BILL EVANS:
Groot jazzpianist
weinig bekend
I Discografie van
I Bill Evans I
Jazztekenaar
Fred Coot:
helder en doorzichtig"
I
Remco Cam pert:
„Alle boeken zijn
eigenlijk mislukt"
D
zcgnrnr
Expansiedrift van Antwerpse
haven reikt tot landsgrens
Tienjarenplan
eind op dreef
SATERDAG 9 NOVEMBER 1963
Hiewel zijn spel op tien
tallen langspeelpla-
ten te beluisteren is,
hoewel hij in 1958 en 1959
gekozen werd als New Star
op piano in Down Beat
Antics Poll en hij in 1962
en '63 in dezelfde Poll als
eerste eindigde in de afde-
Jmg „gevestigd talent",
hoewel hij door jazz-critici
hi de hele wereld als een
^.an de allergrootsten op
ZlJn instrument wordt er
kend en hoewel hij op di-
^erse jazz-festivals in de
States enkele malen acte
he presence geeft, kennen
hier in Nederland de
^-jarige pianist Bill
■kvans nauwelijks. Toege
geven: men heeft hem hier
haar mijn weten nog nim-
hier in levende lijve kun-
er> beluisteren, maar dan
hog blijft „de zaak Bill
Vans" een probleem.
^a^hiT^Ï01^ *als- hÜ is'
Er zijn van BUI Evans véle langspeelplaten en EP-
tjes in de handel. Op vele platen kan men Evans
ook als side-man beluisteren. De belangrijkste
opnamen laten wij hieronder volgen:
Op RIVERSIDE (importeur N.V. Phonogram) ver
schenen de LP's:
New Jazz Conceptions (trio) 12-223; Everybody digs
Bill Evans (trio) 12-291; Explorations (trio) RLP
351; Moon Beams (trio) RLP 1^28; Waltz for Debby
(trio) RLP 399; Sunday at the Village Vanguard
(trio) RLP 376; Portrait in Jazz (trio) RLP 315;
Know what I mean (met Cannonball Adderley) RLP
1^33; Interplay (met Freddie Hubbard, trompet) RLP
445.
Op CBS:
Kind of Blue met Miles Davis) CP 293.525.
Op United Artists:
Undercurrent (solo-piano met Jim Hall, git.). 69.017 B
Voorts is onlangs op het merk VERVE de LP „Con
versations with myself" verschenen (trio).
rr
REMCO CAMPERT
FRED COOT:
„Hélder en doorzichtig"
h< v -
wmm
Panorama van de woestenij waarin de polders van Zandvliet in luttele maanden tijds zijn herschapen.
In 1966 zal hier de grootste zeesluis van Europa verrezeJi zijn.
In het uiterste zuidwesten van
Brabant valt de landsgrens
met België samen met de ge
meentegrens van Antwerpen. En
hoewel zulks pas sinds 1958 het
geval is, het jaar waarin de lan
delijke dorpjes Zandvliet en Be-
rendrecht en het inmiddels al
meer door de industrie aange
raakte Lillo hun zelfstandigheid
moesten prijsgeven aan de mach
tige buurman, heeft Antwerpens
dynamiek al diepe sporen getrok
ken in het voorheen zo maagde
lijke gebied, meer dan twintig
kilometer noordelijk van de stad.
Vrijwel onmiddellijk over de grens
bij Zandvliet doet zich die expan
siedrift van België's eerste en
's werelds vierde havenstad dan
ook reeds gelden. Op een opper
vlakte van ongeveer driehonderd
hectare is de bodem grondig om
gewoeld en groeien er in de diep
te ontzagwekkende bouwwerken
van beton, de aanzet van wat later
de grootste zeesluis van Europa
nu nog het voorrecht van IJ-
muiden moet worden.
Bijna dagelijks krijgt de „conduc
teur" van Wegen en Bruggen, zo
iets als bij ons de uitvoerder, de
heer Pierre Maes, (links) bezoek
op het werk in Zandvliet. Daarbij
valt heel wat te verklaren en aan
te wijzen.
