JAZZ maakt laatste tijd een
dynamische ontwikkeling door
RIJKE VERSCHEIDENHEID
VAN NIEUWE ALBUMS
Bill Evans
Miles Davis
„Birth of the cool"
Roland Kirk:
Vi
E
Charlie Byrd:
tHE GREAT
REUNION
Junior Mance:
J
I
Les grandes chansons de...
FRANSE L ANGSPELERS
VOL HER-UITGAVEN
Populair-
klassiek
Tiener-platen
l
D
MARATHON
VAN FATS
DOMINO
J
Frank Sinatra:
Jnterplay
Lennie Tristano
„Reeds and deeds
Clare Fischer:
„Surging ahead
Guitar Showcase'
Junior Blues
Klaus Doldinger
en
.The new Tristano
Lambert, Hendricks
en Bavan
„Basin Street East
„Doldinger Jazz
ZATERDAG 28 DECEMBER 1963
ROLAND KIRK.
FRANK SINATRA.
V€
GERRY MULLIGAN.
Chansons
PATACHOU
e beroemde Beatles hébben in de televisiestudio's van
Boreham Woods in het Engelse graafschap Hertford
shire, gerepeteerd om straks als gasten op te treden in
de televisie-show ,Morcambe and Wise". Bij dit optreden zal
men de tienerhélden zien in streepjeskostuum en strohoed,
Linksboven zien we Paul McCartney, rechtsboven John Lennon,
linksonder Ringo Starr en rechtsonder George Harrisson.
99
99-
Oe platenmarkt
is deze december
maand overspoeld
Rfffi met veel nieuwe,
aandachtvragende
jazz-albums. Alle groten van de
hedendaagse jazz zijn vertegenwoor
digd op een groot aantal opnamen,
die stuk voor stuk getuigen van de
dynamische ontwikkeling die de jazz
de laatste tijd doormaakt.
Een ontwikkeling waarvan men
de talrijke opnamen beluisterend
met grote verwondering kennis
neemt. De meest interessante op
namen zullen wij aan een korte be
spreking onderwerpen.
Pianist Bill Evans die wij onlangs
in de „Zeg Maar Jij"-rubriek uit
voerig hebben besproken, heeft
samen met trompettist Freddie
Hnbbard, M. J. Q.-bassist Percy Heath,
drummer Philly Joe Jones, en gitarist
Jim Hall zes nummers vastgelegd
classics en standards en een eigen
compositie. Evans speelt op deze Ri-
verside-opname bijzonder geïnspireerd,
evenals trouwens de andere combo-le
den. Toch zou deze eerste plaat van
Evans' eigen kwintet niet boven het
goede gemiddelde zijn uitgekomen, wa
re het niet dat één nummer het
impregnerende titelstuk „Interplay"
op ons zo een indruk heeft gemaakt
dat wij niet aarzelen dit „zoals de
Engelsen zeggen „haunting" blues-
thema de prijs voor de meest geslaag
de original van het jaar te geven.
„Interplay" is van de hand van
Evans zelf. Het is een gesloten, zeer
melodisch, wat moeilijk te peilen the
ma, dat juist in zijn eenvoud en logisch
uitgewerkte improvisaties niet nalaat
direct aan te spreken. Evans is een
grootmeester. Daarover is men het wel
eens. Wat steeds weer opvalt in zijn
muziek is de beheersing die hij in zijn
composities weet te leggen „Interplay"
is een poëtisch, geladen stuk waarin
het gehele kwintet tot een bewogen
musiceren geraakt. Naast dit werk wil
len wjj nog even wijzen op het prach
tige wat aan Fats Navarro verwante
spel van trompettist Freddie Hubbard
in de ballad „You go to my head",
de opmerkelijke intro van Evans in het
openingsnummer van de plaat „You
and the night and the music", de mee
slepende gitaarimprovisaties van Jim
Hall in „I'S never smile' again" en
het opvallend goed werk van Percy
Heath en Philly Joe Jones in alle ge
speelde stukken welke deze uitnemende
LP bevat.
(Riverside RM 445).
n
11
Het vorstelijke jazz-label Atlantic
door de N.V. Bovema in Ne
derland uitgebracht verraste
onlangs met een nieuwe plaat
van een der pioniers van de cooljazz
Lennie Tristano. Jaren heeft men op
een nieuwe LP van deze grote pianist
moeten wachten. De blinde musicus uit
New York een van de oprichters
van het befaamde Birdland heeft
een geheel eigen tot dusver nog door
niemand nagevolgde stijl die (wij
moeten dat er direct aan toe voegen)
door velen niet wordt geaccepteerd.
