Een volk dat zingt... FIJNE LANGSPEELPLAAT VOL MET VOLKSLIEDJES 1 Suert u ook al? Velen hebben gewacht op het anti-rook-sein Trini Lopez van vroeger Art Pepper: Oudere opname van jong. talentvol Roach-Quintet gesuddei „PASTORALE VAN TAILLEUR „Grand Prix" van Peter Ustinov Groepsvorming geheim van het succesook voor zwaarste rokers ELKE SIGARET VERKORT LEVENSDUUR met 15 MINUTEN Ik stop er mee! Roken gevaar! y 9 Er zit iets leuks in een rokende man #^pT| JÊÊ „CONVERSATION" Kolder en persiflages ZATERDAG 11 JANUARI 1964 mui pi*jc w v CONNY STUART JENNY AREAN. lp» WBSJKk -• MAX TAILLEUR „Het verwondert mij in het geheel niet dat uw goede voorbeeld zoveel navolging vindt. Men heeft daarop gewacht; men kan zijn smart door deling halveren." Dit licht ik uit een briefje van Ohr. J. te Amsterdam. Mej. M. K. uit Utrecht vertelt dat zij elke dag de krantestukjes uitknipt (de anti-rook-kolom, natuurlijk) en in haar gezichtskring hangt. In gerechtelijke Maastrichtse kringen is de kreet ontstaan: „Sueert u ook?" Deze en nog veel meer reacties geven aan welk een verrassende uitwerking het vreemde, belijdende rubriekje „Ik stop er mee" heeft gehad. Sinds de eerste week van januari zijn vele honderden, misschien duizenden van onze lezers en lezeressen met roken gestopt. En zij hebben hun omgeving mee gesleept. Er waren erbij die al eerder met het plan liepen de sigaret vaarwel te zeggen, maar de meesten voelden zich door het openlijke voorbeeld uitgedaagd. Dat is bijzonder sportief. Er is onmiddellijk een sterke lotsverbondenheid ontstaan die via het rubriekje over het gehele land reikt. PETER USTINOV g TT et Amerikaanse directoraat-generaal voor de volksgezondheid - ll 7j8l^ vanmiddag zjjn me). Spanning tegemoet geziene rapport ovei roken en gezondheid publiek maken. Elf vooraanstaande medi- sohe deskundigen hebben daaraan meegewerkt. Uiterst strenge maatregelen zijn in de afgelopen weken Se .f, om te voorkomen dat de inhoud van het stuk voortijdig ui Men heeft voor de publikatie met opzet het moment gekozen a i effectenbeurzen gesloten zijn. Overigens vertonen de aandelen i de grote tabaksfirma's op de beurs in Londen al de invloed van e i aangekondigde rapport. Een aantal AT ALVaanse geleerden en pedagogen zal een campagne beginnen om 250.000 dollar bijeen te brengen ter ondersteuning van i het eerste internationale anti-rook congres. Dr. Linus Pauling, No e - prijswinnaar voor de scheikunde en lid van het congres, vei klaarde I dat hij de cijfers heeft gevonden waaruit blijkt dat elke gereikte siga- ret de levensduur met 14,4 minuut verkort. Volgens hetzelfde statis- tisohe materiaal van dr. Pauling kost het roken van een pakje siga- I retten per dag gedurende veertig jaar acht jaar van iemands leven, en twee pakjes per dag zestien jaar. n 3?K« Ni m&..v m <0* 9 tf 4 9 l 9 in te blazen. Of misschien is Philips wel gezwicht voor aandrang van bij voorbeeld de „Nederlandse Vereniging voor de Volkszang" en het „Algemeen Nederlands Zangverbond". Waarschijn lijk hebben beide factoren er wel iets mee te maken dat wij dezer dagen de 25-cm LP P 600 706 R ontvingen, een plaat („Een volk dat zingt...") ge wijd aan het Nederlandse (volks) lied, al of niet anoniem. Een verrukkelijke plaat! Zet alle gedachten aan Neder- land-kan-toch-niet-zingen van u af en luister. Naar Conny Stuart in Emiel Hullebroecks fijn spottende maar ont roerende „Maseurken" („Daar