4
Op de bodem van de bouwput krijgt de bezoeker de beste indruk van
de gewéldige afmetingen waarin de nieuwe zeesluis van Antwerpen
is ontworpen. Rechts een der kolkmuren in aanbouw.
werd ln augus-
set in Êlainfield, New Jer-
re„ i§? oren. Zijn ouders wa
ft bijzonder muzikaal, zonder
nen muziek te beoefe-
ziiri ^^1 ï°nS al kreeg Bill
~V" eerste piano-lessen. Later
er viool en fluit bij
Vei,^en' Toen hÖ nog maar
Vno„fn Jaar was> vie' hÜ in
selHu 5 Pianist van een plaat-
j ™K bandje, die onverwachts
jjptrnazelen had gekregen.
ee„ iZOU het begin worden van
'L lange carrière.
So„«?ns Sing studeren aan het
utheastern Louisiana Colle-
JWaar hij gitarist Mundell
^owe en bassist Red Mitchell
tmoette. Met dit trio maakte
in JSnge Evans zijn opwachting
ken jazz-wereld. Onderbro-
^„Tdoor militaire dienst werk-
Evans hard aan zijn carriè-
7.n mei 1955 liet hij zich in-
„p -iven aan de befaamde Man-
v School of Music in New
Van deze onderbreking
het enkele jaren dook Evans
ftia ,iazz-ieven weer in. Hij
n. aakte opzienbarende sessions
et klarinettist Tony Scott,
Moar de Jaren, die hij bij het
ziin ttavis-sextet doorbracht,
tin voor hem en zijn vele be-
aars de belangrijkste
weest. Vanaf zijn samenwer-
hjPS met Davis („voor mij is
ki een van de werkelijke ver-
S'®Uw?rs"' heeft Miles eens
|,®zegd) is de ster van Bill
Lans snel gestegen,
ean Evans: om zo te zien
ha eerzame, niet al te
"ogdravende kantoorbediende,
degenen die hem ken-
een stille, verlegen
uroverte verschijning die hoe
s.eer men zijn muziek prijst,
eeds cynischer wordt. Een
fcehr Tet een overdaad aan
"kritiek, een rusteloos zoe-
hioHnaar nieuwe wegen in de
hart ne jazz> een musicus in
Voo en n'eren- Toen men eens
een album diverse jazz-
*ii„ naar bun mening over
oj, sPel vroeg, merkte hij fel
H," -.Waarom vraagt u mijn
deel»,®1" niet naar haar »or-
J=?n moeilijk mens, deze vrij
w^gankelijke en gesloten,
«ic "losofisch aangelegde mu-
J j ij is de mening toege-
anah, al het gepraat, al de
hebh s over iazz> geen z-m
gevofi"' :>Jazz is gevoel, hét
Vertvf niets anders". Wie zou
biee 0eden dat z'ch daar-
Vrit XPl oppervlakkig van een
Zou „fundamenteel probleem
gen awaken, vergist zich. Te-
Zijv, ah'kele vrienden baseert hij
Z'n ®?orie op een aantal op
spmu mst revolutionaire uit-
tio-mp5nv Ev'ans bezit een fe-
kenni muziek-theoretische
flaaê waarmee hij de heden-
slaat lazzcritici om de oren
ïijn'aar wat belangrijker is:
Pnsitirzifk (z'Jn eigen com-
%anl *°nen dat nog eens
Van til U1 deze lijd, de tijd
Het 'i e New Thing" vrij uniek
hen, ni"let v<M>r "iets dat men
een twee jaren achter-
kroottti166,14 u'tgerOepen tot de
*(ikste beste, belang-
°geiihiii jazz"Pianist van het
R^êgdk- ^U?s Davis heeft
Van a' "k heb een heleboel
biano X? geleerd. Hij speelt
haar JfS manier waarop
speeld £evoel. Piano ge-
fr->- moet worden." Evans
faseert
«6rS /'UM1S «ia-
Van w doen- H(ï vindt het
?en nialj fraaiste belang dat
luistert Koed naar blazers
zi^a vanren-iiOISalt in de mu-
®ierk I®,1.' Evans is zijn
^«sch^mon15?®! insIag' Zijn
bielodisr-ho e lange soepele,
^ah mod innen, het gebruik
bruikellid®rne, m de jazz onge-
prachtaccoorden, zijn
flankierliefd" ("^'vans is
!emand) til zei eens
ken en Lu aftasten en zoe-
zïjn kenrnPr.ifar!'ende techniek
van Bhi^ v- v°?.r het spel
fiiraalt ipn vaas-. zPn muziek
een autoriteit uit.
