JAZZ maakt laatste tijd een dynamische ontwikkeling door RIJKE VERSCHEIDENHEID VAN NIEUWE ALBUMS Bill Evans Miles Davis „Birth of the cool" Roland Kirk: Vi E Charlie Byrd: tHE GREAT REUNION Junior Mance: J I Les grandes chansons de... FRANSE L ANGSPELERS VOL HER-UITGAVEN Populair- klassiek Tiener-platen l D MARATHON VAN FATS DOMINO J Frank Sinatra: Jnterplay Lennie Tristano „Reeds and deeds Clare Fischer: „Surging ahead Guitar Showcase' Junior Blues Klaus Doldinger en .The new Tristano Lambert, Hendricks en Bavan „Basin Street East „Doldinger Jazz ZATERDAG 28 DECEMBER 1963 ROLAND KIRK. FRANK SINATRA. V€ GERRY MULLIGAN. Chansons PATACHOU e beroemde Beatles hébben in de televisiestudio's van Boreham Woods in het Engelse graafschap Hertford shire, gerepeteerd om straks als gasten op te treden in de televisie-show ,Morcambe and Wise". Bij dit optreden zal men de tienerhélden zien in streepjeskostuum en strohoed, Linksboven zien we Paul McCartney, rechtsboven John Lennon, linksonder Ringo Starr en rechtsonder George Harrisson. 99 99- Oe platenmarkt is deze december maand overspoeld Rfffi met veel nieuwe, aandachtvragende jazz-albums. Alle groten van de hedendaagse jazz zijn vertegenwoor digd op een groot aantal opnamen, die stuk voor stuk getuigen van de dynamische ontwikkeling die de jazz de laatste tijd doormaakt. Een ontwikkeling waarvan men de talrijke opnamen beluisterend met grote verwondering kennis neemt. De meest interessante op namen zullen wij aan een korte be spreking onderwerpen. Pianist Bill Evans die wij onlangs in de „Zeg Maar Jij"-rubriek uit voerig hebben besproken, heeft samen met trompettist Freddie Hnbbard, M. J. Q.-bassist Percy Heath, drummer Philly Joe Jones, en gitarist Jim Hall zes nummers vastgelegd classics en standards en een eigen compositie. Evans speelt op deze Ri- verside-opname bijzonder geïnspireerd, evenals trouwens de andere combo-le den. Toch zou deze eerste plaat van Evans' eigen kwintet niet boven het goede gemiddelde zijn uitgekomen, wa re het niet dat één nummer het impregnerende titelstuk „Interplay" op ons zo een indruk heeft gemaakt dat wij niet aarzelen dit „zoals de Engelsen zeggen „haunting" blues- thema de prijs voor de meest geslaag de original van het jaar te geven. „Interplay" is van de hand van Evans zelf. Het is een gesloten, zeer melodisch, wat moeilijk te peilen the ma, dat juist in zijn eenvoud en logisch uitgewerkte improvisaties niet nalaat direct aan te spreken. Evans is een grootmeester. Daarover is men het wel eens. Wat steeds weer opvalt in zijn muziek is de beheersing die hij in zijn composities weet te leggen „Interplay" is een poëtisch, geladen stuk waarin het gehele kwintet tot een bewogen musiceren geraakt. Naast dit werk wil len wjj nog even wijzen op het prach tige wat aan Fats Navarro verwante spel van trompettist Freddie Hubbard in de ballad „You go to my head", de opmerkelijke intro van Evans in het openingsnummer van de plaat „You and the night and the music", de mee slepende gitaarimprovisaties van Jim Hall in „I'S never smile' again" en het opvallend goed werk van Percy Heath en Philly Joe Jones in alle ge speelde stukken welke deze uitnemende LP bevat. (Riverside RM 445). n 11 Het vorstelijke jazz-label Atlantic door de N.V. Bovema in Ne derland uitgebracht verraste onlangs met een nieuwe plaat van een der pioniers van de cooljazz Lennie Tristano. Jaren heeft men op een nieuwe LP van deze grote pianist moeten wachten. De blinde musicus uit New York een van de oprichters van het befaamde Birdland heeft een geheel eigen tot dusver nog door niemand nagevolgde stijl die (wij moeten dat er direct aan toe voegen) door