stak op 'nen morgendnaar Paula van Alphens per Edison bekroonde kinder koor in Buddingh's dwaze „Blauwbil- orgel", door de eveneens bekroonde Wim Terburg van heel originele muziek voorzien, of naar Ton van Duinhoven en hetzelfde kinderkoor in een van de talloze versies van het oud-Vlaamse „Pierlala". Ook Annemarieke is er; zij gaat weer eens „naar buiten, al bij de soldaten". Speenhoffs eigen schutterij marcheert voorbij, daar komt een boer van Zwitserland, mét ezel en verdere (muzikale) aanhang, kadee-kadollekeda. En Jasperina de Jong is het meisje dat van Schevenmgen kwam, sangejoóóóó. Tien liedjes telt de plaat, waaraan miminmuimi verder nog wordt meegewerkt door Jenny Arean, Jacco van Renesse en Jan Schaaps Shell-Mannenkoor. Bij ae plaat ontvingen wij een boekje met de teKs en de melodietjes. En daarmee aeb de beide genoemde verenigingen lijk wél wat te maken geha.d. Laat wat ons betreft die wat PoIrMn-ochttge toelichtingen in dat bundeltje maar voor maar koop de plaat weiu wat ze zijn, hoeft het niet eens kinderen te doen. alleen voor uw Misschien komt het door het feit dat Wim Sonneveld enkele oude liedjes als „Catootje" en „Drie schuintamboers" nieuw leven (en populariteitheeft weten H®t is met Trini Lopez allemaal een beetje anders gegaan dan men gewend is in de wereld van naar a Bchte muze. Zijn doorbraak neel a top was verrassend sensatio- rip de ene dag was hij nog een van Var, a t'nizendcn op de wachtlijsten p Platenmaatschappijen, de vol- orTiTe g schoot hij als een komeet omhoog en werd een ster met duize- gofde contracten. Hoe dat sA? was? We geloven de, of mis- oq™ na een van d? oorzaken te hebben eoJ i en nu, in 1164 bezit zijn van een langspeelplaat die Trini „live" laat ^dens een zaaloptreden in Hol- bX£ri'.m„,=e pTeriode dat.hij nog „on- melnrtiof n een serle gevestigde wL,-Tan andere „crooneïs" tnnoi duidellJjS aan het licht dat Trini niS onrtVrX die anderen ook toen al «iet onderdeed, Het is allemaal verras- Ziin de vele bezoekers tijdens het laatste concert van Max Roach nauwelijks aan hun trekken ge komen- de n.v. Phonogram maakt veel goed met de „Jazzland"-LP (JLP 79) van het Max Roach Quintet zoals dat speelde in het seizoen 1958-1959. De groep die Roach toen aanvoerde bestond uit overwegend jonge, zéér jonge musici, t.w. trom pettist Booker Little 20 jaar op de dag van opname (hij overleed in 1961 volkomen onverwacht), Ray Draper (17!!) op tuba, George Coleman op tenor-sax en bassist Art Davis jDel" den begin twintig)de leider zelf op drums. 09k toen speelde Roach zonder pianist en we moeten zeggen: dat wac een vondst. De klankkleur van het Quit tet is heel bijzonder en de hamfoSel"" die Booker Little, George ColLman Ray Draper op deze langspele? ]at?n horen mogen er zijn. Het is tA„ en een hele gijede opname geworden Tns „Conversation". 8 raen deze Welk een gevoelige slag de i=, wereld kreeg te incasseren Bh het 11 «den van Booker Little toont,*," lyrisch-weemoedig geblazen trW.n solo in „You stepped out of a dr^m" nog eens duidelpk aan. eam Roach heeft overigens weinis met zijn trompettisten. In 1956 overwT tengevolge van een auto-ongeiUk ®d fabuleuze Clifford Brown m de leeftiirt van 26 jaar.. Vijf jaar later ontvalt hJ combo de vier jaar jongereweUteht even talentvolle Bo°kf kittle. Miss chien komt het daardoor dat Roach de laatste tijd zonder trompettist speelt en alieen met een tenor-saxofonist. Mogelijk