Voorki^t1 een duidelijke
lad worrif voor de bal-
rast door rtü^rt som-s ver-
de s„d?,°.r _de dynamiek
Provisaüe's s.prankelende im-
stanriarri in, gekende jazz-
RPllins' rMal_s„ „Minority".
„MijpL, ''°,1,eo en Davis'
■Bill pio en man als
les. Sns kan eigenlijk al-
is ooi- u.",'T"-U5 ais -c-vans
dood „ai kort na de
een ,naar mUn gevoel
VeeihpiX! j werelds meest
ÈaFarn iJ1 bassisten Scott
Wie P?,ci mber '61) met
,Van ind^t 0f!Ri ver si de tal
beeft wekkende albums
de hij ^stgeiegd, weiger-
^en te maken,6 e" °pna"
^*1 te Kn korte inzinking
Z«n ap^^ven: de rust bleek
de t/! .alle® maar ten goe-
f®Juigen a ,?ek9men. Daarvan
*^eWaCmsalle 1&ter Uit"
musicus als Evans
BILL EVANS
Evans' pianospel heeft deze
eigenschap dat het soms regel
recht ontroert. Vooral in zijn
eigen composities („Peace Pie
ce", en „Person I knew") komt
zijn instelling duidelijk naar
voren. Een beklemmende nos
talgie klinkt door in het door
zijn trio gespeelde „Nardis"
en „Blue in Green" (beide the
ma's zijn van Miles Davis).
En wie zijn vertolking van bet
„Young and Foolish beluis
tert, wéét waarom Bill Evans
ons meer te zeggen heeft dan
menig groot (jazz)pianist van
het ogenblik, begrijpt tegelijker
tijd ook dat de vele critici
in de hele wereld hem niet zo
maar voor het tweede achter
eenvolgende jaar hebben geko
zen als de belangrijkste jazz
pianist van het moment bóven
coryfeeën als Monk, Peterson,
Ellington, Cecil Taylor, Tom
my Flanagan, John Lewis, Wyn-
ton Kelly, Hank Jones en Da
ve Brubeck om er slechts een
paar te noemen.
Het ware te wensen dat de
vele jazz-liefhebbers in ons
land nu eindelijk eens de ge
legenheid zullen krijgen de
blanke, klassiek geschoolde, heel
moeilijke maar overrompelen
de Bill Evans in een live-con
cert te beluisteren.
F.B.
k had tot mijn dertien
de, veertiende jaar, alleen
maar belangstelling voor
figuren als Guy Mitchell,
Frankie Laine en Doris
Day. By toeval luisterde ik
eens een middag naar het gro
te orkest van Duke Ellington.
Ik hoorde iets anders, iets
nieuws ook. Zo is het begon
nen". De 25-jarige Amster
damse tekenaar Fred Coot
(„artistieke aanleg zat niet in
de familie, mijn vader was ha
venarbeider") is een groot
jazz-liefhebber geworden. Hij
bouwde een fraaie platencol
lectie op, vormde gedurende
een korte tijd een eigen band
je en maakte zijn eerste jazz-
tekeningen. Fred Coot was
daar trouwens ook de aange
wezen man voor, want zijn op
leiding was er voor een beel
dende kunstenaar een om trots
op te zijn: drie jaar Grafische
school, daarna Kunstnijver
heidsschool (met einddiploma)
en tenslotte drie jaar Rijksaca
demie voor Beeldende Kunsten
in Amsterdam.
Al tijdens zijn studie viel
Fred op door zijn tekeningen.
Hij won een door de n.v. Phi
lips uitgeschreven prijsvraag
en in militaire dienst (Lichte
Luwa) behaalde hij de eerste
prijs in een door de dienst
.iiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiMiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiimiiiiiiiiiiiiiimiiimiiiimiiiiiiiiiiiiiüiiiiiiiiii.iiimiiiimiiiiiiiHiiiim
t herdrukken van bijna
al zijn boeken bewij
zen het: met nog enige
andere auteurs als Claus,
Mulisch en Wolkers vormt
Remco Campert (35) de hap
py few in de Nederlandse lit
teraire wereld, waarvan het
werk door een groot publiek
grif wordt gekocht. Camperts
gewaardeerdheid blijft echter
niet uitsluitend beperkt tot een
kring van volwassen lezers;
evenals dat bij de drie eers tge
noemde schrijvers het geval
is, bestaat een niet gering deel
van degenen, die zich iedere
keer weer zijn nieuw-versche-
nen schrifturen aanschaffen
uit jonge mensen. Zij tonen
zelfs een dergelijke interesse
in zijn proza en poëzie, dat
men hem een bij de jeugd zeer
geliefd schrijver mag noemen.
