»Ik kap me altijd zelf en verzorg m'n eigen make-up"
Wilieke Alberti:
„Ik hoef geen
privé leven te
hebben
öichters-
kring
epraat
Zelfportret van
de toekomst
Toekomstbee ld
van onderwijzer
1963
1963
1970
1966
1990
1971
1980
1990
2000
2015
Prachtige plaat van
Catherine Sauvage
Gezongen
sprookjes
- heel leuk -
Broeder Bonifatius
Jules de Corte
met kinderliedjes
IC
Norman Luboff Choir
zingt gospels
Ze w
MARIANNE (19 jaar):
FRANS (17 jaar):
Chansons van Louis Aragon
Gesproken
sprookjes
THE GOSPEL TRUTH"
- soms ongewoon -
Nog eenmaal
- zeer eigen -
Fameuze zang
- ronduit meesterlijk -
ZATERDAG 16 NOVEMBER 1963
PAGINA
ün het gp'h?, ?ing de hele da8
k..>M(Ltda!f
»SiWrt,fg leuk-"
p O
De eerste vier zelfportretten van de toekomst" zijn
binnen. Wij zijn verheugd over de moed en eerlijkheid
waarmee deze jongeren naar zichzelf hebben gekeken.
Wie volgtWij hebben van verschillende kanten ge
hoord dat men het schrijven van zo'n zelfportret erg
moeilijk vindt. Wij hebben ook gehoord: „Ik denk niet
aan de toekomst, omdat ik geloof over tien jaar dood
te zijn." Ook dat mag men ons schrijven. Maar het is
niet helemaal oprecht élke toekomstgedachte moed
willig uit te bannen. Daarom: „Wie waagt de gooi
eveneens."
Wij hebben vorige keer vergeten te vermelden dat
wij bij wijze van aardigheidje voor élk geplaatst zelf
portret een boeken- of platenbon naar keuzeter
waarde van vijftien gulden geven.
Hoe denk je of wil je dat het in de toekomst met
je zal verlopenWat verwacht je van de toekomst. Je
hebt het maar voor het zeggen.
vel lÖa^00rdige,r van zo'n
üpaiiHiBiiü
Chansons
IÉËI7
CATHÉRINE SAUVAGE
stem èn voordracht
PAULA VAN ALPHEN
zingen en spélen
n
Wt5n,noS even met £o-
rno IZ1?' dan m°et ik
i, mn»t lmin'!en en ik
vroee wGVain1aag' §eloo£
erg veef tliri lk heb dus niet
!atlavonri U voor je- Ik moet
.ajiavnn^ moei
in optreden in Zwolle
v°°r de 1 ??lee "ret Anneke
ten 2ill *0l(laten. Voor solda-
toernee
2in so
M?gen fTM", voor °uden van
2Ün 2o hol bet fijnste. Ze
J'erder vi^ür''?? spontaan. Maar
euk, eeJ„ ieder optreden
feu hg®™ron omdat ik van zin-
?en erml' Dat is logisch; ik
18 voor ~i-°PSegroeid en het
0ïï>dat hoe J ,een fü" beroep,
vnn me J een liefhebberij
at it gebeurt maar zelden,
t^ggeri tr voorstelling moet
n nooit ?ven afkloppen, ik
Sch°r, z'ek- Zelfs al ben ik
e?ns met Ja gebeurt nogal
^aat Pn vl' vervelende kli-
anto's bet reizen in warme
?°or. Vro„n z'n8 ik gewoon
?et miir. geS ging ik al veel
.e?on ln„ adar mee. Toen ik
die Jlar?, 'k niet zo nieuw
r!aar hot van artiesten,
I'A om e„ ^as toch nog moei
al) de te komen, vooral
Opteren deren> maar nu ac-
•.®r kow-i0 me toch wel."
r'an en Ti een fotograaf bin-
'aterkla, aracbter een lange
v'aterkioi8 ?n drie Pieten (de
Paard af? bleek toen hij zijn
te, 7 om een boter-
tljn); vv-®n ^ob de NÜS te
')'aatie"ü ieke nog even één
°P het T1??*, ®int en de Pieten
ee klimmen, kun je
to voor het raam
biet de' i!eve Wilieke, ga maar
Wei/. nt mee, we helpen je
W,t: Ze„weer de kamer in
verde'r we kunnen weer
falend laan: 'k vind het ver
ten w= ik je steeds moet
Pa» waehto-, IJr."i
eigen make-up. Oh ja, ik moet
me nog afschminken, voor die
foto moest het er op, maar het
kriebelt zo; ik heb nog wel
even tijd. Kleren zijn ook een
hobby van me. Ik heb veel kle
ren. Als ik een jurk koop, houd
ik meestal wel rekening met
de smaak van het publiek,
maar hij moet me wel lekker
zitten, anders kan ik er niet in
werken. Dat is eigenlijk een
fijne bijkomstigheid van mijn
vak. Welk meisje van achttien
heeft een auto en welk meisje
kan de kleren kopen, die ze
graag wil hebben? Maar het
is voor mij, geloof ik. toch nog
steeds een bijkomstigheid, suc
ces hebben is heerlijk.