ook heeft Roach opzettelijk de koers ge wijzigd. Zeker is m ieder geval dat zijn vroegere formaties tot de be^te behoren die de moderne jazz ooit II OP Contemporary (LAC 553) ver scheen een nieuwe solo-plaat van alt-saxofonist Art Pepper. Het v- betreft hier opnamen die in ne- ember i960 in Los Angeles werden j)5?aakt. Pepper begeleid door en v, Coker, piano, Jimmy Bond, bas stiiui5ank Butler, drums speelt zeven or p vvaarvan alleen „Come Rain te TT6 Shine" indruk op ons vermocht intern, tn1' PePPer's spel is puur t-n schii u aarover kan geen meningsver- muzn, ®staan- Maar wij vinden zijn even k verrichtingen lang niet altijd Waarr>V?eiend en er zÜn zelfs momenten stellen i11?11 Seneigd is te veronder- Mldto uda Pepper's artistieke reiK- ritn-p^ bijzonder beperkt is. Ook de *Iet s"nii0ep et geen daverende dingen. Srauwi VM Piani.st Coker is van een bter p, middelmatigheid en ook drum- San fn r»utler legt weinig fantasie Rezanic af' Minutenlang kan de muziek er deni ^borsudderen, zonder dat men Wij 2i- aan heeft. Dat is jammer, want d&t hPt. ®faa.g bereid om aan te nemen ana e V spel van Pepper met r*cht zou^T''™6-"1'08*3 beter tot zijn Pa®t®ï.ale"-J® de titel van het Max Tailleur-EP-tje dat de n.v. Bove- ma in de handel heeft gebracht. Eigenlijk behoeven de moppen van Max geen nadere toelichting. Ze spreken boekdelen en op deze plaat zelfs hele bijbels. Pastoorsgrappen zijn nu eenmaal graag gehoorde gespreks- stoppertjes die het in willekeurig welk gezelschap fijn doen! Het heeft geen zin hier een geslaagde mop te citeren. Als men het plaatje drie maal ge draaid heeft kent men ze allemaal uit het hoofd en behoeft men in het ver volg niet meer met de mond vol tanden te staan als er soms zo'n akelige fi guur in de buurt is die zich ontpopt als een virtuoze moppentapper. Over oe pastoorshumor van Tailleur nog dit: pe®n enkele maal wordt de grens van is »i tbare overschreden. En dat een aparte vermelding waard! opgeleverd. Er valt heel wat te ge- aarde drumwerk van ptreft het wat smaak en muzikant mensen voor ons toch nog wl,u En dan als Art Blakey en Elvm Jones. aan is er verder het hartverwa bla_ namische spel van de aue j - zers Draper, Coleman en B er aJg tert u eens naar een nu „Deeds, Not Words", of W r „Ftlidé" en verbaast u met on® over de muzikale rijpheid en intensiteit waar mee deze jeugdig musici voor de een na de andere naLkende chorus zorgen. Opvallend is het samenspel van de drie in de collectieven, bewonderenswaar dig de ritmische achtergrond die bas sist Art Davis en Max Roach weten te leggen. Deze opname mag dan van oudere datum zijnde ideeen, die hier worden uitgewerkt klinken ook nu nog Progressief en de muziek blyft Voor d® jazzdiefhebber-van-nv1 een terugke rende bron van luistergenot. Peter Ustinov kan alles (wordt nog al eens gezegd). Hij is dè Britse duizendkunstenaar (wordt nogal eens geschreven). Laat het niet he lemaal waar zijn, feit is dat theater en film weinig gebieden kennen waarop Ustinov zich niet heeft bewogen, al was dat dan met wisselend succes. Maar enorm veelzijdig is hij, dat is zeker. Neem zijn nieuwe langspeelplaat „The Grand Prix of Gibraltar" (Riverside RLP 12-883). Een klein uur lang is hij daar aan het woord om verslag te doen van wat althans op deze plaat de eerste onder alle autoraces is, die van de „Rock of Gibraltar". Twee plaatkanten vol reportage, in terview en commentaar. Met de