velen niet wordt geaccepteerd. Tristanto's spel is sinds zijn laatste LP waarop indrukwekkende stukken als lequiem for Charlie Parker" en Line UP" staan nog meer gecon grueerd, bedachtzamer en ontoeganke- ijker geworden. Maar wat men ook tegen de muziek van deze zonderlinge eenling in de jazz mag hebben, één ding zal men ook niet begrijpend moeten toegeven: de muziek van Tristano stelt iets voor. Er gebeurt iets. Alles wat deze uitzonder lijk getalenteerde pianist doet. ver raadt een grote intensiteit, een bewo genheid ook. Zijn spel, zijn thema's ongemeen knap en boeiend van qtructuur. Maar men neemt er niet of nauwelijks deel aan. De luisteraar ioort toe, maar er gebeurt niets met flem. Het is alsof deze grote zoeker n de muziek zijn eigen (artistieke) ademhaling niet hoort. Niet wil horen of niet kan horen. Dat willer. jwij in het midden laten. Feit is dat zijn door Bach en Schënberg aan de ene kant en de Oosterse muziek aan de andere kant geïnspireerde jazz elementen in zich draagt die wijzen op een zekere toenaderingspoging naar de kant van de luisteraar. Vooralsnog blijft de mu ziek van Lennie Tristano te steriel, om er meteen al in te kunnen geloven. Op zijn nieuwe Atlantic LP zijn er ver schillende nummers die een nadere be studering ten volle waard zijn: één daarvan is „Deliberation", een gecom pliceerd thema waarin de linkerhand voor vreemde, doch fascinerende mu zikale effecten zorgt. Met belangstel ling volgt men overal ter wereld de experimenten van Tristano. Het is ech ter te hopen dat zijn volgende LP weer niet jaren zal uitblijven, zoals met zijn voorgaande val was. langspeel-albums het ge- (Atlantic 1357). Het is een goede gedachte ge weest van de platenheren om een van de meest belangrijke jazzopnamen van de laatste 15 jaar opnieuw uit te brengen. Wij be doelen de historische opnamen die Miles Davis en zijn negen mans or kest eind '49 voor het Capitol-label maakten. Beroemde nummers als „Je- ru", „Moon dreams", „Deception" ..Israel", „Godchild" en „Venus de Milo" betekenden het begini van een nieuwe periode, een nieuwe stijl iin de jazz: de cool. Miles' nonet bestond in die dagen uit de volgende bezet ting: trompet trombone, Franse hoorn, tuba, altsax, bariton-sax, pia no, bas en drums. Gebruik makend van nieuwe composities, speciale ar rangementen en een geheel eigen klankkleur schiep dit nonet een nieu we muziek. Een muziek die tot op de dag van vandaag zijn invloed doet gelden. Het is daarom verheugend dat Capital thans een nieuwe persing heeft gemaakt van deze belangrijke opnamen, die iedere rechtgeaarde jazzliefhebber in zijn collectie dient op te nemen. De eigen sound van het nonet, de korte geïnspireerde soli van mensen als Mulligan. Lee Konitz, J. J. Johnson, John Lewis, Max Roach en Davis zelf, de „mood" waarin de verschillende nummers werden uitge voerd, de nieuwe arrangementen en de discipline die dit nonet bezit, ma ken deze Birth of Cool" tot een uniek bezit. >or wie Roland Kirk enkele we ken geleden in Den Haag of Am sterdam heeft horen en zien spe len, betekent deze nieuwe LP een steeds weer terugkerende bron van discussie-stof. De clown Roland Kirk, de musicus Roland Kirk, strijden ook op deze opname weer om de eer. Wat ons betreft heeft de musicus Kirk het op deze plaat gewonnen, hoewel zijn verrichtingen in deze „Reeds and Deeds" niet in vergelijking staan tot zijn eerdere albums waarvan wjj „Do mino" nog altijd het beste vinden. Multi-instrumentalist Kirk bespeelt een zestal instrumenten waarvan er een drietal te verwaarlozen zijn: het neusfluitje, het gewone sdheidsrechters- fluitje en een hardhandige toeter waar mee men meer op kermissen dan op concerten successen behaalt. Enfin, de aanhang van Kirk is wellicht niet ten onrechte zeer groot. Ook op de onderhavige LP toont hij zioh veelal een inventief musicus voor wie geen grenzen bestaan. Hoogtepunten van de plaat zijn naar onze smaak „Land of Peace" en „Song of the country men". Opvallend is voorts het inne mende. gevoelige spel van trompettist Virgil Jones. (Mercury 125 313 MCL). 