Tristanto's spel is sinds zijn laatste LP
waarop indrukwekkende stukken als
lequiem for Charlie Parker" en
Line UP" staan nog meer gecon
grueerd, bedachtzamer en ontoeganke-
ijker geworden.
Maar wat men ook tegen de muziek
van deze zonderlinge eenling in de jazz
mag hebben, één ding zal men ook
niet begrijpend moeten toegeven: de
muziek van Tristano stelt iets voor. Er
gebeurt iets. Alles wat deze uitzonder
lijk getalenteerde pianist doet. ver
raadt een grote intensiteit, een bewo
genheid ook. Zijn spel, zijn thema's
ongemeen knap en boeiend van
qtructuur. Maar men neemt er niet of
nauwelijks deel aan. De luisteraar
ioort toe, maar er gebeurt niets met
flem. Het is alsof deze grote zoeker
n de muziek zijn eigen (artistieke)
ademhaling niet hoort. Niet wil horen
of niet kan horen. Dat willer. jwij in
het midden laten. Feit is dat zijn door
Bach en Schënberg aan de ene kant
en de Oosterse muziek aan de andere
kant geïnspireerde jazz elementen in
zich draagt die wijzen op een zekere
toenaderingspoging naar de kant van
de luisteraar. Vooralsnog blijft de mu
ziek van Lennie Tristano te steriel,
om er meteen al in te kunnen geloven.
Op zijn nieuwe Atlantic LP zijn er ver
schillende nummers die een nadere be
studering ten volle waard zijn: één
daarvan is „Deliberation", een gecom
pliceerd thema waarin de linkerhand
voor vreemde, doch fascinerende mu
zikale effecten zorgt. Met belangstel
ling volgt men overal ter wereld de
experimenten van Tristano. Het is ech
ter te hopen dat zijn volgende LP weer
niet jaren zal uitblijven, zoals met zijn
voorgaande
val was.
langspeel-albums het ge-
(Atlantic 1357).
Het is een goede gedachte ge
weest van de platenheren om
een van de meest belangrijke
jazzopnamen van de laatste 15
jaar opnieuw uit te brengen. Wij be
doelen de historische opnamen die
Miles Davis en zijn negen mans or
kest eind '49 voor het Capitol-label
maakten. Beroemde nummers als „Je-
ru", „Moon dreams", „Deception"
..Israel", „Godchild" en „Venus de
Milo" betekenden het begini van een
nieuwe periode, een nieuwe stijl iin
de jazz: de cool. Miles' nonet bestond
in die dagen uit de volgende bezet
ting: trompet trombone, Franse
hoorn, tuba, altsax, bariton-sax, pia
no, bas en drums. Gebruik makend
van nieuwe composities, speciale ar
rangementen en een geheel eigen
klankkleur schiep dit nonet een nieu
we muziek. Een muziek die tot op
de dag van vandaag zijn invloed doet
gelden. Het is daarom verheugend
dat Capital thans een nieuwe persing
heeft gemaakt van deze belangrijke
opnamen, die iedere rechtgeaarde
jazzliefhebber in zijn collectie dient
op te nemen. De eigen sound van het
nonet, de korte geïnspireerde soli van
mensen als Mulligan. Lee Konitz, J.
J. Johnson, John Lewis, Max Roach
en Davis zelf, de „mood" waarin de
verschillende nummers werden uitge
voerd, de nieuwe arrangementen en
de discipline die dit nonet bezit, ma
ken deze Birth of Cool" tot een
uniek bezit.
>or wie Roland Kirk enkele we
ken geleden in Den Haag of Am
sterdam heeft horen en zien spe
len, betekent deze nieuwe LP
een steeds weer terugkerende bron van
discussie-stof. De clown Roland Kirk,
de musicus Roland Kirk, strijden ook
op deze opname weer om de eer. Wat
ons betreft heeft de musicus Kirk het
op deze plaat gewonnen, hoewel zijn
verrichtingen in deze „Reeds and
Deeds" niet in vergelijking staan tot
zijn eerdere albums waarvan wjj „Do
mino" nog altijd het beste vinden.