stem men van een Engelse en een Ameri kaanse verslaggever, coureurs, team leiders en, héél fraai: Gibraltars gou verneur („a fine old sportsman and a good old sport"). Knappe persiflages, kostelijk onzinnige uiteenzettingen, ge luidseffecten, die er mooi overdreven dik opliggen het komt alles voor rekening van Ustinov, die voor „The Grand Prix of Gibraltar" ook het idee j®1, bobben aangedragen en dat, aan Hf. "and van slechts wat losse notities, cij a ens de opname in de Riverside-stu- fi0TT1?provlserend uitgewerkt. Men ziet 4?ov wei voor aan, zo maar eens even z ijn zotte invallen op een grof op gezet stramien te komen spuien. Laat Ustinov maar rustig vertellen, gun hem een uur uw tijd en u zult er geen spijt van hebben. Wij hebben in vrij korte tijd de plaat een tiental keren gedraaid hij is tè knap om dan al te I gaan vervelen. hT? 18 interessant omdat het aantoont „ff';fer men in goede voornemens ge- Af kan worden door de wetenscnap no,um,en met meerderen dezelfde moei- bkheden ondervindt. Een hele ontdek- Zij doet mij vermoeden dat het fo«?pen niet roken een sneeuwbal-et- sct zal hebben. De heer P. N. uit riaariem verhaalt dat hij in een fabriek h®. Halfweg een clubje van ex-rokers leett kunnen oprichten pet ingang van z Januari. Ze zijn met z n zessen. Ieder heeft een rijksdaalder inleggeld betaald en draagt per week een kwartje con tributie af. Wie ondanks zijn goede voornemens een sigaret gaat roken, zal tie rest van het jaar contributie moeten blijven betalen, maar mag niet meede len in de pot. Ik moet wel zeggen dat ik over dergelijke afspraken of weddenschap pen niet veel vernomen heb in de brieven en telefoontjes. Vaker lees of hoor ik dat men maar in z'n eentje is begonnen. Ter illustratie een stuk je brief van een hbs-er uit Naarden. „Omdat ik zo ontzettend naar een si garet snak (en dat terwijl ik pas vier jaar rook), schrijf ik maar aan iemand die er ook wel behoefte aan zal hebben. Dit jaar is mijn eindexa- 1 menjaar, dus een jaar waarin veel zenuwen voorkomen en een verleide lijk rookjaar. Toen ik uw stukje in de krant las, ben ik meteen gestopt. Helaas mijn vriendenkring niet". Die omgeving kan het de ex-roker moei lijk maken. De heer P. J. de G. uit Haarlem schrijft: „Rook sinds vier dagen niet meer. Vuurproef van brid geavond en de zondag goed door staan." Voor anderen zijn die vuur proeven de vergadering, de stafbe spreking, net schrijven van moeilijke stukken en vooral niet te vergeten het feestelijke avondje. Mevrouw M. van O. uit Haarlem zegt dat zij iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii»iiiu|ii|i||iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiinriiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii||ll,ll,lf>" al meer dan anderhalf jaar het roken had kunnen laten, maar tengevolge van allerlei spanningen was ze „zo stom geweest" (zegt zij zelf) een paar sigaretjes op te steken. En na twee maanden rookte ze weer als een schoorsteen. Men is het er niet over eens in welke omstandigheden men het best de siga ret kan afzweren. Een med. drs. uit Leiden zegt dat het heel gemakkelijk is om er mee óp te houden als je verkouden bent. Hjj vindt zelfs dat je je voor dit doel zelfs verkouden kan maken („druppelinfectie"). Zelf heb ik geschreven dat men mis schien het beste de zonaag als eerste rookloze dag kan kiezen Dat wordt hier en daar betwijfeld. Toch blijf ik menen dat degenen die er heel erg te genop zien het beste kunnen beginnen op een rustige dag, en dan liefst in een GLL ::v/ HL' :VT? G' xT:-:'' „mimurium,mm"»"»"!"