Onze krant peilt mening van de
jeugd over „kwestie-Irene"
Open en vruchtbaar gesprek
tussen jongelui van diverse
levens beschouwingen
Aanspraak
K
W' ie de laatste weken in de „kwestie Irene"
(zo mogen wij het toch wel noemen) be
lang heeft gesteld, zal tot de merkwaar
dige ontdekking komen, dat tot nu toe eigenlijk
alleen maar ouderen aan het woord zijn geweest,
die de moeilijkheden links en rechts hebben be
keken. Krant, radio, televisie, regering en beide
Kamers hebben er lange en vermoeiende bespre
kingen aan gewijd en het ziet er naar uit, dat de
gevraagde rust rondom de prinses door welke
oorzaak dan ook er nóg niet is. Er zitten dan
ook vele kanten aan de problemen, die samen
hangen met de geloofsovergang van prinses Irene
en haar verloving met don Carlos. Er is belang
stelling genoeg, zou men zo zeggen, gezien de stro
men van meningen en tegenmeningen, al of niet
openbaar gemaakt door middel van ingezonden
brieven aan de krant of van kommentaren in do
pers, voor radio en televisie.
Maar hoe zit dit dan bij de jonge mensen, later
we maar zeggen bij de jongens en meisjes, die zo
ongeveer in de leeftijdsklasse van prinses Irene
liggen? Hebben zij werkelijke belangstelling vooi
de plotselinge problemen rondom deze kwestie of
laat het hen koud? Het organisatietalent van en
kelen van onze redacteuren is er aan te pas moe
ten komen toen wij ons de opdracht stelden in eer
kort tijdsbestek een aantal jonge mensen uit ver
schillende steden en van verschillende politieke er
godsdienstige overtuiging bijeen te roepen met de
bedoeling op een avond rondom de tafel te gaar
zitten en met gerichte vragen de meningen va)
deze jonge mensen te peilen.
Deze week zaten ze er dan, in een keurig voor
malig Herenhuis aan het Prinsen Bolwerk ii
Haarlem. Zeven jonge mensen uit de Randstad
Daar waren: Annie Geerts, blond en vriendelijk,
een beetje afwachtend, maar toch heel spontaan in
haar reacties; Ursula van de Veer, beweeglijk en
met veel gevoel voor humor; Cary Schor, die
misschien verlegen leek, maar toch heel goed
haar woordje wist te doen; Bert van Linschoten
de jongeman uit Rotterdam die om zes uur daar
zijn zaak sloot om daarna haast-je repje naar de
stad aan de Spaarne te rijden, een ernstige prin
cipiële jongen: Edwin de Graaff, open en onge
compliceerd, George Dekker, vriendelijk en be
dachtzaam in zijn antwoorden en tenslotte Paul
Hörchner, intelligent en behulpzaam.
Wij laten ze hier verder zelf aan het woord.
Eén ding moeten wij nog vertellen en dat is een
prettig bericht. Na afloop vond iedereen het vre
selijk jammer dat het een zo vluchtige ontmoeting
was geweest. Dat lijkt ons allereerst een winst!
Het tekent de sfeer van openheid, die dit gesprek
over zulke principiële zaken vruchtbaar heeft ge
maakt.
~w~\rs. P. van Wees, geschiedenisleraar aan het
1 I Triniteitslyceum in Haarlemzette aan het
begin van dit ongedwongen „rondetafel-ge
sprek" de bedoeling uiteen. „Wij willen niet na
kaarten of nog onopgehelderde problemen trach
ten op te lossen", zo zei hij. „Een van de motieven
voor het houden van deze bijeenkomst was de
vraag of er met name bij de jongeren in ons land
een werkelijke belangstelling bestaat voor de ge
rezen problemen, die samenhangen met de ge
loofsovergang van prinses Irene en haar verloving
met don Carlos. En zo ja, hoever reikt die belang
stelling dan wel."
