Venantius is een aandoenlijke man „Ik ben of hartelijk welkom of ze zouden mij het liefst een pak slaag komen geven95 ZEG MAAR Overwinning op G. B. Shaw De vreselijke waanzinscène VUURPROEF Jeugdige Belgen gaan minder bier drinken BOND WIL MINDER STAMINEEKES -* ff' Als je bij ons in het dorp komt, dan kun je een pak op je duvel krijgen", nik vond uw optreden geweldig, k zou het graag nog een tweede keer zien''. „Jij bent hier harte- llk welkom, maar dan moet je v^l je valse tanden uit je mond doen". Wim Sonneveld (46) gooit het briefkaartje achteloos weg. „Ik ^1 die mensen graag een genoe gen doen", zegt hij, „maar mijn gebit is echt". Uit en thuis De meer beminde, dan verguisde frater. Als „Gerrit" in zijn nieuwe show. Toernee Broer Wim zegt er van: „Ik heb er al met zoveel geestelijken over Diepvries Wim Sonneveld tijdens een repetitie. gesproken. Ze vonden het allemaa] even aardig. Dat is toch ook be grijpelijk. Die liedjes zijn ook echl niets. Er zijn teksten bij die nog veel te laat zijn voor het Leger des Heils. Ze vagen op die ma nier toch om een Venantius-be- handeling FRANS BOELEN JOAN SUTHERLAND. Vergeleken bij de Belgen en de Luxemburgers zijn de Nederlanders geen bijzon der vlijtige bierdrinkers: terwijl eerst genoemden per jaar gemid deld 113 liter van het al dan niet smakelijke gerstenat verbruikin waarmee ze aan de top staan van de ranglijst betreffende de zes landen van de Europese Eco nomische Gemeenschap ge raakt de Nederlander tot amper 26 liter. De Duitser haalt de 100 liter, de Fransman iets meer dan 35 liter; van de Italiaan is hele maal geen sprake. is. M WIM SONNEVELD: 11 mi i mi i ii in in 11 ii ii ii i Mini)! 11 ii i in 11 him min i in ii iiiiii in In zijn grote kamét aan de mooiste j.an alle Amsterdamse grachten de fjfguliersgracht staan een grote enïIr!e vleugel, een makkelijke bank en nkeie diepe fauteuils. Op een kast 5 'Jkt zijn Edison even naast een ou- vaaWets P°rtret van zUn ouders. „Mijn aaer was kruidenier. We woonden in «echt. Ik heb nog in de winkel ge- taan en met de hoge fiets bestellin gen weggebracht. Staat altijd mooi, 3e dat zeggen kunt, maar het is jcht waar. In mijn nieuwe show die j Januari in Amsterdam komt, zeg ik ,at mijn vader kruidenier was. Dan nnen de mensen te lachen. Ze ge- ®n het niet". Hij is bleek en voelt lin grlePei"lg- heb al drie voorstel- ngen moeten afzeggen. Het is gek, j.aar sinds Venantius heb ik griep". 8a nare, akelige hoest, een hand die an het hoofd voelt en een ferme slok an de zwarte apothekersdrank. Het 18 ménus. „Die brieven. Ik begrijp er niets an. Sinds de Grand Gala heb ik al meer dan drieduizend brieven ontvan ger1 uit alle delen van het land. Wat u zoeven citeerde was maar een a°rte bloemlezing uit de voorraad. Ne gentig percent is vóór, tien percent regen. Van die tien percent is onge ler één percent uitgesproken grof. *®mand stuurde mij zelfs een bevuild Wc-papiertje. Nou vraag Ik je „Ik maak mij nooit druk om brie fen Maar voor deze onbehoorlijke «treken heb ik geen woorden. Zo be- J.® zel*s ie ergste vijand nog raken kan er over uitgepraat wc-pa'piertj™6" Ze er°p: een bevuild Jl? telefoon rinkelt. „Nee, Ben. echt niet. Niet weer Venantius voor het scherm. Begrijp nle goed, het gaat natuurlijk met tegen jou, maar doen jullie het zonder mij. Nee, ik voel er niets voor, je begrijpt het toch wel „Dat was de VARA," zegt Sonne veld. „Is het niet de VARA, dan is net wel de VPRO of de NCRV. Alle maal voor dat soort rubrieken „Ach- ïer,. Voor, of Onder het Nieuws". Ik P®gin er niet meer aan. Eén keer is "•eer dan genoeg geweest, dacht ik." „Of ik die tégenstemmers, die nee-zeggers begrijp? Om u de waar heid te zeggen: nee, Ik begrijp