99 en van de opmerkelijkste musici van dit ogenblik is pianist Clare Fischer. Lieten wjj ons bjj zijn eerste LP „First time out" ver leiden tot enthousiaste superlatieven over zjjn pianospel, thans blijkt dat wjj het bij het verschijnen van zjjn eerste trio-alöum niet bij het verkeerde eind hebben gehad: Clare Fischer is een van de beste jazzpianisten die wjj op dit ogenblik kennen. Nu al behoort hij tot die mensen die straks de richting in de moderne jazz aangeven. Fischer is geen aanhanger van de „New Thing" maar zjjn spel is veel geavanceerder dan menige vertegenwoordiger van deze stroming. Zjjn harmonieën zijn pro gressief en gedurfd, maar altijd zeer muzikaal en veroverend. Leonard Fea ther schreef over Fischer: „hij deed mij denken aan de vroege Dodo Mar- marosa, al bljjkt in zjjn harmonieën een duidelijke invloed van Bill Evans. Hjj bezit dezelfde expressie van men sen als Tadd Dameron en Gil Evans. Fischer is een groot musicus, die nog tot veel meer in staat moet worden geacht." Clare Fischer wordt op de plaat be geleid door slagwerker Colin Bailey fel swingend en de ontdekking van dit jaar: bassist Albert Stinson, een man wiens sped men apart dient te beluisteren. Van de acht uitgevoerde stukken zullen u ongetwijfeld Fischers „Strayhorn" (welk een begenadigd componist is deze musicus tevens!), Parkers „Billie's Bounce" en Elling tons „Satin Doll" voortdurend bjjbljj- ven. En let u dan ook eens op die oude, trouwe „Davenport Blues" van Bix Beiderbeoke. Onder de meesterhanden van Clare Fischer verschijnt een ge heel nieuw werk. (Fontana 688 133 ZL). Over de nieuwste LP van gui tarist Charlie Byrd kunnen wjj minder enthousiast zjjn, Byrd heeft enkele prachtige platen gemaakt in het verleden. Recentelijk nog spraken wjj waarderende woor den over zjjn album „Blues Sonata" (Riverside OLP 3009). Maar Byrd, de man die de gitaar bespeelt zon der versterker, schuwt de commer cie niet. Op de Showcase-LP brengt hjj in ruim drie kwartier een tiental nummers, terzijde gestaan door uiterst labiele ritme-secties die zjjn weinig opvallende verrichtingen nog verder naar de onbeduidendheid voe ren. Byrd is een vakman, een zeer groot instrumentalist ook, die wéét wat hjj doen kan. Jammer is het daarom dat hjj meent ook jazz te kunnen „maken". Soms in zjjn meest bevlogen momenten ljjkt het daar ook wel op, maar meestal bljjft hjj in de poging steken. Hoewel het program ma louter erkende jazz-fchema's be vat. slaagt Byrd er niet in de the ma s ook werkelijk boeiend uit te werken. Zjjn improvisaties missen spanning, dynamiek maar vooral diepte. Het gaat allemaal te gerou tineerd, te glad en men ontkomt op den duur niet aan een tergende ver veling. Nee, vielen er in „Blues So nata" interessante dingen voor de re censent op te tekenen in deze „Show case" valt bitter weinig te beleven. Om een nummer van de plaat als slotconclusie te gebruiken: „How long has this been goin' on". (Riverside RM 001). 