Harlekijn
IN JERSEY
Hoe moet men een ongehuwde vrouw, die
haar sporen verdiend heeft, aanspreken?
Men vindt mevrouw vleiendertoch willen
carrière-vrouwen soms „juffrouw" heten
eren
uit een
grote
stad
M
HOOFDPIJN
BAZARS IN
DE HERFST
0Jehwnkatl
Joodse recepten
vroeger en nu
H
ACCESSOIRES WISSELEN, VOORAL KOUSEN EN AAAILLOTS
Jonge Stijl-showweinig verandering
3
lësil
?Hez delfia
üïrfi
ÖELFIA
m r
Weiniggroente en vruchten
fi-
r°ente-goreng
Nod. fantasie
Urfoitufeeb fit.'
mm
rjt* 1
INNA AI-ETIKET!
napoisky
ALy
1Ü
r
2 ASPftO
INNA AI-ETIKET!
INNAAI-ETIKET!
Sip®
ZATERDAG 9 NOVEMBER 1963
Dlt rechte jersy jurkjevan
ooyen marine, rok licht-
%hf9rlj8> heeft een inge-
Jtyu 1ceintuur' van blokken
n°cNL blauw. Louis Feraud
n«et f dit modél van crylor,
öe onrechte, „harlekijn".
9r°te shawl is ook donker
blauw.
l\jee juffrouw, die mantel is mete duur", zei de koopster tegen
Y de verkoopster. En de „juffrouw" hing de mantel weer in het
rek terwijl ze, wat vermoeid op dit late middaguur dacht aan
de boodschappen die ze eigenlijk nog moest doen en het eten dat ze
meteen op moest zetten als ze thuis kwam, net een half uurtje eerder
dan haar man. Ze was namelijk een getrouwde verkoopster zoals er
heel veel zijn.
„Dan kijken we nog eens verder mevrouw", zei ze gewillig, en de
„mevrouw", een niet getrouwde ambtenares dacht: toch heb ik erge
zin in die jas want hij staat me goed en ik heb zo weinig tijd om in
de winkels te snuffelen.
„Ik denk er nog eens over, juffrouw".
„Zoals u wilt, mevrouw".
„Dag juffrouw".
„Dag mevrouw".
ÊÊÊiitfliÉ I ii i
Wrnmmmmmi
cMva-orj^
mm
hjp&m
mm
^ELFRITE
VM
neem 'ASPRO', v
Aspro' bevat alles
om u snel van uw'
pijn af te helpen.
Veilig en. verantwoord.
Neem
Zéker zijn letten op hef
In alle "J&tÊenka
kleding vindt u een
99
■■smMm
Drie ,J£igen modéllen", cocktaïljurkjes in goudbrokaat, afgezet met
satin duchesse.
De kousen, mutsen en andere accessoires zijn het die deze jonge
mode een eigen stijl geven.
„MEVROUW of juffrouw
De winkeljuffrouw die getrouwd is
terecht vervangt men deze ouderwetse
benaming door verkoopster zal het
waarschijnlijk weinig kunnen schelen of
ze door een willekeurige klant als me
vrouw of als juffrouw betiteld wordt,
maar de ongetrouwde vrouw zal het in
de meeste gevallen wel vleiend vin
den om „mevrouw" genoemd te wor
den. En dat om meer dan één reden.
Het al of niet aanspreken met „me
vrouw", dus het kwalificeren van een
vrouw tot wie men zich richt, wordt
steeds actueler nu niet getrouwde vrou
wen een eigen maatschappelijke status
hebben opgebouwd. Het is een nogal ge
voelige kwestie want er zit van alles
aan vast.
Wij kennen een dra die uitstekend
haar eigen boontjes dopt en die er bij
zonder aantrekkelijk uitziet. Ze
is „single" zoals de Britten dat zo keu
rig zeggen. Maar ze laat zich bij voor
keur mevrouw noemen, ze vindt ook
dat het in vele omstandigheden van het
leven makkelijker is een echtgenoot
voor te wenden. Dan draait ze haar
ring om, met de gladde kant naar bo
ven en zegt: „mijn man vaart".
