De ijselijke winter - DE WINTER VAN REINIER PAPINC - van het jaar 962-f63 "fA.m -IV V En C A brandde als een fakkel I f M KEMPEN CO. m k y' I 1 Schri kijk en Gevaren van dit jaargetijde: t> wisse eens met'n george Schisma in anti-slip-leer eindelijk bezworen thans N D Strenge winter nu statistisch onwaarschijnlijk D LACHEN EN laten LACHEN TOEN DE ENKHUIZER ALMANAK GELIJK KREEG... o -iJ - V v;.; i over Commissie - N.V SLAVENBURG^ BANK a ZATERDAG 30 NOVEMBER 196ï> PAGINA 11 T AOTOA s«tesaa m WELKE FONDSEN ZIJN KOOPWAARDIG? Commentaar overoodig. sprookje van het grandioos beijsde C. en A. ve roorzaakte in Amsterdam verkeersopstoppingen. e Enkhuizer Almanak had het al voorspeld, maar eerst W h *"oen he TV-man een bel V5tl hoge druk over het vaste land r°Pa tekende en „aanhou- «tejrt Vorst" in het vooruitzicht ^iss Was Nederland bereid de lèye e neus buiten een langer V^hte bescheren dan het regiem eerste de beste Zuid-Ame- ahse dictator. Ic WB.hing Winter, als regel een W. 'ge toerist op weg naar de Alport, heeft in 1962/63 in g^Age Landen huisgehouden en gemaakt. Reinier hg heeft hij gelauwerd met de hoogste sportglorie, in de meest barre, meest brute, meest legendarische Elfstedentocht sinds mensenheugenis; de Amsterdam mers heeft hij vergast op branden, die de reputatie van het befaamde Flora- en Paleis van Volksvlijt- vuurwerk uit 1929 geweld aan deden en de Rotterdammers heeft hij pekelwater laten drinken tot ze er bitter van werden. Bejaarde experts vonden geen publiek meer voor hun herinneringen aan de barre winters van 1890 en 1929, want waar blijf je als de ANWB autorallyes over het IJsselmeer organiseert en vijftig kilometers uit de kust een benzinepomp in stalleert?' Waar blijf je als ze in Rotterdam een spectaculaire kunstmatige dooioperatie op touw zetten omdat het onoverwinne lijke Feijenoord tegen Reims in het veld wil treden? ederland is een glad land. Veel regen, sneeuw en ijzel maken de wegen hier voor de automobilisten vaak levensge vaarlijk. Wij beseffen dat en vre zen terecht de slip. Wij gaan verder; wij maken van het slippen een speciale studie. Nergens ter wereld is men in de „anti-slip- kunde" zö ver gevorderd als in Nederland. Nergens ook ter we reld heeft men over dit onder werp zóveel ruzie gemaakt als in Nederland. Met de slip-experts kwamen ook de botsingen (der meningen) en op het glibberige vlak van de slip-theorie is ge ducht rondgetold, totdat deze week eindelijk, na jaren eenheid van opvatting schijnt te zijn bereikt. Op alle slipscholen van Nederland zal in de toekomst volgens dezelfde theorie les wor- mm den gegeven. De deskundigen zijn het eens; het schisma is bezworen. Over glijden en slippen gesproken. BAR EN BOOS Ssf. a SEBBBHfisPi f - A .-. TK "*nr uuifcn- Eerst ging de fabriek van Luyckx even over de gemeentegrens in vlam men op, maar spoedig kraaide in de hoofdstad zelf de rode haan alsof Ko ning Winter een fervent aanhanger was van de VARA. De ondergang van C en A aan het Damrak bood zonder twijfel het meest volumineuze vuurwerk, maar de mannen van de „ploeg van Riedel" spreken nog met meer ontzag over het gevecht aan de Spuistraat bij tientallen graden onder nul. Daar vroren de slan gen binnen een minuut vast aan het asfalt en hield de spuitgast, die maar even zijn kraan dichtdraaide in een oog wenk een staaf ijs in zijn handen. Het was, kort en goed, een winter om van te rillen. Een winter van ge deukte auo's, gebroken armen, lege schouwburgen, uitvallende