99 99 Aaiij dt angezien Dave Brubeck op de goe de weg terug schjjnt te zjjn en vele andere wat vercommerciali- seerde jazz-artiesten de laatste tjjd weer met een artistiek en vanuit jazz-oogpunt bezien aanvaardbare plaat op de markt verschenen, koesterden wjj ook hoopvolle verwachtingen om trent de nieuwe LP van Errol Gar ner. Maar zjjn „Dreamstreet" heeft ons merkwaardigerwijs snel uit de droom geholpen: Garner is nog even verliefd op de makkelijk in het gehoor liggende, meedein-dreuntjes voorzien van een even achter de tel aan hob belende linkerhand als altjjd. Er is niets nieuws onder de zon. Voor een mambo, een medley, een suikerzoet team-muziekje deinst Garner niet te rug. Waarom zou hjj ook. Hjj en zjjn bedroevend slechte begeleiders eten er goed van „En daar gaat het toch maar om", zegt Garner zelf. Uave Lambert, John Hendricks zjjn geen onbekenden op het terrein van de vocale jazz. De lyrics van John Hendricks hebben een internationale vermaardheid gekregen. Aanvankelijk traden de twee op met vocaliste Annie Ross. Maar toen deze uitnemende scat-vocaliste niet meer in de gelegenheid was concerten te geven was men aangewezen op een andere zangeres. De nieuwe .ster van het trio werd de Ceylonese actrice Yolande Ba- van. Zjj paste zich in korte tjjd aan. Onder de naam Lambert, Hendricks en Bavan treden de drie nu al weer ge ruime tjjd op. En met veel succes. Op de door de n.v. Inelco geïmpor teerde RCA-langspeler worden elf num mers gezongen. Hoogtepunten zjjn Ho race Slivers „DoodlinColtrane's „Cou sin Mary" en de John Hendricks' ori ginal „Feed Me". John Hendricks on derscheidt zich vooral in het laatste nummer van de plaat „Swingin' till liiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiii V^oor een december-surprise zorgt Artone Holland met de pre sentatie van een nieuw Roulette album (MGRL 9430) waarop twee coryfeeën van de jazz Duke Ellington en Louis Armstrong el kaar gevonden hebben. Satchmo en The Duke: twee volmaakt verschil lende musici, twee geheel verschil lende stijlopvattingen, twee uiteen lopende karakters. Dankzij hun weer galoos talent slagen zij er op deze langspeler in muzikaal naar elkaar toe te groeien. Eigenlijk is the Duke gast bij de All Stars van Armstrong. De All Stars: Trummy Young, trom bone, Barney Bigard klarinet, Mort Herbert bas en Danny Barcelona slagwerk. Armstrong bespeelt twee instrumenten, uiteraard de trompet en voorts zijn stem. Het programma bevat louter bekende Ellingtonia als „Just Squeeze Me", „Azelea", „Soli tude", „It don't mean a thing' e.a. Ellington zelf speelt piano en doet dat op de van hem bekende, steeds boeien de manier. Toch komt de grote Duke buiten zijn korte soli en zijn compo sities eigenlijk weinig aan bod op deze LP. Armstrong is voortdurend aan het woord. Hij blaast voortref felijke, zeer geïnspireerde solomaten en zijn vocale prestaties doen daar en dat is het merkwaardige van de plaat nauwelijks voor onder. El lington blijft zoals gezegd wat op de achtergrond. Toch kan men met name in „I got it bad and that ain't good" de invloed beluisteren die alleen de aanwezigheid van Elling ton op Armstrong «n zijn All Stars uitoefent. Een ronduit sublieme LP deze „Great Reunion", een hoogte punt in het uitgebrachte oeuvre van beide musici, een plaat om stil van te genieten en telkens weer op de draaitafel te leggen. 99 the Girls Cocme Home" waarin hjj ach tereenvolgens het basspel van Oscar Pet- tiford, Percy Heath, Paul Chambers, Ray Brown en Charlie Mingus op een grandioze wijze imiteert. (RCA lpm-2635). unior Mance is bezig zich onder de liefhebbers van de moderne jazz-piano een grote reputatie op te bouwen. Bespraken wjj enige tjjd geleden in deze rubriek zjjn LP „Happy time" waarbjj het accent werd gelegd op het swing-aspect, thans ligt een LP voor ons waarop Junior Mance de blues in al zijn ver schijningsvormen behandelt. Mance doet dat op een verrukkelijke manier. Zijn groot technisch meesterschap en aangeboren bluesfeeling