GEVAAR - GEVAAR - GEVAAR - GEVAAR - GEVAAR - GEVAAR - GEVAAR - GE
Dr. L. Meinsma:
Longkanker
niet eens
het ergste
H
GEVAAR - GEVAAR - GEVAAR - GEVAAR - GEVAAR
Ik stop er mee!
D
Vanavond!
GEVAAR - GEVAAR - GEVAAR - GEVAAR - GEVAAR
Verschillende
factoren
'ee vragen
Geen pluspunten
s
Filters onvoldoende
Niet inhaleren
Ernstige feiten
Voorlichting voor
de jeugd
Verbodsbepaling
1 n
fiÉPps
DINSDAG 31 DECEMBER 1963
PAGINA 11
De stelling: longkanker wordt veroorzaakt door siga
rettenrook, valt niet meer aan te vechten: wie nog
mocht twijfelen vindt de verpletterende bewijzen
bijeen in „Roken" van dr. L. Meinsma. Het boek, een be
werking van een Amerikaans rapport, aangevuld met aller
lei, vooral Nederlandse gegevens, velt het doodvonnis over
het zo onschuldig uitziende sigaretje, waaraan miljoenen
Nederlanders verknocht en honderdduizenden verslaafd
zijn, al willen ze van die term meestal niet horen. Het roken
van sigaretten is een verderfelijke gewoonte in de meest
letterlijke zin van het woord en moet zo snel mogelijk
worden uitgeroeid.
De sigarettenrook is niet alleen verant
woordelijk voor de longkanker 3142
mannelijke slachtoffers in 1962 maar
bevordert ook het ontstaan van hart- en vaat
ziekten en tal van andere aandoeningen.
Hartstochtelijke rokers kunnen misschien
moed putten uit het bestaan van tachtig- en
méér-jarigen, die tevreden voortroken, zij
mogen bedenken, dat het aantal tachtig- en
méérjarigen die niet roken, aanzienlijk hoger
ligt. In alle leeftijdsgroepen is de sterfte onder
de rokers groter dan onder de niet-rokers:
in de leeftijd 3544 is het jaarlijks sterfte
cijfer bij niet-rokers 1,1 per duizend, bij rokers
4,4; in de leeftijd 4554 jaar zijn deze getal
len 3,7 en 10,2; in de leeftijd 5564 jaar 12,0
en 25,6 en in de groep 6574 jaar 31,7 en
60,0; aldus de uitkomst van een onderzoek
onder Engelse artsen. „Deze sterftecijfers zijn
misschien het minst tegenstrijdig van alle
genoteerde uitkomsten. Want met betrekking
tot ziekten moet men zich toch altijd afvragen,
of de mogelijkheid van een foutieve diagnose
of een andere vergissing geheel is uit te slui
ten, en dus of de statistische gegevens vol
strekt betrouwbaar zijn. Maar de dood wordt
altijd wel goed vastgesteld", merkt het rap
port droogjes op.
1
p |f|lp mm
tiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiliiiiiiiiiiiiMiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuaiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiTüMiiiititüiKiisiüiiiiiiiiiiiHiicn m;i
/and, zijn ook bekend van mensen. Pathologisch on
derzoek heeft uitgewezen, dat de bronchiaal-slijmvlie-
zen van zware sigarettenrokers, die door andere oor
zaken stierven, toch reeds kankerachtige veranderin
gen vertoonden.
Hoè de sigarettenrook de ziekte doet ontstaan
weet men nog niet. Zo goed als een deel van
de proefmuizen vrij bleef van de voorstadia van
longkanker, zo goed blijft een deel van de si
garettenrokers er vrjj van. De veranderingen die in
hun longen optreden, zetten zich niet voort tot het
fatale stadium. Er is een samentreffen van verschil
lende factoren nodig om de ziekte te doen ontstaan;
vermoedelijk speelt hierbij een virus een rol; waar
schijnlijk is, dat verontreinigde lucht die op zich
zelf pog geen kanker verwekt bij sigarettenrokers
een klimaat schept dat de ziekte begunstigt. Wat op
dit moment echter vaststaat is, dat niemand nog kan
uitmaken of h{j sigaretten kan „verdragen" of niet.