treinen, te laat bezorgde kranten, ingesneeuwde boerderijen, bevroren aardappels, van ijsleed en -pret. overschoenen, bergen sneeuw op de trottoirs; een weerman, die niet van ophouden wist en opdooj tot besluit. „Bar en Boos" komt nog' iuist op tijd. want wie weet wat de Enkhuizer Almanak voor '64 in het vat heeft? Kr. „Bar en Boos" De Winter van 1963. Een fotoreportage met tekst van Leongard Hui- zinga. Uitgeverij J. A. Boom Zoon, Mep- pel. Uitgeverij De Tijdstroom, Lochem. (Advertentie) Een regelmatig bericht wordt U op aanvraag gratis toegezonden door Leden van de Vereeniging v. <i. Effectenhandel. Gevestigd 1903 Driekoningenstraat 4 - Amsterdam' Telefoon 244136 (3 lijnen) en 232782. Ter beurze 244136 (3 lijnen). Auto's kunnen gaan slippen of glijden pi Advertentie) Als we maar wat rustiger leefden zou de winter van 1962-'63 stof hebben op geleverd voor langdurige herinneringen, want er is heel wat misgegaan in die tijd. Maar toen de weerman dooi voor spelde en de eindeloos zonnige, wolken loze vrieslucht ging betrekken, had men er schoon genoeg van. De plannen voor een vakantie in het, hopelijk zeer hete Italië kwamen op tafel en als de uit geverijen J. A. Boom en Zoon uit Mep- pel en De Tijdstroom' uit Lochem zich niet met de nationale taak hadden be last een fotoboek te produceren om koud van te worden, dan was men nu al bijna alle leed vergeten. Men was vergeten dat er in de hui selijke kring heftig was gedebatteerd over het voor en tegen van lucht spuiten onder het ijs ten behoeve van de visstand die op apegapen lag. Dat plan, wpet u nog wel, van die enthousiaste visvriend, die op een avond wel vier i'eer op de televisie kwam. En wie kijkt er zijn ko lenboer nu nog op aan dat hij, in het diepst van de ellende plotseling „nee" ging verkopen en het ongeïnteresseerde en enigszins geïrriteerde gezicht trok van een middenstander in de bezettings tijd? En toen er weer kolen uit Lim burg waren losgepeuterd ging het hele maal mis met het zout, dat bij tonnen tegelijk over de weg werd gepekeld. De Amsterdammers, die altijd wel een uit laat weten voor hun ergernissen, stel den het gemeentebestuur vrijwel collec tief aansprakelijk voor de ijslaag, die op de „zwarte woensdag" van de 16e ja nuari de hele stad tot een glijbaan maak te. Enfin, er staat voortaan een comple te armada van ijsploegen, schaven en spuiters gereed, maar nu blijft Koning Winter natuurlijk voorlopig in Arosa. De vraag of uitgevroren bouwvakkers mogen worden ingezet bij het sneeuw ruimen en hoe het dan moet met het vorstverlet zal wel nooit opgelost wor den en er is minstens één wethouder, die zich met blosjes op de wangen zijn Freudiaanse vergissing herinnert, toen hij peinzend over het gebrek aan sneeuw ruimers verzuchtte dat er „helaas" te weinig werklozen waren. Tot de folklore van de barre winter van '63 behoorden uiteraard het isole ment van de waddeneilanden en de knal operaties van de Genie aan de grote rivieren, maar nieuw waren de groot scheepse acties voor de bedreigde vogel stand. Bij tonnen tegelijk ging het oude brood naar de vogels, die huiverend samenhokten in hun kleine bijten. De Wegenwacht hing nieuwe medailles aan zijn welgevuld vaandel van goede daden door de hele winter op zijn post te blij ven en duizenden gestrande automobi listen uit de moeilijkheden te helpen. En dan waren er natuurlijk de bontmut sen, die kort tevoren door Macmillan tot mode waren verheven en die bij honderden tegelijk van de hand