Multi-instrumentalist Kirk bespeelt
een zestal instrumenten waarvan er
een drietal te verwaarlozen zijn: het
neusfluitje, het gewone sdheidsrechters-
fluitje en een hardhandige toeter waar
mee men meer op kermissen dan op
concerten successen behaalt. Enfin, de
aanhang van Kirk is wellicht niet
ten onrechte zeer groot. Ook op de
onderhavige LP toont hij zioh veelal
een inventief musicus voor wie geen
grenzen bestaan. Hoogtepunten van
de plaat zijn naar onze smaak „Land
of Peace" en „Song of the country
men". Opvallend is voorts het inne
mende. gevoelige spel van trompettist
Virgil Jones.
(Mercury 125 313 MCL).
99
en van de opmerkelijkste musici
van dit ogenblik is pianist Clare
Fischer. Lieten wjj ons bjj zijn
eerste LP „First time out" ver
leiden tot enthousiaste superlatieven
over zjjn pianospel, thans blijkt dat wjj
het bij het verschijnen van zjjn eerste
trio-alöum niet bij het verkeerde eind
hebben gehad: Clare Fischer is een
van de beste jazzpianisten die wjj op
dit ogenblik kennen. Nu al behoort hij
tot die mensen die straks de richting
in de moderne jazz aangeven. Fischer
is geen aanhanger van de „New Thing"
maar zjjn spel is veel geavanceerder
dan menige vertegenwoordiger van deze
stroming. Zjjn harmonieën zijn pro
gressief en gedurfd, maar altijd zeer
muzikaal en veroverend. Leonard Fea
ther schreef over Fischer: „hij deed
mij denken aan de vroege Dodo Mar-
marosa, al bljjkt in zjjn harmonieën
een duidelijke invloed van Bill Evans.
Hjj bezit dezelfde expressie van men
sen als Tadd Dameron en Gil Evans.
Fischer is een groot musicus, die nog
tot veel meer in staat moet worden
geacht."
Clare Fischer wordt op de plaat be
geleid door slagwerker Colin Bailey
fel swingend en de ontdekking
van dit jaar: bassist Albert Stinson,
een man wiens sped men apart dient te
beluisteren. Van de acht uitgevoerde
stukken zullen u ongetwijfeld Fischers
„Strayhorn" (welk een begenadigd
componist is deze musicus tevens!),
Parkers „Billie's Bounce" en Elling
tons „Satin Doll" voortdurend bjjbljj-
ven. En let u dan ook eens op die oude,
trouwe „Davenport Blues" van Bix
Beiderbeoke. Onder de meesterhanden
van Clare Fischer verschijnt een ge
heel nieuw werk.
(Fontana 688 133 ZL).
Over de nieuwste LP van gui
tarist Charlie Byrd kunnen wjj
minder enthousiast zjjn, Byrd
heeft enkele prachtige platen
gemaakt in het verleden. Recentelijk
nog spraken wjj waarderende woor
den over zjjn album „Blues Sonata"
(Riverside OLP 3009). Maar Byrd,
de man die de gitaar bespeelt zon
der versterker, schuwt de commer
cie niet. Op de Showcase-LP brengt
hjj in ruim drie kwartier een tiental
nummers, terzijde gestaan door
uiterst labiele ritme-secties die zjjn
weinig opvallende verrichtingen nog
verder naar de onbeduidendheid voe
ren. Byrd is een vakman, een zeer
groot instrumentalist ook, die wéét
wat hjj doen kan. Jammer is het
daarom dat hjj meent ook jazz te
kunnen „maken". Soms in zjjn meest
bevlogen momenten ljjkt het daar ook
wel op, maar meestal bljjft hjj in de
poging steken. Hoewel het program
ma louter erkende jazz-fchema's be
vat. slaagt Byrd er niet in de the
ma s ook werkelijk boeiend uit te
werken. Zjjn improvisaties missen
spanning, dynamiek maar vooral
diepte. Het gaat allemaal te gerou
tineerd, te glad en men ontkomt op
den duur niet aan een tergende ver
veling. Nee, vielen er in „Blues So
nata" interessante dingen voor de re
censent op te tekenen in deze „Show
case" valt bitter weinig te beleven.
Om een nummer van de plaat als
slotconclusie te gebruiken: „How
long has this been goin' on".
(Riverside RM 001).