Maar ik werk er ook vrij
hard voor. 's Avonds natuur
lijk optreden, 's morgens kan
ik uitslapen, maar dan moet
ik vaak repeteren, ik maak fo
to's, jij bent vandaag de der
de, die een interview wilde
hebben en dan neem ik ook
lessen, alhoewel, daar ben ik
voorlopig weer even mee ge
stopt. Te veel zangles is ook
niet goed. Het ..jonge" gaat
van je stem af, je wordt veel
te geschoold. Ik heb al niet
zo'n echte teenagerstem. Mijn
liedjes zijn wel vooral voor
jonge mensen, maar ruige
rock 'n roll bijvoorbeeld zou
ik echt niet kunnen zingen. Ik
zal het ook niet proberen,
iedereen moet bij zijn eigen
genre blijven. Het soort liedjes
dat ik nu zing zal nog wel een
tijdje op mijn repertoire blij
ven. De mensen van Phono
gram en Jackie Buiterman,
die de liedjes voor me kiest,
raden me dat ook aan. En ik
houd me altijd aan hun advies.
Als zij zeggen, dat een liedje
een succes wordt, zing ik het,
al is de tekst wat flodderig.
Alleen op mijn vrije dagen
heb ik tijd voor mezelf. Ik ben
verloofd met Fons Post, de
broer van Peter, de wielren
ner, en iedereen mag dat we
ten, ik geloof zelfs, dat het pu
bliek er recht op heeft om die
dingen van je te weten. Privé-
leven hoeven wij niet te heb
ben. Mijn succes is er ook he
lemaal niet door verminderd;
dat beweren sommigen, maar
ik weet niet hoe ze daaraan
komen. Het komt waarschijn
lijk door de kranten. Het pu
bliek is helemaal niet zo mee
dogenloos; het zou toch idioot
zijn, als wij ons niet zouden
kunnen verloven, of niet zou
den kunnen trouwen. Als Cliff
Richard ik ben een grote
fan van hem zich zou ver
loven, zou ik dat alleen maar
fijn voor hem vinden. Maar
mijn succes is na mijn verloving
eerder gestegen, ze zien niet zo
erg meer een klein meisje in
me. Mjjn plaatjes gaan goed
en ik heb nog werk tot eind
1964."
Ze loopt naar het raam:
„Daar is de legerauto al, die
ons komt halen." In de gang
zegt ze tegen de chauffeur van
de auto: „Allez venez Milord,
we zijn nog niet klaar en ik
moet me nog afschminken,
waarom gaan we zo vroeg
weg?"
Ze kijkt op haar horloge en
gaat weer zitten: „En daar
na. Ik weet het nog niet. Ik
denk het liefst niet zo erg ver
in de toekomst. We gaan na
tuurlijk over niet al te lange
tijd trouwen, als we een huis
hebben. Ik weet nog niet waar
dat komt, misschien in de
buurt van Hillegom, waar Fons
werkt bij Treslong. Misschien
is het publiek tegen die tijd
Wilieke Alberti wel helemaal
vergeten. Dat zou ik wel ver
schrikkelijk vinden, want ik
wil nog lang blijven optreden,
ook als we getrouwd zijn.
Maar nu moeten we echt
stoppen. We moeten Anneke
nog afhalen hè, en ik moet me
nog afschminken. Kun je er
zelf uitkomen, en krijg ik het
stukje als het in de krant
staat?"
A. ten K.
rr\ J
IP1agenRepp.naar buiten: „Dag,
■^le£. je vergeet je
nik
ee5 coiaat^"; Wil eiSenl0k
s. P
°ver\g?n niet mijn collega's
aflieten algemeen goed op
pert io' v°oral dat clubje jon-
°h<Jer i as' zonder mijter en
SNikei« aard komt binnen
a^UteU T, >>Heb ik hier mijn
»e ze ten liggen. Nee, ik
e on misschien heb ik
"Trok dak verloren."