gingen. Besneeuwd Nederland, hoe har en on herbergzaam ook, was het dorado van de fotografen, die de lens maar hoefden openen om de mooiste foto's en dias te produceren. De belangstelling voor de wintersport daalde catastrofaal, want iedereen kon zijn hart ophalen in eigen land; het Kopje in Bloemendaal deed de pistes van Kitzbühel concurrentie aan. Hef was meer de winter van Reinier Paping dan van Sjoukje Dijkstra en voor de Amsterdammers was het zonder twijfel ook de winter van brandweer commandant Riedel en zijn mannen. Enkele jaren geleden startten de in structeurs Rob Slotemaker en P. Gijs- wijt in Nederland met het anti-slip-on- derwjjs. Iedereen was daarover ver heugd, want dit scheen een wezenlijke bijdrage tot de verkeersveiligheid. Toen echter na enige tijd door al dat slippen de theorieën van de twee instructeurs uit elkaar waren gegleden, kwam het tot een breuk. Er ontstonden zodoende twéé slipscholen: Slotemaker en Gijs- wijt. De een in Zandvoort, de ander in Amsterdam. Als de Koninklijke Automobiel Club, de KNAC, enige tijd later besluit om te trachten, de anti-slip-scholen onder één KNAC-noemer te brengen, doen Slote maker en Gijswijt allebei mee, maar in 1961 bedankt Slotemaker voor het pre dikaat KNAC anti-Slipschool, omdat hij zich niet kan verenigen met de in structies, die de heer Gijswijt zijn leer lingen geeft. In een open brief aan de KNAC schrijft hij: „De heer Gijswijt gaat rustig door met honderden automobilisten in de waan te brengen, dat zij bij gladheid hun wagen meester zullen zijn. Maar ik zeg, dat er dingen worden ge leerd, die op niets anders dan le vensgevaarlijke, door genoemde in structeur nu al jaren koppig volge houden nonsens berusten". De KNAC anti-slipschool leert zijn cursisten volgens Slotemaker, dat men bij elke slip moet ontkoppelen en dat men zelfs en vooral op gladde we gen een bocht ontkoppeld moet in gaan. „Deze gemakkelijke opvatting van uw instructeur heeft tot gevolg", zo zegt hij, „dat de cursisten van de KNAC Anti-slipschool: a) alleen bij een achterwielslip zo wel met een voor als achter aangedre ven wagen gelukkig geen nadeel van de door nw instructeur onderwezen theorie zullen ondervinden, maar b) bij een voorwielslip met achterwiel aandrijving met een volkomen onre- dresseerbare wagen met vrijwel onver minderde snelheid de bocht zullen uit vliegen: c) bij een voorwielslip met voorwiel aandrijving eveneens te Iaat zullen be seffen, dat het cursusgeld wel aan be tere dingen besteed had kunnen wor den; d) door ontkoppeld een bocht in te gaan, zich een levensgevaarlijke rijfout hebben aangemeten, die heel gemakke lijk tot een voorwielslip kan leiden, der halve op een total-loss van hun kost bare wagen kan komen te staan en die bijzonder moeilijk is al te leren. e opvattingen van Slotemaker ex-piloot en kundig coureur zijn daarentegen: Bij een voorwielslip met ac .terwiel- aandrijving moet eerst op de motor wor den geremd, (dus gas wegnemen zonder te ontkoppelen) Helpt dit niet onmid- fiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiMiiiiiiiiminflimmiiiniiiiiiiiiiimiiiiiiiiii (Van onze weerkundige medewerker) e winter van 1962-'63 is een zeer strenge en lange winter geweest die over een reeks van 250 jaar (sinds 1706 zijn er betrouwbare cijfers bekend) op de tweede plaats kwam na de winter van 1829-1830 met een etmaalgemid delde van 3.1 gr. C., de afgelopen winter 3.0 gr. C. In feite begon de winter al op 20 november, trok zich even weer