stellen hem in staat van de negen uitge voerde stukken meesterwerkjes te maken, waarbjj de luisteraar eenvou dig in vervoering wordt gebracht. De 33-jarige, ex-Gillespie-pianist staat voor niets. Of het nu Meads „Lux",, Lewis' „Yancey Special" betreft of Monkis „Blue Monk", Junior Mance slaagt er in in beide stukken zjjn eigen muzikale visie te geven met een opmerkelijk begrip voor de oor spronkelijke bedoelingen van compo nisten. Hoogtepunten van de luister rijke langspeler: ,,In the Evening", „Rainy Mornin' Blues" en de hier boven reeds genoemde nummers. Mance wordt op deze RIVERSIDE (LP) terzjjde gestaan door de zeer goede bassist Bob Cranshaw en drummer Mickey Roker. (Riverside RM 447). ,99 n de „Twen"-serie van de Duitse Philips (een indrukwekkend reper toire) verscheen onlangs de eerste LP van tenorist Klaus Doldinger, de 27-jarige Berljjnse top-musicus. Be geleid door een kwartet bestaande uit Ingfried Hoffmann, orgel, Helmut Philips - Frank rijk is gestart met een serie grote lang speelplaten waarop de befaamdste ver tolkingen van een aantal dhansongroten opnieuw zjjn uitgebracht. Wjj ontvingen uit deze reeks („Les grandes chansons de...") de nummers B 77.950 L en B 77.952 L, volgezongen door respectieve lijk Patachou en Mireille. Patachou's LP bevat twaalf van haar meest bekende oudere opnamen, waarop de begeleiding in handen was van het versterkte ensemble van de fameuze accordeonist Joss Ba sel!!, zich tegenwoordig ten behoeve van de export naar Amerika wel ,Jo Basile' noemend. Slechts in „Avec ce soleil" werd zjj door Michel Legrands groot orkest terzjjde ge staan; die éne uitzondering is overi gens al voldoende om nog eens vast te stellen dat Patachou „Pat" mag ook, al heet ze eigenlijk Henriëtte Ra- gon, geboren in de Parjjse arbeiders wijk Ménilmontant toch haar ide ale begeleiders had gevonden in Ba- selli en de zjjnen, die haar jaren gele den ook op haar Nederlandse toer- nees steeds vergezelden. Neem alleen al eens dat heerlijke „Le gamin de Paris", dat de jaren dóór zoiets als Patachou's handelsmerk is gebleven'. Vele van de bekende titels op deze plaat vond men destijds, toen de 78- toeren schellakschijven nog druk wer den verkocht, al op de etiketten die de namen van Patachou en Baselli ver meldden: Ferré's „Le piano du pauvre", Aznavours „Pource que", het klassieke „Mon homme", een ander van Aznavours vroegere successen, „Sur ma vie", nummers waarmee de blonde Patachou met haar merkwaardig vibrato lange tijd stamp volle zalen in alle werelddelen tot geest drift heeft gebracht en die zij destijds ook zong tijdens bijvoorbeeld haar op name in het Théatre des Variétés. De eerste kant besluit met „La complainte de la butte"; draai de plaat om en u hoort dat misschien iets minder gevoe lige maar even heel-en-al-Parijse „Entre Pigalie et Blanche", gevolgd door het chanson waarmee Patachou in 1957 de Grand Prix kreeg. „La Bague a Jules". De jongste opnamen zijn die van de prachtige „Ballade Irlandadse" („Un oranger..."), „Voyage de noces" en een werkje waarin „Pat" zich vrij plotseling een knap diseuse toonde, „La chose: Les rates de la bagatelle". Chansonliefhebbers die hun oude Pata- chou-platen nog steeds graag draaien dat zullen er velen zijn hebben nu een voortreffelijke gelegenheid hun af gespeelde exemplaren door deze heruit gaven te vervangen en aldus hun dis cotheek een aantrekkelijke „op frissing" te doen ondergaan. Mireille heeft in de wereld van het chanson behoord tot de groten van het eerste uur. De plaat bevat veertien van de talloze chansons die zjj schreef sa men met die andere oudere beroemd heid, Jean Nohain. Enkele titels: „Cou ches dans le foin", „Papa