k
hmol
De teddyberen houden iedere
nacht TAARTJESFEEST
MADAME CURIE
Beroemd scheikundige
SPROETJE EN DE ERFGENAMEN
BC
KRIJG
u
s
DE HEER VAN DE GOUDBERG
OLD SHATTERHAND
Het avontuur met de Grote Troel
HET
MOET
30
JL
WO/ZDEH
VOERD
DE WADDERS
ZATERDAG 26 OKTOBER 1963
PAGINA 19
Be.:oud van Uw tanden. 75ct-f1r
Madame Curie in haar labora
torium (scheikunde werkplaats)
VE&D/KK/E/ Ore FAKJ
TAS/O /S Ac UeEL U/PT
i/epoe/z opa/ ik.' kuk,
daa/z c/ST zukj ceeeeo-
scuap/ pes er/z A//e-
kjakjo /a/ De &uuG.T
AS\.
k/e 6 ouure Af, ore kam i/c/^G€/)(-
EfA/O/Z K/ATUUIZCIJK één, U/AAZZ dat
d/k/o kak/ e/eM kj/et aal en
*?aa/... steakee. sk/ec-
Lets.r a/u u/eer JÊÊ^L)
94. Weinig op hun gemak zit het groepje Saksers
bijeen in de droge rivierbedding, terwijl de duister
nis invalt. „Nou," gromt er een, „hoe lang zitten
we hier nog, ik vertrouw het niet. Die Brit Artor
hebben ze ingepikt, onze paarden meegenomen, wie
weet wat ons boven het hoofd hangt." Er hangt
hun inderdaad iets boven het hoofd, maar dat
nadert uit een andere hoek... „Zo meteen vergeten
ze ons," grapte een tweede, maar geen van zijn
makkers gaat er op in. „Het is gek," mompelt de
eerste weer, „hoorde ik daar wat?" Hij wil zich
omwenden om over de rand van de greppel te
kijken, maar op hetzelfde moment slaat een grote
kei tegen zijn schedel en gelijktijdig worden de
totaal overrompelde Saksers bedolven onder een
aantal zwijgende gedaanten. De overval komt zo
onverwachts en meedogenloos, dat de Saksers nau
welijks een kik kunnen geven. Een paar proberen
zich te verweren, maar hun aanvallers geven hun
geen schijn van kans en het hele groepje is over
meesterd vóór er tien minuten verstreken zijn. Ter
wijl zijn Noren volgens het tevoren besproken plan
zich haasten de tegenstanders in het bosje te slepen,
komt Erwin, die aan het „gevecht" niet heeft mee
gedaan, te voorschijn. „Wapens en kleren omwisse
len," fluistert hij, met een zenuwachtige blik in de
richting van het Pictenkamp. Tot zover is het goed
gegaan maar ieder ogenblik kunnen ze gestoord
worden door de Pieten en dan moeten ze gereed
zijn voor het volgende deel van het doldrieste plan.
kijk ee-A/J user
A/ocr, /zoiklzccis
7<?OMUC- (JS
<*l
S3
KARL MAY
n
22. „Het zal zijn, of hij met een rode huid was
geboren. Daartoe zou hij met iedere krijgsman de
vredespijp moeten roken. Dat is echter onnodig,
want hij zal bloedbroederschap drinken met Winne-
tou. Dan is hij bloed van ons bloed en vlees van ons
vlees. Stemmen de krijgers der Apachen hier mee
in?" „Hauwgh!" klonk het instemmend. Dan kun
nen Winnetou en Old Shatterhand naderbij komen
en broederschap drinken." Wij gingen aan weers
zijden van de kist staan en Intschu Tschuna maakte
met een mes in onze onderarm een klein wondje.
De druppels bloed, die hij hieruit perste vielen in
twee schalen met water. Nu kreeg Winnetou mijn
schaal en ik de zijne. Intschu Tschuna sprak: „De
ziel leeft in het bloed. De zielen der beide jonge
krijgers mogen in elkaar overgaan, zodat zij één
ziel vormen. Wat Old Shatterhand denkt, zullen
ook Winnetou's gedachten zijn en wat Winnetou
denkt, zij ook Old Shatterhands wil. Drinkt!" Ik
ledigde mijn schaal en Winnetou de zijne. Daarna
reikte het opperhoofd mij de hand en zei verheugd:
„Gij zijt nu evenals Winnetou mijn zoon en krijgs
man van ons volk. Alle stammen der Apachen zul
len u als opperhoofd erkennen!"