terug om zich rond St. Nicolaas opnieuw met strenge vorst aan te dienen. Verdween weer tot 22 december en duurde toen voort tot 4 maart. Officiële voorspellingen voor de komende winter hebben wij noch van de Duitse weerdienst te Offenbach noch van het Amerikaanse weer bureau vernomen. Bekijken wij de temperatuurcijfers van de winters over 2)4 eeuw, dan mag worden op gemerkt dat in deze periode slechts tweemaal twee opeenvolgende strenge winters zijn voorgekomen. Dat de komende winter koud tot streng wordt, is weliswaar niet onmogelijk maar zo de statistiek laat zien wel onwaarschijnlijk. Dit neemt niet weg dat een vorstperiode van een paar weken geen bijzonderheid is. Zelfs dit ontbrak de meeste winters tus sen 1947 en 1963 zodat wij, afgezien van de recordkoude februari 19"6 eigenlijk de laatste zestien jaar wei nig of geen ijswinters hebben gehad. Alleen verleden jaar was het raak. Nu de verschillende omroepen de hun belangende zaterdagse amuse mentsprogramma's voor het nieuwe seizoen om in Sinterklaastermen te spreken hebben uitgepakt, mag ik wel constateren dat het in eerste op zet niet helemaal is meegevallen. Laten wij eens nagaan. De A.V.R O. heeft „Kijk die Rijk", de K.R.O. ..De Johnnie Kraaykamp-show", de N.C.R.V. schijnt van plan te zijn op gezette tijden een oorspronkelijke Nederlandse musical uit te zenden, en de V A.R A wel de V.A.R.A. heeft dan „Zo is hei toevallig nou ook 's een keertje". 'En ik doel dus nu op de „top"-program ma's, die van te voren met enig tam tam zijn aangekondigd. Hebben wij gelachen, hebben wij ons geamuseerd? Het is nauwelijks voorstelbaar Het vrolijke programma blijft een zorge lijke zaak voor de Nederlandse tele visie. En ik heb de stellige indruk dat zulks vooral het gevolg is van het feit, dat men in Bussum het (laten) lachen niet ernstig genoeg neemt. Daar zijn aanwijzingen voor deze ietwat paradoxale stelling. Want het is natuurlijk volstrekt, zoal niet onvoor stelbaar, dan toch onaanvaardbaar, dat men gaande de gang van zaken, gaat dokteren a.a.71 een in serie-vorm ge- projecteerd amusementsprogramma. Ik denk dus aan het, overigens niet- zaterd gavondse „Met 24 P.K door Europa" van de A.V.R.O.. waaraan men zozeer tevergeefs heeft zitten prutsen, dat het tenslotte na twee af leveringen moest worden stopgezét. Het was wellicht aardig geweest als men dat prutsen vooraf had doen gaan aan het op het scherm brengen van een mislukking. Ongeveer het zelfde maakte men mee met „Kijk die Rijk", een wél zaterdavonds amusementsprogramma, dat voor de eerste keer niet zo'n succes was en waar men dan ook meteen, naar ik heb vernomen, iets aan gaat wijzigen. Dit wijst, op zijn minst genomen, niet op een serieuze aanpak. Overigens, de bovengenoemde pret- programma's onder de loupe nemend, geloof ik niet dat zij niet zo succes vol zijn geweest vanwege een gebrek aan mankrachtmaar meer door een fnuikend gebrek aan goede teksten. En dan laat ik „Zo is het toevallig nou ook 's een keertje" even terzijde, al was het alleen maar hierom, dat ik het mijne daarover op deze plaats wel heb gezegd. Maar neem Johnnie Kraaykamp en Rijk de Gooijer. Bei den zijn ongetwijfeld kleinkunst-ar- tiesten, die het een en ander ddn kunnen. Maar men moet hen „be heren" en dat wil vooral óók zeggen: men moet ze een goede tekst in de mond leggen. Daar zullen zij dan, vakbekwaam als zij heus wel zijn, iets goeds mee doen. Maar ook goede tekstschrijvers zijn er voldoende. En ik weiger te erkennen dat