„Is dat werkelijk zo?" vraagt
de auteur zich verwonderd af.
Maar dat is pose: even later
laat hij zich in de loop van
het onderhoud ontvallen, dat
zeer veel 14- en 15-jarigen
hem komen interviewen („die
mij dan altijd vragen of ik
mijn inspiratie aan de kafé-
tafel of aan de schrijftafel op
doe"). Wat betreft de reden
van zijn grote gewaardeerd
heid houdt hij het op „een
aangeboren goede smaak van
de jeugd". Hij weet het dus
niet. Zonder de pretentie te
hebben de oorzaak van zo iets
onverklaarbaars als algemene
geliefdheid te willen blootleg
gen, geloof ik, dat het de als
het ware transparante manier
van schrijven en de wat wran
ge, aan die van Carmiggelt
verwante, humor zijn, die zijn
werk voor vele jongeren aan
trekkelijk maken.
Remco Campert is schrijver
hetgeen inhoudt, dat hij zich
bij voorkeur van het geschre
ven woord bedient om zich te
uiten. Gedurende ons gesprek
was dit ook merkbaar: Hij
toonde een duidelijk wantrou
wen tegenover de gestelde vra
gen, trachtte zich er soms van
af te maken door het debite
ren van platitudes en verborg
zijn geïrriteerdheid nauwelijks;
o.a. toen ik hem vroeg wat hij
zoaljas antwoordde hij„boe
ken." Hij pauzeerde vaak, her
haalde zijn zinnen en sprak
langzaam, vrij monotoon zelfs.
Vindt u, dat u ve>el ge
meen heeft met uw schrijven
de generatie-genoten?
„Nee, dat geloof ik niet.
er zijn natuurlijk wel bepaal
de oppervlakkige facetten die
we gemeen hebben, verder
wijkt alles erg uit elkaar,
(pauze). Bijvoorbeeld Noote-
boom wil heel andere dingen
met schrijven dan ik. Wat ik
van zijn roman vind? Er zijn
weinig gelukte boeken, dat al
lereerst en wat dat betreft, is
het mislukt, zoals bijna ieder
ander boek. Hij heeft trouwens
van tevoren ai ingekalkuieerd
dat het niet zou lukken; kijkt
u maar naar het verhaal; dat
gaat over het niet slagen van
het schrijven, dat verbeeld
wordt in een auteur die zijn
boek niet af kan maken en
een ander die dan daarover
moet schrijven, etcetera. Maar
of hij op dat punt geslaagd is;
ik bedoel om dat ook over te
brengen? Ik zei al, dat je er
van zou kunnen uitgaan, dat
ieder boek eigenlijk mislukt is.
De bezwaren die men tegen
De ridder is gestorven inge
bracht heeft kan ik wel mee
voelen; alles is een beetje ver
dronken onder een aantal ge
voelens etcetera... Wolkers?
Een eh, goede gereformeerde
schrijver... Er zit een wereld
van gevoelens achter (lacht).
Hij schrijft erg beeldend na
tuurlijk, zoals men ook graag
wil in Holland, want als men
hier kunst waardeert dan gaat
het erom of het aan schilder
kunst doet denken. Ma. af
gezien daarvan; de mentali
teit is erg eh... typisch een
jongen, die uit een gerefor-
•meerd gezin is voortgekomen
en daar kennelijk vreselijk mee
bezig is. Hermans is een erg
groot schrijver; hij kan een
verhaal vertellen als weinig
anderen: snel, recht op de
man af en zonder bijzaken.
Nee, hij is niet mijn lievelings
auteur, dat is Nabokov
Misschien is het wel waar,
dat mijn eerste poëzie beïn
vloed is door die van Lodei-
zen. Maar dan meer in de
sfeer of in de geest van hem,
dan in het direkte taalge
bruik. Verder beschouw ik dat
werk als een autonoom ge
heel."
Is de schrijversaktie in
uw oog gelukt?
