BILL EVANS: Groot jazzpianist weinig bekend I Discografie van I Bill Evans I Jazztekenaar Fred Coot: helder en doorzichtig" I Remco Cam pert: „Alle boeken zijn eigenlijk mislukt" D zcgnrnr Expansiedrift van Antwerpse haven reikt tot landsgrens Tienjarenplan eind op dreef SATERDAG 9 NOVEMBER 1963 Hiewel zijn spel op tien tallen langspeelpla- ten te beluisteren is, hoewel hij in 1958 en 1959 gekozen werd als New Star op piano in Down Beat Antics Poll en hij in 1962 en '63 in dezelfde Poll als eerste eindigde in de afde- Jmg „gevestigd talent", hoewel hij door jazz-critici hi de hele wereld als een ^.an de allergrootsten op ZlJn instrument wordt er kend en hoewel hij op di- ^erse jazz-festivals in de States enkele malen acte he presence geeft, kennen hier in Nederland de ^-jarige pianist Bill ■kvans nauwelijks. Toege geven: men heeft hem hier haar mijn weten nog nim- hier in levende lijve kun- er> beluisteren, maar dan hog blijft „de zaak Bill Vans" een probleem. ^a^hiT^Ï01^ *als- hÜ is' Er zijn van BUI Evans véle langspeelplaten en EP- tjes in de handel. Op vele platen kan men Evans ook als side-man beluisteren. De belangrijkste opnamen laten wij hieronder volgen: Op RIVERSIDE (importeur N.V. Phonogram) ver schenen de LP's: New Jazz Conceptions (trio) 12-223; Everybody digs Bill Evans (trio) 12-291; Explorations (trio) RLP 351; Moon Beams (trio) RLP 1^28; Waltz for Debby (trio) RLP 399; Sunday at the Village Vanguard (trio) RLP 376; Portrait in Jazz (trio) RLP 315; Know what I mean (met Cannonball Adderley) RLP 1^33; Interplay (met Freddie Hubbard, trompet) RLP 445. Op CBS: Kind of Blue met Miles Davis) CP 293.525. Op United Artists: Undercurrent (solo-piano met Jim Hall, git.). 69.017 B Voorts is onlangs op het merk VERVE de LP „Con versations with myself" verschenen (trio). rr REMCO CAMPERT FRED COOT: „Hélder en doorzichtig" h< v - wmm Panorama van de woestenij waarin de polders van Zandvliet in luttele maanden tijds zijn herschapen. In 1966 zal hier de grootste zeesluis van Europa verrezeJi zijn. In het uiterste zuidwesten van Brabant valt de landsgrens met België samen met de ge meentegrens van Antwerpen. En hoewel zulks pas sinds 1958 het geval is, het jaar waarin de lan delijke dorpjes Zandvliet en Be- rendrecht en het inmiddels al meer door de industrie aange raakte Lillo hun zelfstandigheid moesten prijsgeven aan de mach tige buurman, heeft Antwerpens dynamiek al diepe sporen getrok ken in het voorheen zo maagde lijke gebied, meer dan twintig kilometer noordelijk van de stad. Vrijwel onmiddellijk over de grens bij Zandvliet doet zich die expan siedrift van België's eerste en 's werelds vierde havenstad dan ook reeds gelden. Op een opper vlakte van ongeveer driehonderd hectare is de bodem grondig om gewoeld en groeien er in de diep te ontzagwekkende bouwwerken van beton, de aanzet van wat later de grootste zeesluis van Europa nu nog het voorrecht van IJ- muiden moet worden. Bijna dagelijks krijgt de „conduc teur" van Wegen en Bruggen, zo iets als bij ons de uitvoerder, de heer Pierre Maes, (links) bezoek op het werk in Zandvliet. Daarbij valt heel wat te verklaren en aan te wijzen. 