het in dit opzicht nd „Pension Hommeles" alles hommeles zou zijn. Dat wil zeggen, ik betreur het dat men Annie M. G. Schmidt niet heeft kunnen vasthou den en dat zij tenslotte, naar ik heb gehoord, toch is overgegaan naar de commerciële reclame-sectormaar wat een wonder. Wil Bussum tot een verantwoorde amusements-produktie komen, dan zal men er om te begin nen moeten beseffen, dat men tekst schrijvers en ontwerpers van ideeën dusdanig moet betalen dat zij, die oorspronkelijke geesten, zich althans vrijgesteldvoelen. En al zal men er dan wat duurgekochte buitenlandse produkties voor moeten laten lopen. Nochtans geloof ik dat de werke lijke oorzaak van het falen van Bus sum op het terrein van de lichte muze-programma's iets dieper ligt. Het is natuurlijk waar dat deze pro gramma's kunnen bogen op een in tense „kijkdichtheid". Maar ik krijg wel eens de indruk dat men deswege juist al te zeer en vooral al te lijdzaam bij voorbaat speelt op wat men de publieke opinie noemtMen slingert het ene „experiment" na het andere de aether in, in de hoop en verwach ting dat te zijnertijd wel zal blijken wat „men" er van gevonden heeft. Dat is dom. En het is vooral daarom zo dom, omdat de publieke opinie, in dezen althans, niet bestaat. Ik heb de indruk dat weinig mensen dat beter weten dan precies degenen die zich met entrain werpen op het be reiken van een zo breed mogelijke bijval. De publieke opinie is, dat is mijn stellige overtuiging, het drijf zand waarop Bussum zich vooral inzake de pretbroekerij met nau welijks te verantwoorden lichtzinnig heid begeeft. Als ddt het niet doet, wel, dan doen wij iets anders. Lukt ddt niet, ach, dan lukt mischien ddt wel. Dit nu is, naar mijn smaak, een fnuikend-foutieve instelling. En het gevolg er van is dat men wél hoopt iedereen te hebben behaagd, maar dat bij nader inzien zal blijken dat men niemand recht heeft doen weder varen. Ik wil maar zeggen, Bussum moet eerst zélf lachen, en dan zullen „wij" wel zien. HERMAN HOFHUIZEN dellijk, dan gas geven, waardoor de achterwielen met de bocht mee gaan „uitbreken", zodat men uit de voorwiel slip in een achterwielslip is gekomen, die in dit geval volstrekt ongevaarlijk is, omdat deze achterwielslip met de bocht meegaat en heel gemakkelijk met tegenstuur is te corrigeren. Wanneer, zoals praktisch bij alle wagens het ge val is, de handrem de achterwielen oi ent, kan in plaats van gas te geven ook even asm de handrem worden ge trokken, een handeling die efficiënter, maar ook lastiger is. Bij een voorwiel slip met voorwielaandrijving moet zon der ontkoppelen alleen gas worden los gelaten, zodat op de motor wordt ge remd. Slotemaker is fel: hij stelt de KNAC voor, een commissie van onpartijdige deskundigen te benoemen, die een oor deel kunnen vellen over deze materie. Hoewel men bij de KNAC achter de schermen ook al tot de conclusie is gekomen, dat er iets schijnt te manke ren aan de eenheid van onderwijs op de KNAC anti-slip-scholen (het aantal is inmiddels gegroeid tot drie), komt er officieel geen commentaar op de in het weekblad Autovisie gepubliceerde open brief (augustus 1963). Fred van der Vlugt, de hoofdredacteur van Autovisie, neemt dan het besluit, zélf die commis sie van deskundigen te formeren en op te roepen. De commissie ziet er als volgt uit: C. W. Stants M.S.A.E., jour nalist en vertegenwoordiger van de (Zie ook elders in dit blad) (Advertentie)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1963 | | pagina 11