250 jaar goeie ouwe Een paleis vol pruiken 'S Alfredo SPROETJE EN DE ERFGENAMEN FAK* 2 DE ZWARTE PIJL OLD SHATTERHAND (met de baard) FÊEDERIK dingemans VRAAGT BESCHERMING Ontslag van dr. Krüger aanvaard k DeWadders Piet Loeris en de Jadziumdruppels life I V. ZATERDAG 8 FEBRUARI 1964 PAGINA 19 anno 1964 door MARTIN MONS- goot er wat bij uit een paar flesjes „Is die beschuldiging nu niet wat lichtvaardig? u zei zoeven d&t Dugommier best op normale manier ziek kon zijn geworden." „Ja dat zei ik ook. Als je hier zo in een rustige straat van Amstor dam-Zuid achter een borrel zit, bekijk je de dingen nuchter, misschien vel eens te nuchter. Maar nu u mij daar komt aanzetten met een rivaal over moordaanslagen... Wacht eens, na deze laatste heeft hii j.,6 goede Yo-yo de schuld in de schoenen geschoven, maar hoe ver- j aarde hij de eerste? Die met dat vergif bijvoorbeeld? Toen was er ^ors nog geen sprake van Yo-yo?" klL'i e verklaarde hij helemaal niet. Hij is bij ons gekomen met de Wa dat iemand probeerde hem te vermoorden. Maar het wie en hii dat moesten wij maar uitvissen. Dat was ons werk, beweerde aa„ i at hemzelf betrof, hij had niet de flauwste notie. Pas na die laatste vetlS.ag heeft hij zijn mond opgendaan. Hij heeft toen zijn versie gege- hescv,a'in1.die nffaire-Dugommier en Hercule Dugommiers knecht Yo-yo e6n uidigd. A propos, trok die Yo-yo met zijn linkerbeen en had hij Vi efn bij een mondhoek?" dat ip ik mij herinner. Trekken met een been, dat wil zeggen lep. p?a"d min of meer invalide is. Zo iets moest me toch zijn opgeval- anew u htteken ook. Dergelijke dingen blijven toch altijd in een hiet or hoekje van je geheugen hangen. Neen, ik wil er natuurlijk ftorhialpZWure^' maar .y°°r zover ik mij herinner had die jongen het ?®a v^n zlJn benen en een glad gezicht. Ik vind het maar is ingeRtr„ '1°rie' °i°r; Natuurlijk, als die Hercule Dugommier weer rtig iaar' dan zou het mogelijk zijn... Maar na dertig jaar? En in die "tei>k ve^h J P°eing? Neen' hoor' het lijkt mij een •ialian Sallhl7^Din~ een messteek toegebracht." Utiav» j w&t dan no§\ Jiir zijn ©i* l©2rio Hio /Taf w-inn** 1 l *£5?. doen, dat verzeker ik u. Een n^r li wn/,,al graag y ikje naar, onsmakelijk kereltje, ons "Och ?ekl° Saf anders nogal hoog van hem op vsrser,„, kassian, die Van Eeklo. Die is daliik klaar a- in m 'lende humanitaire verenigingen en stichtino-o die zijn en ^engedaante te zien. Mal, hè? Zo'n sc&OD f" "ïfï kent n greintje mensekennis op elk terrein dat daarhLl rff u- gaat °ns Frederikje enkel en alleen als edelmoedig donate m t u nu doen? Of ben ik onbescheiden?" Ülg donateur. En wat ro'uti*ns dijken of we die Yo-yo te pakken kunnen krijgen 7r> We ilae' Vreemdelingen- en havenpolitie inschakelen. Misschien g °ne hem ?m' misschien ook niet. Als hij hier in Amsterdam 5 '®;'nden em vast en zeker." Vlnden Pakkenghl00ft,u' dat u dan de asPirant-moordenaar van Dingemans te neeft?" Oing!ln' dat geloof ik helemaal niet. Daarvoor is die mijnheer Frederik bewerf1^ voor mijn gevoel een veel te dubbelzinnig heerschap. De z0ut nSen van zo iemand neem je met op zjjn minst een handvol Wijl '.PHaheer Riom," zegt Pieter Auguste Perquin ietwat kribbig, ter- li opstaat om afscheid te nemen. (Wordt vervolgd) gemaakt.'- STEEG IN 1963 HET VERMOGEN VAN DE VAN f 18 MILLIOEN TOT f 40 MILLIOEN de NEDERLANOSCHE FONDSEN Mij NEFO N.V. HERENGRACHT 436 TELEF. (020) 231974AMSTERDAM Lu o &eeF Me 75sdöö?