! periode, waarin men niet veel spann'n gen kan verwachten. De verschijnselen van de ex-roker in de eerste week zijn ongeveer gelijk. Ik laat hiervoor de heer F. M. L. P. uit Rotterdam aan het woord: „Ik voel mij beroofd van alles. Zonder roken valt er immers niets te genieten. De eerste dag heb ik de uren geteld. De eerste 24 uur zjjn de beslissende, had men mij verteld. Wat een misleiding; de moeilijkheden zouden nog komen. De tweede dag ben ik gaan snoepen: Drop! Tegen de avond moest mijn vrouw een crisis overwinnen. De T.V. is een uitkomst geweest. Met een zak vol drop naast me heb ik mij af laten leiden. In de nacht van de tweede op de derde dag heb ik bijna niet gesla pen. De derde dag heb ik mij het be roerdst gevoeld. Waarschijnlijk omdat ik voelde, dat het afscheid definitief ging worden. De vierde dag ging wel. Ik kon soms aan iets anders denken." Het dropverbruik moet bijzonder ge stegen zijn, maar de lezers zijn het niet eens over de soort drop: hard of zacht, scherp als peper ot laurier-ach- tig. Zou het werkelijk veel uitmaken? De bovengenoemde med. drs. heeft een flesje melk in zijn nabijheid. Sommige mensen vinden het niet erg sigaretten in huis te hebben in die eerste dagen, maar de meeste anderen zorgen ervoor dat ze alles hebben opgerookt of weg gedaan. Mej. Th. M.S.A.D. uit H'lem had ook op 1 jan. willen ophouden, maar l'/s pakje sigaretten bleef haar verontwaardigd aankijken. „Ik gaf het gauw op en besloot deze sigaretten nog op nieuwjaarsdag de lucht ih te blazen, zodat ik door het bezit ervan tenminste niet in de verleiding zou komen." Ze rookte al twintig jaar en was op een eemiddelde van boven een pakje geko men Ze begon bij het opstaan en doof de bij het slapengaan de laatste. De eer«te dag viel haar mee, en ze was blit dat dat haar gelukt was. De tweede dag werd zij uitermate prikkelbaar en onverdraagzaam. Ze besloot toen maar drastisch te miniseren, i.p.v helemaal te stoppen. Van 25 per dag kwam zij on 6 of 7. En nu wil zij binnen korte tHd naar o maar ze meende dat zij die radicale beperking haar omgeving niet mocht aandoen. De een vindt dat het best meevalt (na een week), de ander spreekt over ellende en narigheid. Toch valt mij vrij algemeen een nogal opgewekte toon op, in de brieven en ook wei in de telefoontjes. Men voelt er niet zoveel voor om aan het gezeur te lij den. Wel bekruipt bijna iedereen na zekere tijd de vraag: Waarvoor doe ik het? Heeft het wel zin om zo je humeur te bederven? Als ik het moei lijk heb, kan ik er tocih wel één op steken? Deze gedachten blijven klaar blijkelijk vrij lang de ex-roker verge zellen. Het zijn verborgen verleiders. Ze zijn moeilijk te bestrijden. Ik heb gelezen dat sommigen op die momen ten gymnastiek gaan doen, of een wandelingetje gaan maken. Anderen lopen alleen maar naar buiten en snuiven diep de frisse lucht in. Verscheidene malen wordt gewag ge maakt van het geld dat men nu uit spaart. (Er is een grapje waarin neel snedig wordt opgemerkt: Weet je wel wat het kost als je tien jaar langer blijft leven?) Boekhoudkundig gezien blijft er dus geld over, en sommigen willen dan ook zeer bewust zo'n dertig gulden per maand aan grammofoonpla ten, aan theaterbezoek of autoritjes gaan besteden. Drs. W. W. te En schede vertelt dat