n'a pas voulu", „27, Rue des Acacias", „Les pieds dans l'eau", „Quand un vicom- te", „Fermé jusq'a lundi" en een num- lliiilllliiiiiiiiiiliillllilllllllllllllllllllllilllllliilllilllillililllllllliillllllllllllllllllillllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllli Kandlberger bas en Klaus Weiss, slag werk brengt Doldinger een negental nummers ten gehore: drie originals, enkele ballads en voorts composities van Monk. Davis en Gillespie. Klaus Doldinger staat al jarenlang zo'n beetje op eenzame hoogte in de Duitse jazz-wereld. Hjj heeft talloze be langrijke nationale- en internationale concoursen gewonnen zowel in de oude als in de moderne stijl. De laatste ja ren heeft hij zich gewonnen gegeven aan de moderne jazz. In Amerika be haalde hjj het ene succes na het an dere. Vele vooraanstaande mensen als Miles Davis, Max Roach en Cannon- ball Adderley beschouwen hem als een van de groten op zjjn instrument: de tenorsax. Doldinger heeft een geheel eigen stijl ontwikkeld. Zijn ronde toon is mannelijk en straalt gezag uit. Zijn improvisaties zjjn bepaald niet cliché matig en vooral in ballads is zjjn spel weinig minder dan overrompelend. Een opvallende figuur op deze platensessie is ook organist Ingfried Hoffmann, die met zjjn fijnzinnig tegenspel, en zjjn zeer onorthodoxe manier van orgelspe len voor menig heerlijk muzikaal ogen blik zorgt. De ritme-sectie is een van de aller beste welke men in Duitsland kan vin den. Van de uitgevoerde nummers zjjn ons vooral Delilah". „Well, you needn't" en Doldingers „Blues for George" bijgebleven. In Davis' „So lar" komt vooral Ingfried Hoffmann tot grote verrichtingen. Trouwens de gehele plaat door kan men genieten van Doldingers rjjke spel en Hoffmanns muzikele „Erzahlungen". (Philips PL 48024. Aanbevolen!) 99 ■99 All Alone" is de titel van de nieuwe Sinatra-LP die Artone onlangs heeft uitgebracht. Het orkest van Gordon Jenkins be geleidt de „Voice" heel smaakvol, in Jf songs waaronder enkele weinig gehoorde versjes. Sinatra zingt vooral ballads op deze plaat. Ze staan niet allemaal op het hoge niveau dat men van hem gewend is. Een nummer als „Indiscreet" daarentegen krjjgt een ontroerende vertolking. Ook al omdat het arrangement van Gordon Jenkins Sinatra alle gelegenheid biedt zioh uit te zingen. Maar er zjjn meer „schoonheden" op deze opname: „Ir- vin Berlins „When I lost you" bij voorbeeld en „Remember" van de zelfde componist. Trouwens: Berlin is met vjjf songs goed vertegenwoor digd op deze LP, die het naast de warme, mannelijke, typisch Ameri kaanse stem van Sinatra uiteraard, ook moet hebben van de vaak verras sende arrangementen van Gordon Jenkins wiens orkest menig fraai muzikaal decor ontwerpt. Voor Sina- tra-liefhebbers een „must". (Reprise MGRR 1007) IlllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllUlllllllllllllllllltlllllllllll mer dat niet eens zo lang geleden in Frankrijk nog een hit is geworden: „Paree que ?a me donne du courage". Maar waarom dit alles toch Mireille zélf laten zingen? Men kan voor haar als autrice alle respect hebben zjj heeft daar zelfs recht op en toch, zo als wjj, menen dat men de vertolking van haar werk aan anderen, jongeren, had moeten overlaten. En dan zéker ook met een minder smakeloze begelei ding dan die van Jerry van Rooyens or kest. De plaat heeft nu als enige ver dienste haar authenticiteit. Zij had er zoveel meer kunnen hebben. Martiale muziek tot in de perfectl* uitgevoerd, kan men beluisteren op een langspeelplaat (625 15' QR) van Philips. De Marinier5" kapel der Koninklijke Marine onder leiding van de directeur, de kapitein Gjjsbert Nieuwland, speelt een -achttal bekende