ar niets van, ik sta voor een raad sel. U weet: ik houd er niet van """"■iiiimiiiiiMmiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiimiiiiiiii ""OHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiii mensen, of groeperingen te be- wu!8en" Ik heb alleen maar een type zin uitbeelden, het type van de ^ogende, gitaarspelende religieus. TrW, da.' misschien nog een keer. hot -j °he' van der Plas mij op maa 1 e„ dracht om het liedje „Zeg ik J- Ja" voor mij te schrijven, was jn- lrect enthous:ast. Ik zag en l(j daar niets kwaads in. Ik vind kr-it;men mij meedogenloos mag be- ze 7feren- Maar dan mi et op de wij- <jaab'aar°P sommige mensen dat ge- ze n' ,dhen. Nogmaals: ik begrijp die lit: Dat moeten de mensen zijn n,..?"® uit het raam hangen, de mond wijd open. 3,3.1* v tbensen i? het merendeel van de Seerd v zich er fijn mee geamu- tlen daar is het toch om begon- Schénrb ur dat ik de frater op het Veert? djacht had ik het liedje al Zoneen ,ci;agen lang in Limburg ge- Van h v steeds „besloeg de bril hadeoi succes." Maar dat is nu het dezoek vande televisie: je komt op de h,f- ,ln 'edere huiskamer. Ook in Vviit mskamers waar je helemaal niet e6rL Ku°men. Ze waren bij de VARA *ou wang dat ik met de frater last eieelKl"'3gen. Ze dachten dat ik mijn jSeioofsgenoten ging beledigen. Jhann Je dedenken dat ik nooit ie- det wil kwetsen. Ik houd niet van iïl ai'de, cynische cabaret, zoals dat ^Ofri,m?ïlka °f Engeland gebracht dat Ln weet dat van rpij". Ik zeg creaai3 de laatste jaren met diverse e *ties enorm succes heeft gehad bij ger ;kt"°^er pu'>bek dan hij vroe- Waar"1? (hoestend)„Ik weet niet Heel lil? ,su/!c?a aan te danken is. Pepulif b lk «edaeht dat ik nooit menienV0u werden. Weet u: als de r 'van °f Hermans komen, te 7iPa" ze echt „uit" om „thuis" "er-hón' n neeft dat razendsnelle, keilv„, 'andse benijdenswaardige ge- een c-p-lVii m Jensens, we maken er man a! se av°nd van hoor. Herre nen mar *a je"). Bij Hermans kun de» 6n vro"wpn'n de hebbeUjkhe- °oral de onhebbelijkheden die JOAN SUTHERLAND IN ÉÉN -AVOND PRIMADONNA- Toon zo meesterlijk naar voren haalt hun man herkennen. Ook hij heeft dat vermogen om de mensen direct al bij het begin op hun gemak te stellen, om ze zich thuis te laten voelen. Maar bij mij denken ze minutenlang: wat moet die vrijer. Als ik opkom ben ik doodnerveus (jazeker, ik sta vanaf mijn zeventien de jaar op de planken). Ér zijn avon den waarop ik mijn dokter naar het theater moet laten komen, omdat iik anders niet het toneel opdurf. Toen ik de zoveelste ik dacht de twee honderdste My Fair Lady móest spe len (als ik de muziek hoorde, kon ik al kotsen) durfde ik plotseling niet meer op te gaan. Het was een ramp. Het is allemaal ineens opgekomen: Willem Parel, een paar jaar later Hig- gins in de My Fair Lady-show, Ca- tootje en dan nu Venantius. Plotse ling had ik een publiek te pakken dat ik nog nooit had bereikt. Iedereen ken de mij. Ik besloot mij zoveel moge lijk terug te trekken. Kijk, in Ameri ka was ik nu nog Willem Parel ge weest. Maar het ongelooflijk kritische publiek in Holland verlangt steeds iets anders. En terecht. Dat houdt je in ventiviteit wakker. Telkens vraag ik mij na iedere „stunt" af: „Wat nu dan weer". Succes maakt mij bang. Dat is altijd zo geweest. Eén januari, als ik in Amsterdam voor het eerst na vijf jaar weer een eigen programma breng, dan neem ik voor de eerste maal van mijn leven „alléén applaus". Kan en Hermans zeiden: je moet alléén ap plaus nemen na afloop van de voor stelling. Maar ik durfde niet. Waar achtig ik zonk door de grond, ik ging kapot. Ik moest altijd met een heel troepje op het toneel staan, an ders hield ik het niet". „Vreemde kronkel