JL°°r<iat -eers£ Je tabberd uit
«iet),. Je weer gaat klim-
'Als ft0eP.t Wilieke.
pn, 'K niet had kunnen zin-
a*i «aijn leven ^natuurlijk
?aar ejders z«n, ik kan me
d°rstt>ii- ijk niet zo goed een
(jji'hg van maken. Ik zou
2t4? ik> kapster gewor-
r Zeli ik d°e altijd mijn
en ik verzorg mijn
J\ uitkomen van
do ^Weede nummer van
Wa- onge Dichterskring,
Illlllllllllllllllllllllllll
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiimimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimmimmiiiiiiiiii»
w-, Wa„J"se Dichterskring,
iatr'ng io °7Sr we by de op-
hl'? "Zeg maar Jü" al
n0e geschreven, was
ge\«,Jvet helemaal duide-
?6£de 2?n wat de kring na-
,£en 'iAet maken van ge-
VoMng hiuS6 de leden van
*ro moA kbaar nog wel erg
in i_Veel lieden op. Want
NiJ}6t tiia?Terk®liik werk was
boP^enuti i "iet te lezen,
iet an, daMde ho°P bÜiven
hiic **1 ki.o dlt nog eens be-
worden- Na de
<Js i aS dio an vonge week
hoMti'e J1 v.oor de leden van
IVpP wei v Jd gehouden, is die
loofhterai? klein geworden.
^al rt preker, die be-
do?deb. u,n niet worden ge-
over j eef dus niets an-
affbrek dan een diepgaand
kMsr^Lvoeren over het be-
ririg. cnt van de Dichters-
dafZi1Jg?vekkend was ech-
t het gesproken werd
hekken ^füven van goede
hitl geuit' (yo .werd geen kri-
1)1,75aire iSL®gen en eikaars
Is? U van l?1'ebberii- Maar de
ki auderl- wuss,ie waren on'
l.T* k;i npt al rv-f mof vo.
Eigenlijk heb ik nooit nage
dacht over de toekomst,
althans niet over de ver
re toekomst. Verder dan
een jaar vooruit denk ik meest
al nooit, niettemin wil ik het
nu eens proberen, misschien
wordt het wat.
Ik woon in Amsterdam en ik
ben 19 jaar. Ik werk. Sinds
ik mjjn M.M.S.-diploma haalde,
werk ik bjj een uitgeverij. Ik
ben op een meisjesschool ge
weest, een instituut, dat door
zusters werd gedreven. Vorig
jaar deed ik eindexamen. Het
was moeilijk om daarna een
richting tS' kiezen. Eigenlijk
was dat de eerste beslissing,
die ik toen moest nemen. Ik
ben de jongste van acht kin
deren, du: voor die tijd was
er altijd voor mij beslist, was
het niet door mijn ouders, dan
was ik wel zo beïnvloed door
een van mijn broers of zusjes,
dat ik niet echt kon kiezen.
Ik kon dus na mijn M.M.S.
gaan studeren, maar dat zou
dan een talenstudie moeten
worden, met het schrikbeeld
voor ogen daarna lerares te
moeten worden. Een gewone
dit dan in de middeleeuwse be
tekenis van het woord. Als ik
terugkom wil ik echt journa
liste worden, en ik hoop dan
dat ik een beetje onderschei
dingsvermogen heb gekregen,
iets wat ik nu nog helemaal
mis, ik waai nu met alle
(mooie) winden mee. Ik hoop
een beetje zelfstandig te kun
nen zpn.
Missi
Ao», wenen uil-
Isa bÜ Piu' et a£ of niet va"
Mb Va n par komen van de
s Mi h kring. wat- dan,
'%e .bpgrepen, een „soort
Vfphtep', bijeenkomsten met ge-
U ag of k.n worden. De
IpJÜner ti?ï wenselijk zou zyn
Viv.8ie ai „„voor radio of te-
te h„„ d van de kring
Vol8 Uatufirro11 uit eigen werk
v^?r- VeM?luk «>k gespreks-
plar? men nog een
C3 ore? °m een overkoepe-
gp„versch;n te vormen voor
Ahrt^-bladel? litteraire jon
ge08 taailluva,n he£ Neder-
b?aaVerte?igebled- De aanwezi-
in kwar^niA'st uit Eindho-
enrt0Pstanri begen dit idee fel
bli be^d en hield een gloei-
Val maa® 7 r zelfstandig
en "Muzl" redactieleden
ïW^ak"a, -A't Amsterdam
dp b Pas Haarlem wilden
«en °Uge ^aab opwinden, als
tiis ban jD'ebterskring bewe-
Sh?chrift door Prestatie, een
beezph^te 2yn. dat intzag
„kantoorbaan" trok me niet,
hoewel daar veel mogelijkhe
den in zijn en de meeste niet
zo saai zijn als altijd wordt
beweerd. Maar ik wilde in de
journalistiek. Ik werk nu bij
een uitgeverij, waar ik steeds
meer echt schrijfwerk kan
doen.