„De subsidie voor litteratuur
is iets omhooggegaan, niet?
Wel... laten we ervan uitgaan,
dat hef hele gedoe me geen bal
interesseert. Ik zal altijd voor
de schrijversaktie zijn aan
één stuk door; maar in mijn
persoonlijk leven grijpt het niet
in, het heeft verder niets met
mij te maken. Ik weet het niet,
maar ik moet eerlijk zeggen,
dat zolang ik schrijf ik mij
zelf bedropen heb door ook een
hoop onzin te schrijven voor
de radio en vertalingen te ma
ken. De aktie gaat natuurlijk
om de principiële erkenning
van het schrijverschap, maar
ik geloof niet dat ze bereikt
hebben wat ze wilden. Hoog
stens een stapje op wat men
dan de goede weg noemt."
Dat li minder goed werk...
„Het is niet minder goed,
het is anders."
U gebruikte de term
toch.
„Die trek ik dan in. Het is
gewoon ander werk hè. Voor
de radio bijvoorbeeld is het
heel goed, maar ik wil het niet
in een boek publiceren natuur
lijk. Het vormt gewoon een
onderdeel van mijn vak: een
timmerman zal liever een he
melbed maken, dan een kruk
je om je vpeten op te leggen.
Het is allemaal timmeren."
„Ik heb heel lang ontzettend
veel belang in politiek gesteld.
Tot eh... tot die kwestie met
Cuba, toen die boten op elkaar
afstormden. Die nacht of die
ochtend bereikte ik een hys
terische toestand (lacht). Toen
dacht ik, nu gaat het dan alle
maal gebeuren. Sindsdien in
teresseer ik me er niet meer
voor. Ik geloof, dat mijn
politieke sympathieën nog ge
boren moeten worden; allicht
ben ik meer links geïnteres
seerd dan rechts, maar de wa
re liefde breng ik er niet meer
voor op. Het is zo'n eh... vak-
mansgedoe geworden. Maar
sympathie, nee, dat is iets
persoonlijks, iets emotioneels,
geloof ik. Zo vind ik Castro nog
altijd een erg aardige man, ge
woon. (lacht). Dat heeft na
tuurlijk niets meer met politiek
te maken, dat is gewoon een
romantisch idee, dat je nog
steeds hebt..."
Over zijn aandeel in de film
„Helden in schommelstoel"
liet Campert zich kort en iet
wat kryptisch uit:
„Of het schrijven van een
scenario moeilijk is, hangt he
lemaal af van de regisseur
waarmee je werkt hij maakt
de film. Het verzorgen van een
scenario is een ondergeschikte
functie. Ik had net zo goed
aan de kamera kunnen staan..
Welzijnszorg van het Leger uit
geschreven wedstrijd. Onlangs
heeft Fred Coot een aantal
jazz-tekeningen geëxposeerd op
een tweetal tentoonstellingen.
Naast de jazz, is Fred ook een
liefhebber van sport. In een
dagblad publiceert hij regel
matig Spo(r)t tekeningen en
wij hopen af en toe eens jazz-
tekeningen van zijn hand af te
drukken.
Fred Coot (in mei van dit
jaar getrouwd) is een vrij rus
tige, evenwichtige jongeman,
die zo zijn eigen opvattingen
heeft over kunst en de beel
dende kunst en jazz-muziek in
het bijzonder. Hij zegt onder
meer: „Ik ben een groot be
wonderaar van John Coltrane.
Toch geef ik hem nog een jaar,
dan is het met zijn enorme po
pulariteit gedaan. Ik weet niet
of ik het aan 't juiste eind
heb, ik ben er nog helemaal
weg van, maar ik heb nu een
maal dat gevoel." Over Karei
Appel: „Decoratieve kunst,
kleurenfeesten, maar niet echt
groot."
Fred Coot gelooft dat kunst
werkelijk iets over moet bren
gen, hij meent dat zij helder
en doorzichtig moet zijn. Hij
werkt zelf figuratief. Hoewel
sommige vrienden dat niet be
grijpen, voelt hij zich er zeer
gelukkig bij. Fred weigert op
'n reclamebureau te gaan wer
ken. „Zolang ik met mijn te
keningen nog behoorlijk ver
dien, denk ik er niet aan." Zijn
vrouw (zij werkt halve dagen
in de verpleging) is het met
deze opvatting van haar man
eens. „Mochten we het niet
kunnen redden, dan kan ik al
tijd nog overstappen naar de
„Vastigheid"," zegt hij.