De heer Van Wees stelde voor de gesprekken
van deze avond te groeperen rond drie punten:
de voorlichting, de overgang naar de rooms-
katholieke kerk en tenslotte de politieke gevolgen
van de verloving zelf. Hij merkte daarbij op dat
iet natuurlijk niet steeds te vermijden zou zijn
lat bepaalde kwesties elkaar overlappen.
„Laten we niet bang zijn elkaar te beledigen,
:o van: nu is er weer een volksgroep boos! Als
>en formulering op een bepaald moment die in-
1ruk wekt, dan is dat een afschuwelijk misver
stand", zo zei de heer Van Wees. „Je hebt bij
katholieken wel eens de instelling van: iemand is
protestant óf iets anders óf „niks". Dat is kwalijk!
Maar het is niet bedoeld als: die man is een nul!
Het is een vergissing, die niet gemaakt mag wor
den. Verder spreken wij hier niet meer over een
bekering, maar over een overgang. Als iemand
In het debat vanavond per ongeluk zegt: zij is
bekeerd, laten we er dan niet te veel aan gaan
trekken". (Paul Hörchner: „Maar het is toch wel
een belangrijke zaak!"). Gelach. Want Paul zat
gelijk al in de problemen. De inleider had ten
slotte nog een vraag voordat het eigenlijke ge
sprek begon. „Wie heeft er vorige week dinsdag de
radio- en televisieverslagen van het Kamerdebat
geheel of gedeeltelijk gevolgd?" Het bleek dat
enkelen het debat gedeeltelijk hadden gevolgd en
anderen er kennis van hadden genomen via hun
dagbladen. En toen kwam de eerste vraag.
P
Prinses Irene en don Carlos tij
dens de wandeling in de paleistuin
van Soestdijk op zondagmiddag
9 februari.
Het gesprek in volle gang. De gewichtigheid van de grote zetels verhinderde niet spontaan en direct te
reageren op de vragen.
"tnofji'
ZATERDAG 22 FEBRUARI 1964
PAGINA I*
RW
Annie Geerts uit Zaandam. Zij is George Dekker uit Delft. Hij studeert Cary Schor uit Heemstede. Zij zit in Paul Hörchner uit Hilversum. Hij
Edwin de Graaff uit Haarleni
Bert van Linschoten uit Rotterdam, werkzaam op de afdeling voorlichting bouwkunde aan de Technische Hoge- de jaatste klas van het gymnasium studeert economie aan de Vrije Uni- Ursula van der Veer uit Amsterdam, zit op de Bedrijfsschool van
T T L Fl T a It J - - jl y pj 1 Ziftörid am «1— A a! »-* /J A «.t* J m m O n pf o T A -I i T TI mm - *.g AiI j t t r t v w t T Cf*
Hij heeft de leiding van een groot
slagersbedrijf en is gereformeerd.
en humaniste.
school in die stad en is rooms-
katholiek.
op ,,Sancta Maria" in Haarlem en
is rooms-katholiek.
versiteit van Amsterdam en is
gereformeerd.
Zij werkt bij een foto-persbureau in
die stad en is rooms-katholiek.
ovens in IJmuiden en heelt
geloofsovertuiging-
VAN WEES: Mijn eerste vraag
gaat over de indiscreties, als ik dat
zo zeggen mag, van pers, radio of
televisie b(j de verloving. Wij komen
dus op het terrein van de voorlich
ting. Naar voren is gekomen, in in
gezonden stukken vooral, dat pers,
radio en t.v. in deze privé-sector,
waar dus ook het geluk van jonge
mensen op een gegeven moment on
barmhartig in het licht is getrokken,
te ver zijn gegaan. En aangezien
het meestal vrouwen waren, die
deze vragen stelden in die ingezon
den stukken, zou ik graag van An
nie willen horen: wat vind jij daar
van? Zijn ze te ver gegaan?
ANNIE: Nee,1 dat geloof ik niet. Ik
geloof juist, dat, doordat er zo weinig
losgelaten werd, er erg weinig werd
gezegd, overal omheen werd gedraaid,
men probeerde er achter te komen. Ik
geloof wel, dat dit juist is. Ik geloof
dat het volk recht heeft om bepaalde
dingen te weten.