4 Op de bodem van de bouwput krijgt de bezoeker de beste indruk van de gewéldige afmetingen waarin de nieuwe zeesluis van Antwerpen is ontworpen. Rechts een der kolkmuren in aanbouw. werd ln augus- set in Êlainfield, New Jer- re„ i§? oren. Zijn ouders wa ft bijzonder muzikaal, zonder nen muziek te beoefe- ziiri ^^1 ï°nS al kreeg Bill ~V" eerste piano-lessen. Later er viool en fluit bij Vei,^en' Toen hÖ nog maar Vno„fn Jaar was> vie' hÜ in selHu 5 Pianist van een plaat- j ™K bandje, die onverwachts jjptrnazelen had gekregen. ee„ iZOU het begin worden van 'L lange carrière. So„«?ns Sing studeren aan het utheastern Louisiana Colle- JWaar hij gitarist Mundell ^owe en bassist Red Mitchell tmoette. Met dit trio maakte in JSnge Evans zijn opwachting ken jazz-wereld. Onderbro- ^„Tdoor militaire dienst werk- Evans hard aan zijn carriè- 7.n mei 1955 liet hij zich in- „p -iven aan de befaamde Man- v School of Music in New Van deze onderbreking het enkele jaren dook Evans ftia ,iazz-ieven weer in. Hij n. aakte opzienbarende sessions et klarinettist Tony Scott, Moar de Jaren, die hij bij het ziin ttavis-sextet doorbracht, tin voor hem en zijn vele be- aars de belangrijkste weest. Vanaf zijn samenwer- hjPS met Davis („voor mij is ki een van de werkelijke ver- S'®Uw?rs"' heeft Miles eens |,®zegd) is de ster van Bill Lans snel gestegen, ean Evans: om zo te zien ha eerzame, niet al te "ogdravende kantoorbediende, degenen die hem ken- een stille, verlegen uroverte verschijning die hoe s.eer men zijn muziek prijst, eeds cynischer wordt. Een fcehr Tet een overdaad aan "kritiek, een rusteloos zoe- hioHnaar nieuwe wegen in de hart ne jazz> een musicus in Voo en n'eren- Toen men eens een album diverse jazz- *ii„ naar bun mening over oj, sPel vroeg, merkte hij fel H," -.Waarom vraagt u mijn deel»,®1" niet naar haar »or- J=?n moeilijk mens, deze vrij w^gankelijke en gesloten, «ic "losofisch aangelegde mu- J j ij is de mening toege- anah, al het gepraat, al de hebh s over iazz> geen z-m gevofi"' :>Jazz is gevoel, hét Vertvf niets anders". Wie zou biee 0eden dat z'ch daar- Vrit XPl oppervlakkig van een Zou „fundamenteel probleem gen awaken, vergist zich. Te- Zijv, ah'kele vrienden baseert hij Z'n ®?orie op een aantal op spmu mst revolutionaire uit- tio-mp5nv Ev'ans bezit een fe- kenni muziek-theoretische flaaê waarmee hij de heden- slaat lazzcritici om de oren ïijn'aar wat belangrijker is: Pnsitirzifk (z'Jn eigen com- %anl *°nen dat nog eens Van til U1 deze lijd, de tijd Het 'i e New Thing" vrij uniek hen, ni"let v<M>r "iets dat men een twee jaren achter- kroottti166,14 u'tgerOepen tot de *(ikste beste, belang- °geiihiii jazz"Pianist van het R^êgdk- ^U?s Davis heeft Van a' "k heb een heleboel biano X? geleerd. Hij speelt haar JfS manier waarop speeld £evoel. Piano ge- fr->- moet worden." Evans faseert «6rS /'UM1S «ia- Van w doen- H(ï vindt het ?en nialj fraaiste belang dat luistert Koed naar blazers zi^a vanren-iiOISalt in de mu- ®ierk I®,1.' Evans is zijn ^«sch^mon15?®! insIag' Zijn bielodisr-ho e lange soepele, ^ah mod innen, het gebruik bruikellid®rne, m de jazz onge- prachtaccoorden, zijn flankierliefd" ("^'vans is !emand) til zei eens ken en Lu aftasten en zoe- zïjn kenrnPr.ifar!'ende techniek van Bhi^ v- v°?.r het spel fiiraalt ipn vaas-. zPn muziek een autoriteit uit. Voorki^t1 een duidelijke lad worrif voor de bal- rast door rtü^rt som-s ver- de s„d?,°.r _de dynamiek Provisaüe's s.prankelende im- stanriarri in, gekende jazz- RPllins' rMal_s„ „Minority". „MijpL, ''°,1,eo en Davis' ■Bill pio en man als les. Sns kan eigenlijk al- is ooi- u.",'T"-U5 ais -c-vans dood „ai kort na de een ,naar mUn gevoel VeeihpiX! j werelds meest ÈaFarn iJ1 