„Roken" noemt longkanker niet eens het aller
ergste gevolg van het sigarettenroken. Vastgesteld
is n.l. dat de sterfte tengevolge van longkanker
slechts één zevende is van de totale extra sterfte
onder rokers. Hart- en vaatziekten, andere ziekten
dan longkanker, en kanker in andere organen dan
de longen bleken tezamen een veel grotere groep
van doodsoorzaken te vormen dan longkanker al
leen. Meer dan vijftig procent van de verhoogde
sterfte onder Amerikaanse rokers van sigaretten
wordt uitgemaakt door ziekten van de kransslag
ader; ziekten die ook bij niet-rokers de voornaam
ste doodsoorzaak vormen, maar waardoor de roker
blijkbaar eerder getroffen wordt, hetzij doordat de
sigarettenrook direct, tot de ziekte leidt, hetzij
doordat ze de algemene gezondheid ondermijnt,
waardoor de roker gewUieer wordt.
Als de roker dit alles gelezen heeft, zit hij ver
moedelijk met twee vragen: heeft het, na twin
tig of dertig jaar roken, nog enige zin, ermee
op te houden?; en ten tweede: is er geen ma
nier van roken die de gevaren uitsluit of vermindert?
Gelukkig is het boek van dr. Meinsma in dit opzicht
optimistisch: gebleken is, dat een staken van het
roken inderdaad effect heeft. Dat effect wordt groter
naarmate men langer niet gerookt heeft. Een Ame
rikaans onderzoek kwam tot de volgende bevindingen:
Het boek van Meinsma is voor de roker verdrie
tende lektuur. De schrijver brengt hem de
ene voltreffer na de andere toe en laat hem
geen strohalm over om zich aan vast te klam
pen: de enige conclusie luidt onherroepelijk, dat hij
ter aan) zal moeten geloven. Positieve kanten van
net roken worden nergens naar voren gehaald. Dr.
Meinsma heeft er blijkbaar geen idee van, hoeveel
troost een stompje sigaret heeft betekend voor tallo-
ze mensen in diepe ellende; hij heeft er althans geen
begrip voor. „Toen in Engeland tijdens de laatste we
reldoorlog door het verlies aan scheepsruimte aan al
les gebrek kwam en met de nog beschikbare tonna
ge tot het uiterste moest worden gewoekerd, bleef een
belangrijk deel van de lading bestaan uit de onmis
baar gewaande tabak. Dat was wel het laatste wat
men het leger en de burgerbevolking zou durven ont
nemen. Terwijl de Duitsers in ons land in de jaren
1944-1945 door voedsel- en transportmiddelenroof in
de steden hongersnood en ontbering brachten waren
ef onder de bezitters van volkstuintjes velen die voor
eigen gebruik liever tabak dan voedsel verbouwden.
Zelfs in de concentratiekampen, waar eer korst
brood kon besl ssen over leven of dood, is herhaalde
lijk voedsel geruild voor sigaretten." Dat geldt alle
maal niet als bewijs van de enorme waarde die een
sigaret kan hebben voor een bedreigd moreel, maar
als blijk van de „Umwertung aller Werte" die de
meerderheid van rokers in de maatschappij heeft tot
stand gebracht.
Dit nu is, menen we, het zwakke punt van het
boek. Het gaat totaal voorbij aan de zonzijde van de
sigaret en dus ook aan de enige vraag die na het
verzamelde feitenmateriaal nog ter discussie is over
gebleven: kunnen de pluspunten van de sigaret,
waarmee men zoveel narigheid kan afreageren en
waaruit zoveel inspiratie en optimisme is op te zui
gen, wel of niet opwegen tegen de duidelijke nadelen?