Ik hoop weer terug te zijn in
Nederland. Ik heb name
lijk het plan naar het bui
tenland te gaan, naar Italië.
Ik wil eens weg uit het over-
georganiseerde, snobistische Ne
derland, en ik wil de betrek-
keiyi-heid van de Nederlandse
maatstaven gaan zien. Mis
schien zal dat wel moeiiyk zpn,
want ik ben verschrikkelijk
Nederlands, een echte burger,
isschien trouw ik. Eer
lijk gezegd trekt een
huwelijk me nog niet
zo. Je wordt dan zo
onherroepelijk „een huis
vrouw" en zeker ais je kin
deren krijgt is Ar een hele tijd
geen andere manier om je ver
dienstelijk te maken dan door
kousen te stoppen en bedden
opmaken. Dit is natuurlijk wel
eenzijdig bekeken en ik veraf
schuw huishoudelijk werk
eigenlijk helemaal niet, maar
ik ben zo bang, dat je na een
paar jaar nergens anders meer
over kunt praten en denken.
Ik zou daarom als die kinderen
naar school gingen, weer wil
len werken, als journaliste,
waardoor je wel gedwongen
wordt over andere dingen te
denken en vooral „bij te blij
ven". Er zijn natuurlijk na
delen, maar bij de opvoeding
van kinderen kan het toch,
geloof ik, ook wel nuttig zijn
als je ook iedere dag de din
gen meemaakt, je hoeft niet
alles uit je herinnering te ha
len wat de kinderen zien en
doen.
Misschien trouw ik ook niet,
dan hoop ik in staat te zijn
hard te kunnen werken en
daarbij vooral vrouw te blij
ven.
Ik verwacht in mijn leven
wel geluk, niet zo erg veel,
want dan valt het toch tegen.
Als ik oud ben ik wil
eigenlijk liever niet zo erg oud
worden hoop ik, dat ik niet
zoveel verkeerd gedaan zal
hebben, dat ik bang ben om
terug te denken en dat ik wijs
genoeg geworden zal zijn, dal
ik de jongere mensen uit mijn
omgeving niet met alle geweid
wil vasthouden, maar dat ik
alleen zal kunnen zijn, zonder
echt verdriet, misschien al
leen met een beetje weemoed,
omdat alles anders werd dan
ik mij voorstelde.
Ik heb geprobeerd een beetje
eerlijk te tekenen wat ik ver
wacht van mijn leven, al is
het dan een heel onvolledig
beeld geworden. Met opzet heb
ik vermeden te spreken over
dingen, die je leven helemaal
zouden kunnen veranderen, de
mogelijkheid van een ongeluk
of een oorlog, of iets wat he
lemaal onvermijdelijk is, om
dat zo'n mogelijkheid me zo
erg irreëel toeschijnt, ik ben
te optimistisch.
Mag ik me even voorstel
len...
Mijn naam doet enigszins
Pools aan, wat niet wegneemt
dat ik een eenvoudige nuchte
re Hollander ben, die ergens in
een rustig dorpje in Noord-Bra
bant van zijn pas zeventien
jaar oude leven geniet.
Dagelijks knal ik (zoals het een
rasechte teener betaamt) op
een oude brommer naar schooi
waar veertien uiterst sympa
thieke leraren hun best doen
mij om te vormen tot een eer
zaam onderwijzer.
Wanneer ik 's avonds al brom
mende (of fietsende) thuiskom
en mijn voertuig in de bijkeu
ken heb gezet, kom ik op
nieuw in aanraking met mijn
toekomstig beroep, omdat er
thuis al drie „collega's" rond
lopen: mijn vader, mijn zus en
nog een broer. Verder heb ik
een moeder, die ik voor geen
honderd andere zou willen rui
len, en twee jongere zusjes.
Na deze vluchtige kennisma
king zal ik proberen de duiste
re geheimen der toekomst voor
u te onthullen, hoewei ik niet
tot het profetische geneigd ben.
de kinderen naar de volwas
senheid. In steeds minder za
ken hebben ze je hulp nodig.