bassisten Scott Wie P?,ci mber '61) met ,Van ind^t 0f!Ri ver si de tal beeft wekkende albums de hij ^stgeiegd, weiger- ^en te maken,6 e" °pna" ^*1 te Kn korte inzinking Z«n ap^^ven: de rust bleek de t/! .alle® maar ten goe- f®Juigen a ,?ek9men. Daarvan *^eWaCmsalle 1&ter Uit" musicus als Evans BILL EVANS Evans' pianospel heeft deze eigenschap dat het soms regel recht ontroert. Vooral in zijn eigen composities („Peace Pie ce", en „Person I knew") komt zijn instelling duidelijk naar voren. Een beklemmende nos talgie klinkt door in het door zijn trio gespeelde „Nardis" en „Blue in Green" (beide the ma's zijn van Miles Davis). En wie zijn vertolking van bet „Young and Foolish beluis tert, wéét waarom Bill Evans ons meer te zeggen heeft dan menig groot (jazz)pianist van het ogenblik, begrijpt tegelijker tijd ook dat de vele critici in de hele wereld hem niet zo maar voor het tweede achter eenvolgende jaar hebben geko zen als de belangrijkste jazz pianist van het moment bóven coryfeeën als Monk, Peterson, Ellington, Cecil Taylor, Tom my Flanagan, John Lewis, Wyn- ton Kelly, Hank Jones en Da ve Brubeck om er slechts een paar te noemen. Het ware te wensen dat de vele jazz-liefhebbers in ons land nu eindelijk eens de ge legenheid zullen krijgen de blanke, klassiek geschoolde, heel moeilijke maar overrompelen de Bill Evans in een live-con cert te beluisteren. F.B. k had tot mijn dertien de, veertiende jaar, alleen maar belangstelling voor figuren als Guy Mitchell, Frankie Laine en Doris Day. By toeval luisterde ik eens een middag naar het gro te orkest van Duke Ellington. Ik hoorde iets anders, iets nieuws ook. Zo is het begon nen". De 25-jarige Amster damse tekenaar Fred Coot („artistieke aanleg zat niet in de familie, mijn vader was ha venarbeider") is een groot jazz-liefhebber geworden. Hij bouwde een fraaie platencol lectie op, vormde gedurende een korte tijd een eigen band je en maakte zijn eerste jazz- tekeningen. Fred Coot was daar trouwens ook de aange wezen man voor, want zijn op leiding was er voor een beel dende kunstenaar een om trots op te zijn: drie jaar Grafische school, daarna Kunstnijver heidsschool (met einddiploma) en tenslotte drie jaar Rijksaca demie voor Beeldende Kunsten in Amsterdam. Al tijdens zijn studie viel Fred op door zijn tekeningen. Hij won een door de n.v. Phi lips uitgeschreven prijsvraag en in militaire dienst (Lichte Luwa) behaalde hij de eerste prijs in een door de dienst .iiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiMiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiimiiiiiiiiiiiiiimiiimiiiimiiiiiiiiiiiiiüiiiiiiiiii.iiimiiiimiiiiiiiHiiiim t herdrukken van bijna al zijn boeken bewij zen het: met nog enige andere auteurs als Claus, Mulisch en Wolkers vormt Remco Campert (35) de hap py few in de Nederlandse lit teraire wereld, waarvan het werk door een groot publiek grif wordt gekocht. Camperts gewaardeerdheid blijft echter niet uitsluitend beperkt tot een kring van volwassen lezers; evenals dat bij de drie eers tge noemde schrijvers het geval is, bestaat een niet gering deel van degenen, die zich iedere keer weer zijn nieuw-versche- nen schrifturen aanschaffen uit jonge mensen. Zij tonen zelfs een dergelijke interesse in zijn proza en poëzie, dat men hem een bij de jeugd zeer geliefd schrijver mag noemen. „Is dat werkelijk zo?" vraagt de auteur zich verwonderd af. Maar dat is pose: even later laat hij zich in