99
99
Aaiij
dt
angezien Dave Brubeck op de goe
de weg terug schjjnt te zjjn en
vele andere wat vercommerciali-
seerde jazz-artiesten de laatste
tjjd weer met een artistiek en vanuit
jazz-oogpunt bezien aanvaardbare plaat
op de markt verschenen, koesterden
wjj ook hoopvolle verwachtingen om
trent de nieuwe LP van Errol Gar
ner. Maar zjjn „Dreamstreet" heeft
ons merkwaardigerwijs snel uit de
droom geholpen: Garner is nog even
verliefd op de makkelijk in het gehoor
liggende, meedein-dreuntjes voorzien
van een even achter de tel aan hob
belende linkerhand als altjjd. Er is
niets nieuws onder de zon. Voor een
mambo, een medley, een suikerzoet
team-muziekje deinst Garner niet te
rug. Waarom zou hjj ook. Hjj en zjjn
bedroevend slechte begeleiders eten er
goed van „En daar gaat het toch maar
om", zegt Garner zelf.
Uave Lambert, John Hendricks zjjn
geen onbekenden op het terrein
van de vocale jazz. De lyrics
van John Hendricks hebben een
internationale vermaardheid gekregen.
Aanvankelijk traden de twee op met
vocaliste Annie Ross. Maar toen deze
uitnemende scat-vocaliste niet meer in
de gelegenheid was concerten te geven
was men aangewezen op een andere
zangeres. De nieuwe .ster van het trio
werd de Ceylonese actrice Yolande Ba-
van. Zjj paste zich in korte tjjd aan.
Onder de naam Lambert, Hendricks en
Bavan treden de drie nu al weer ge
ruime tjjd op. En met veel succes.
Op de door de n.v. Inelco geïmpor
teerde RCA-langspeler worden elf num
mers gezongen. Hoogtepunten zjjn Ho
race Slivers „DoodlinColtrane's „Cou
sin Mary" en de John Hendricks' ori
ginal „Feed Me". John Hendricks on
derscheidt zich vooral in het laatste
nummer van de plaat „Swingin' till
liiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
V^oor een december-surprise zorgt
Artone Holland met de pre
sentatie van een nieuw Roulette
album (MGRL 9430) waarop
twee coryfeeën van de jazz Duke
Ellington en Louis Armstrong el
kaar gevonden hebben. Satchmo en
The Duke: twee volmaakt verschil
lende musici, twee geheel verschil
lende stijlopvattingen, twee uiteen
lopende karakters. Dankzij hun weer
galoos talent slagen zij er op deze
langspeler in muzikaal naar elkaar
toe te groeien. Eigenlijk is the Duke
gast bij de All Stars van Armstrong.
De All Stars: Trummy Young, trom
bone, Barney Bigard klarinet, Mort
Herbert bas en Danny Barcelona
slagwerk. Armstrong bespeelt twee
instrumenten, uiteraard de trompet
en voorts zijn stem. Het programma
bevat louter bekende Ellingtonia als
„Just Squeeze Me", „Azelea", „Soli
tude", „It don't mean a thing' e.a.
Ellington zelf speelt piano en doet dat
op de van hem bekende, steeds boeien
de manier. Toch komt de grote Duke
buiten zijn korte soli en zijn compo
sities eigenlijk weinig aan bod op
deze LP. Armstrong is voortdurend
aan het woord. Hij blaast voortref
felijke, zeer geïnspireerde solomaten
en zijn vocale prestaties doen daar
en dat is het merkwaardige van de
plaat nauwelijks voor onder. El
lington blijft zoals gezegd wat
op de achtergrond. Toch kan men
met name in „I got it bad and that
ain't good" de invloed beluisteren die
alleen de aanwezigheid van Elling
ton op Armstrong «n zijn All Stars
uitoefent. Een ronduit sublieme LP
deze „Great Reunion", een hoogte
punt in het uitgebrachte oeuvre van
beide musici, een plaat om stil van
te genieten en telkens weer op de
draaitafel te leggen.
99
the Girls Cocme Home" waarin hjj ach
tereenvolgens het basspel van Oscar Pet-
tiford, Percy Heath, Paul Chambers,
Ray Brown en Charlie Mingus op een
grandioze wijze imiteert.
(RCA lpm-2635).
unior Mance is bezig zich onder
de liefhebbers van de moderne
jazz-piano een grote reputatie op
te bouwen. Bespraken wjj enige
tjjd geleden in deze rubriek zjjn LP
„Happy time" waarbjj het accent
werd gelegd op het swing-aspect,
thans ligt een LP voor ons waarop
Junior Mance de blues in al zijn ver
schijningsvormen behandelt. Mance
doet dat op een verrukkelijke manier.