> GdUUJ ee/J [z/t uoouj /JCUflK! i ze aangeval KARL MAY n 108. - Ik stond op en üep nieuwsgierig naar de waterkant. „Kun je die vanavond gebruiken?" straalde Dick, naar de kano wijzend, die m de over hangende struiken was blijven haken. Ik herkende hem als desene waarin ik Pida had ontvoerd. We trokken hem verheugd op het eiland. Ik hoefde van avond niet het kille water in. Zodra het donker was geworden schoof ik de boot het water in en peddel de stroomopwaarts. Toen ik vlak bij het dorp was, roeide ik naar de oever en bond de kano aan een boom vast. Ik sloop naar de tenten toe. Weer zag ik, evenals gisteren de vuren branden, de mannen erbij zitten en de vrouwen bedrijvig heen en weer lopen. Tangua zat weer voor zijn tent, alleen zijn twee jongste zonen zaten bij hem. Ik had geluk. Zonder door iemand te worden gestoord kon ik naar de achterkant van Tangua's tent kruipen. Ik hoor de de diepe, monotone klaagzang van het opper hoofd. Hij treurde op Indiaanse wijze om het verlies van zijn lievelingszoon. Nu kroop ik om de tent, richtte mij plotseling op en stond naast hem. „Waarom treurt Tangua als een oude squaw, vroeg ik hatelijk. 60. Piet Loeris was heel wat min der opgewekt geweest, als hij zie nadat hij het redactiebureau had verlaten, even had ornge^ Qnraad tje was dit keer Loeri'g>„ fiuister- bespeurde. „M haar fameuze de. Zn°PeWe worden gevolgd. Er lopen een stuk of vier ongure kerels ichter ons aan." Er kwam een grim mige trek op het gelaat van de detec tive. ,Nou al," gromde hij: „Dat's aardig vlug. Net doen of je niets in de gaten hebt, Sientje. Kom, we lopen deze damesmodezaak binnen, alsof we een jurkio voor ie gaan konen." En zo stapte ons tweetal een sjieke dameswinkel binnen, waar ze wel kom werden geheten door een handenwrijvende chef. „Maak het u gemakkelijk," lispelde hij: „We zijn een exclusief magazijn en we be handelen onze klanten goed! Moet het een jurkje voor de dame zijn?" „In ieder geval niet voor mij, pom- madekuif," grinnikte Piet Loeris. Nu kwamen aan alle kanten verkoopsters opdraven met allerlei créaties, die ze bloemrijk aan begonnen te bevelen. Temidden van al die drukte wierp Piet Loeris een blik naar buiten en jawel, hoor! De kerels hadden zich m het portiek opgesteld en stonden belangstellend toe te kijken. Op een gegeven ogenblik gaf een hunner, klaarblijkelijk de aanvoerder, een teken aan de anderen. In gesloten colonne marcheerden ze de zaak bin nen. De chef verbleekte zichtbaar, toen hij het stelletje aan zag komen. „Wa...wat is er van uw dienst, heren?" piepte hij. Een daverende kaakslag was het énige antwoord dat hij kreeg. Terwijl hij ter aarde stortte, wandelden de boeven recht streeks op Piet Loeris af... Advertentie) In een ver land woonden In een mooi paleis een koning en een ko ningin. De koning had het ontzet tend druk met regeren, jagen en paardrijden. Maar de koningin had met regeringszaken niets te maken en van jagen en paardrijden moest ze he lemaal niets hebben. Daarom ging ze nogal eens voor de spiegel staan, want ik moet je erbij vertellen, dat ze erg ijdel was. De koningin was wel mooi, maar ze had haren die niet groeien wilden en daarbij nog helemaal recht waren. En dat was niet zo moei. Wat de hof- kapper er ook aan deed, ze werden niet langer en de krul, die erin gelegd werd, hield maar krap twintig minu ten. Dat was voor de ijdele koningin een groot verdriet. Op een avond zei ze dan ook tegen de koning: „Wat zou je ervan zeggen, als ik eens 'n mooie pruik liet maken!" „Je doet maar!" zei de koning, die zat te neuzen in een groot boek met regeringszaken. En de koningin, die niet van half werk