Het is een kwestie, die iedere roker voor zich zal
moeten uitmaken; voor zich én voor zijn gezin, dat
het risico loopt van zijn voortijdig overlijden, maar
dat anderzijds ook niet bijster gediend is met een
Voortdurende depressieve stemming of een andere
Verslaving. Veel rokers slagen erin, hun sigaret voor
~y-.-
■sif s
t
-
bij zware rokers 20 sigaretten of méér per dag
bedroeg de longkankersterfte 158 per 100.000 man
jaren, als de rokers bleven doorroken; het cijfer voor
ex-rokers was 78 wanneer ze het roken hadden ge
staakt 1-10 jaar vóór het onderzoek en 61 wanneer ze
langer dan tien jaar niet gerookt hadden: het cijfer
voor niet-rokers was 3. Bij matige rokers (minder
dan 1 pakje per dag) waren de cijfers resp. 58, 36 en
8. Pathologen vonden in de longen van ex-rokers een
soort cellen, die ze nooit elders gezien hadden, noch
bij rokers, noch bij niet-rokers. Deze cellen hadden
een gecontraheerde kern en schenen af te sterven;
de onderzoekers noemden ze „gedesintegreerde cel
len" en veronderstelden dat het kankerachtige cel
len waren, die aan het afsterven waren, in plaats
van zich te delen en zich verder te vermenigvuldigen.
Stoppen met roken is voor velen een onmogelijke
zaak. Freud, die 20 sigaren per dag rookte, heeft
het jarenlang vergeefs geprobeerd en één keer heeft
hij het roken zelfs 14 maanden achterwege gelaten.
Het betekende niet, dat hij er werkelijk van af was:
al die tijd was hij enorm depressief en tenslotte is
hij weer gaan roken. Drie en dertig kankeroperaties
en vele hartaanvallen ten spijt is hij tot zijn dood
toe aan de sigaar gebleven. Toen hij aan kanker
stierf, was hij 83 jaar oud. „Men kan alleen maar
speculeren wat zijn lot geweest zou zijn, als hij siga-
i stten had gerookt" zegt het boek van dr. Meinsma;
een hartstochtelijk roker zou misschien zeggen: „Hü
is er oud bij geworden..."
Is de sigaar minder gevaarlijk? Zijn filtersigaret
ten veiliger? Hebben de pijprokers gelijk, als ze
beweren, dat zij geen enkel risico lopen? En zijn
er, voor de verstokten, dus mogelijkheden om zon
der zorgen te blijven doorroken? Feit is, dat er veel
verschil is tussen de verschillende manieren van ro
ken; maar ook is het een feit, dat niet-roken altijd
gezonder is dan roken.
Van de filters in sigaretten mag men niet veel
verwachten. Een veiligheidsfilter moet nicotine
en teerprodukten tegenhouden, aangezien het
deze stoffen zijn, die verantwoordelijk worden
gesteld voor het bevorderen van resp. hart- en vaat
ziekten en longkanker. „Teerprodukten" zijn echter
in feite niets anders dan gecondenseerde rook, aldus
„Roken". „Dus om het teergehalte van de rook te ver
minderen, moet de rook verminderd worden. In zeke
re zin mag men rook zonder teerprodukten vergelij
ken met water waaraan het vocht is onttrokken"!!
Mogelijk slaagt men er in. een filter te ontwerpen
dat de kankerverwekkende bestanddelen uit de rook
haalt; in Amerika zijn twee filters bekend die juist
deze stoffen zouden tegenhouden, „maar ze zijn tot
dusverre nog niet op deze waarde geëvalueerd", aldus
het boek van dr. Meinsma. De fabrikanten zuRen
bovendien maar moeilijk kunnen bewijzen, dax een
sigaret met een dergelijk filter inderdaad veilig is:
of ze zouden 25 jaar moeten wachten... Tenslotte is het
denkbaar, dat de schadelijke stoffen in de rook juist
de stoffen zijn die het rokersgenot veroorzaken of de
verslaving in de hand werken", aldus de schrijver.