marsen, waaronder Hooh Hee decksberg, Stars and Stripes, Washing* ton Post en Marche de l'lntercarabi" nier. Een plaat die voor de liefheb bers geen verdere aanbeveling nodig heeft. Bjj een meer romantische stemming past de langspeelplaat (OR 625 166) in de serie Grand Gala Populair van Decca. Mantovani en zjjn orkest ver klanken met verbluffende virtuositeit de Wals uit de Serenade voor strijkorkest van Tsjaikowski, Auf Flügeln des Ge- sanges van Mend-elssohn-Bartiholdy, het Menuet uit het Divertimento van Mozart en de Etude no. 3 van Ohopin. Natuur lek ontbreken in deze populair-klas- sieke selectie ook het Largo van Handel, de Barcarolle van Offenbach, het Ave Maria van Schubert en het Wiegenlied van Brahms niet. Gevoeligheid naast virtuositeit dus, waaraan men genot volle muzikale momenten kan beleven. Dit kan men ook zeggen van de nummers die de dirigent Anj dré Kostelanetz de „nieuwe Kostelanetz zegt de hoes met zjjn orkest heeft laten opnemen op twee EP-tjes van CBS, nl. het War- schau-concert van Addinsell op nr. 1371 en Rhapsody in Blue en Tneme from Concerto in F van Gershwin op nr 1372. Hoe zeer Kostelanetz' mu ziek een groot publiek weet te boeien bljj-kt uit de enorme verkoop van zjjn langspeelplaten, die het fantastisch* getal van 40 miljoen al heeft over troffen. Kostelanetz is de grote promo tor in Amerika van zogenaamde semi- klassieke „pop"-concerten. Ijjj heeft er ongetwijfeld veel mensen dichter bij de klassieke muziek gebracht en waar om zou dat niet op een beetje popu lair aansprekende wijze mogen ge beuren. Hoe goed hij dat doet, bewij zen deze EP-tjes. IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIimilllllllllllilllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllimHIiMIIIIHIIIIIHIHHmiHMHi TONY LANG imiteert min of meer onbewust zijn aanbeden landge noot Freddy. „Dort im femen Mexico" en „Carmencita" ruiken naar de zoete heimwee-romantiek, zijn in gen-re zeker niet slecht te noemen, maar voor een stem als die van Tony Lang zijn er veel geschikter arran gementen te vin-den. (Funckler DL 45.092). BOBBY RYDELL heeft de opeenvolging van dansrages niet bij kunnen hou den. Zijn „Little Queenie" zou enkele jaren geleden ongetwijfeld een top-hit zijn geworden. In deze tijd van „the Slo-p" niet meer. „The Woodpecker Song" staat o.i op de achterkant, omdat die nu eenmaal ook gevuld moet zijn. (Camee Parkway CP 26.398). THE FLAMINGO'S zijn ongetwijfeld el- kaars beste vrienden. Maar hun stemmen samen in één lied, dat is niet oom aan te horen. Een krijsend hammondorgel op de achtergrond te kent precies de sfeer van „Talk about sure Love" en „Come on to my par ty" (Roulette RL 21.178). THE ORLONS drie negermeisjes en een jongen zijn op de goede weg. In „It's no big thing" bewfjzen zij zeer wel de mogelijkheden van hun stemmenmateriaal te weten en die zo goed mo-gelijk uit te willen buiten. Een verrassend nummer „Crossfire" op de achterkant (Cameo Parkway CP 26.404) is van heel wat minder allure, maar schijnt in de verkoop be ter te lopen. LOUIS PRIMA is altijd anders dan anderen geweest. Zijn aparte stijl staat ons wel aan, maar toch hij moet deze niet zo overdrijven als in „Robin Hood" (Funckler PR 42.755) „Angelina" klinkt heel wat melodieu zer. THE FIVE STRANGERS uit Rotterdam IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIlllllllllUMtlllllllllllllllllllllllIIllllllllllllllll beheersen zeer wel hun elektrische taren. Het zelf gecomponeerde „Sir Strangers" (Artone DR 25.196) bewijst dat. CBS heeft de EP 5.563 de wereld in gestuurd. Blijkens hoes en etiket spe len Jerry Murad's Harmonicats (blijkens andere opnamen geenszins onbekwame instrumentalisten) hier