Het gebeurt meer, dat ongetrouw
de beroepsvrouwen het liever in het
midden laten of ze een man hebben
of niet. Ze vinden het terecht
onjuist, dat voor de man zijn al of
niet gehuwd zijn verstopt zit achter
het „mijnheer" waarmee hij wordt
aangesproken, terwijl zij, bijvoorbeeld
in gezelschap, wanneer ze wordt
voorgesteld, onmiddellijk geclassifi
ceerd kem worden. De Internationale
Vrijgezellenbond heeft er al eens de
nodige aandacht aan gewijd, wij ko
men daar straks op terug.
Maar behalve die vrijgezellenbond
die er soepel en genuanceerd tegen
over staat, hebben enkele jaren gele
den in Engeland enige ongetrouwde
vrouwen zich verenigd in een bond,
die ook in Duitsland "n Zweden is
doorgedrongen en die enkele kordate
doelstellingen heeft gelanceerd. Voor
op staat als doelstelling, dat voor
vrouwen boven de dertig de betite
ling „juffrouw" moet vervangen wor
den door „mevrouw" in elk officieel
stuk. Een tweede doel dat wordt
voorgestaan is afschaffing van het
moeten invullen op een formulier of
men gehuwd, ongehuwd, weduwe of
gescheiden is (wat gaat het iemand
aan wat je bent, vindt de bond)
Overigens kun je de inspecteur van
belastingen wat je aanspreektitel be
treft niet om de tuin leiden: maar de
post nog wel als gedrukte stukken ge
adresseerd zjj aan „mw."
Nu zullen alle carrière-vrouwen,
vrouwen met een hoge politieke of
maatschappelijke functie wel meestal
met mevrouw aangesproken worden.
Een niet getrouwde vrouwelijke minis
ter kun je toch moeilijk juffrouw noe
men, zei iemand vorig jaar. Maar dat
hoeft ook niet want die spreekt men
aan ais excellentie. Onlangs waren wij
in contact met onze vrouwelijke offi
cieren en constateerden dat ook zij
worden aangesproken met mevrouw als
de achternaam er niet bij wordt ge
zegd.
Het is niet tegen te spreken, me
vrouw staat hoger genoteerd dan juf
frouw. De mevrouw heeft in de samen
leving grond onder haar voeten. Ook al
is ze, bij wijze van spreken, analfabeet.
Wij moeten ineens denken aan dat kos-
Advertentie)
PÜBLIKATIE VAN A.K U. ARNHEfA
(Advertentie)
Maak van uw
„buitenshuis-
eten" een
waarlijk
hoogtepunt
van de dag.
""'"•dam Tol. 020-63l63/Parke#rterr*ln
(Advertentie)
(Me/, Pcrs-ï 1 knolselderij, 1 win-
i\Soyen 2u',e appels, 1 eetlepel boem-
L eefen«BA s taugee, beetje trassi,
M/e,, l°°emboe roedjak, 250 g aard-
fatten ee'lepel sojasaus, evenveel
e'f>a.Vet-etCh"P' beetje worcestersaus,
YM e,en grote pan 4-5 eetlepels
StM nFi ^eet worden- hierin:
(Men a^en rauwe winterpeen, aard-
!h kehj m,.zeer dunne plakken gesneden
tiY^nw ,met Plakken appels, ver-
h, r Sm» ialle kruiden en peper en zout
in Laat het geheel 10-15 mi-
C ^et °pen pan bakken. Roer af en
L&n v°rk. Tot slot taugee toe-
ka®er m Voor 'lct opdienen de sausen.
et °melet, gevuld met snippers
Cte chj|jsermengd met pindakaas en
I
.oo
en er
's °°k nog van Calvé
Meiaal voor frituren
Gisteren hadden wij de vreemde er
varing dat we op de bus wachtten,
maar hoopten dat die niet gauw
zou komen. Wij waren namelijk
allemaal gefascineerd door een merk
waardig toeval:
Toen wij bij de halte kwamen, stond er
al een blinde meneer, die waar
schijnlijk om zich iets minder eenzaam
te voelen een transistor-radiootje
bij zich had. Een paar minuten later
kwam er een tweede blinde aan. Die
liep heel recht op, alsof hij trots was
op het feit dat misschien niet ieder
een aan hem kon merken dat hij blind
was. Zoals later uit hun gesprek
duidelijk werd, kenden de twee blin
den elkaar niet, en wisten ze dus ook
niet van elkaar dat ze blind waren.