Zijn groot technisch meesterschap
en aangeboren bluesfeeling stellen
hem in staat van de negen uitge
voerde stukken meesterwerkjes te
maken, waarbjj de luisteraar eenvou
dig in vervoering wordt gebracht. De
33-jarige, ex-Gillespie-pianist staat
voor niets. Of het nu Meads „Lux",,
Lewis' „Yancey Special" betreft of
Monkis „Blue Monk", Junior Mance
slaagt er in in beide stukken zjjn
eigen muzikale visie te geven met
een opmerkelijk begrip voor de oor
spronkelijke bedoelingen van compo
nisten. Hoogtepunten van de luister
rijke langspeler: ,,In the Evening",
„Rainy Mornin' Blues" en de hier
boven reeds genoemde nummers.
Mance wordt op deze RIVERSIDE
(LP) terzjjde gestaan door de zeer
goede bassist Bob Cranshaw en
drummer Mickey Roker.
(Riverside RM 447).
,99
n de „Twen"-serie van de Duitse
Philips (een indrukwekkend reper
toire) verscheen onlangs de eerste
LP van tenorist Klaus Doldinger,
de 27-jarige Berljjnse top-musicus. Be
geleid door een kwartet bestaande uit
Ingfried Hoffmann, orgel, Helmut
Philips - Frank
rijk is gestart
met een serie
grote lang
speelplaten waarop de befaamdste ver
tolkingen van een aantal dhansongroten
opnieuw zjjn uitgebracht. Wjj ontvingen
uit deze reeks („Les grandes chansons
de...") de nummers B 77.950 L en B
77.952 L, volgezongen door respectieve
lijk Patachou en Mireille.
Patachou's LP bevat twaalf van
haar meest bekende oudere opnamen,
waarop de begeleiding in handen was
van het versterkte ensemble van de
fameuze accordeonist Joss Ba
sel!!, zich tegenwoordig ten behoeve
van de export naar Amerika wel ,Jo
Basile' noemend. Slechts in „Avec ce
soleil" werd zjj door Michel
Legrands groot orkest terzjjde ge
staan; die éne uitzondering is overi
gens al voldoende om nog eens vast te
stellen dat Patachou „Pat" mag
ook, al heet ze eigenlijk Henriëtte Ra-
gon, geboren in de Parjjse arbeiders
wijk Ménilmontant toch haar ide
ale begeleiders had gevonden in Ba-
selli en de zjjnen, die haar jaren gele
den ook op haar Nederlandse toer-
nees steeds vergezelden. Neem alleen
al eens dat heerlijke „Le gamin de
Paris", dat de jaren dóór zoiets als
Patachou's handelsmerk is gebleven'.
Vele van de bekende titels op deze
plaat vond men destijds, toen de 78-
toeren schellakschijven nog druk wer
den verkocht, al op de etiketten die de
namen van Patachou en Baselli ver
meldden: Ferré's „Le piano du
pauvre", Aznavours „Pource que", het
klassieke „Mon homme", een ander
van Aznavours vroegere successen,
„Sur ma vie", nummers waarmee
de blonde Patachou met haar
merkwaardig vibrato lange tijd stamp
volle zalen in alle werelddelen tot geest
drift heeft gebracht en die zij destijds
ook zong tijdens bijvoorbeeld haar op
name in het Théatre des Variétés. De
eerste kant besluit met „La complainte
de la butte"; draai de plaat om en u
hoort dat misschien iets minder gevoe
lige maar even heel-en-al-Parijse
„Entre Pigalie et Blanche", gevolgd
door het chanson waarmee Patachou in
1957 de Grand Prix kreeg. „La Bague
a Jules".
De jongste opnamen zijn die van de
prachtige „Ballade Irlandadse" („Un
oranger..."), „Voyage de noces" en een
werkje waarin „Pat" zich vrij plotseling
een knap diseuse toonde, „La
chose: Les rates de la bagatelle".
Chansonliefhebbers die hun oude Pata-
chou-platen nog steeds graag draaien
dat zullen er velen zijn hebben nu
een voortreffelijke gelegenheid hun af
gespeelde exemplaren door deze heruit
gaven te vervangen en aldus hun dis
cotheek een aantrekkelijke „op
frissing" te doen ondergaan.