de loop van het onderhoud ontvallen, dat zeer veel 14- en 15-jarigen hem komen interviewen („die mij dan altijd vragen of ik mijn inspiratie aan de kafé- tafel of aan de schrijftafel op doe"). Wat betreft de reden van zijn grote gewaardeerd heid houdt hij het op „een aangeboren goede smaak van de jeugd". Hij weet het dus niet. Zonder de pretentie te hebben de oorzaak van zo iets onverklaarbaars als algemene geliefdheid te willen blootleg gen, geloof ik, dat het de als het ware transparante manier van schrijven en de wat wran ge, aan die van Carmiggelt verwante, humor zijn, die zijn werk voor vele jongeren aan trekkelijk maken. Remco Campert is schrijver hetgeen inhoudt, dat hij zich bij voorkeur van het geschre ven woord bedient om zich te uiten. Gedurende ons gesprek was dit ook merkbaar: Hij toonde een duidelijk wantrou wen tegenover de gestelde vra gen, trachtte zich er soms van af te maken door het debite ren van platitudes en verborg zijn geïrriteerdheid nauwelijks; o.a. toen ik hem vroeg wat hij zoaljas antwoordde hij„boe ken." Hij pauzeerde vaak, her haalde zijn zinnen en sprak langzaam, vrij monotoon zelfs. Vindt u, dat u ve>el ge meen heeft met uw schrijven de generatie-genoten? „Nee, dat geloof ik niet. er zijn natuurlijk wel bepaal de oppervlakkige facetten die we gemeen hebben, verder wijkt alles erg uit elkaar, (pauze). Bijvoorbeeld Noote- boom wil heel andere dingen met schrijven dan ik. Wat ik van zijn roman vind? Er zijn weinig gelukte boeken, dat al lereerst en wat dat betreft, is het mislukt, zoals bijna ieder ander boek. Hij heeft trouwens van tevoren ai ingekalkuieerd dat het niet zou lukken; kijkt u maar naar het verhaal; dat gaat over het niet slagen van het schrijven, dat verbeeld wordt in een auteur die zijn boek niet af kan maken en een ander die dan daarover moet schrijven, etcetera. Maar of hij op dat punt geslaagd is; ik bedoel om dat ook over te brengen? Ik zei al, dat je er van zou kunnen uitgaan, dat ieder boek eigenlijk mislukt is. De bezwaren die men tegen De ridder is gestorven inge bracht heeft kan ik wel mee voelen; alles is een beetje ver dronken onder een aantal ge voelens etcetera... Wolkers? Een eh, goede gereformeerde schrijver... Er zit een wereld van gevoelens achter (lacht). Hij schrijft erg beeldend na tuurlijk, zoals men ook graag wil in Holland, want als men hier kunst waardeert dan gaat het erom of het aan schilder kunst doet denken. Ma. af gezien daarvan; de mentali teit is erg eh... typisch een jongen, die uit een gerefor- •meerd gezin is voortgekomen en daar kennelijk vreselijk mee bezig is. Hermans is een erg groot schrijver; hij kan een verhaal vertellen als weinig anderen: snel, recht op de man af en zonder bijzaken. Nee, hij is niet mijn lievelings auteur, dat is Nabokov Misschien is het wel waar, dat mijn eerste poëzie beïn vloed is door die van Lodei- zen. Maar dan meer in de sfeer of in de geest van hem, dan in het direkte taalge bruik. Verder beschouw ik dat werk als een autonoom ge heel." Is de schrijversaktie in uw oog gelukt? „De subsidie voor litteratuur is iets omhooggegaan, niet? Wel... laten we ervan uitgaan, dat hef hele gedoe me geen bal interesseert. Ik zal altijd voor de schrijversaktie zijn aan één stuk door; maar in mijn persoonlijk leven grijpt het niet in, het heeft verder niets met mij te maken. Ik weet het niet, maar ik moet eerlijk zeggen, dat zolang ik schrijf ik mij zelf