Toch, zoals een drinker onmiddellijk
voelt wie een drink-kameraad voor
hem kan zijn ging de tweede blinde
onmiddellijk bij de eerste staan, en
gauw daarop begon die ook een ge
sprek met hem. De muziek die uit het
radiootje kwam, maakte dit makke
lijker:
„Wat voor merk radio hebt u?" vroeg
hij.
De eerste blinde gaf hem het toestel en
zei: „Alstublieft, u mag hem wel be
kijken!"
„Dank u," zei de tweede blinde, „maar
ik.ik kan niet.
„Het is een Japans merk," kwam hem
de eerste blinde vriendelijk te hulp.
„Mooi zoiets bij je te hebben," zei de
tweede.
„Tja," antwoordde de eerste, „vooral
voor mij is het prettig. Zonder mu
ziek voelde ik me altijd nog een
zamer."
„Dat kan ik wel begrijpen," zei de
tweede, maar ging gauw naar een
ander onderwerp over, en vroeg: „Kunt
u mij misschien zeggen hoe deze bus
precies gaat?"
„Maar dit is toch een heel gewone lijn!"
riep de andere. .Jtomt u dan uit een
andere stad?"
„Nee", antwoordde de tweede, „maar
van hieruit ben ik nog nooit met de
bus gegaan, en ik moet naar het T.-
plein."
„O, dat kunt u makkelijk vanuit de bus
zien!" riep de eerste blinde.
„Tja", zei de tweede, en maakte een
soort trotse beweging met zijn hoofd,
maar ja.het is wel moeilijk, weet
u.
„Gek dat u juist mij naar de weg vraagt,"
zei de eerste.
„U kent de weg zeker beter dan ik!"
zei de tweede.
„Nou, dat denk ik niet," antwoordde hem
de andere, „maar u zult lachen, giste
ren wax ik ook op het T-plein. Daar is
namelijk een blindeninstituut."
„Ja riep de andere, heel verbaasd.
„Daar moet ik juist heen!"
„Kent u dan daar iemand?" vroeg de
eerste.
„Nee", zei de tweede, „maar ikHet
was nog steeds moeilijk om uit te
spreken.
„Bent u dan ook blind!", riep de eerste
ineens.
„Bent u ook blind?", riep de tweede.
En ze barstten in lachen uit.
CHAWA ARONSON
Voor baby en kleuter komt de indus
trie met enkele praktische nieuwtjes.
O In plaats van het steeds verschui
vende bedzeiltje waar banden aan ge
naaid moesten worden om het op zijn
plaats te houden, zijn er nu plastic hoe
zen die met elastiek zoals een
douchemuts om het hele matras heen-
schuiven. Gemakkelijk mee te nemen
op reis om ook bij omo en in pension
zeker te zijn van een droog bed.
O Voor box-kinderen die nog luiers
dragen is er de lange broek met rits
sluitingen aan de binnenkant, zodat niet
de hele broek uit hoeft om het kind te
verschonen.
teljjke malle versje van Annde Schmidt:
„De Mevrouw", dat inzet met volgen
de couplet.
„Mevrouw te zijn, het is een soort brevet
voor deze vrouw, pardon, voor deze dame:
„De titel van mijn man en mijn corset
houden mij stevig vast, hier sta ik, amen."