54. Toen de door-en-door slechte
Hat Si Kee aan overste Ventje de
Bruin had gevraagd, hem de ver
blijfplaats van Piet Loeris te ver
raden, viel er een ijzige stilte in het
vertrek. Eendelijk werd deze door de
sluwe gangster zélf verbroken. „U
mij niet hebben verstaan?" knorde
hij: „Hoge overste mij niet kunnen
horen?" Overste Ventje keek hem
rustig in de ogen. „Ik heb u héél
goed verstaan, meneer Hat Si Kee,"
sprak hij beheerst: „Maar vóór alles
sta ik in dienst van mijn regering.
En daarom weiger ik een vreemde
mogendheid van inlichtingen te voor
zien!" Deze woorden wekten in hoge
mate de ontstemming van Hat Si
Kee op. Maar hij wist zich te beheer
sen en slaagde er zelfs in, een
vriendelijk trekje om zijn lippen te
draperen. „Kom, kom," lispelde hij:
„Hoge overste zaakje niet opblazen.
Hoge overste vertellen waar Loeris
uithangen. Hoge overste staan grote
beloning te wachten, als hij spre
ken!" Met deze woorden opende hij
een der laden van het schrijfbureau
en haalde er een zak uit, die hij lang
zaam voor de neus van overste
Ventje heen en weer zwaaide. „Goud
stukken," gromde hij: „Allemaal
voor hoge overste als hij spreken!"
Overste Ventje schudde het hoofd.
„U kunt mij niet omkopen, meneer
Hat Si Kee," sprak hij, de kleine
aartsschurk zindelijk aankijkend:
„Ik ben een ambtenaar in functie.
Inlichtingen kunt u krijgen via de
officiële kanalen. Als ze u die ten
minste willen verschaffen!" Hat SI
Kee zat hem verbaasd aan te kijken
en haalde daarna de schouders op.
„Het mij zeer spijten," zei hij: „Mi-
dan andere middelen te baat nemp~
om uit impasse te raken."
(NADRUK VERBODEN)
In een heel grote winkel, waar ze
behalve veiligheidsspelden, nacht
japonnen en pantoffels nog duizend
andere dingen verkochten, was ook
een grote speelgoedafdeling. Daar
waren kasten vol auto'tjes, toonbanken
vol spelletjes, rekken vol poppekleertjes.
Er stonden stapels dozen, waarin ser
viesjes zaten. Er stonden steps en trap
auto's, garages, hobbelpaarden en kook-
kacheltjes. En dan waren er de teddy
beren en poppen. Ze stonden in dozen
op een rijtje en er kon geen kind voor
bij komen, dat niet aaah of hééé zei.
De poppen en teddyberen vonden het
wel leuk om zo bewonderd te worden.
Vooral de poppen, want dat waren
vreselijke ijdeltuiten. Ze waren trots op
hun ingeplant haar en op hun lange
wimpers. Op hun blauwe of groene of
bruine ogen, die ze open en dicht konden
doen. En niet te vergeten op hun kleren
vol kantjes en strikjes, waardoor ze op
echte kleine dametjes leken. Met ple
zier lieten ze zich de hele dag bekijken
en bewonderen. En soms zelfs, met
een heel voorzichtig vingertje, 'n beetje
strelen.
's Nachts droomden ze dan van al
die aardige kindergezichtjes. En ze
zeiden tegen elkaar: wat is het heerlijk
om zo'n mooie pop te zijn. Brumbrum,
deden de teddyberen dan. En ze lach
ten: hoor die opscheppers eens! Ja,
mooi zijn ze, zolang ze in hun doosjes
zitten. Maar owee, als ze een poosje
bij hun poppemoeders zijn! Dan zijn
hun kleertjes gauw genoeg verkreukt en
er komen vlekken op. En ze worden
kaal van het kammen. Want kammen
doen de poppenmoedertjes zo graag!
Phoe, riepen de poppen, als te dat
hoorden: wij zijn mooi en wij blijven
mooi.
Nu was er op de speelgoedafdeling
ook een klein locomotiefje, dat graag
eens 'n paar toonbankjes ómreed, wan
neer 's avonds de grote winkeldeur
gesloten was. De groetjes van de hoed
jes: riep hij dan, als h\j weer terug
kwam. Of de complimenten van de
schoenen. Of ook wel: 'n boel kusjes
van de knopen uit het knopenvak.