Ze worden me hoe langer hoe
meer vreemd. Ze vormen een
eigen mening en zoals ieder
huisgezin krpgt ook het mpne
te kampen met conflicten tus
sen de oude en de jonge genera
tie. Het brengt heel wat pro
blemen met zich mee, een
vreedzame oplossing tot stand
te brengen. Ik probeer deze
conflicten ten goede te laten
komen aan de harmonische
structuur van het huisgezin,
wat mijns inziens goed moge-
Nadat ik afgestudeerd ben aan
de kweekschool en een harde
levensles heb gehad in de mi
litaire dienst, vind ik de vrouw,
met wie ik een gezin wil gaan
stichten. Een der vereisten om
te kunnen trouwen is een huis
bemachtigen; maar de woning
nood is groot! Uiteindelijk slaag
ik er toch in een betrekking te
krpgen, met een huis eraan
verbonden.
Op de dag van de bruiloft be
gint een geheel nieuw leven
voor mjj: een mooi leven, dat
echter ook schaduwzijden heeft.
Men krijgt de nodige tegensla
gen te incasseren. Gelukkig is
men in staat ze met idealisme
en jeugdig enthousiasme gro
tendeels te ondervangen.
Een der mooiste fasen uit mijn
leven is ongetwijfeld de tijd,
dat mijn kinderen de lagere
schooi bezoeken. Hun geweldi
ge fantasie en onbevangen open
heid brengen licht en vreugde
in het huisgezin.
De kinderen zullen echter van
het begin af aan merken, dat
er twee personen in huis zijn,
aan wie ze onvoorwaardelijke
gehoorzaamheid verschuldigd
zijn. Echte liefde tussen ouders
en kinderen is immers onmoge
lijk, wanneer de ouders toela
ten, dat hun kinderen ongehoor
zaam zfln en hun eigen gang
gaan.
Naast hun studie geef ik de
kinderen de volledige vrijheid
in het beoefenen van welke
sport dan ook. Ik spoor het
zelfs aan, omdat in deze tijd
van allerlei technische snufjes
maar al te veel het eigen li
chaam verwaarloosd wordt en
ook de wilskracht niet voldoen
de ontwikkeld wordt. Ik wil
flinke gezonde kinderen en geen
luie, gemakzuchtige schepsels.
Langzaam maar zeker groeien
Ipk is. Naast ruzie kan een
conflict toch even goed weder-
zyds begrip ten gevolge heb
ben!
De kinderen worden ouder en
daardoor zie ik mezelf twee
maal zo oud worden. Het jeug
dig element verdwijnt uit mijn
leven; dat bewijzen de grijze
haren, die inmiddels het groot
ste percentage van mijn haar
dos zijn gaan uitmaken.
De tegenslagen, die met het
vroegere idealisme een aanspo
ring tot leven waren, leren me
nu te berusten in mijn lot. De
revolutionaire geest van toen
ik eenentwintig was, is met de
jaren verdwenen. Ik zie hem
terug bij mijn kinderen, die in
tussen stilaan het ouderlijk nest
aan het verlaten zijn.
Met de moed der wanhoop
vecht ik tegen het voortschrij
den van de tijd, ofschoon het
onmogelijk is in dit geval de
overwinning te behalen.
Ik word me ervan bewust, dat
ik mijn grootste tüd op aarde
heb gehad. Ik had zoveel meer
en zovele dingen anders willen
doen. Maar het leven is voorbij
zonder dat men er erg in heeft.
Nu is de tüd aangebroken rus
tig verder te leven, gericht op
het bovennatuurlijke leven, dat
volgen gaat na dit leven. Nu
ik deze leeftijd heb bereikt,
moet ik de dood in de ogen dur„
ven zien, proberen er vertrouwd
mee te raken. Met schrik en
beven kijk ik naar de heden
daagse jeugd, die zo materia
listisch en aards gericht is.
Heeft het wel zin me er zor
gen over te maken; was ikzelf
vroeger wel anders?
Het eerste chan
son dat Cathérine
Sauvage voor pu-
bliek zong, jaren
geleden, heette „Han
Coolie" en was geschreven door de
destijds héél revolutionaire, surrealis
tische dichter en romanschrijver Louis
Aragon. Sauvage blééf Aragon zingen
al die jaren dat zij nu al tot de groot-
sten onder de vertolk (st)ers van het
chanson behoort. En met hèm is ze
een ander trouw gebleven: Léo Ferré,
de man die al toen zij twaalf, dertien
jaar geleden haar carrière begon, veie
van zijn chansons aan haar opdroeg.