AAR de mevrouwen met corset-
ten sterven uit in het tijdperk
van de stepin. Mevrouw draagt
geen corset meer. Mevrouw
draagt ook geen hoed (meer) staat in
het voorwoord van het pasverschenen
luchtige boekje met „momentopnamen
uit de praktijk van de huisvrouw",
door Rosemarie Harbert en Hélène
Swildens (Lannoo, Tielt, Den Haag)
dat desondanks als titel heeft: „Me
vrouw draagt een hoed". Pal achter die
titel die de hoedenfabrikamten het
hart sneller zal doen kloppen zet
het voorwoord dan in met: „nee, laten
we eerlijk zijn, mevrouw draagt hele
maal geen hoed. De tijd dat de ge
trouwde vrouw zich in haar kleding van
de ongetrouwde onderscheidde, is voor
bij. Maar ze is mevrouw, en dat me-
vrouw-zijn zal ze wel eens zien als een
vesting waarin ze zich terug kan trek
ken."
Die vesting die ligt nu eenmaal
niet besloten in „juffrouw". Niet in
de gevoelswaarde die men in de
tegenwoordige tijd aan die betite
ling verbindt. Nog niet zo heel lang
geleden zei men „juffrouw" tegen
een getrouwde vrouw die sociaal niet
de „stand" had om „mevrouw" te
heten. Onze tijd van gelijkschakeling
heeft dat recht getrokken.
De evolutie van de aanspreektitels
in Nederland van de vrouw, ge
trouwd, ongetrouwd, van adel of uit
de burgerij, is heel interessant. Lea
Wijnberg heeft er in het orgaan van
de Nederlandse vrijgezellenbond in
dertijd iets over geschreven en daar
bij verwezen naar een studie over dit
onderwerp van dr. Michel Hanot uit
België, die er in 1957 in „Wetenschap-
Eelijke Tijdingen" een uitvoerige en
oeiende publikatie aan wijdde.
Maar was de betiteling met me
vrouw of juffrouw nog met zo heel
lang geleden een kwestie van stands
verschil, nu doelt het uitsluitend op
de levensverbondenheid met man en
gezin. „Mevrouw" duidt op een gees
telijke en materiële basis en een er
varing, die bij het „juffrouw" ontbre
ken. Maar werk, positie en omgang
kunnen dat bij de niet getrouwde be
roepsvrouw zozeer aanvullen dat men
over het algemeen tegenwoordig ge
neigd is haar toch maar mevrouw te
noemen.
Zoals gezegd, het blad van de Vrij
gezellenbond heeft er al eens uitvoe
rig aandacht aan gewijd. En daaruit
blijkt, dat het toch een discutabele
kwestie is. Want een vrouwelijke vrij
gezel, lid van die bond, was het daar
helemaal niet mee eens. Zij heeft in
de correspondentierubriek over die
kwestie toen op kordate wijze verde
digd dat het onzin is om als onge
trouwde werkende vrouw, met ver
dienste voor de maatschappij, me
vrouw genoemd te willen worden.
Alsof de werkende vrouw zelf haar
status niet volwaardig zou vinden!
En alsof ze toch maar liever de bur
gerlijke staat van „mevrouw" zou
hebben, een staat, zoals zij het stelde,
die de ene vrouw toevallig wel en de
andere niet ten deèl valt.
Dat was dus héér mening en ook die
mening vindt aanhang. Wij comstateer-
iv
(Advertentie)
De vereniging „Tesselschade-
Arbeid Adelt", afd. Amsterdam
houdt donderdag coveniber an
10 tot 5 uur in Hotel de l'Europe
haar jaarlijkse bazar, waar mooi hand
werk en allerlei kleine cadeau-artike
len te koop zijn. Zoals men weet heeft
deze vereniging die geen winst maakt,
geen ander doel dan intermediaire te
zijn tussen handwerksters en eventue
le koopsters.
De Amsterdamse afdeling van de
U.V.V houdt op woensdag 13 novem
ber in Bellevue, ingang Leidsekade,
haar jaarlijkse bazar, ditmaal een ju-
bileumbazar. De handwerken en zelf
gemaakte artikelen zijn grotendeels af
komstig van leden van bejaardenclub*
en rusthuisbewoners. De balen zijn voor
het werk. 's Middags om kwart over
twee is er voor de kinderen tevens een
voorstelling van het Goois Poppenthea
ter.