bedropen heb door ook een hoop onzin te schrijven voor de radio en vertalingen te ma ken. De aktie gaat natuurlijk om de principiële erkenning van het schrijverschap, maar ik geloof niet dat ze bereikt hebben wat ze wilden. Hoog stens een stapje op wat men dan de goede weg noemt." Dat li minder goed werk... „Het is niet minder goed, het is anders." U gebruikte de term toch. „Die trek ik dan in. Het is gewoon ander werk hè. Voor de radio bijvoorbeeld is het heel goed, maar ik wil het niet in een boek publiceren natuur lijk. Het vormt gewoon een onderdeel van mijn vak: een timmerman zal liever een he melbed maken, dan een kruk je om je vpeten op te leggen. Het is allemaal timmeren." „Ik heb heel lang ontzettend veel belang in politiek gesteld. Tot eh... tot die kwestie met Cuba, toen die boten op elkaar afstormden. Die nacht of die ochtend bereikte ik een hys terische toestand (lacht). Toen dacht ik, nu gaat het dan alle maal gebeuren. Sindsdien in teresseer ik me er niet meer voor. Ik geloof, dat mijn politieke sympathieën nog ge boren moeten worden; allicht ben ik meer links geïnteres seerd dan rechts, maar de wa re liefde breng ik er niet meer voor op. Het is zo'n eh... vak- mansgedoe geworden. Maar sympathie, nee, dat is iets persoonlijks, iets emotioneels, geloof ik. Zo vind ik Castro nog altijd een erg aardige man, ge woon. (lacht). Dat heeft na tuurlijk niets meer met politiek te maken, dat is gewoon een romantisch idee, dat je nog steeds hebt..." Over zijn aandeel in de film „Helden in schommelstoel" liet Campert zich kort en iet wat kryptisch uit: „Of het schrijven van een scenario moeilijk is, hangt he lemaal af van de regisseur waarmee je werkt hij maakt de film. Het verzorgen van een scenario is een ondergeschikte functie. Ik had net zo goed aan de kamera kunnen staan.. Welzijnszorg van het Leger uit geschreven wedstrijd. Onlangs heeft Fred Coot een aantal jazz-tekeningen geëxposeerd op een tweetal tentoonstellingen. Naast de jazz, is Fred ook een liefhebber van sport. In een dagblad publiceert hij regel matig Spo(r)t tekeningen en wij hopen af en toe eens jazz- tekeningen van zijn hand af te drukken. Fred Coot (in mei van dit jaar getrouwd) is een vrij rus tige, evenwichtige jongeman, die zo zijn eigen opvattingen heeft over kunst en de beel dende kunst en jazz-muziek in het bijzonder. Hij zegt onder meer: „Ik ben een groot be wonderaar van John Coltrane. Toch geef ik hem nog een jaar, dan is het met zijn enorme po pulariteit gedaan. Ik weet niet of ik het aan 't juiste eind heb, ik ben er nog helemaal weg van, maar ik heb nu een maal dat gevoel." Over Karei Appel: „Decoratieve kunst, kleurenfeesten, maar niet echt groot." Fred Coot gelooft dat kunst werkelijk iets over moet bren gen, hij meent dat zij helder en doorzichtig moet zijn. Hij werkt zelf figuratief. Hoewel sommige vrienden dat niet be grijpen, voelt hij zich er zeer gelukkig bij. Fred weigert op 'n reclamebureau te gaan wer ken. „Zolang ik met mijn te keningen nog behoorlijk ver dien, denk ik er niet aan." Zijn vrouw (zij werkt halve dagen in de verpleging) is het met deze opvatting van haar man eens. „Mochten we het niet kunnen redden, dan kan ik al tijd nog overstappen naar de „Vastigheid"," zegt hij. ,siiiiiiiuiliiiiililliillllllillilii<iiiiii:iii:mililllll Jji Wat zijn uw literaire plannen? „Ik dicht natuurlijk en ben bezig aan een boek over de dood. Dat is een ander onder