hjj als ex-roker van oudere datum al een neel mooie disco theek heeft overgehouden: in 16 maan den 70 platen. Maar een andere ex- roker van langere datum, de heer C. E.J. te Leiderdorp, heeft in het begin helemaal niets gemerkt van geld over houden. Allengs wel, en dus durft h« aan te bevelen: „Het ïoont de moeite". Men kan ook heel andere gevolgtrek kingen maken, zoals de heer A. 3. te Rotterdam. Die stelt vast: Ik heb ten minste voor 7 gulden per week in rook laten opgaan. Daarvan wil ik voortaan de helft per giro overmaken (aan ro:s- sie, Novib," etc.) om de honger in de wereld te helpen ledigen. Hij vraagt geestdriftig: „Wie doet er mee! Orie vliegen in één klap. Allereerst bete kent stoppen met roken het rendabel maken van de levensverzekering. Ten tweede helpt men de hongerigen voeden. En ten derde blijft er nog wat geld over om het eigen egoïsme te bevredi gen Nogmaals wie doet er mee?" Ik heb gemerkt dat dit idee ook el ders leeft. Graag geef ik het door, maar ik meen dat wjj daar nog geen luid ruchtige manifestatie van hoeven te maken. Met het dagelijkse geschrijf over de zorgen der ex-rokers worden, zoals ik gemerkt heb, de fanatieke door rokers enigszins geërgerd, en degenen die nooit aan het roken verslaafd zijn geweest, zjjn lichtelijk verveeld, omdat ze er weinig van begrijpen. Na een week zijn er ook meer po- sitieve gevolgen te melden. Vele ma len is geschreven dat men zich van af de derde dag lichamelijk fitter gmg voelen (hoewel ik niet weet of dit ook geldt voor degenen die gewoon zijn met arm-, of beenkracht hun werk te ver richten). Ook wordt er gesproken over betere en kortere nachtrust, over een impulsieve drang tot activi teit (variërend van knutselen tot hard lopen of stoeien met de kinderen). Men spreekt in de brieven ook wel over grotere eetlust („Ik zou des avo"ds de ijskast wel willen plunde ren maar menigeen zal dat een verontrustend verschijnsel vinden. Len student uit Tilburg laat weten p °P de duur minder eetlust had. tja, en dan nog een punt waar ik geen raad mee weet. Blijkens een aan- tai brieven en telefoontjes zijn er men sen die een vereniging willen oprich- ten van ex-rokers. Contributiegelden zouden moeten worden besteed aan campagnes en wetenschappelijke on derzoekingen. De leden zouden een insigne kunnen dragen („de bruine knoop is voorgesteld), zodat ze elkaar kunnen herkennen en bemoedigen. Ze zouden daarmee de buitenwereld ook laten weten dat zij geen prijs stel len op aangeboden rookwaren e.d Een enkeling vergelijkt een dusdanige ver eniging met de A(nonieme Aücoholu- ten). Men wijst op de kracht die uitgaat van eikaars steun. Of die steun niet net zo goed zonder gereglementeerd vereni gingsverband gevonden kan worden is voorlopig een vraag van mijn kant. HENK SUèR et zijn niet allemaal nicotine- YrÜe geluiden die mij bereiken. Als ik nu zo'n brief van een mü goed bekende huisvrouw (schrijfster voor kinderen en voor drachtskunstenares) te Utrecht lees, denk ik: „Oh, wat heb ik gedaan." Haar man is ermee gestopt en zij is er een beetje verdrietig om. „Ér zit voor mij iets leuks in een rokende man. Hij kómt tenminste thuis kan zich als een fakir hullen in r.ev'el en krant, en bouwt zich, ver weg van de wereld, een dorado. Maar ik weet wel dat hij zich vermeit in eigen huis en haard. En dat is mij wat waard. En, och, wat zit er een nadeel aan een pas opgehouden straffe niet-ro- ker. Zonder