hè", zegt Son neveld. Hij gaat wat achterover zit ten. „Nu is het dus weer Venantius", verzucht hij. „Weet je wat het geheim is van Venantius. Het is een aandoen lijke, innemende man. Venantius is een aardig mens. Het publiek voelt dat onmiddellijk. Ze leven met hem méé. Sommige mensen hebben mij gezegd dat ik niet echt Limburgs heb gespro ken. Daar hebben ze volmaakt gelijk in, maar als ik werkelijk Limburgs zou spreken zou niemand mij meer verstaan. Stel je voor ik spreek zui ver Schin-op-Geuls. Het aantal brie ven, telefoontjes en ingezonden stuk ken van inwoners uit Berg en Ter blijt zou niet meer te tellen zijn. Nee, ik spreek Limburgs zoals ik in dertijd Amsterdams heb gesproken: niet echt. want dan komt er niets van over in de zaal." Even een pauze voor een kopje koffie van alles gedaan, musical, films, te levisie en radio, maar in het nieuwe programma neem ik toch eigenlijk weer mijn oude stiel op. Ik vind 't erg fijn'. Hij hoest weer. „Die griep", zegt hij (er ligt eèn kostelijke uitdruk king op zijn gezicht). „Je kunt niet werken en je moet maar thuis zit ten. Ik heb een hekel aan het huis gekregen. Onlangs heb ik het ver kocht voor een goede prijs. Ik ga nu in een pakhuis wonen op een mooi stukje lijnbaansgracht. Ik hoop dat ik daar wat meer rust heb. Als ik in Zuid Frankrijk ben dan voel ik mij pas echt vrij. Niemand let op je. Je kunt gewoon naar de krui denier gaan en andere boodschappen doen. Je kunt helemaal je zelf zijn. Dat moet ik hier eens proberen. Kort na Venantius kwam ik bij de slager. De mensen staarden mij aan. Ze konden niets uitbrengen. Ze sta melden wat en volgden mij tot voor de deur. Daar bleven ze staan. Ik kan daar niet tegen. Ik heb mij terugge trokken uit de artiestenwereld. Ik leef helemaal op mij zelf. Ik moet terug naar helemaal niks. Dat is het beste voor mij". „Plannen?" Voorlopig geen typetje met-accent meer. Eerst mijn show en dan ga ik in 1965 een toernee maken door Amerika. En verder de film na tuurlijk. Dat is mijn liefste wens. Zijn oudste broer Leen Sonneveld is op bezoek gekomen. Leen Sonneveld in zaken wordt ook veel met Ve nantius geconfronteerd. Ik wijs op zijn Edison. „Een heel wat lichter beeldje, dan ik verleden jaar moest uitreiken", zegt Sonneveld. „Het is anders wel een malle avond geweest. Wel vind ik dat er door de pers te veel achter de schermen is ge keken. Maar goed, het was een rare boel. Eén briefschrijver meldde: Ik heb meer genoten van de frater dan van mevrouw Mariene Diepvries." Hoe verzinnen ze het. „Mevrouw Dietrich heeft u een ama teur genoemd", zeg ik. „O", zegt Son neveld. „Ze heeft iedereen uitgeschol den. Ze zat achter een monitor en riep bij iedere artiest uit: Wat een stuntel, Hoe is het mogelijk en meei van dat fraais. Enfin, u heeft daar van gehoord". „Het ergste is: die vrouw kan helemaal niets. U zult het niet geloven, maar toen ik zeven tien was had ik het al door. Trouwens als ze werkelijk een groot artieste wa: dan zou ze op de Grand Gala zijn op getreden in een eenvoudig japonnetje (wel duur, van Dior of zo iemand) maar niet met deze onmogelijke jurk en die idiote, lachwekkende bontman tel. Maar afgezien daarvan: ze heeft zioh op die avond schandelijk gedra gen". Het gesprek gaat over zijn nieu we show. „Ik verwacht er veel van", zegt hij. „De pers heeft mij altijd kritisch behandeld. Maar ik ben voor de nieuwe show niet zo erg bang meer Ik sta eigenlijk voor het eerst alleen Toen ik nog bij My Fair Lady zat, wist ik dat ik het alleen moest gaan proberen. Nou dat heb ik nu gedaan hè. Die My Fair Lady was voor mij een grote ervaring. Maar ik dankte God toen ik er mee ophield. Ik heb Welke revolutie Joan Sutherland, de