Maar Montmartre blijft Edelsmeden vechten soms tegen de bierkaai H. P. JORNA EN J. v. d. HEIJDEN ZOEKEN NAAR NIEUWE VORM TAXI 13000 Radio Moors Vakmanschap en creativiteit mÈÊ mM&m ELECTRONISCHE ZATERDAG 9 NOVEMBER 1963 PAGINA U De monstrans (gerestaureerd) van de St. Nicolaaskerk te Amsterdam. Een, Manhattan" aan de Seine; de nieuwe city van Parijs, niet ver van de Eiffeltoren. Montmartre, de verkitschte hef' innering aan het kunstenaars' dorp der vorige eeuw, blijft reservaat voor toeristen Deze nieuwe Parijse tuinstad slingert zich als een slang om een fraaiparkachtig binnenplein. Een ouderwetse en een moderne ciborie naar het ontwerp van Jorna en v. d. Heijden. PIANO'S VLEUGELS HAARLEM - ZIJLWEG 57 - TEL. (02500) 11056 Na Haussmann De Gaulle De bedoelingen van het regime-De Gaulle zijn de gemiddelde Parij- zenaar misschien eerst duidelijk geworden, toen onlangs arbei ders met een nieuw soort poetsmiddel de gevels van vergrijsde en vergoorde openbare gebouwen beklommen en in korte tijd een Persil-effect teweeg brachten, dat ronduit verbluffend was. De teerbeminde duiven, die druipsteen formaties kweekten op de hoofden van alle notabele stenen krijgshelden aan de Hue de Rivoli, zijn gevankelijk weg gevoerd naar de provincie en overal wordt hard gewerkt om de sympathie ke maar toch wel verflenste prima donna van het Westen aanvaardbaar te maken voor haar nieuwe en zeer veel eisende minnaar, de alomtegenwoordi ge Général. De tijden zijn gunstig. Even als de legendarische prefect Haussmann, die een eeuw geleden de groezelige oude stad doorsneed met riante boulevards, wordt de Generaal nauwelijks gehin derd door pinnige en altijd verdeelde volksvertegenwoordigingen, die „aan het toeval der verkiezingen onderhevig xijn." Haussmann diende onder Napo leon III en diens verdwijnen na de ne derlaag van Sedan in 1870 betekende \i>or generaties het einde van een spec taculaire stedebouwkundige politiek, die Parijs in enkele tientallen jaren tjjds tot de modernste grote stad van de wereld had gemaakt. Wat Parijs Parijs maakt dateert uit de dagen van Haussmann, de grote gebou wen van vroeger eeuwen natuurlijk uit gezonderd. „Het was mijn tragisch lot dat er in de dagen der vernieuwing geen architecten van betekenis in Frankrijk beschikbaar waren," heeft Haussmann in zijn memoires verzucht. De republiek van na 1870 heeft Parijs in het wilde weg laten groeien tot de me tropolis van vandaag. Naar goede Fran se trant heeft het nooit ontbroken aan ideeën, maar wel aan de moed om ze te realiseren. be Corbusier, de profeet in de da gen dat Franse architectuur en stede- bouw de risé waren van Europa, heeft als jonge revolutionair de shock-thera pie toegepast. Breek alle krottenwijken af en vervang ze door gigantische flat gebouwen in het groen met kruisings- vrfle wegen en een eigen wandelgebied voor de voetgangers, was zijn advies anno 1925. Later kwam hij zelfs met het plan-Voisin om heel Parijs met de grond gelijk te maken en de miljoenen bevolking onder te brengen in stervor mig geplaatste torens. Heerlijke stof voor gesprekken in salons en café's, maar alleen het buitenland deed er zijn voordeel mee. In het buitenland waren talenten genoeg om de geniale ideeën van Le Corbusier pasklaar te maken voor gebruik; wat in de nieuwe hoofd stad Brazilië bijvoorbeeld niet direct of indirect uit de bagage van Le Corbusier is gestolen, is het noemen zelfs nauwe lijks waard. Maar Parijs was zichzelf genoeg, koesterde zijn schilders, litteratoren en toeristen in het platgelopen circuit rond Notre Dame en Louvre en liet de stad ordeloos uitgroeien over een steeds groter gebied. Want wat voor regime er ook in Frankrijk heeft