(Advertentie)
PUBLIKATIE1 VAN A K.UAARNHEM
den dat dezer dagen in een gesprek met
een vrouw die een hoge positie be
kleedt en er op staat om „juffrouw"
genoemd te worden. Zij heeft het in
haar leven alléén opgebouwd. Waarom
dat te verstoppen? Het moet juist blij
ken uit dat „juffrouw"!
Men ui et het: zó eenvoudig is het dus
ook weer niet met het „gemevrouw".
Wat vinden de echte mevrouwen er ei
genlijk van?
Wij vroegen het aan een werkende ge
trouwde vrouw met een zeer evenwich
tig oordeel, namelijk aan de bewerk
ster voor Nederland van het hiervoor
genoemde boekje „Mevrouw draagt
een hoed", Hélène Swildens-Vïsser, die
men bovendien kent als medewerkster
op deze pagina. Zjj vindt dat de onge
trouwde vrouw die haar sporen ver
diend heeft, als mevrouw betiteld moet
worden. Zij acht het niet juist dat de
ongetrouwde met een gewaardeerde po
sitie er op staat om zich juffrouw te la
ten noemen. Zij vindt dat een negatief
op de man betrokken zijn. Mevrouw is
een titel, die een zekere eerbied getuigt,
is haar mening en die titel voorbehou
den voor de getrouwde vrouwen, acht
zij zinloos. Maar zij spreekt het verlos
sende woord ais ze zegt: het hangt er
maar van af uit welke richting je
denkt.
En zo zit er van alles aan vast, ook
in de emotionele sfeer, en daarom zal
het wel willekeurig blijven in de da
gelijkse omgang.
A. Bgl.
et is te begrijpen dat bij de te
genwoordige levendige be
langstelling voor het jonge Is
raël, er nu ook een kookboekje
is verschenen, inhoudend wat de
titel aangeeft: „Joodse recepten van
toen en nu". Het is oorspronkelijk in
het Engels geschreven door Berta
Kanter, die het in de Britse uitgave
noemde „Like mama used to make".
Ze vertelt van alles over de Joodse
feestdagen waarmee de gebruiken in
de Joodse keuken nauw verbonden
zijn. De gerechten hebben dikwijls een
symbolische betekenis en veel van die
typische eetgewoonten zijn zo gegroeid
onder andere omdat veel joden eeu
wenlang in ghetto's leefden waar, zo
als de schrijfster zegt: „geen sprank
je groen te bekennen viel". „Daardoor
(Advertentie)
|TTTTTTTTTTTTT1
PUBLIKATIE VAN A K.U ARNHEM
V s - F
V v.
HP
■a
De r"jenkorf hield dezer dagen weer
zijn halfjaarlijkse „jonge-stijl-
show". Op deze show bleek weer
eens duidelijk, dat vooral de mode
voor jonge meisjes eigenlijk weinig ver
andert. Het zijn de accessoires, die een
steeds wisselend beeld geven. En deze
winter zal er vooral op de benen gelet
worden. Er worden niet alleen gekleur
de maillots gedragen, maar ook gestreep
te of geruite kniekousen en slobkousen
en natuurlijk horen daar platte schoe
nen bij. Mutsen, petten en gekke hoed
jes 1 ren er ook in alle kleuren, met
oorkleppenof een grote pompon.
Naast de lange broek is voor overdag
een overgooier favoriet. De meeste wa
ren strak, of een beetje gerend, zoals de
modellen van Dick Holthaus, met eron
der een colpullover of een overhemd
blouse. Je kunt allerlei combinaties be
denken met zo'n kledingstuk, vooral wat
de kleur betreft.
Er werd een hard-rod* overgooier ge
combineerd met een oranje blouse, een
combinatie, die de tienermannequin eerst
niet wilde dragen, zij vond de kleuren
niet bij elkaar passen. pas nadat ze er
van overtuigd was, dat tien jaar gele
den blauw met groen ook „vloekte",
wilde ze het showen, maar aan het ge
mompel in de zaal was te merken, dat
de meeste tieners het ook niet zo erg
konder. waarder
De eigen modellen, u! igevoerd tn
stoffen van de Bijenkorf, waren wel
echt nieuw, vooral in de keuze van de
stof. Er waren cocktailjurkjes uitge
voerd in goudbrokaat, een stof, die mis
schien niet zo „jong" lijkt, maai die door
het eenvoudige model een soort verjon
gingskuur had ondergaan. Maar jurk
jes van satin-duchesse leken echt te
stijf en te mooi voor een gewone tie
ner.