Voor wat de nicotine betreft is dit al heel zeker het
geval. Het boek vermeldt zelf. dat men bij rokers
die plotseling met roken ophielden, hun onlustgevoel
kon doen verdwijnen door nicotine in te spuiten.
De (huidige) filters brengen in zeker opzicht extra
gevaar mee: ze houden weinig schadelijke stoffen te
gen en ze geven een vals gevoel van veiligheid. Een
aantal rokers rapporteert dus de neiging om meer
sigaretten te gaan roken en er zijn er ook die een
kortere peuk overlaten: het is denkbaar, dat ze op die
manier meer nicotine en teerprodukten inhaleren dan
tevoren.
y. V .PX - -
et inhaleren is de belangrijkste factor. Het feit,
dat sigaren- en pijprokers veel minder kans op
longkanker hebben, berust vooral op het feit,
dat men de rook van sigaar en pijp niet inha
leert. De sigarettenroker die het inhaleren kan na
laten, is dus betrekkelijk veilig. Wel moet hij beden
ken, dat de rook van sigaretten meer schadelijke
verbrandingsprodukten bevat dan de rook van sigaar
of pijp, tengevolge van de hoge verbrandingstempe-
ratuur bij de eerste.
Men kan deze temperatuur mogelijk verlagen door
de sigaret lek te maken bij het peukeinde, waardoor
extra lucht wordt binnengezogen. Een lagere tempe
ratuur wordt (ook) bevorderd als men rustige trekken
doet.
Dat een filterwerking toch wel aanwezig is, zelfs
In sigaretten zonder filter, blijkt uit de mededeling,
dat een onderzoek in Buffalo de indruk wekte, dat
de tiende trek aan een sigaret 2,5 maal zoveel teer
produkten bevatte als de eerste. „Als het dus nood
zakelijk is om 10 of meer trekken te doen aan een
sigaret, doe ze dan direct na het opsteken," zegt dr.
Meinsma lakoniek. Hij voegt er overigens aan toe,
dat een dergelijke manier van roken waarschijnlijk
van geringe invloed is op de totale hoeveelheid ge-
inhaleerde nicotine en teer, vooral wanneer deze ma
nier van roken aanleiding geeft tot het roken van
méér sigaretten.
Voor de rokers van sigaren en pijptabak heeft de
schrijver de onplezierige mededeling, dat zij min of
goed te doven, zonder daarvan enig nadeel te onder
vinden: binnen enkele weken zijn ze over hun neiging
tot roken heen. Anderen echter blijven het gemis nog
na jaren dagelijks voelen en het is deze categorie,
die tenslotte vaak compensatie zoekt in drinken of
snoepen.
Dr. Meinsma zegt niet veel over de keerzijde, maar
wie in zijn naaste omgeving tal van snoepende ex-
rokers plotseling tot zwaargewichten ziet zwellen en
af en toe een artikeltje leest over het effect van
vetzucht op de sterftestatistiek, speciaal via hart
en vaatziekten, vraagt zich wel eens af, of bij zulke
mensen de duivel niet is uitgedreven met Beëlzebub.
Overigens: dr. Meinsma propageert het snoepen niet
en men mag het hèm niet aanrekenen als ex-rokers
vervallen in een andere zondige gewoonte; per slot
van rekening is er volop kauwgom te koop, zelfs in
de meeste sigarettenwinkels.
iilllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllHIIIIIIIIII
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiliiiiiiiiiiiilRUiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiin:-
Echt, ik stop er mee. Vanavond rook ik mijn
laatste sigaretten. Ik moet er werkelijk van
af en ik hoef niemand te vertellen waarom.
Gek, dat zo'n beslissing je helemaal niet blij maakt.