ge heerst, nooit heeft het iets kunnen ver anderen aan het unieke feit, dat Pa rijs de gehele bloedsomloop van het land beheerste en nog beheerst. Oorlogen en kinderbeperking deci meerden de bevolking, maar Parijs bleef groeien. De afgelopen tien jaar steeg de bevolking van Groot Parijs met één miljoen inwoners. Naast de 7,5 miljoen bewoners van Groot Pa rijs telt het uitgestrekte land geen en kele stad van een miljoen inwoners. Alle „overstort" van het land komt naar Parijs, alle belangrijke functies zijn er gecentraliseerd en al heeft de spreiding van de industrie enig soulaas gebracht voor de zeer onderkomen pro vincie, toch blijft de groeilijn van de hoofdstad gestaag omhoog wijzen; naar 14 miljoen in het jaar 2.000. Parijs groeit en, zo merkt men spoe dig, Parijs wil groeien. En wat Parijs wil is, hoe de provincie er ook over mag denken, de wil van Frankrijk. Nu meer dan ooit, want de ambitie om het even bewonderde als gehate Londen voorbij te streven en in Europa een stad, een Europese hoofdstad, ter groot te van New York te zijn, ligt geheel in de lijn van het huidige regime. Stedelijke ambities zijn normaal, maar in vrijwel alle landen zorgt een „ba lance of power" voor het tegenwicht. Waar dit ontbreekt en waar de behoef te aan „gloire" een element in de ste- debouw brengt dat in het moderne den ken eigenlijk niet meer wordt getole reerd, ontstaat een situatie, die even irriterend als verrassend genoemd kan worden. Het huidige Parijs wil de lijn van Haussmann weer opnemen en het ste delijk misgewas krachtdadig saneren. Het programma is voor Nederland met zijn oude en leidinggevende stedebouw kundige traditie bepaald niet verras send; sanering oude wijken, bouw van nieuwe cities en tuinsteden, aanleg van kruisings vrije snelwegen, planmatige scheiding van wonen en werken, sprei ding van city-functies over de randge meenten enz. Alleen gaat het hier in een omvang, die de Hollandse werke lijkheid verre overtreft. Toen Haussmann zijn chirurgie be gon vond hij vrijwel de gehele bevol king tegenover zich. Thiers leidde het verzet van de rijke bourgeoisie; de he le studenten- en kunstenaarswereld trok de straat op toen duidelijk werd dat van het oude middeleeuwse Quartier Latin vrijwel niets zou overblijven en de arbeiders hadden spoedig door dat met de aanleg van de grote boule vards de buurtopstanden veel sneller onderdrukt konden worden. Er is, zon der twijfel, bij de sanering van een eeuw geleden zeer veel oud, mooi en romantisch Parijs verdwenen. Maar „painters delight is townplanners hor ror", ofwel iedereen dweept met de Jordaan maar niemand wil er wonen. De „zin voor orde", die de Fransen als een van hun belangrijkste eigen schappen huldigen, mag in de praktijk nogal eens verstek laten gaan, als men eenmaal toetast weet men soms bij zonder lucide daden te stellen. De orde, die de Parüse stedebouwers nu op zaken willen stellen, wacht mis schien hetzelfde verzet als Haussmann een eeuw geleden trotseerde. Een plan voor de bouw van een „Manhattan" aan de Seine-oever, dicht bij de Eiffel- toren, heeft al stormen van protest verwekt. Het is echter ook duidelijk ge worden dat in het toeristische Parijs vrijwel alles bij het oude zal blijven. Montmartre, ondanks zijn verkitschte Volendam-allures, blijft onaangeroerd. De Marais, eens de wijk van de upper- ten maar nu een Parijse „Pijp", wordt zorgvuldig „uitgepeld". De oude behui zingen, voor zover van waarde, wor den door de overheid aangekocht; de rest gaat tegen de vlakte. Menig kun stenaar in de oude wijken zal spoedig voor de slopers op de vlucht moeten, want Parijs maakt haast. De opvallen de westelijke ontwikkeling van de stad wil