boek
heet „Joan Sutherland" en is in het
Nederlands vlot, maar soms wat al te
familiair vertaald door B. J. Eenhoorn.
Men zal zich afvragen of het opportuun
is een biografie te doen verschijnen van
een zangeres die nog maar sinds enkele
jaren de top heeft bereikt en daar nog
lange tjjd kan blijven staan. Het is bo
vendien met een verbazende, hier en
daar zelfs choquerende vrijmoedigheid
geschreven. De vele ziektes en indispo
sities, die Joan Sutherland met grote
wilskracht steeds weer heeft overwon
nen, zelfs de operatie die zij heeft on
dergaan, worden minutieus beschreven.
Men krijgt in ieder geval een duidelijk
beeld van het harde leven van een kun
stenares, die noch aan zich zelf, noch
aan het publiek enige concessie heeft
willen doen. Haar vriendelijke collegia
liteit, haar plezierige eenvoud, haar
moed en haar onverzettelijke artistieke
veeleisendheid komen duidelijk tot
uiting. Het verhaal van haar strijd met
de bokkige dirigent Nello Santi, die in
het Femce-theater te Venetië weigerde
om de „Sonnambula" in haar tempo te
dirigeren, is bijzonder beeldend.
Haar portret is op pag. 179 goed
getekend: „De Sutherland van 1961,
was een knappe, forse vrouw met een
brede glimlach, van openhartig ka
rakter, goedlachs, met een slecht ge
heugen, een mooie huid, opvallend
mooie ogen en een werkelijk prach
tige hals... Om kleren gaf ze weinig,
want zelfs nu kende ze geen ijdel-
heid. Angst kende ze niet, gespannen
heid nauwelijks. Ze bezat een soort at
letisch vermogen -tot totale Ontspan
nenheid. Ze verstond -dezê kunst niet
alleen lichamelijk, -ook geestelijk
was ze in staat zich volkomen terug
te trekken. En zo kon ze zieh achte
loos, heel bedaard en wat apathisch
tijdens de vliegtocht op de volgende
repetitie, de volgende voorstelling of
het volgende interview voorbereiden.
Ze bleef onverschillig voor vleierij en
zag nog steeds geen kans om iemand
een complimentje te maken (een
kunst die de Australiërs meestal niet
geleerd hebben). Ze nam de mensen
zoals ze waren en verwachtte van de
mensen dat ze haar namen zoals ze
was..."
Het is verheugend te weten, dat Joan
Sutherland, ondanks de vele doorstane
stoornissen in haar gezondheid en on
danks de mineurtoon van het laatste
hoofdstuk van het boek, zich momen
teel in voortreffelijke conditie bevindt
en voortgaat met haar publiek waar
ook ter wereld in verrukking te bren
gen. Zij zingt nog steeds Donizetti, maar
de rol die haar het liefste is, heet niet
Lucia, maar Violetta in „Traviata". Er
wordt ernstig aan gewerkt om haar
spoedig weer in Amsterdam te doen
optreden.
v. E.
„Joan Sutherland" door Russell Brad
don. Vertaling van B. J. Eenhoorn.
Prijs 4,90. Uitg. De Fontein, Utrecht,
1963.
Blijkens een zeer geleerde en
zeer uitvoerige studie over de Belgi
sche brouwerijen in totaal zijn er
368, waarvan de meeste echter nog
tot de „kleine bedrijven" behoren
leven in België circa 400.000 mensen
van produktie, transport en ver
koop van bier. De 113 liter wor
den thuis of minder in de meer
dan 75.000 drankslijterijen van het land
verbruikt. Op het platteland wordt
meer bier gedronken dan in. de ste-
den; het meest geliefd blqkt het
blonde" gebottelde bier te zon. De
schatkist boekt jaarlijks aan aceun-
zen op bier 1,4 miljard fr. (onge
veer 100 miljoen gulden). Niettegen
staande het hoge consumptiecijfer
daalt het jaargemiddelde overigens
voortdurend: in 1950 bedroe® het nog
118,5 liter per inwoner, in 1961 bijna
117 liter. De oorzaak daarvan schijnt
de afkeer van de jongere cafébezoe
kers te zijn: de jeugd lust liever een
glaasje spuitwater of limonade, drank
jes, die bovendien minder duur kos
ten.
Sommige kranten hebben naar aan
leiding van deze statistieken al ge
schreven dat de Belgen zich niet
hoeven te schamen over hun „we
reldrecord in het biervarbruik". „Wij
zjjn daarom nog geen alcoholisten",
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiin
BRUSSEL, 26 okt. (ANP) Op
een vergadering van de bond van
caféhouders, hoteliers en restaura
teurs in Brussel is de opheffing van
het verbod tot het schenken van
sterke drank in openbare gelegen
heden en een vermindering van het
aantal café's in België bepleit.
Het tapverbod is vastgelegd in een
wet van 1919 en op*de vergadering
werd door het bestuur de aanpassing
ervan aan de „moderne levensom
standigheden" voorgesteld. Daarbij
werd aangevoerd dat ondanks het
verbod overal heimelijk sterke drank
wordt geserveerd. Het bestuur
sprak zich echter uit tegen een vol
ledige vrijmaking van de verkoop
van sterke drank. Evenals in andere
landen zou in België een controle
systeem op basis van vergunningen
moeten worden ingevoerd. Dit zou
echter gepaard moeten gaan met een
vermindering van het aantal van
70.000 café's in België.
Terwijl, zoals aan de leden van de
bond werd medegedeeld, in Nederland
25.000 café's op 12 miljoen inwoners
voorkomen (1 op 480 inwoners)is er
in België een café op elke 120 in
woners.
hield b.v. de christelijke arbeiderskrant
„Het Volk" dezer dagen zijn lezers
voor. „Wij beweren niet dat er bij ons
geen tonneklinkers te vinden zijn, maar
het alcoholisme woedt veel erger in tal
van andere landen, zoals Zweden, Frank
rijk, Engeland en wellicht zelfs Noor
wegen en Nederland, waar men min
der bier drinkt dan in België, maar
meer wijn of snaps. Vooral de borre
lende landen zijn door het alcoholisme
aangetast, niet de bierdrinkende", aldus
de Vlaamse krant opgelucht en troos
tend.