Toevallig is die dubbele trouw niet:
Ferré heeft niet alleen veel eigen tek
sten van muziek voorzien maar ook
een aantal melodieën voor gedichten
van anderen geschreven, en onder die
anderen neemt Aragon de voornaamste
plaats in. Ferré en de veertien jaar
vroeger, in 1897 geboren, Aragon heb
ben altijd veel gemeeiu gehad. Cathé
rine Sauvage is de artiste par excel
lence om hun beider werk te laten ho
ren. Haar nieuwe Philips-langspeler
„Chansons de Louis Aragon" (B 77.918
L) is er het zoveelste bewijs van, een
magnifieke collectie, die wij tot de
hoogtepunten rekenen van wat Sauvage
ooit voor de plaat heeft gezongen.
Van de twaalf chansons zijn er niet
minder dan acht door Ferré op muziek
gezet. Wy kenden ze al van vertolkin
gen door hemzelf of anderen; dat geldt
ook voor drie chansons die een ander
als „compositeur" hebben. Maar al is
de liefhebber van het chanson hier dan
ook op nog zc bekend terrein, hü zal
daarom van deze plaat niet minder ge
nieten. Integendeel. De „diseuse" die
Cathérine Sauvage (na jaren die ook
In de reeks kinderhoorspelen „Sprook
jes voor het kind" van Artone zijn
op DR 25.154 twee van de minder
bekende vertellingen uit Duizend en
Een Nacht in een bewerking voor kin
deren uitgebracht: De sultan die niet
slapen kon en De betoverde ezel.
Er treedt een vertelster in op, waar
bij de sprekende figuren door verschil
lende stemmen worden vertolkt. De
aard van deze sprookjes is. voor he
dendaagse begrippen in ieder geval,
niet echt kinderiyk. Ook hebben zij niet
de bedoeling, de figuren, die er in op
treden, te laten zien als mensen met
een duideiyk eigen karakter. Het zijn
anecdotisch opgezette verhalen met een
didactische opzet, waarin tamelpk exo
tische elementen optreden. Belangstel
ling ervoor zal daarom aanwezig zpn
bp kinderen, wier fantasie voor het on
gewone gevoelig is. De voordracht, die
men hoort, is gebaseerd op routine in
het vak.
Paula van Alphen laat met haar
kleuterkoor „De Schellebellen" op
Philips 411 674 NE „Sprookjes om
te zingen en te spelen" horen
Het plaatje is verpakt in een leuk ge
ïllustreerd boekje, waarin men, behalve
de teksten, ook „regie"-aanwyzingen
vindt, zodat men de gezongen sprook
jes ook met de kinderen thuis kan
spelen. De gekleurde tekening op de
titelpagina geeft aan met welke een-
hun inzinkingen kenden) is geworden,
hoort men op elk bandje vrijwel op
haar best en haar interpretaties win
nen het bpna elke keer weer van an
dere, eerder per plaat verspreid. Van
Ferré zijn er onder meer: „Est-ce Ain-
si que les hommes vivent?" (Mon-
tands recente Etoile-récital kan het hier
bij nèt niet halen), het romantisch „Je
t'aime tant", zijn indringend-weemoedig
„II n'aurait fallu", „Elsa" en de al
even bekende Blues". Dan „II n'y a
pas d'amour heureux" op Bras sens' al
weer jaren bekende meiome (vergeiyk
dat eens met de manier, hoe voortref
felijk ook, waarop Patachou. of Bras-
sens-zelf, dat destpds zong!), dat ove
rigens ook al op een andere LP van
Sauvage („Chansons de coeur...
chansons de tête is uitgebracht,
evenals „Julienne", dat van Amar een
heel bekooriyk muziekje heeft gekre
gen. De jonge Jean Ferrat („J'entends,
j'entends") en Kosma (het nieuwe ..La
belle Jambe", muziek even verrukkeiijk-
spottend als tekst) sluiten de rij.
Twaalf chansons van Aragon door
Cathérine Sauvage. Wat een teksten,
melodieën, stem en voordracht! Maar
ook: wat een begeleiding! Jacques
Loussier, veelgevraagd orkestleider
schittert aan de piano. Nergens dringt
zün spel zich op, het wil niet de aan
dacht voor zichzelf opeisen maar ver
dient zeker een speciale attentie (com
pliment ook voor de wijze waarop het
is vastgelegd!). Hoe dikwyis bewerin
gen als deze ook soms al na korte tüd
door de feiten worden achterhaald, toch
wagen wy het erop: wie déze staal
kaart van het litteraire chanson in deze
uitvoering heeft gehoord, kan zich een
idealer combinatie niet voorstellen. Een
plaat om snel te gaan kopen. En de
dagen van gul- en goedheid breken
weer aan een pracht van een ge
schenk.