men remmen door de bouw van nieuwe show-wijken in het oostelijk ge bied. Waar nu nog een karakteristieke chaos heerst bij het circuit La Défense is een ruime collectie kantoor-torens geprojecteerd met een bijna volmaakt circulatiesysteem voor alle verkeers- soorten. Hoewel er nog weinig te zeggen valt over het tempo, waarin al deze plan nen zullen worden gerealiseerd, zegt een produktie van 80.000 woningen per jaar toch wel iets over de Parijse be drijvigheid. Er is een interessant systeem van samenwerking ontwikkeld tussen de 210 min of meer zelfstandige gemeenten in het gebied van Groot Parijs, waarbij, binnen het kader van het algemene plan, ruimte wordt gelaten voor eigen initiatieven. De kemstad wordt gereser veerd voor de representatieve vestigin gen van de overheid, de zakenwereld, de universiteit en het culturele leven. Hoewel het culturele leven van de ge hele agglomeratie zich volkomen con centreert in het centrum, wil men toch pogingen ondernemen om de slaapste den een eigen leven in te blazen. De Sorbonne sticht vier sub-universiteiten in de vier windstreken. Maar ander zijds wordt het systeem van openbaar vervoer o.m. door de aanleg van een nieuwe metro weer zo verbeterd, dat het voor de buitenbewoners nog een voudiger wordt om 's avonds naar het centrum te komen. Voor de, langzamerhand aan het ver schijnsel tuinsteden gewoon geraakte Nederlander zijn de nieuwe Parijse woonwijken weinig opvallend. Alleen liet, als een slang om een zeer weids binnen- park gekrulde, honderden meters lan ge woongebouw van Pantin-Les Cour- tillières trekt de aandacht. Het is een vrij kostbaar maar wel interessant ex periment dat duidelijk geïnspireerd is op de kronkelgebouwen, die Le Corbu sier ooit in een barokke bui voor Al giers heeft getekend. Men vindt in die plannen iets terug van het frisse enthousiasme voor groen en zonnig leven dat Jules Verne inder tijd even partijdig als duidelijk heeft beschreven in de bouw van de onmen selijke (Duitse) Stahlstadt en het fleu rige (Franse) Franceville. Jules Verne was van de generatie van Haussmann, die nog niets wist van de drie moor dende oorlogen die het land te wachten stonden. De vraag die nu de minnaars van Frankrijk en Parijs bezighoudt is af het „élan vital" van de nieuwe ge neratie zal leiden naar een moderne Stahlstadt e! naar een Franceville. De achterstand is groot maar niet onover komelijk. En nun kritische zin gepaard aan een ondefinieerbaar gevoel voor de dingen die het leven waard maken te leven, kan de jonge Fransen misschien behoeden voor fouten, die elders zijn gemaakt. Of Simenon, de troubadour van het grijze, oude Parijs, „waar zo verschrikkelijk aan het leven gele den wordt" hun visie zal delen is de vraag. In enkele van zijn Maigrets heeft hij de nieuwe tuinsteden hardhan dig afgekraakt. Maar Mauriac is niet de enige die heeft uitgeroepen dat het in het hart van Parijs geen leven meer is. Zal dan het oude Parijs in de toe komst zijn karakteristieke functie van woon- en leefcentrum geheel verliezen en, evenals de City van Londen, in de avonduren uitsterven tot een verlaten gebied met wat nachtwakers en werk sters? Het valt moeilijk te zeggen, want de toekomst der grote steden is ondanks de communis opinio der stedebouwkun digen over de meest gewenste maatre gelen, nog steeds een vraagstuk. De ontwikkeling van het verkeer is nog niet aan haar eindpunt en niemand waagt het te voorspellen hoe de nieu we generaties de oude metropool zullen waarderen. De Parijzenaar, het klas sieke oorbeeld van de echte stadsbe woner, wordt uit de smalle straten met de morsige verouderde huizen en de bistros op de hoek, verdreven naar hel dere, hygiënische