Op 'n avond kwam net locomotiefje
in de lunchroom terecht. Daar waren
alle tafeltjes en stoelen nu leeg. De
bordjes stonden op keurige stapeltjes op
de toonbank. En de vorkjes lagen er
naast. Het locomotiefje was nog nooit
in de lunchroom geweest en het blies
daarom heel hard: dag allemaal. Ik
ben de locomotief van de speelgoedafde
ling. Toen hoorde hij achter zich 'n
paar honingzoete stemmetjes, die riepen
wij zijn de taartjes van de lunchroom.
We zijn over. Eet ons op, eet ons op,
alsjeblieft, anders worden we zuur!
Opeten, zei de locomotief, nee taarte
belletjes dat speelt een locomotief niet
klaar. Maar als jullie persé opgegeten
wilt worden, zal ik de poppen en de
teddyberen wel even roepen, 'n Ogen
blikje hoor, ik kom zo terug.
Puffend reed het locomotiefje naar de
speelgoedafdeling, waar hij heel hard
floot om de poppen uit hun droom te
halen. Wat is er? schrokken die. Is er
soms brand? Nee hoor, alleen maar
taartjes, vertelde het locomotiefje.
Kom maar gauw mee, dan kun je je
poppehartjes ophalen. En jullie teddy
beren, hebben jullie ook trek?
Ja, ook de teddyberen lustten wel 'n
lekker hapje. Ze kwamen allemaal uit
hun doos en in 'n lange stoet gingen
ze naar de lunchroom. Omdat de stoelen
te laag en de tafeltjes te hoog waren
voor 'n pop of 'n teddybeer, gingen ze
gezellig met hun allen op de toonbank
zitten, orn de schaal met taartjes. Het
was wel wat nauw, maar bij zo'n taart-
jesfeest lette niemand daarop. Ik wil er
een met rose vruchtjes!, riep Fifi 'n bi nd
poppekind. Dat kleurt zo mooi bil mijn
japon. Geef mij dan maar een choco
lade bol! bromde 'n teddybeer. Dat
komt het beste bij mijn vel. Ik wil een
roomsoes, zuchtte 'n pop met 'n icht
roomzoezegezicht. En 'n teddybeer die
'n beetje flaporen had, vroeg: zijn er
nog appelflappen misschien? Eindelijk
hadden ze allemaal wat uitgekozen en
't werd eventjes heel stil. Toen klonk
er plotseling 'n vreselijke gil. Fifi was
met haar vruchtengebakje van de toon
bank gegleden en lag nu te spartelen
in de koek en in de jam.
't Is maar goed dat ze onbreekbaar
is bromde 'n teddybeer.
Maar mijn Jurk, mijn mooie rose turk
zit vol vruchtenvlekken, huilde Fifi, ter
wijl ze weer overeind krabbelden De
andere poppen hadden intussen ook de
schrik gekregen. Ze hadden hun afge
knabbelde taartjes teruggelegd op de
schaal. Wij eten niet meer!- Stel je
voor dat wij onze jurken ook bederven,
zeiden ze. En daarbij komt nog, zei 'n
ijdeltuit, dat taartjes-eten heel slecht is
voor onze lijn.
Nou dan eten wij de brokken wei op,
bromden de teddyberen en ze likten de
schaal net zolang af, tot er geen krui
meltje was overgebleven. Toen ging de
stoet weer naar de speelgoedafdeling
terug. Voorop liep Fifi, die dikke poppe-
tranen huilde. Wat is er tpch gebeurd?
riepen alle speelgoeddingén verschrikt.
Ik ben helemaal bedorven, snikte Fifi.
Straks verkopen ze me nog voor de
halve prijs in de opruiming.