Je voelt je argstig, benepen, zeg maar rot. Ik voor
zie een hoop narigheid in de komende weken. En
ik vraag mij af of dit dan wel ergensgoed voor is.
Als iemand wilde weten hoeveel ik rookte, zei
ik met zo'n geruststellend ondertoontje; och, een
stuk of vijftien, zestien per dag. Maar ik wist dat
ik zat te liegen. Ik behoor tot de grote middelmaat
categorie van een oakje per dag, met uitschieters
omhoog en omlaag. Ik heb meermalen ervaren dat
je ook van roken een kater kunt krijgen, moe en
duf kunt zijn. En dan dat kortademige, dat prikke
lende rot-gevoel achter je keel.
Ik heb ze nodig, die snelle paffertjes. Met een
sigaretje kun je het dagelijks leven wel aan. Het
geeft je houvast in een gesprek, het helpt heel goed
bij denk- en schrijfwerk. Het is in tientallen situ
aties een handzaam en doeltreffend wapentje. Ach
ter het stuur als het glad of mistig is op de weg.
Als je moet wachten. Als je in spanning zit of iets
wil lukken. En als je dan thuis of in het café
heerlijk begint bi4 te komen van a' e wederwaar
digheden, kan het je geluk helemaal compleet
maken. Die sigaret is net steeds het gewichtje, waar
mee ik de schaal van mijn persoonlijke evenwicht
in balans kan houden. Een wapentje, zoals ik al
zei. En nu: Farewell to arms. Wat een ellende.
Evenals de meeste rokers heb ik een serie misluk
kingen achter de rug. Maar nu wil ik niet meer
mislukken, al voel ik mij rampzalig. Wie doet er
met mij mee? Wie kan mij steunen? Laat ons met
een kameraadschappelijk stel lotgei-oten de misère
tegemoet treden. Met ons armzalig beetje goede
wil kunnen wij het aan. Ik zal u de komende maand
elke werkdag op de hoogte houden var mijn toe
stand, maar ik heb er behoefte aan om ook de
e medische feiten die In „Roken" vermeld
staan, zijn ernstig. Longkanker is in enkele
decennia van een zeldzame ziekte tot een van
de belangrijkste doodsoorzaken geworden en
het is niet mogelijk, dit feit te verklaren door de
verlengde leeftijdsduur en de betere diagnostiek,
waardoor deze ziekte méér kansen zou krijgen en
vak"r zou worden geconstateerd. De leeftijdsfactor
kan men onmiddellijk uitschakelen door uit te gaan
van de kankercijfers per 100.000 mensen van vijftig
jaar en ouder Men komt dan in 1930 aan 704 mannen
en 695 vrouwen- in 1960 wordeir deze cijfers 815 en 616,
een daling dus bij de vrouwen en een stijging bij
de mannen. Het verschil wordt veroorzaakt door de
longkanker, die bij mannen in 1930 4 pet. van de tota
le kankersterfte uitmaakte en in 1960 25 pet. By
vrouwen is de longkankersterfte nog gering. 1) Aange-
zien het effect van het sigarettenroken op de sterfte
statistiek zich pas na omstreeks twintig jaar gaat
aftekenen, verwacht men, dat ook in Nederland
waar een aanzienlijke groep vrouwen na de oorlog
regelmatig is gaan roken binnenkort een toene
ming van het aantal gevallen van longkanker bij
vrouwen te verwachten is.
Dat het sigarettenroken praktisch ais dè oorzaak
van longkanker moet worden beschouwd, wordt in het
boek onweerlegbaar aangetoond. Een van de meest
sprekende feiten is. dat de ziekte tot op heden zeld
zaam is bij mensen die niet roken en nooit gerookt
hebben, ondanks de toegenomen luchtverontreiniging;
het is zelfs heel duidelijk, dat de sterftekansen ten
gevolge van longkanker toenemen met het aantal per
dag gerookte sigaretten.