tuinsteden met veel groen en weinig verkeer. Zal hij er toch iets Frans van maken? Of zal de eenvormigheid zijn leefpatroon gaan bepalen? De Generaal is ook een fo rens, maar hij iaat de gevels van de oude stad keurig oppoetsen. Parijs is zijn stedebouwkundige „force de frappe" en als alle alleenheersers houdt hij van bouwen. Het Frankrijk van de affiches in de reisbureaus, met zijn koddige typetjes, zijn clochards en zijn Pernod is hem een doorn in het oog. Hij wil de hoogte in. Een Manhattan aan de Seine. Maar hij is Fransman genoeg om dat Man hattan dat er ook komt! toch maar op een veilige afstand van het Louvre te bouwen. In het Rotterdamse Bouwcentrum is deze en een deel van de komende maand een interessante expositie van de Parijse vernieuwing te bezichtigen. Wie geluk heeft treft er een uitsteken de Franse gids, maar ook zonder hem kan men een globaal inzicht van de plannen krijgen, hoewel de catalogus abominabel vertaald is en wemelt van drukfouten. Misschien krijgt Parijs spoedig hetzelfde aanzien als het eeuwig opgebroken centrum van Rotterdam, maar de Generaal heeft nu eenmaal gewild dat zijn prima donna weer de mooiste van het Westen wordt. BEN KROON is passen en meten om het werk goed te kunnen doen. Ook hier is het de toon die de muziek maakt. Jorna en van der Heijden zijn geen agressieve men sen. Ze zijn niet vertoornd op de wereld, die in de meeste gevallen kennelijk liever prullaria koopt dan een persoonlijk geïnspireerd werk stuk. Zij laten ons allerlei mooie en edel gevormde voorwerpen zien, klassieke schoonheden, die nochtans uit deze tijd zijn en waarin een hoe veelheid moderne vormgeving is ge ïnvesteerd, die aanspreekt. Wanneer men hoort met hoeveel liefde zij over hun ambacht praten, dan kan men zich voorstellen dat het hun aller eerst om het instandhouden en het verdiepen van hun kunst gaat, een kunst, die dreigt te worden over woekerd door het massaprodukt en het wanding. Naast ons staan twee enorme mon stransen. Die zijn afkomstig uit de parochies De Posthoorn en De Nicolaas in Amsterdam. Ze moesten nodig eens worden opgeknapt. Het zijn twee ouder wetse sierstukken; vooral de mon strans van de Nicolaaskerk valt op door het uitermate knappe vakman schap, waarmee edelsmeden uit de vorige eeuw het werkstuk gemaakt hebben. „Er is ook aan geknoeid", zegt Jorna, „met tin en dat is funest voor edele metalen. Wij zullen het wel opknappen!" Zo'n karwei moet dik wijls tussen al de andere opdrachten door worden uitgevoerd. Hij bekijkt met zijn medewerker de monstrans en zegt: „De tijd heeft niefs te maken met het verschil tussen kunst en kitsch Vroeger maakte men ook slecht naast goed vakwerk, alleen is de stijl natuurlijk tijdgebonden. Er is altijd rommel op de markt gebracht en dat zal wel zo blijven. Ook op het gebied van de kerkelijke kunst." Van der Heijden neemt twee cibories uit een vitrine en zet ze zonder een woord te zeggen naast elkaar. Wi.i kijken ernaar. Dan vraagt Jorna- (Advertentie) TELEVISIE - RADIO erkend gediplomeerd KRUISSTRAAT 38, HAARLEM Tel. 14609 „Welke vindt u de mooiste". De keus niet moeilijk. De ciborie in traditionele stijl blinkt goudig en is er een uit hei dozijn. De nieuwe ciborie, door Jorn* ontworpen, heeft de vorm van eeB broodkorf. Zjj heeft een heel eigen vorm, ze staat dichter bij de functie en de betekenis van de dienst; er over nagedacht. Zij is onder de hamer en een paar ponsen in de vaardig* handen van de maker gecreëerd uit edel metaal, eenvoudig, direct, stijlvol* „De eerste vormgeving is erg belang rijk", zegt Jorna, „van daaruit mom je werken en het idee vasthouden. J® ziet vaak dat ze naderhand allerie» tierelantijnen erbij gaan maken. Ik ken genoeg voorbeelden. Wat dit betref» mogen ze de eerwaarde fraters oo» wel eens opvoeden. Iets wat harmo nieus is moet men niet verpesten m®* allerlei flauwekul. Men moet er niet* aan toevoegen en er niets van> nemen als het voor zich spreekt.' p1! dan komt hij met een verhaal dat m® te geloven' is, maar toch waar blo* te zijn; over een klooster waar men e®" kelk en pateen fabriekte door een Pa®£ exemplaren van een overbekend n?