werp, maar je kunt er ook met een flinke dosis humor over schrijven. Ik hoop, dat als ik ermee klaar ben, ik weet of ik bang ben voor de dood of niet." Schrijven is voor u zelfbe vestiging (Fel) „Maar dat weet ik helemaal niet; u gebruikt al lemaal van die termen... Het is zelfontdekking." En als dat zo is, wat dan te denken van Camperts dichtre gel: Poëzie is een daad van bevestiging En van ik geloof dat iedereen een zaam is gevangen in deze kou die uit de grond komt als Remco Campert zelf zegt: „Ik heb helemaal geen me delijden met de mensen; met mezelf misschien, maar niet met de mensen..." HUGO VERDAASDONK 4 Antwerpen verkeert momenteel in zijn zoveelste groeifase. evenals menige andere wereldhaven in ons eigen land vergroten zowel Rotterdam als Amsterdam koortsachtig hun schaal om het toenemende zeeverkeer ruimte en accommodatie te versohaffen maar de sprong naar Zandvliet betekent tot dus ver zonder twijfel Antwerpens meest ambitieuze uitbreidingsprogram. In 1955 deed de stad al van zich spreken toen de Boudewtjnsluis, als zesde sluis van de Schelde, in gebruik genomen werd, in omvang direct volgend op die van IJmuiden. Daarmee kregen de talrijke insteekhavens van Antwerpen, ofwel dokken, zoals men ze in België noemt, een riante toegang tot de Schelde, die wispelturige stroom, waarvan Antwer pen voor zijn verbinding met de Noord zee, ruim 80 kilometer verderop, nu eenmaal afhankelijk is. Maar het ver keer groeide sneller dan de haven, en het werd duidelijk dat men er niet kwam met het graven van weer een dok en nog een haventje. Bovendien: ook Antwerpen kreeg te maken met de groeiende tonnenmaat. Vooral in dit opzicht vreesde de stad moeilijkheden als gevolg van haar geografische on gunst, en niet ten onrechte. Toen Rot terdam al lang toenmalige giganten van 40.000 ton op bezoek kreeg, was Ant werpen al blij, dat schepen van de hal ve maat veilig de Schelde konden wor den binnengeloodst. Staat en stad lanceerden in 1956, dus al een jaar na de afbouw van de Bou- dewijnsluis een tienjarenplan voor uit breiding van de Antwerpse haven, ge durfd van opzet en in zoverre radi caal dat hiermede de grootst moge lijke toegankelijkheid vanaf de Schelde tot het Antwerpse havenbekken wordt bereikt. Het vijfde havendok, inmiddels voltooid, is nog niet meer dan een nieuwe tand aan een bestaande vork. Maar het zesde en zevende dok vormen tezamen een geheel nieuwe tweeling, even ten noorden van het huidige bek ken, en een breed kanaal, technisch bekend onder de aanduidingen B I en B II, zal in 1966 de verbinding onder houden tussen de nieuwe havenexpan sie en de Schelde, via de sluis bij Zandvliet. Daarmee wordt de beruchte drempel van Lillo omzeild en een fikse bocht van de rivier afgesneden. Blijft dan nog de gevreesde drempel van Bath in de Westersohelde, maar hierte gen is weinig te ondernemen, en Ant werpen zal na 1966 in elk geval sche pen tot 50.000 ton kunnen ontvangen. Momenteel is de diepte van rivier en havens toereikend voor tankers van ten hoogste 47.500 ton draagvermogen met een diepgang van 38,9 voet, dank zjj een intensief en voortdurend bagger- program. Het streven is er op gericht de Schelde te zijner tijd bevaarbaar te maken voor 70.000-tonners. Het Antwerpse tienjarenplan omvat het al genoemde en vorig jaar voltooi de vijfde dok, vele tientallen nieuwe electrische kranen, graanzuigers en sleepboten, en tenslotte heel de inpal- ming op hét voormalig