De statistieken zijn niet de enige bewijzen voor het
verband tussen roken en longkanker, ze worden ge
staafd door laboratoriumonderzoek met muizen die
na plaatsing in rookkamers in vrij korte tijd de voor- miiiiiiiiiniiiiiiiiiiminimmui
stadia van kanker vertoonden De ziekte zelf werd in
het korte muizenleven niet bereikt, waarschijnlijk
mede omdat men de dieren niet de rookdosis kor)
geven die een sigarettenroker naar binnen zuigt: een
dergelijke concentratie doet de muizen onmiddellijk
sterven... Dezelfde voorstadia die men bij de muizen
ervaringen van mijn lotgenoten te horen. Gedeelde
ellende is halve ellende. Een weinig uithuilen bij
elkaar zal ons goed doen.
Rest mij nu nog om, (mede namens mijn mede
standers?) nog een recht hartel.jk dankwoord te
spreken tot onze tabakverwerkende industrie.
Mijne heren, u bent altijd zeer goed voor mij ge
weest, een troost sn een stut. Ik heb jarenlang
gehoopt dat *j „het anti-middel" zou vinden, maar
ondanks uw vaak enorme inspanningen bent u
nog niet zo ver. Jammer, jamirer, maar ik kan
niet langer wachten. Ik hoop dat uw zoeken met
succes bekroond wordt. Het ga u goed
HENK SUèR
meer dezelfde kans lopen om kanker van de lip.
mondholte, tong en misschien van de keel te krijgen
als zware sigarettenrokers. Helemaal stoppen is het
beste...
Het boek van dr. Meinsma pleit voor een tijdige
voorlichting aan de jeugd. Als het lukt, de
jeugd van het roken af te houden, moet de
longkanker op de duur vrijwel verdwijnen. Dat
het roken op sommige plaatsen al vroeg begint, is
gebleken uit een onderzoek van dr. C. van Proosdij
in Amsterdam in 1957. Bij dit onderzoek werden 1429
jongens en 1014 meisjes van 9-11 jaar schriftelijk on
dervraagd over hun rookgewoonten.
Het waren kinderen uit de vierde, vijfde en zesde
klassen van tien openbare, acht protestants-christe
lijke en zes rooms-katholieke scholen. In de vierde
klas rookte ruim 28 pet. van de jongens en ruim
7 pet. van de meisjes, in de vijfde waren deze cijfers
bijna 45 en 12,5 en in de zesde klas ruim 47 en bijna 11.
Merkwaardig was, dat in de hoogste klassen van de
openbare lagere scholen door 34 pot. van de jongens
en 7 pet. van de meisjes werd gerookt, terwijl deze
cijfers op de protestants-christelijke scholen 41 en 11
en op de katholieke scholen 47 en 17 waren. De
meeste kinderen rookten af en toe een sigaret. 34
jongens deden het dagelijks en verscheidenen van
hen rookten méér dan één sigaret per dag. De motie
ven voor het roken variëren van „het lekker vinden"
(236), „het niet weten" (207), „omdat hun vrindjes
het doen" (88), het flink vinden (55) of ..omdat vader
het ook doet" (12). Dat waren de mogelijkheden die
men kon aanstrepen en dit kan het vermelden van
andere redenen misschien geschaad hebben. Enkele
namen dit blijkbaar toch niet en vermeldden: „goed
voor de senuwe" en „niet op de longen roken", aldus
het boek. In een voetnoot vermeldt dr. Meinsma nog,
dat het hoofd ran de Parelsehool te Amsterdam on
langs heeft meegedeeld, dat 32 pet. van de kinderen
in de zesde klas van die school minstens 10 sigaretten
per week rookt. In de eerste klas rookte 20 pet. van
de kinderen minstens 2 sigaretten per week...