Mireille heeft in de wereld van het
chanson behoord tot de groten van het
eerste uur. De plaat bevat veertien van
de talloze chansons die zjj schreef sa
men met die andere oudere beroemd
heid, Jean Nohain. Enkele titels: „Cou
ches dans le foin", „Papa n'a pas
voulu", „27, Rue des Acacias", „Les
pieds dans l'eau", „Quand un vicom-
te", „Fermé jusq'a lundi" en een num-
lliiilllliiiiiiiiiiliillllilllllllllllllllllllllilllllliilllilllillililllllllliillllllllllllllllllillllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllli
Kandlberger bas en Klaus Weiss, slag
werk brengt Doldinger een negental
nummers ten gehore: drie originals,
enkele ballads en voorts composities
van Monk. Davis en Gillespie.
Klaus Doldinger staat al jarenlang
zo'n beetje op eenzame hoogte in de
Duitse jazz-wereld. Hjj heeft talloze be
langrijke nationale- en internationale
concoursen gewonnen zowel in de oude
als in de moderne stijl. De laatste ja
ren heeft hij zich gewonnen gegeven
aan de moderne jazz. In Amerika be
haalde hjj het ene succes na het an
dere. Vele vooraanstaande mensen als
Miles Davis, Max Roach en Cannon-
ball Adderley beschouwen hem als een
van de groten op zjjn instrument: de
tenorsax. Doldinger heeft een geheel
eigen stijl ontwikkeld. Zijn ronde toon
is mannelijk en straalt gezag uit. Zijn
improvisaties zjjn bepaald niet cliché
matig en vooral in ballads is zjjn spel
weinig minder dan overrompelend. Een
opvallende figuur op deze platensessie
is ook organist Ingfried Hoffmann, die
met zjjn fijnzinnig tegenspel, en zjjn
zeer onorthodoxe manier van orgelspe
len voor menig heerlijk muzikaal ogen
blik zorgt.
De ritme-sectie is een van de aller
beste welke men in Duitsland kan vin
den. Van de uitgevoerde nummers zjjn
ons vooral Delilah". „Well, you
needn't" en Doldingers „Blues for
George" bijgebleven. In Davis' „So
lar" komt vooral Ingfried Hoffmann
tot grote verrichtingen. Trouwens de
gehele plaat door kan men genieten
van Doldingers rjjke spel en Hoffmanns
muzikele „Erzahlungen".
(Philips PL 48024. Aanbevolen!)
99
■99
All Alone" is de titel van de
nieuwe Sinatra-LP die Artone
onlangs heeft uitgebracht. Het
orkest van Gordon Jenkins be
geleidt de „Voice" heel smaakvol, in
Jf songs waaronder enkele weinig
gehoorde versjes. Sinatra zingt vooral
ballads op deze plaat. Ze staan niet
allemaal op het hoge niveau dat men
van hem gewend is. Een nummer
als „Indiscreet" daarentegen krjjgt
een ontroerende vertolking. Ook al
omdat het arrangement van Gordon
Jenkins Sinatra alle gelegenheid biedt
zioh uit te zingen. Maar er zjjn meer
„schoonheden" op deze opname: „Ir-
vin Berlins „When I lost you" bij
voorbeeld en „Remember" van de
zelfde componist. Trouwens: Berlin
is met vjjf songs goed vertegenwoor
digd op deze LP, die het naast de
warme, mannelijke, typisch Ameri
kaanse stem van Sinatra uiteraard,
ook moet hebben van de vaak verras
sende arrangementen van Gordon
Jenkins wiens orkest menig fraai
muzikaal decor ontwerpt. Voor Sina-
tra-liefhebbers een „must".
(Reprise MGRR 1007)
IlllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllUlllllllllllllllllltlllllllllll
mer dat niet eens zo lang geleden in
Frankrijk nog een hit is geworden:
„Paree que ?a me donne du courage".
Maar waarom dit alles toch Mireille
zélf laten zingen? Men kan voor haar
als autrice alle respect hebben zjj
heeft daar zelfs recht op en toch, zo
als wjj, menen dat men de vertolking
van haar werk aan anderen, jongeren,
had moeten overlaten. En dan zéker
ook met een minder smakeloze begelei
ding dan die van Jerry van Rooyens or
kest. De plaat heeft nu als enige ver
dienste haar authenticiteit. Zij had er
zoveel meer kunnen hebben.
Martiale muziek tot in de perfectl*
uitgevoerd, kan men beluisteren
op een langspeelplaat (625 15'
QR) van Philips. De Marinier5"
kapel der Koninklijke Marine onder
leiding van de directeur, de kapitein
Gjjsbert Nieuwland, speelt een -achttal
bekende marsen, waaronder Hooh Hee
decksberg, Stars and Stripes, Washing*
ton Post en Marche de l'lntercarabi"
nier. Een plaat die voor de liefheb
bers geen verdere aanbeveling nodig
heeft.