Australische zangeres, in de En gelse opera-wereld heeft aange richt valt niet in een paar woor den te zeggen. Zij heeft de smaak van het Engelse opera-publiek een halve slag doen omgaan. Sinds haar histori sche première als Lucia di Lammer- moor in Covent Garden op 17 fe bruari 1959 heeft zjj de echte bel canto-opera weer in Londen acceptabel gemaakt. Dat was een formidabele over winning, niet het minst op... George Bernard Shaw (die al geruime tijd niet meer leefde) Immers de bel canto-opera's, vooral die van Bellini en Donizetti, waren in de ogen van Shaw slechts bedoeld voor het persoonlijk genot van een dynastie van verfoeilijke, in spanbroek en tu niek geklede bedriegers, die hun walge lijk hoge Bessen inlassen in de melo dieën die ze niet kunnen zingen, en opzwellen van verwaandheid als ze in staat zijn om „Di quella pira" te be ëindigen met een hoge C die een oor logsschip midden in de oceaan op een rif zou doen lopen". Voor de melodra matische en onverzadigbare primadon na's van zijn dagen waren Shaw's op merkingen vernietigend. Eu zijn mening had diep ingesneden in de publieke opinie. De echte bel canto-opera's wa ren van het toneel verdwenen, en Wag ner, Strauss, Verdi en Puccini voer den de boventoon. Maar op die gedenkwaardige februari- avond ondernam Covent Garden het waagstuk om het bel canto in de opera te doen herleven. De „Lucia" van Doni zetti was de inzet en de tot dan toe wei reeds bekende, maar nog niet beroemde stem van Sutherland de troef. De be slissing hing af van Sutherlands dra matisch vermogen en van de reactie van het publiek op de trillers en colo raturen, waarmee zij en haar echtge noot-repetitor Richard Bonynge de mu ziek van Donizetti hadden uitgerust. Zjj zou zich niet alleen bezondigen aan wal gelijke Bessen, maar zelfs aan Essen. Joan Sutherland had enkele vrienden die rotsvast geloofden in het succes van haar riskante onderneming. Dat waren Covent Gardens directeur David Web- ïiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiimiiiimiiiiiiiiiiï ster, Lord Harewood, de regisseur Fran co Zeffirelli, haar persoonlijke regisseur Norman Ayrton en haar echtgenoot, die haar genadeloos had gerepeteerd. Die avond moest Lord Harewood dineren bij zijn nicht koningin Elizabeth. In Buckingham Palace keek hij tegen elf uur op zijn horloge. Nu zou de elke stem folterende proef van de waanzins scène komen. Aan de koninklijke tafel glimlachte men, maar zei niets. In het operagebouw was de spanning enorm. Reeds had Joan Sutherland ongekende stormen van applaus ontketend met haar aria „Regnava nel silenzio". In de 2e acte was zij radeloos en wanhopig opgekomen in een bruidstoilet van fel blauw en champagnekleurig brokaat en protesteerde hevig tegen het afgedwon gen huwelijkscontract, in het beroem de sextet „Chi mi frena", met een nog nooit gehoorde welluidende en doordrin gende stem, waarmee zij de vijf an deren, samen met een groot koor en een orkest van 90 man, ruimschoots ver sloeg. Na de pauze kwam de vuurproef, de waanzin. Temidden van de bruiloftsgas ten verscheen Lucia, het lange rode haar loshangend, blootsvoets, haar wit te hemd en haar rechterhand vol bloed, met flikkerende ogen. Zij had haar echt- fenoot vermoord. Even voelde Joan utherland zich toen doodmoe en tot niets meer in staat. Zij besefte de be tekenis van het ogenblik. Maar zjj zong. Als Lucia realiseerde zij zich dat haar leven een eind ging nemen. Het effect van haar wankeling was weergaloos. Toen klonk achter haar zij stond met de rug naar de zaal de solo triller van de fluit. Met een ruk, als om het geluid te lokaliseren, draaide zij het hoofd om. Zij wilde het ongrijpbare fluitgetril ach tervolgen. Dan bereikte de