,siiiiiiiuiliiiiililliillllllillilii<iiiiii:iii:mililllll
Jji
Wat zijn uw literaire
plannen?
„Ik dicht natuurlijk en ben
bezig aan een boek over de
dood. Dat is een ander onder
werp, maar je kunt er ook met
een flinke dosis humor over
schrijven. Ik hoop, dat als ik
ermee klaar ben, ik weet of
ik bang ben voor de dood of
niet."
Schrijven is voor u zelfbe
vestiging
(Fel) „Maar dat weet ik
helemaal niet; u gebruikt al
lemaal van die termen... Het
is zelfontdekking."
En als dat zo is, wat dan te
denken van Camperts dichtre
gel: Poëzie is een daad van
bevestiging
En van
ik geloof dat iedereen een
zaam is gevangen in deze
kou die uit de grond komt
als Remco Campert zelf
zegt:
„Ik heb helemaal geen me
delijden met de mensen; met
mezelf misschien, maar niet
met de mensen..."
HUGO VERDAASDONK
4
Antwerpen verkeert momenteel in zijn
zoveelste groeifase. evenals menige
andere wereldhaven in ons eigen
land vergroten zowel Rotterdam als
Amsterdam koortsachtig hun schaal om
het toenemende zeeverkeer ruimte en
accommodatie te versohaffen maar de
sprong naar Zandvliet betekent tot dus
ver zonder twijfel Antwerpens meest
ambitieuze uitbreidingsprogram. In 1955
deed de stad al van zich spreken toen
de Boudewtjnsluis, als zesde sluis van
de Schelde, in gebruik genomen werd,
in omvang direct volgend op die van
IJmuiden. Daarmee kregen de talrijke
insteekhavens van Antwerpen, ofwel
dokken, zoals men ze in België noemt,
een riante toegang tot de Schelde, die
wispelturige stroom, waarvan Antwer
pen voor zijn verbinding met de Noord
zee, ruim 80 kilometer verderop, nu
eenmaal afhankelijk is. Maar het ver
keer groeide sneller dan de haven, en
het werd duidelijk dat men er niet
kwam met het graven van weer een
dok en nog een haventje. Bovendien:
ook Antwerpen kreeg te maken met
de groeiende tonnenmaat. Vooral in dit
opzicht vreesde de stad moeilijkheden
als gevolg van haar geografische on
gunst, en niet ten onrechte. Toen Rot
terdam al lang toenmalige giganten van
40.000 ton op bezoek kreeg, was Ant
werpen al blij, dat schepen van de hal
ve maat veilig de Schelde konden wor
den binnengeloodst.
Staat en stad lanceerden in 1956, dus
al een jaar na de afbouw van de Bou-
dewijnsluis een tienjarenplan voor uit
breiding van de Antwerpse haven, ge
durfd van opzet en in zoverre radi
caal dat hiermede de grootst moge
lijke toegankelijkheid vanaf de Schelde
tot het Antwerpse havenbekken wordt
bereikt. Het vijfde havendok, inmiddels
voltooid, is nog niet meer dan een
nieuwe tand aan een bestaande vork.
Maar het zesde en zevende dok vormen
tezamen een geheel nieuwe tweeling,
even ten noorden van het huidige bek
ken, en een breed kanaal, technisch
bekend onder de aanduidingen B I en
B II, zal in 1966 de verbinding onder
houden tussen de nieuwe havenexpan
sie en de Schelde, via de sluis bij
Zandvliet. Daarmee wordt de beruchte
drempel van Lillo omzeild en een fikse
bocht van de rivier afgesneden. Blijft
dan nog de gevreesde drempel van
Bath in de Westersohelde, maar hierte
gen is weinig te ondernemen, en Ant
werpen zal na 1966 in elk geval sche
pen tot 50.000 ton kunnen ontvangen.
Momenteel is de diepte van rivier
en havens toereikend voor tankers van
ten hoogste 47.500 ton draagvermogen
met een diepgang van 38,9 voet, dank
zjj een intensief en voortdurend bagger-
program. Het streven is er op gericht
de Schelde te zijner tijd bevaarbaar te
maken voor 70.000-tonners.