dat hij het wil, wordt hij door zijn naaste omgeving behandeld als een herstellende zieke. Wég as bakken, wég sigaretten, wégja wij allemaalzelfs een glimlach over totaal iets anders wordt verkeerd uit gelegd. Daar staat ie danalleen Er mag iets krampachtigs over hem liggen iets te flinks misschien hn staat (nog) Maar op welk complex loopt dat uit? Eén soms toevallig aangeboden sigaret door een bezoe ker, wordt bijna uit zijn handen ge slagen, als hood men hem een gif beker aan Wjj hebben nogal eens bezoek en hebben het altijd plezierig gevonden on. sigaretten, koffie, wjjn etc. gast vrij op onze tafels te serveren. Wat nu? Kinderachtig mag hij niet zijn de man. Daarom gebeurt dat nu ook' Toch hangt er iets vreemds in de lucht... d.w.z. er hangt niets in de lucht. Daarom pak ik maar een si garet... maar dan moet er een aan steker gezocht worden. Onze vrien den tasten onhandig in de zakken. Wil- ^n, ZT wel of geen sigaret op steken? Ik zie het al. In de keuken steek ik maar mijn sigaret op Zie je... heel het gezellige ritueel is we» Ach ja, er is wel koffie (zwart, van-' wege overtollig vet). Nee, zo kan ik zelf niet plezierig meer roken. De si garet smaakt niet meer. Ik doe hem maar uit. Daar ligt ie in de asbak, bijna nog héél. Een zwart-witte situ atie. Waar moeten wij naar toe Een vroegere pastoor van ons, een welgedane man, spiegelde zich graag aan de leer van de H. Dominicus Deze was voor de gulden middenweg Zie je... zo word je het heiligst En zo rook je het best. De pastoor was een wijs man, nét als een goede vriend van ons die over die anti-rook- artikeltjes van je zei: Nou moet je toch ophouden. Hij bedoelde met schrijven erover. „Als je wilt, wil je" zei hij, „het is doodeenvoudig." Ik mis deze vriend niet graag uit onze kring. Daarom vroeg ik: „Maar als ik je nou eens wat te roken aanbied om dat ik het leuk vind?" „Natuurlijk," zei hij, „soms neem ik wel eens een sigaartje." Maar hjj heeft innerlijk afstand ge- daan van het roken. Als hij rookt... is het louter voor de vorm... of om een ander te plezieren. Maar dat zie je niet aan hem. Dat is je ware rook- ascese. Dat kan ik waarderen." En dan vraagt mevrouw G. uit Utrecht of ik bij mijn eerstvolgende •ezoek toch glimlachend de aange boden sigaret zou willen aannemen. Ik moet daarop maar meteen hard op antwoord geven en meedelen dat «7- ,s,,sam h0°P al te slaan, heus. Wij zullen moeten wennen aan gezel ligheid zonder sigaretten. Die sigaret dient toch nergens voor, al hebben wij dat vroeger altijd, gedacht. Na tuurlijk, alle ex-rokers weten nog heel goed dat er zoiets als „rookgenot" bestaat. Wij hebben er zo goed van genoten, dat wij na één dag stoppen ons al ellendig gingen voelen. Als iemand kan leven maar dan ook tientallen jaren achtereen met af en toe eens een sigaretje, dan is deze iemand anders dan de meeste ande ren. De wijsheid en onthechting van de bovengenoemde pastoor en vriend zijn nogal uniek. De rokers echter kennen zichzelf vrij goed als niet zul ke sterke figuren. En daarom slaan we als ex-rokers ook dat ene siga retje maar af; uit de wijsheid die de eigen zwakheid kent. Door het roken zo totaal af te zweren, komen wij ex-rokers eerlijk, blozend voor onze zwakheid uit. Maar dan moet men het ons niet moeilijker gaan maken. Dat doen wijze, sterke, onthechte mensen niet... HENK SUfcR.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1964 | | pagina 11