onder he-t motto „Fiesta" vier bekende Latjjnsameri- kaanse melodieën: „Guadalajara"» „The Peanut Vendor", „Mexican Hat Dance" en „Granada". Wij hebben er eer- ljjk gezegd geen flauw benul van ho« dat allemaal wel klinken moet: het plaatje is zó erbarmelijk gecentreerd en sp-iraalt zo krankzinnig op de draai schijf, dat wjj daar ook wel nooit ach- zullen komen. JACK EN BILL zijn „The Blue Dia monds" in het klein. De klanikikleur van dit duootje klinkt plezierig,hun stem men zjjn nog wat ruw, maar zjj grjj- gen met „Ine-mine-mutte" en „Do chool is Uit" zeker niet te hoog. Voor de jongere teenagers een geschikt plaat je (JF 327 562). ROB DE NIJS hebben wjj in deze ru briek al menigmaal op zjjn fouten ge wezen. Vooral de keuze van zjjn lied jes ondervond van ons tegenstand. Eigen lijk is er met „Hé Mama" en „Afscheid" (Decca AT 10 023) niet veel veran derd. Het bljjft in hetzelfde genro. Maar toch, heel voorzichtig, begint Rob de Nijs wat rjjper te worden en verdie nen zjjn verdere stappen in de goedo richting enige aandacht. Fats Domino bezit een van de meest solide bol werken in d* wereld van de lichte muze. Sinds jaar en dag draaien zijn grammofoonplaten mee in het eerste gelid, wat de verkoop aangaat. En ach, wat de kwaliteit betreft kan Fats Domi no er ook zeker mee door. Hjj heeft een heel persoonljjke stijl en de keuze van zjjn repertoire is naar ons gevoel met zorg bepaald. Toch heeft Imperial naaf ons gevoel een grote fout gemaakt door nu plotseling een complete Fats-Domino- story op de markt te brengen. Maar liefst drie enorme langspeelplaten, die zijn fans stuk voor stuk zullen willen hebben, welke verzekering achter op de platen staat afgedrukt. Het ljjkt ons erg voorbarig. Want af gezien van de financiële bezwaren heeft Imperial naar ons gevoel een duidelijke fout gemaakt. Ce grote kracht van Fats Domino ligt in het feit dat hjj zo nu en dan een plaatje schuift in de keus van de nieuwe nummers. Met zjjn strakke, onveranderlijke stijl in het Bluesgenre heeft hij dan vrijwel steeds succes. An ders wordt het echter wanneer men on afgebroken naar Fats Domino gaat luis teren. Dan wordt die onveranderlijke stijl al heel gauw eentonig, om niet te zeggen vervelend. Zelfs al heeft men kennelijk met opzet zjjn allerbekendste nummers als „When my dreamboat comes home," „Blueberry Hill" en „The Sheik of Araby" weggelaten en zo veel mogeljjk de minder bekende song* verzameld. Maar goed, LP 9065, L? 9153 en LP 9208 zjjn in de markt en zul len door de aantrekkingskracht van Fats' „Rhythm en blues" toch wel een aardige oplage halen. Nogmaals echter, de kans dat men dan van Fats schooi» genoeg heeft zit er dik in. ohnny Bond is een grapjas uit de we reld der Country en Westernmusic- Hjj verkoopt harde cowboygrapje5» zingt er wat bjj en leidt dan vervol gens bekende figuren uit het muzikal* genre in. Het is zogezegd zjjn shoW; Óp London MONO HA-B 8098 is een deel daarvan vastgelegd. Een grappige pla?i vinden wjj, die goed de sfeer van zo cowboyfeestje weergeeft. Cowboy Cathy Copas, Archie Campbell en Just}" Tubb zjjn er ook bjj. Heel gemoedelijk en gezellig met het publiek luidruchtig op de achtergrond. Aardig voor ®®n keer, maar in het soort geen blijvertje, dachten wjj. De ernst van het g®nr? brengt Johnny Horton beter. Maar good-old Johnny is dan ook een gehara Westem-singer, die telkens sterker no de kruitdampen van de tegenslag voorschijn komt. Naar zijn LP MON1-'' HA-U 8096 van London hebben wij m®. plezier geluisterd. In het bjjzonder wai betreft „Coal smoke, valve oil a®? steam" en de „Barefoot Boy Blues

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1963 | | pagina 8