Het Antwerpse tienjarenplan omvat
het al genoemde en vorig jaar voltooi
de vijfde dok, vele tientallen nieuwe
electrische kranen, graanzuigers en
sleepboten, en tenslotte heel de inpal-
ming op hét voormalig grondgebied van
Lillo, Berendrecht en Zandvliet, teza
men een project van zo'n slordige 350
miljoen gulden. Het zesde havendok na
dert zijn voltooiing en met het zeven
de wordt deze maand nog begonnen.
SS- -
Ook het zuidelijk gedeelte van het ka
naal naar de sluis is in uitvoering,
evenals dus de sluis zelf, waarvan al
bepaalde vormen herkenbaar «orden.
Dit onderdeel van het uitbreidingsplan
belooft zich tot het pronkstuk van de
hele Belgische ater.staatkunde op te
werken. De Zandvlietse sluis is het
Antwerpse antwoord op de uitdaging
waarmee de scheepvaart de stad con
fronteert, want uiteraard wil zij met
de koopvaardij op goede voet blijven
en alles doen om de schepen een waar
dige ontvangst te bereiden.
En terwijl dit alles zich voltrekt, ver
liest Antwerpen de Rijn niet uit het
oog, waaraan de Scheldestad zoveel van
haar welvaart dankt. Twintig procent
van het totale goederenverkeer wordt
door de Rijnvaart ingebracht, maar
toch loopt de „trafiek" verhoudingsge
wijs achteruit, vooral sinds het Amster
dam-Rijnkanaal in 1952 in gebruik
kwam. Toch is Antwerpen nog altijd de
tweede Rijnhaven van Europa, na. na
tuurlijk, Rotterdam met welke stad
overigens de laatste jaren een bepaald
vriendschappelijke band bestaat. De ri-
valiteitsgedachte is wat naar de achter
grond gedrongen, omdat beide steden
zich meer bewust werden van hetgeen
gemeenschappelijk is dan van hetgeen
scheidt. Mede daardoor kon ook een
akkoord 'bereikt worden over de Schel-
de-Rijn-verbinding.
De zeesluis bi) Zandvliet wordt een
forser broertje van de Boudewijnsluis.
Hoeveel forser blijkt uit deze cijfers:
de lengte wordt 500 meter 'Boudewijn
sluis 360 m.), de breedte 57 meter en
de diepte bij gemiddeld hoog tij 18.50
meter. Deze afmetingen betekenen, dat
de nieuwe sluis vier schepen van 30.000
ton elk tegelijk kan schutten. Aan de
zee- en de landzijde komen telkens twee
sluisdeuren, waarvan één reserve, die
op rails lopen. De stalen grendels heb
ben per stuk een gewicht van 1500 ton.
Aan beide kanten worden in de kolk-
muren gangen uitgespaard, de zoge
naamde omloopriolen, waarin het water
in- en uit kan lopen tijdens het schut
ten. De uitmondingen worden schuin
naar onderen gericht om ongewenste
krachten op de zijkant der schepen te
voorkomen. Hoewel er sinds 28 juni
1961, de dag waarop het karwei in Zand
vliet officieel begon, een machtige hoe
veelheid werk is verzet, biedt de bouw
put nog een chaotische aanblik. Hoe
kan het ook anders: niet minder dan
drie miljoen kubieke meter zand moet
worden verplaatst, 700.000 kubieke me
ter beton verwerkt, 16.000 ton ijzer ge
vlochten. enz. De polders van Zandvliet
zijn herschapen in een woestenij van
afgronden en zandheuvels.
Hier en daar ontwaart men het fi
guurtje van een werkman, maar het
moeten er toch, volgens onze gids,
de „conducteur" van Wegen en Brug
gen, Pierre Maes, samen ruim 350
zijn. En overal vrachtauto's, grom
mend langs de vele hellingen, bulldo
zers, kranen en betonbouwsels; voor
wie wel eens sommige Deltawerken be
zocht een vertrouwd beeld. En even
als met onze Deltawerken het geval is,
trekt ook de nieuwe zeesluis van Ant
werpen, hoewel hij pas in 1966 klaar
zal zijn, nu al internationale belang
stelling. Een belangstelling die van
harte welkom is. want de Schelde
stad wil best weten dat het niet van
plan is de boot te missen.
HANS STEVENS
-V" k'
gfl