grondgebied van Lillo, Berendrecht en Zandvliet, teza men een project van zo'n slordige 350 miljoen gulden. Het zesde havendok na dert zijn voltooiing en met het zeven de wordt deze maand nog begonnen. SS- - Ook het zuidelijk gedeelte van het ka naal naar de sluis is in uitvoering, evenals dus de sluis zelf, waarvan al bepaalde vormen herkenbaar «orden. Dit onderdeel van het uitbreidingsplan belooft zich tot het pronkstuk van de hele Belgische ater.staatkunde op te werken. De Zandvlietse sluis is het Antwerpse antwoord op de uitdaging waarmee de scheepvaart de stad con fronteert, want uiteraard wil zij met de koopvaardij op goede voet blijven en alles doen om de schepen een waar dige ontvangst te bereiden. En terwijl dit alles zich voltrekt, ver liest Antwerpen de Rijn niet uit het oog, waaraan de Scheldestad zoveel van haar welvaart dankt. Twintig procent van het totale goederenverkeer wordt door de Rijnvaart ingebracht, maar toch loopt de „trafiek" verhoudingsge wijs achteruit, vooral sinds het Amster dam-Rijnkanaal in 1952 in gebruik kwam. Toch is Antwerpen nog altijd de tweede Rijnhaven van Europa, na. na tuurlijk, Rotterdam met welke stad overigens de laatste jaren een bepaald vriendschappelijke band bestaat. De ri- valiteitsgedachte is wat naar de achter grond gedrongen, omdat beide steden zich meer bewust werden van hetgeen gemeenschappelijk is dan van hetgeen scheidt. Mede daardoor kon ook een akkoord 'bereikt worden over de Schel- de-Rijn-verbinding. De zeesluis bi) Zandvliet wordt een forser broertje van de Boudewijnsluis. Hoeveel forser blijkt uit deze cijfers: de lengte wordt 500 meter 'Boudewijn sluis 360 m.), de breedte 57 meter en de diepte bij gemiddeld hoog tij 18.50 meter. Deze afmetingen betekenen, dat de nieuwe sluis vier schepen van 30.000 ton elk tegelijk kan schutten. Aan de zee- en de landzijde komen telkens twee sluisdeuren, waarvan één reserve, die op rails lopen. De stalen grendels heb ben per stuk een gewicht van 1500 ton. Aan beide kanten worden in de kolk- muren gangen uitgespaard, de zoge naamde omloopriolen, waarin het water in- en uit kan lopen tijdens het schut ten. De uitmondingen worden schuin naar onderen gericht om ongewenste krachten op de zijkant der schepen te voorkomen. Hoewel er sinds 28 juni 1961, de dag waarop het karwei in Zand vliet officieel begon, een machtige hoe veelheid werk is verzet, biedt de bouw put nog een chaotische aanblik. Hoe kan het ook anders: niet minder dan drie miljoen kubieke meter zand moet worden verplaatst, 700.000 kubieke me ter beton verwerkt, 16.000 ton ijzer ge vlochten. enz. De polders van Zandvliet zijn herschapen in een woestenij van afgronden en zandheuvels. Hier en daar ontwaart men het fi guurtje van een werkman, maar het moeten er toch, volgens onze gids, de „conducteur" van Wegen en Brug gen, Pierre Maes, samen ruim 350 zijn. En overal vrachtauto's, grom mend langs de vele hellingen, bulldo zers, kranen en betonbouwsels; voor wie wel eens sommige Deltawerken be zocht een vertrouwd beeld. En even als met onze Deltawerken het geval is, trekt ook de nieuwe zeesluis van Ant werpen, hoewel hij pas in 1966 klaar zal zijn, nu al internationale belang stelling. Een belangstelling die van harte welkom is. want de Schelde stad wil best weten dat het niet van plan is de boot te missen. HANS STEVENS -V" k' gfl

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1963 | | pagina 13