Bjj een meer romantische stemming
past de langspeelplaat (OR 625 166) in
de serie Grand Gala Populair van
Decca. Mantovani en zjjn orkest ver
klanken met verbluffende virtuositeit de
Wals uit de Serenade voor strijkorkest
van Tsjaikowski, Auf Flügeln des Ge-
sanges van Mend-elssohn-Bartiholdy, het
Menuet uit het Divertimento van Mozart
en de Etude no. 3 van Ohopin. Natuur
lek ontbreken in deze populair-klas-
sieke selectie ook het Largo van Handel,
de Barcarolle van Offenbach, het Ave
Maria van Schubert en het Wiegenlied
van Brahms niet. Gevoeligheid naast
virtuositeit dus, waaraan men genot
volle muzikale momenten kan beleven.
Dit kan men ook zeggen van
de nummers die de dirigent Anj
dré Kostelanetz de „nieuwe
Kostelanetz zegt de hoes
met zjjn orkest heeft laten opnemen
op twee EP-tjes van CBS, nl. het War-
schau-concert van Addinsell op nr.
1371 en Rhapsody in Blue en Tneme
from Concerto in F van Gershwin
op nr 1372. Hoe zeer Kostelanetz' mu
ziek een groot publiek weet te boeien
bljj-kt uit de enorme verkoop van zjjn
langspeelplaten, die het fantastisch*
getal van 40 miljoen al heeft over
troffen. Kostelanetz is de grote promo
tor in Amerika van zogenaamde semi-
klassieke „pop"-concerten. Ijjj heeft er
ongetwijfeld veel mensen dichter bij
de klassieke muziek gebracht en waar
om zou dat niet op een beetje popu
lair aansprekende wijze mogen ge
beuren. Hoe goed hij dat doet, bewij
zen deze EP-tjes.
IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIimilllllllllllilllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllimHIiMIIIIHIIIIIHIHHmiHMHi
TONY LANG imiteert min of meer
onbewust zijn aanbeden landge
noot Freddy. „Dort im femen
Mexico" en „Carmencita" ruiken
naar de zoete heimwee-romantiek, zijn
in gen-re zeker niet slecht te noemen,
maar voor een stem als die van Tony
Lang zijn er veel geschikter arran
gementen te vin-den. (Funckler DL
45.092).
BOBBY RYDELL heeft de opeenvolging
van dansrages niet bij kunnen hou
den. Zijn „Little Queenie" zou enkele
jaren geleden ongetwijfeld een top-hit
zijn geworden. In deze tijd van „the
Slo-p" niet meer. „The Woodpecker
Song" staat o.i op de achterkant,
omdat die nu eenmaal ook gevuld
moet zijn. (Camee Parkway CP
26.398).
THE FLAMINGO'S zijn ongetwijfeld el-
kaars beste vrienden. Maar hun
stemmen samen in één lied, dat is
niet oom aan te horen. Een krijsend
hammondorgel op de achtergrond te
kent precies de sfeer van „Talk about
sure Love" en „Come on to my par
ty" (Roulette RL 21.178).
THE ORLONS drie negermeisjes en
een jongen zijn op de goede weg.
In „It's no big thing" bewfjzen zij
zeer wel de mogelijkheden van hun
stemmenmateriaal te weten en die
zo goed mo-gelijk uit te willen buiten.
Een verrassend nummer „Crossfire"
op de achterkant (Cameo Parkway
CP 26.404) is van heel wat minder
allure, maar schijnt in de verkoop be
ter te lopen.
LOUIS PRIMA is altijd anders dan
anderen geweest. Zijn aparte stijl
staat ons wel aan, maar toch hij
moet deze niet zo overdrijven als in
„Robin Hood" (Funckler PR 42.755)
„Angelina" klinkt heel wat melodieu
zer.
THE FIVE STRANGERS uit Rotterdam
IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIlllllllllUMtlllllllllllllllllllllllIIllllllllllllllll
beheersen zeer wel hun elektrische
taren. Het zelf gecomponeerde „Sir
Strangers" (Artone DR 25.196) bewijst
dat.