Jn Nederland staan de reclameleuzen van de siga
rettenindustrie op mooie dagen zelfs aan de he
mel te lezen en een kind kan zich in vrijwel iedere
straat sigaretten verschaffen uit een automaat.
Dat is in tal van andere landen heel anders gesteld:
in Italië, waar de tabaksindustrie een staatsmonopo
lie is. wordt voor tabakswaren in het geheel geen
reclame meer gemaakt; in Noorwegen bestaat een
wet van 1899 die de verkoop van tabaksprodukten
aan kinderen beneden 15 jaar verbiedt, evenals het
geven van tabakswaar aan deze kinderen bij wijze
van geschenk of beloning; de politie kan er optreden
tegen kinderen die in het openbaar roken. In Dene
marken, Engeland, Ierland en diverse andere landen
worden met steun van de overheid campagnes tegen
het roken gevoerd. In Rusland is reclame voor ta
baksartikelen verboden, verkoop aan kinderen is niet
toegestaan en het roken is verboden in leeszalen, thea
ters, scholen en andere gebouwen.
Dr. Meinsma is van mening dat ook in Nederland
verbodsbepalingen nodig zijn. allereerst een verbod
om sigaretten en andere tabakswaren te verkopen
aan kinderen beneden 16 jaar; een maatregel die
ook voor de verkoop via automaten zou moeten gel
den. Daarnaast zou strenger de hand moeten worden
gehouden aan de in tal van gemeenten bestaande be
paling, dat in en bij inrichtingen van onderwijs niet
gerookt mag worden. Deze bepaling zou daar, naar
zij nog niet bestaat, moeten worden ingevoerd. Ver
der pleit dr. Meinsma voor het invoeren van bepa
lingen die leerplichtige kinderen het roken in het
openbaar verbieden; in verschillende gemeenten is
een dergelijke bepaling in de politieverordening opge
nomen. Al deze maatregelen zouden de actie tegen
het roken kunnen ondersteunen. Hetzelfde effect zou
een beperking van de reclame kunnen hebben.
Ten aanzien van de accijnzen wijst dr. Meinsma op
de mogelijkheid, de belasting op sigaretten en shag-
tabak sterk te verhogen, naast een verlaging van die
op andere tabaksprodukten, waarvan mag worden
aangenomen, dat bij het roken daarvan niet of zel
den geïnhaleerd wordt. Tenslotte zou op ieder pakje
sigaretten een waarschuwing moeten worden ge
plaatst: „Onmatig gebruik van deze produkten is
schadelijk voor de gezondheid."
De schrijver wjjst op het grote belang van het
voorbeeld van ouders en opvoeders, wier rookgewoon
ten de jeugd vaak inspireren. „3142 overledenen ten
gevolge van longkanker in 1962 is in de pers ernstig
en verontrustend genoemd. Nog meer sterftegevallen
in 1970 is een feit, dat niet meer alleen bestempeld
kan worden met ernstig en verontrustend. Aan deze
woorden behoren te worden toegevoegd: beschamend
en onverantwoordelijk, als niet iedere man en iedere
vrouw in Nederland snel besluit, alles te doen om deze
ziekte geen kans meer te bieden in de toekomst nog
slachtoffers te maken" aldus dr. Meinsma.
Voor degenen die er nu écht van af willen: U
moet het op eigen kracht presteren: alle pillen die
er tegen in de handel zijn, hebben geen waarde,
zegt dr. Meinsma.
VIC. LANGENHOFF
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiinii iiiuiiiii ii in iiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiii in iiiiiiuiiiiiiiiiiüiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniii in iiuiiiiiiiiniiiiiiiiiiii hi illinium
1) een feit, dat meteen het argument van de betere
diagnostiek ondermijnt, gezien de onwaarschijnlijk
heid, dat alleen de mannelijke patiënten van die ver-
betering zouden profiteren. Intussen is de frekwentie
van longkanker en diverse landen ook bij vrouwen lang
zaam aan het stijgen.