hield, liet de vol gende dag al zeven knappe pruiken makers komen en liet ze ieder een pruik maken. De een maakte een licht blonde, de ander een middelblonde en de derde een pruik die donkerblond van kleur was. Er moest ook een zwarte, een rode en een bruine pruik gemaakt worden. En tenslotte eentje met van alles door elkaar. De pruiken makers gingen ijverig aan de slag, want ze vonden het een hele eer voor de koningin te mogen werken. Het werden dan ook echte pronkstukken, de pruiken voor de koningin. De een was al mooier dan de ander. De koningin zette er dadelijk eentje od en liep ermee naar de werkkamer van de koning. Maar op de deur hing een boordje met „Stilte" erop en dat betekende dat de koning aan het rege ren was en niet mocht worden ge stoord. Zelfs niet door de koningin. Teen begon de koningin door het pa leis te dwalen. Met elke keer een an dere pruik op haar hoofd. En ik moet zeggen, dat ze er snoezig uitzag. Maai de koning en de koningin hadden hon derd bedienden en de baas daarvan was Olav de opperlakei, die zelf een kaal hoofd had. Olav werd bij het zien van al die pruiken een tikkeltje ja loers. Hij begon de koningin uit te la chen en omdat hij tenslotte de baas var. alle bedienden was, lachten de an deren allemaal mee. Aliemaal, behal ve het jongste koksmaatje, want die zei: „Ik vind de koningin veel te lief om uit te lachen". Olav de opperlakei hoorde het niet eens. „Hahahaha!" riep hij, „een koningin met een pruik! Haha, wie zet er nou een pruik op!" De koningin hoorde haar bedienden wel lachen, maar lette er niet op. Ze lachte zelf trouwens ook. Ze benoem de de zeven pruikenmakers tot hof- pruikenmakers en ruimde een kamer voor ze uit, waar ze rustig konden werken. Ze wilde een pruik hebben voor elke gelegenheid. Voor 's mor gens, 's middags en 's avonds. Bij elk jasje, elk tasje en elk dasje wilde ze er een. Ze wilde er honderd heb ben. De pruikenmakers gingen zingend aan het werk, want ze dachten: „Ons kostje is gekocht, wij blijven ons le ven lang in het paleis wonen". Maar hel gelach van de bedienden werd met de dag harder en brutaler. Op een keer bemerkte de koningin opeens jat ze uitgelachen werd. Het trof wel on gelukkig, dat de koning juist voor 'n paar weken op jacht was gegaan. Nu voelde ze zich hopeloos alleen bij haar honderd lachende bedienden. Zè werd boos. en bedroefd, tegelijk. „Hou maar op!" zei ze tegen de pruikenmakers. Ze lachen me allemaal uit. Ik wil geen pruiken meer." Verslagen gingen de pruikenmakers bij £un 5 maakte pruiken zitten. Maar het jong ste koksmaatje sloop naar de koningin en zei' „Mijn tante is een soort tover- vrouwtie. Zij kan misschien wel mooie, lange krullen voor u toveren. Ik zal riariV»liik naar haar toe gaan. »,xjat is lilt van je!" zuchtte de koningin, die haar pruik had weer gewoon, kort, recht haar had. „Hela maatje, je moet de uien snij- den'" schreeuwde de kok uit de keu- kim' Maar het koksmaatje rende ,on. der om te kijken, naartante Tover- vrouwtje, die- aan Qt_ f'and van het Ritselbos woonde. Ja^ Jovervrouw. tje moest heel dieP „„.S toen het koksmaatje aIles, ^erteld. ze was dan ook geen echte toverfee. Ze deed het maar uit liefhebberij. Maar een poosje wist ze net. Ze roerde een beetje in een Pa""®tAe' Soot er Wa1 bij uit een paar flesjes, zette het in bet vuur en na wat sudderen, borre ten en sputteren, gaf ze het mee aeê baar neefje de koksmaat. Met de com Phrnenten aan de koningin en met dl boodschap, dat ze dit maar eens eS hoofd moest smeren. alle "Ins2® .beeft