Enkele jaren geleden heeft Cathé
rine Sauvage voor de kostelijke
serie „Collection Philips Réalités"
een langspeelplaat gemaakt met
vertaald werk van Kurt Weill De plaat
heeft voor zover wij weten Frankrijk
nooit verlaten, maar nu is dan, op twee
ÉP-tjes, ook hier het meeste van te
horen. Wij ontvingen nummer 432.722
BE, met „Mon ami, my friend" („Made-
Ion de Paris") en drie voorbeelden van
wat uit de samenwerking Weill-Brecht
kon ontstaan: „Surabaya Johnny", „Bil
bao Song" (beide vertaald door de be
gaafde maar al jaren geleden uit de
Franse radiostudio's geweerde ingenieur-
trompettist-componist-tekst- en- roman
schrijver Boris Vian, een wat modernere
Frans Brecht) en het ook in een Neder
landse versie wel gezongen „La fiancée
voudige middelen de costumering kan
geschieden. Het plaatje bevat Rood
kapje. Sneeuwwitje, De wolf en de ze
ven geitjes en Assepoes. De liedjes
bestaan geheel uit dialogen. Dit houdt
in, dat de sprookjes niet tot in details
onder woorden worden gebracht, maar
in de voornaamste fragmenten eruit ver
beeld, en dat nog heel beknopt. Wat bi)
deze sprookjes soms voor gruweiyk
wordt gehouden is geheel vermeden.
De uitvoering voor het plaatje is ge
slaagd, het koortje zingt gedisciplineerd
en expressief, het laatste vooral in de
aardige solostemmen, die hier volop
aan bod komen. De begeleiding ge
schiedt door eei goed orkest o.l.v. Har
ry Bannink.
Het is nog niet zo lang geleden dat
wij in deze rubriek de LP „Wij
Monniken" bespraken van broe
der Bonifatius Hakvoort van de
St. Adelbert Abdij te Egmond-Binnen.
Wij hebben toen bepaald ernstige kri
tiek geleverd op deze langspeler waar
van wij de verschijning blijven betreu
ren. Maar op dezelfde dag waarop deze
LP werd opgenomen heeft broeder Bo
nifatius nog iets anders gedaan. „Nu
heb ik nog een muziekje wat ikzelf
eigeniyk wel gek vind, en wat my meer
geschikt ïykt voor kinderen" zei de
broeder bij die gelegenheid tegen de
opname-technici van de n.v. Bovema te
Heemstede. Het resultaat hebben \vy
nu kunnen beluisteren op een EP-tje
getiteld „Drie kleine visjes" (Imperia!
IPE 5085). En om n de waarheid te
zeggen: wij zün er min of meer onder
steboven van.
Broeder Bonifatius heeft een kinder
plaatje gemaakt zoals er in ons land
maar weinig in de handel zpn. De broe
der heeft het verhaaltje van de drie
eigenwijze visjes die van hun moeder
zijn weggezwommen min of meer „ge
dramatiseerd". Het is een soort one-
man musical geworden waarbij de ver
schillende muziekjes, de teksten en de
soms kostelijke geluiden allemaal door
de broeder zelf gemaakt zijn. Als men
deze plaat hoort dan kan men nauwe
lijks aannemen, dat hier een en dezelfde
man aan het werk is. Wy hebben de
proef op de som genomen en hebben
de plaat in huiselijke kring gedraaid-
Het bleek dat niet alleen de kinderen
maar ook de volwassenen genoten van
de halsbrekende (muzikale) toeren die
de broeder op dit plaatje verricht. Door
lopend weet hy te boeien door werke
lijk geestige teksten en melodietjes en
door een aantal zeer geslaagde paro
dieën en woordgrapjes. Het is een plaat
geworden die kinderen nauwelijks aal
gaan vervelen. Klassewerk dus.
Het is te hopen dat broeder Boni
fatius in de toekomst meer van derge-
lijke plaatjes zal maken: ze zyn ronduit
meesterlijk. De eerder opgenomen LP
zullen wy dan maar als een vergissing
beschouwen.
inderliedjes van Jules de Corte
zün te horen op twee nieuwe
Decca-plaatjes (BT 60006 en BT
6000). Op het eerste (De Corte
Kinderliedjes) zingt Jules de Corte zelf
vier liedjes, in het eerste - „Er waren
eens twee honden" - in samenzang met
het Blokfluitkoor van Paula v. Alphen.