aria zijn cli max van diabolische moeilijkheid, op en neergaande reeksen van halve to nen, hoge trillers, een demonstratie van vreselijke virtuositeit. Sutherland rende en stoof heen en weer over het toneel, steeds achtervolgd door de pij nigende solo van de fluit. In volmaakt uitgebeelde krankzinnigheid luisterde zij naar zijn stem, met een sluwe gelaats uitdrukking wachtte zij zijn antwoord af. Haar trillers groeiden uit tot een hoog en vliegensvlug notengeflonker en toch onderscheidde elke noot zich van de ander, als de afschietende vonken van een met diamanten bezette tiara. Zo onthulde Sutherland aan een volko men verbluft publiek haar ontzagwek kende techniek. In het volgende „Spargi d'amaro pianto" week de waanzin voor de weemoed; Lucia begreep dat zij spoe dig zou sterven. Half ijlend, half bij zinnen, bekroonde zjj de pracht van haar grote aria. Met een tweede door merg en been dringende Es spreidde ze de armen uit, wierp het hoofd achterover en stortte languit neer, in de vergetelheid... Toen het doek, na een orkaan van gejuich zoals aeze generatie in de schouwburg nog nooit had meegemaakt, eindelijk kon zak ken, was Joan Sutherland de onbe twiste primadonna geworden, die zij sindsdien gebleven is. Nog in haar kleedkamer kwam een vertegenwoor diger van de Scala haar een contract aanbieden. In de kranten kon zij de volgende dag lezen: „De eerst onbe kende maar nu grote tragedienne Joan Sutherland bevindt, zich thans in ge zelschap van de beroemdste Donizet- ti-vertolkers ter wereld van Pasta tot Calias... De waanzinscène, die tot nu toe altijd op een hard en ongelijk gevecht tussen sopraan en fluit ge leken had, is door Joan Sutherland tot leven gebracht." De rehabilitatie van Donizetti was dus een feit geworden. Deze geschiedenis kan men uitvoerig lezen in het boek van de Amerikaanse journalist Russell Braddon, die haar op vele reizen heeft begeleid. Het boek heet „Joan Sutherland" en is in het Nederlands vlot, maar soms wat al te familiair vertaald door B. J. Eenhoorn. Men zal zich afvragen of het opportuun is een biografie te doen verschijnen van een zangeres die nog maar sinds enkele jaren de top heeft bereikt en daar nog lange tjjd kan blijven staan. Het is bo vendien met een verbazende, hier en daar zelfs choquerende vrijmoedigheid geschreven. De vele ziektes en indispo sities, die Joan Sutherland met grote wilskracht steeds weer heeft overwon nen, zelfs de operatie die zij heeft on dergaan, worden minutieus beschreven. Men krijgt in ieder geval een duidelijk beeld van het harde leven van een kun stenares, die noch aan zich zelf, noch aan het publiek enige concessie heeft willen doen. Haar vriendelijke collegia liteit, haar plezierige eenvoud, haar moed en haar onverzettelijke artistieke veeleisendheid komen duidelijk tot uiting. Het verhaal van haar strijd met de bokkige dirigent Nello Santi, die in het Femce-theater te Venetië weigerde om de „Sonnambula" in haar tempo te dirigeren, is bijzonder beeldend. Haar portret is op pag. 179 goed getekend: „De Sutherland van 1961, was een knappe, forse vrouw met een brede glimlach, van openhartig ka rakter, goedlachs, met een slecht ge heugen, een mooie huid, opvallend mooie ogen en een werkelijk prach tige hals... Om kleren gaf ze weinig, want zelfs nu kende ze geen ijdel- heid. Angst kende ze niet, gespannen heid nauwelijks. Ze bezat een soort at letisch vermogen -tot totale Ontspan nenheid. Ze verstond -dezê kunst niet alleen lichamelijk, -ook geestelijk was ze in staat zich volkomen terug te trekken. En zo kon ze zieh achte loos, heel bedaard en wat apathisch tijdens de vliegtocht op de volgende repetitie, de volgende voorstelling of het volgende