uitgelachen. Hem en maai'8?6/6 bedienden erbij. n«»rkS wat voor een straf' Als ik Op dat rh-iet-ic boorde de koningin een ver nruikf„-Se^uik Het waren de zevei ten or^??kers, die naar de poort slof waren de zeven (■pn Ay, QiB T raan n ^en„We zullen maar verrli' °°r ons is hier niets meer te meer a tt' nu be koningin geen pruik wel h~^a8t- En we zouden er nog krees al ?r(i mogen maken!" Toen eenskoningin een idee. „Ho wacht hoor' Tr,~?p ze' „jullie mogen blijven gen Vn ats van honderd heb ik ne- voor m„ne,gentiS pruiken nodig. Niet drenris? z®'f» maar voor ai mijn be- Maak gb'aive dan het koksmaatje, want w'^°r Qlav maar een heel gekke, de boei aan de gang haar op erst keek de koningin Wei P beetje zuinig in het pannetje rook er eens aan. Het was lekker luchtje. „Maar kiw? rea„ChtHe?T"ik kV het alUch' prX' ren. Het kan nooit erger worden het al is". ze smeerde het toverno op haar hoofd en ging «aar bj de volgende morgen werd ze vtl'ui met een krans van blonde n ker om haar gezicht en nat stond jtes lijk heel mooi. Olav de |nn^?r!te" moest zich op de lippen bi itss f hij haar even later door het Dalei. lopen. Hij was nu verschrikkelijk loers. Ja" De koningin zag het wel, maar ze dacht: „Laat hem maar jaloers zjin hij verdient niet beter. Eigenlijk moest' ik hem een flinke straf geven, omdat T ^vjl de pruikenmakers hun tra- n®n droogden en vrolijk naar hun Werkkamer terug gingen, klonk ®r uit de keuken een ander ge- hpt ''lid. De kok schreeuwde tegen ontfil maatje: „Eruit jij, je bent fi ,lagen! Je wilde gisteren niet eens on ,Uen snijden!" Meteen ging de deur hiiH en bet koksmaatje vloog naar uiten, regelrecht in de armen van de ~n,ngin. „Kom maar hier beste jon- lachte ze. „Je hoeft geen koks maatje meer te zijn. Ik ga een echte Prine van je maken, omdat je me zo fjn geholpen hebt. Inplaats van koks maatje mag jij mijn eigen kleine zoon worden". Het koksmaatje kreeg een mooi pakje aan en de koningin ging spelletjes met hem doen, ging met hem wandelen en vertelde hem lange verhalen. Ze kreeg het er zo druk mee, dat ze geen tijd meer had voor de spiegel te staan en daardoor heeft ze nooit geweten, hoe mooi ze was ge worden. Maar het paleis, waar alle bedienden voortaan pruiken droegen, werd sindsdien door iedereen het prui kenpaleis genoemd. LEA SMULDERS BONN, 7 febr. (DPA) President Lübke van West-Duitsland heeft van- daag het hem door bondskanselier Er- hard voorgelegde ontslagverzoek van de minister voor vluchtelingenzaken, Krü- Ser, aanvaard. Krüger had verleden week zjjn ont- slag ingediend, nadat hij er van beschul digd was, tijdens de Oorlog deel te heb ben uitgemaakt van bijzondere nazi- rechtbanken die doodstraffen uitspra ken. (Advertentie) Vraagt het zojuist verschenen jaarverslag "DIVIDEND 1963: l30/„, WAARVAN BELASTINGVRIJ 50/0IN AANDELEN. PIB (COPENHAGEN O O O O O O O O D O O O O O O O O 3 toï. M0C0 LAJC?ttJC VOOR Z&kt, SP/ZoeT- m/j/j uaRaerjtJK ue-/ Zjeapresse C=r&n> VBfRDVVUfV MAAR! MAA/Z INTUSSEN MAKEN 06 GISTEREN AANGEKOMEN KOOPLIEDEN OP HET 0JNNENHOF VAN HET KASTEEL ZICH <SE- REED OM TE VERTREKKEN! WAT EEM GAAhJWAAfROM MO£- TEN WIJ OS KOOPLUI 0£3E LEI OEM T~ DS KOAJI/N& IS BAKO,OAT LEN WORCEN' ZE HEBBEN HIER <SOECE -ZAKEN GEO&AN, EN HUN BEURZEN KON' netJ DE STRUIKROVERS WEL. EENS AANLOKKEN! VERGEET NIET nUT/NM/NOER CAN EEN MAANC? DRte ROOFCVER-s.JVALLEN iN QEURD! f WE ZIJN KLAAR <3CJE£7 Zo! EERcseant Jvoor- WAARTS CAN MAAR '/V'Bï =bl ftATUWS ®*WMTEH'«*n »*D'"TH;F tLV'R

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1964 | | pagina 19