A. ten K.
ontwenden zij het gebruik van vele
groenten en vruchten". „Omdat zij
arm waren", is een andere verklaring
van de schrijfster, „bestond hun voe
ding hoofdzakelijk uit haring, kaas,
aardappelen, uien, knoflook, gedroog
de peulvruchten en brood. Vlees, gevo
gelte. vis was voor de Sabbath en de
godsdienstige feestdagen. Maar merk
waardigerwijs heeft dit onevenwichti
ge dieet de meeste arme joden weinig
geschaad".
De zeven grote Joodse feestdagen
worden elk afzonderlijk kort beschre
ven, telkens met de bijbehorende eet
gewoonten. Voor wie er weinig van af
weet is het boeiend deze bijzonderhe
den te lezen, al is dit boekje erg sum
mier en bepaald niet volledig; bijna
rommelig van samenstelling. Over de
joodse gewoonte om het vaatwerk voor
vlees en zuivel streng gescheiden te
zetten, wordt hier niets gezegd. Maar
wij herinneren ons dat, toen wij in
1959 in het Israëlische deel van Jeru
salem waren en in de cantine van de
imponerende moderne universiteit thee
kregen aangeboden en er een druppel
melk in vroegen, wij ten antwoord kre
gen dat dat nu niet kon omdat melk
taboe was daar er ook broodjes met
vlees geserveerd werden. Het was in
teressant geweest als dit keukenboek
je zo op enkele punten wat vollediger
was geweest.
Er staan veel Pesach (Paas)-recep
ten in. Op dit grote feest dat plechtig
gevierd wordt met de zogenaamde sel
der-avond wordt iets uitvoeriger inge
gaan, en van de spijzen en dranken
die dan op tafel staan wordt de sym
bolische betekenis duidelijk aangege
ven. Nu er eindelijk meer begrip en
inlevingsvermogen komt van de zijde
der christenen voor de diepe symbo
liek van de oude joodse gebruiken, die
ons toch onmogelijk onberoerd kunnen
laten, bijvoorbeeld bij zo'n seider
avond, lijkt het ons vruchtbaar dat
ook op deze wijze, door een gewoon
receptenboekje, die gebruiken meer
onder de algemene aandacht komen.
De tijd der geslotenheid is voor ieder
een voorbij. Het is, tussen haakjes,
overigens zeer boeiend eens een echte
seideravond te mogen meemaken.
De recepten in dit boekje omvatten
alle soorten gerechten, van soepen tot
en met toespijzen. Ze zijn van zeer
verscheidene origine: Pools, Hongaars,
Russisch, Duits, Roemeens. Uit Noord-
Afrika stamt het recept voor Ezau'»
soep, daar algemeen gegeten door de
Arabieren, maar vermoedelijk stam
mend uit het oude Israël. Een echte
huiselijke soep volgens de beschrij
ving. „De pan met Ezau's soep blijft
voortdurend op het vuur staan en sa
men met de linzen worden alle soor
ten groenten gebruikt die in Afrika in
een bepaald seizoen voorkomen. Ver
der stukjes schapevlees of geitevleea
maar nooit of te nimmer varkens
vlees. De soep wordt steeds weet op
gewarmd en de smaak wordt iedere
k'—beter". Het nauwkeurige recept
volgt dan voor wie er eens kennis mee
wil maken.
Voor Nederland is dit kookboekje
met joodse recepten bewerkt door Fré
de Vries-Vaz Dias. Het is origineel en
royaal geïllustreerd door Suzanne Sar-
noff en Jan Miller. De uitgever is H.
J. W. Becht, Amsterdam.
A. Bgl.
(Advertentie)