Maar de speelgoedwasmachine zei:
komkom, ik ben er ook nog. Trek maar
gauw die jurk uit, dan zal ik hem was
sen. En ik zal hem strijken, beloofde
het speelgoedstrijkijzer. Dan breng ik je
kapsel wel in orde, fluisterde de poppe-
kam. De halve nacht waren ze drul
bezig om van Fifi weer 'n mooie pop
te maken. En nooit meer hebben de
poppen durven zeggen, dat ze mooi warer.
en ook altijd mooi zouden blijven. Je
begrijpt dat ze evenmin nog 'ns naar de
lunchroom zijn gegaan, om de taartjes,
die er over waren, op te eten. Maar de
teddyberen wel hoor! Die gingen voor
taan iedere avond. En nu weet je met
een waarom de teddyberen van de speel
goedafdeling zulke dikke buikjes hebben
LEA SMULDERS
In november van het jaar 1898, dus
vijf-en-zestig jaar geleden, ontdekte
Marie Skloaewska, beter bekend onder
de benaming madame Curie, toen zij
met proefnemingen te Parijs in een la
boratorium scheikunde-werkplaats) be
zig was, het radium.
Marie Sklodowska werd in 1867 te
Warschau in Polen geboren. Reeds
vroegtijdig hield zij zich met scheikun
dige proeven bezig. Zij werd echter ook
een voorvechtster voor de vrijheid van
haar land en daardoor door de politie
gezocht. Gekleed als een voddenraap
ster vluchtte zij naar Frankrijk, waar zij,
te Parijs, zonder geld of goed aan
kwam. Een betrekking vinden was voor
het in Frankrijk vreemde meisje niet
gemakkelijk. Als schoonmaakster kreeg
zij tenslotte een betrekking, zij moest
de instrumenten van de universiteit
schoon houden! Deze tijd was voor Ma
rie Sklodowska een tijd van gebrek en
ontberingen, die gelukkig een einde
nam door de hulp van de chef van
de geneeskundige dienst der kliniek.
Deze werd getroffen door het uitmun
tend verstand van die kleine schoon
maakster. Hij besloot het meisje te
laten studeren op Rijkskosten. Marie
nam het aanbod dankbaar aan en be
haalde aan de Universiteit de doctors
graad.
Op het laboratorium waar zij werk
te, leerde zij Pierre Curie kennen, die
evenmin als zjj geld bezat. Deze over
eenkomst, alsmede de gezamenlijke be
langstelling voor hun vak, leidde tot
een sterke band, welke op een huwelijk
uitliep.
Na hun huwelijk huurde het echtpaar
Curie een kleine woning, waaraan zij
echter meer dan genoeg hadden, om
dat zij bijna geheel de dag in het la
boratorium werkzaam waren.
Twee jaar lang werkte het echtpaar
Curie aan de proeven zonder ophouden
met als enige hulp een laboratorium
knechtje, dat de instrumenten moest
reinigen en het werklokaal moest schoon
houden: In die tijd werden drie soor
ten van X-stralen vastgesteld, ieder
van verschillende kracht, zeer belang
rijk voor de wetenschap.
In 1909 werd de Curies een professors
zetel aangeboden te Genéve, terwijl
mevrouw Curie bovendien een aanstel
ling als docente op een Hogeschool werd
aangeboden. Niettegenstaande hun te
genslagen in Parijs verkozen zij toch
daar te blijven. Hun liefde voor de we
tenschap werd beloond, toen zij in 1903
de Nobelprijs kregen. Nu konden zij hun
studies voorlopig voortzetten.
Een grote slag voor Marie Curie was
het plotseling overlijden van haar man,
aan wiens leven een einde werd ge
maakt door een auto-ongeval.
Korte tijd daarop stichtte Marie Cu
rie een Instituut in haar geboorteplaats
Warschau. Tijdens haar verblijf in
Amerika werd haar het ere-doctoraat
verleend.
In de ouderdom van 67 jaar is deze
beroemde scheikundige te Valence (in
Frankrijk) overleden.
D/E rrJUAC KAK/ FAK/TAS/O /S Mo Cr ZO
GSK Kil ET. ZK Gr A OOK EEKJ FIACUI-
OP
De AA Kt O CES
SPrZOETJE.' ZK ZAL
JE CE EEK/
l/Lt EO EK/.'
Frjfj'
332 d-MOCO
/ZoetucciS.' uoet kceuj-
TJE KO/Lf Cr auur ceu~
KEfZ UCEESJE ETEK/.'...
BN WHT
LATER...
EEK/ CEKKEPE
AAP-HAP'
PCo/of UOP
USSC JE WEL EEK/S
OA C>E<-UK f-llEG.
rCoKJEK/, CEL. UK
6 EEST.'f
5WAN FEATURES SYNDICATE
Ml