CBS heeft de EP 5.563 de wereld in
gestuurd. Blijkens hoes en etiket spe
len Jerry Murad's Harmonicats (blijkens
andere opnamen geenszins onbekwame
instrumentalisten) hier onder he-t motto
„Fiesta" vier bekende Latjjnsameri-
kaanse melodieën: „Guadalajara"»
„The Peanut Vendor", „Mexican Hat
Dance" en „Granada". Wij hebben er eer-
ljjk gezegd geen flauw benul van ho«
dat allemaal wel klinken moet: het
plaatje is zó erbarmelijk gecentreerd
en sp-iraalt zo krankzinnig op de draai
schijf, dat wjj daar ook wel nooit ach-
zullen komen.
JACK EN BILL zijn „The Blue Dia
monds" in het klein. De klanikikleur
van dit duootje klinkt plezierig,hun stem
men zjjn nog wat ruw, maar zjj grjj-
gen met „Ine-mine-mutte" en „Do
chool is Uit" zeker niet te hoog. Voor
de jongere teenagers een geschikt plaat
je (JF 327 562).
ROB DE NIJS hebben wjj in deze ru
briek al menigmaal op zjjn fouten ge
wezen. Vooral de keuze van zjjn lied
jes ondervond van ons tegenstand. Eigen
lijk is er met „Hé Mama" en „Afscheid"
(Decca AT 10 023) niet veel veran
derd. Het bljjft in hetzelfde genro.
Maar toch, heel voorzichtig, begint Rob
de Nijs wat rjjper te worden en verdie
nen zjjn verdere stappen in de goedo
richting enige aandacht.
Fats Domino bezit
een van de
meest solide bol
werken in d*
wereld van de lichte
muze. Sinds jaar en
dag draaien zijn
grammofoonplaten
mee in het eerste
gelid, wat de verkoop aangaat. En ach,
wat de kwaliteit betreft kan Fats Domi
no er ook zeker mee door. Hjj heeft een
heel persoonljjke stijl en de keuze van
zjjn repertoire is naar ons gevoel met
zorg bepaald. Toch heeft Imperial naaf
ons gevoel een grote fout gemaakt door
nu plotseling een complete Fats-Domino-
story op de markt te brengen. Maar
liefst drie enorme langspeelplaten, die
zijn fans stuk voor stuk zullen willen
hebben, welke verzekering achter op de
platen staat afgedrukt.
Het ljjkt ons erg voorbarig. Want af
gezien van de financiële bezwaren heeft
Imperial naar ons gevoel een duidelijke
fout gemaakt. Ce grote kracht van Fats
Domino ligt in het feit dat hjj zo nu en
dan een plaatje schuift in de keus van
de nieuwe nummers. Met zjjn strakke,
onveranderlijke stijl in het Bluesgenre
heeft hij dan vrijwel steeds succes. An
ders wordt het echter wanneer men on
afgebroken naar Fats Domino gaat luis
teren. Dan wordt die onveranderlijke
stijl al heel gauw eentonig, om niet te
zeggen vervelend. Zelfs al heeft men
kennelijk met opzet zjjn allerbekendste
nummers als „When my dreamboat
comes home," „Blueberry Hill" en
„The Sheik of Araby" weggelaten en zo
veel mogeljjk de minder bekende song*
verzameld. Maar goed, LP 9065, L?
9153 en LP 9208 zjjn in de markt en zul
len door de aantrekkingskracht van
Fats' „Rhythm en blues" toch wel een
aardige oplage halen. Nogmaals echter,
de kans dat men dan van Fats schooi»
genoeg heeft zit er dik in.
ohnny Bond is een grapjas uit de we
reld der Country en Westernmusic-
Hjj verkoopt harde cowboygrapje5»
zingt er wat bjj en leidt dan vervol
gens bekende figuren uit het muzikal*
genre in. Het is zogezegd zjjn shoW;
Óp London MONO HA-B 8098 is een deel
daarvan vastgelegd. Een grappige pla?i
vinden wjj, die goed de sfeer van zo
cowboyfeestje weergeeft. Cowboy
Cathy Copas, Archie Campbell en Just}"
Tubb zjjn er ook bjj. Heel gemoedelijk
en gezellig met het publiek luidruchtig
op de achtergrond. Aardig voor ®®n
keer, maar in het soort geen blijvertje,
dachten wjj. De ernst van het g®nr?
brengt Johnny Horton beter. Maar
good-old Johnny is dan ook een gehara
Westem-singer, die telkens sterker no
de kruitdampen van de tegenslag
voorschijn komt. Naar zijn LP MON1-''
HA-U 8096 van London hebben wij m®.
plezier geluisterd. In het bjjzonder wai
betreft „Coal smoke, valve oil a®?
steam" en de „Barefoot Boy Blues