interview voorbereiden. Ze bleef onverschillig voor vleierij en zag nog steeds geen kans om iemand een complimentje te maken (een kunst die de Australiërs meestal niet geleerd hebben). Ze nam de mensen zoals ze waren en verwachtte van de mensen dat ze haar namen zoals ze was..." Het is verheugend te weten, dat Joan Sutherland, ondanks de vele doorstane stoornissen in haar gezondheid en on danks de mineurtoon van het laatste hoofdstuk van het boek, zich momen teel in voortreffelijke conditie bevindt en voortgaat met haar publiek waar ook ter wereld in verrukking te bren gen. Zij zingt nog steeds Donizetti, maar de rol die haar het liefste is, heet niet Lucia, maar Violetta in „Traviata". Er wordt ernstig aan gewerkt om haar spoedig weer in Amsterdam te doen optreden. v. E. „Joan Sutherland" door Russell Brad don. Vertaling van B. J. Eenhoorn. Prijs 4,90. Uitg. De Fontein, Utrecht, 1963. Blijkens een zeer geleerde en zeer uitvoerige studie over de Belgi sche brouwerijen in totaal zijn er 368, waarvan de meeste echter nog tot de „kleine bedrijven" behoren leven in België circa 400.000 mensen van produktie, transport en ver koop van bier. De 113 liter wor den thuis of minder in de meer dan 75.000 drankslijterijen van het land verbruikt. Op het platteland wordt meer bier gedronken dan in. de ste- den; het meest geliefd blqkt het blonde" gebottelde bier te zon. De schatkist boekt jaarlijks aan aceun- zen op bier 1,4 miljard fr. (onge veer 100 miljoen gulden). Niettegen staande het hoge consumptiecijfer daalt het jaargemiddelde overigens voortdurend: in 1950 bedroe® het nog 118,5 liter per inwoner, in 1961 bijna 117 liter. De oorzaak daarvan schijnt de afkeer van de jongere cafébezoe kers te zijn: de jeugd lust liever een glaasje spuitwater of limonade, drank jes, die bovendien minder duur kos ten. Sommige kranten hebben naar aan leiding van deze statistieken al ge schreven dat de Belgen zich niet hoeven te schamen over hun „we reldrecord in het biervarbruik". „Wij zjjn daarom nog geen alcoholisten", iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiin BRUSSEL, 26 okt. (ANP) Op een vergadering van de bond van caféhouders, hoteliers en restaura teurs in Brussel is de opheffing van het verbod tot het schenken van sterke drank in openbare gelegen heden en een vermindering van het aantal café's in België bepleit. Het tapverbod is vastgelegd in een wet van 1919 en op*de vergadering werd door het bestuur de aanpassing ervan aan de „moderne levensom standigheden" voorgesteld. Daarbij werd aangevoerd dat ondanks het verbod overal heimelijk sterke drank wordt geserveerd. Het bestuur sprak zich echter uit tegen een vol ledige vrijmaking van de verkoop van sterke drank. Evenals in andere landen zou in België een controle systeem op basis van vergunningen moeten worden ingevoerd. Dit zou echter gepaard moeten gaan met een vermindering van het aantal van 70.000 café's in België. Terwijl, zoals aan de leden van de bond werd medegedeeld, in Nederland 25.000 café's op 12 miljoen inwoners voorkomen (1 op 480 inwoners)is er in België een café op elke 120 in woners. hield b.v. de christelijke arbeiderskrant „Het Volk" dezer dagen zijn lezers voor. „Wij beweren niet dat er bij ons geen tonneklinkers te vinden zijn, maar het alcoholisme woedt veel erger in tal van andere landen, zoals Zweden, Frank rijk, Engeland en wellicht zelfs Noor wegen en Nederland, waar men min der bier drinkt dan in België, maar meer wijn of snaps. Vooral de borre lende landen zijn door het alcoholisme aangetast, niet de bierdrinkende", aldus de Vlaamse krant opgelucht en troos tend.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1963 | | pagina 11