Op het tweede (Het Blokfluitkoor zingt
kinderliedjes van Jules de Corte) komen
de meisjes van Paula van Alphen alleen
aan bod. Het is opmerkelijk, dat de kin
deren meer geboeid ïyken door Jules
de Corte zelf. hoe graag zü overigens
ook naar het koortje luisteren. Het zegt
niets ten nadele van dat koortje, maar
de eigen persooniykheid van Jules de
Corte, die in zyn liedjes duidelük aan
wezig is, ervaart men het beste via
zqn eigen voordracht. De nuances, die
men daarin ervaart steunend op goe
de techniek, maar nimmer op routine
zpn welsprekender dan zelfs een zo goed
koor bereiken kan. Waarmede tevens
gezegd wil zqn, dat het tweede plaatje,
op zichzelf beschouwd, heel aantrekke-
lflk is.
iiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiMiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiii
du pirate". Weer behoort Jacques Lous
sier (met Jean-Michel Defaye) tot de
begeleiders, maar nu aan het hoofd van
zijn vakkundig orkest. Heel interessant,
deze Franse visie op de originelen;
Sauvage zingt uitbundiger dan op boven
besproken LP, maar daar is het werk
ook naar. Wie even haar veelzijdigheid,
als op diezelfde LP gedemonstreerd, ver
geet, zegt: typisch Sauvage, zoals zij
van veel opnamen bekend is.
Ieleco" te Amsterdam importeerde
onlangs een nieuwe RCA-langspeler
van het Norman Luboff Choir
(LPM-2548). „The Gospel Truth" is
de titel van de plaat waarop het be
faamde koor enkele briljante liede
ren vertolkt in een moderne, aanspre
kende styi, maar in alle eerbied voor
de gevestigde Gospel-traditie.
De Gospel „ligt" tegenwoordig goed
in de markt. Dat is duidelijk merkbaar
aan de vele opnamen die in de handel
worden gebracht. Veel vat) deze opna
men zijn echter onuitstaanbaar door de
meer dan commerciële manier waarop
door sommige handige dames en heren
de Gospel wordt gepresenteerd. In tal-
ryke opnamen is niets meer over van
de ware bezieling en overgave waarmee
een Mahalia Jackson en een Ruth Brown
de Gospelsongs brachten. Allerlei arties
ten van de tweede of derde cate
gorie gingen zich ermee bezig hou
den, omdat deze vorm van religieuze
liedkunst plotseling erg populair werd.
De onderhavige LP van het Norman
Luboff Choir betekent gelukkig een uit
zondering, een verademing in de rö
van „gospelende" koortjes en brullende
tiener-sterretjes. Het Norman Luboff
Choir heeft een goede reputatie. Van
deze mensen verwacht men geen kitsch,
geen meedeinen op de golven van het
goedkoop succes. Men komt in deze ver
wachting niet bedrogen uit. Met als ster
solist de ras-musicus en multi-instru-
mentalist H. B. Bamum (inderdaad een
naam om te onthouden) laat het koor
een twaalftal Gospels horen bekende
en minder bekende die stuk voor
stuk treffen door hun oprechtheid, hun
grote zeggingskracht en de zeldzame
artisticiteit waarmee zy worden ver
tolkt.
De mensen van het Norman Luboff
Choir bezitten fraaie stemmen en de
leider Norman Luboff is iemand die
zpn vak tot in de vingertoppen be
heerst. Diep ontroerend is het meer
dan bekende „Were you there", dat
geheel a cappella gezongen wordt. In
dit lied hoort men over welk een for
midabel instrument de zangers van
Norman Luboff ae beschikking hebben
De uitgevoerde werken verschillen
uiteraard zeer van stemming. That's
Enough" büvoorbeeld geeft reliëf aan
het buitengewone talent van H. B.
Bamum in een uitbundige, veroverende
jubelzang waarbij het koor voor de rit
mische achtergrond zorgt. „Steal
Away", „Blessed Assurance" en het
fascinerende „It's the Gospel Truth"
behoren verder tot de hoogtepunten
van deze luisterrijke RCA-opname.
„Clap your hands, snap your fin
gers. let that joyful spirit move you"!
is ook ons advies aan de toekomstige
bezitters van deze plaat.