® tafelzilver te laten vergulden. Ov®.j stijl gesproken! „Iedereen", zo zegt nu tenslotte, „heeft recht op iets mooi»; en dat hoeft niet zo duur te zijn ook niet helemaal echt". Met dat sen bedoelt hij dat men zeer mooie ha» edelstenen kent en metalen, die 1 elk geval eerlijk zijn. H'(j en Van d® Heijden vechten tegen de wansmaak- Dat is vaak vechten tegen de bierkaai- De mensen weten de weg niet; dez* edelsmeden geloven dat ze die w®j» kunnen tonen. De wisselwerking tus? de maker en de koper, een noodzak-^ lijk contact omdat niet iedereen jnj hetzelfde soort voorwerp afkomt, verg een bedrijfsruimte, waar men de sen de produkten van het edele am bacht kan laten zien. Zij hopen zo ruimte te vinden. Ondertussen I'g8®, het hamertje en de ponsen niet s"1* ndvertentxe) Deze instrumenten demonstreren wij u gaarne zonder enige verplicm ting van uw zijde. (Advertentie) PARIJS BOUWT EEN „MANHATTAN" AAN DE OEVERS VAN DE SEINE Kankerfonds. B. en W. van lem stellen de raad voor afwijzend beschikken op een verzoek van het h-, ningin Wilhelmina Fonds om subsi'ui In de landelijk gerichte activiteiten naar het oordeel van het college ge® rechtstreeks plaatselijk belang te dterkennen. (Van onze Kunstredactie) De edelsmeedkunst is een am bacht, waarbij de gaven van hand, hoofd en hart samengaan om edel metaal te smeden of andere metalen te gebruiken, waarbij do versiering met edelstenen, parelen, email en glas is begrepen. Dit is een definitie, die tamelijk geconstrueerd klinkt, maar het is bij een beschouwing van dit ambacht goed dit zo te stellen omdat nogal vaak de fout wordt gemaakt de edelsmid voor een juwelier o' een goudsmid aan te zien. Waarin het verschil precies zit kan niet dan alleen bij vergelijking van de verschil lende produkten duidelijk worden ge maakt. Aan de Westerdokstraat, in een Laag langgerekt souterrain, hebben de edel smid H. P. Th. Jorna en zijn medewer ker J. G. van der Heijden hun atelier. De gemeente Amsterdam heeft verre plannen de Westerdokstraat en de buurt te saneren. De beide edelsmeden zien uit naar een andere behuizing en die zal in elk geval beter en lichter moeten zijn dan de tegenwoordige; het liefst een werkplaats temidden van de leefbaarheid van de oude stad, met een toonruimte, hetzij binnen, hetzij aan de straatkant. Dat is nogal wat, zo'n wens, zeker in deze tijd ér in Amster dam. Maar wanneer wj het werk van de „firma Jorna" zien, kunnen wij ons voorstellen dat zij, de baas en zijn medewerker graag hun schatten wil len tónen. Hei edel ambacht heeft in deze 'wee enthousiaste verdedigers gevonden; omdat zij van het ambacht houden en omdat zij als vakmensen het am bacht ook beheersen. Jorna zelf ver geet 'at zijn atelier eigenlijk onvoldoen de is wanneer hij eenmaal over zijn werk aan het praten gaat. Het gaa' hem niet gemakkelijk er iets ge weldigs van te zeggen, maar hjj toont zijn werkstukken en dar komen de woorden vanzelf. Van der Heijden, in het edel ambacht volkomen bekwaam ondanks zijn jonge jaren, is al even bereid de werkstukkeh te tonen. Hij kan met zijn ontwerpen (eigenlijk doen ze alles samen) voor kerkelijke kunst hier niet steeds uit de weg en het

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1963 | | pagina 14