VAN WEES: Je vindt het niel
helemaal een privé-aangelegenheid?
ANNIE: Nee.
GEORGE: De verloving zelf is wei
een privé-aangelegenheid
ANNIE: Op een gegeven moment
wordt het bekend gemaakt. Dan is het
geen privé-aangelegenheid meer.
GEORGEIk vind, dat het een taak
van de pers is om achter zoiets aan te
jagen, maar zoals de buitenlandse pers
heeft gedaan, een aantal wilde gissingen
doen en geruchten verspreiden, dat vind
ik ongeoorloofd.
VAN WEES: Als typisch voor
beeld van het z.g. onbescheiden
binnendringen van dé pers in de
privé-sfeer van de prinses wordt
vaak die foto genoemd, gemaakt
nadat zij te communie was geweest.
Dit is een loutere privé-aangelegen
heid, zegt men. Velen vinden, dat
deze foto niet genomen en zeker
niet gepubliceerd had mogen wor
den. Carry, wat vind jij van de pu-
blikatie van deze foto? Gezien het
feit, dat wij voor die tijd van niets
wisten.
CARY: ik vind het op zichzelf niet
Drs. P. J. van Wees, die de vragen
stelde en het gesprek leidde, is af
komstig uit Haarlem en geeft in die
stad les in geschiedenis aan het
Triniteitslyceum.
zo heel erg, dat hij die foto heeft geno
men. Maar omdat niemand ervan op de
hoogte was, dat zij katholiek was, sloeg
het in als een bom. Die man heeft wel
zijn doel bereikt: sensatie te verwekken.
BERT: Ik vind het bijzonder vulgair
om, als een mens een gesprek met God
heeft, dit te gebruiken om je eigen
carrière mee op te bouwen en zo'n foto
zo maar te publiceren. Neem nu die
film „Alleman" van Bert Haanstra. Die
probeert op alle mogelijke manieren
mensen te benaderen, maar die vraagt
netjes: vindt u het goed als wij dit
publiceren?
ANNIE: Ik kan het hem niet kwalijk
nemen. Hij zag het uit zijn oogpunt, als
persman en fotograaf.
VAN WEES: Wat vind jij de
reden van het falen van de rijks
voorlichtingsdienst?
EDWIN:: Er zullen weinig mensen
zun, die menen, dat de R.V.D. wel aan
zun taak beantwoord heeft. De R.V.D
a gesdhoten in zijn voorlichting.
?e v"V'P- heeft een heel grote terug-
nouaend'heid ingenomen tegenover pers.
F!™? en t-v- en daarbij tegen beter we-
'gehouden van: wjj weten van
er een overvloed van be-
hand wasVaS' dSt er wel iets aan de
.VAN WEES: Weet ie hoe d-
R.V.D. werkt? 1
EDWIN. Nee, maar naar mtjn per
soonluke mening hoort de minister-nre
sident we' te weten hoThS™ Se
moet daar ziin invïnp'
op kunnen uitoefenen. lnv,oe
ANNIE: Het leek me dat er tree:
samenwerking was. De R.V.D is eigen
lijk zo'n beetje de zondebok geworden
maar ik heb het idee, dat het meer bi
de kroon en de regering ligt,
BERT: Ligt het niet bij Irene zelf
Ik heb de indruk, dat zy eerst alles ir
kannen en kruiken had willen hebben
dat die jongen geëist heeft, dat zij zjjr
geloofsovertuiging zou overnemen, da'
er anders misschien geen huwelijk zot
zhn en dat zij toen uiteindelijk gedach'
heeft: later zal ik het allemaal bekem'
maken.
URSULA: Ik zou het woord eise'
niet durven noemen.
BERT: Gezien de Carlistische bewe
ging is dat stellig een eis geweest
Anders was Irene ongetwijfeld niet ir
aanmerking gekomen als huwelijks
partner.
ANNIE: Maar ik dacht, dat zij al ka
tholiek was, toen de verloving uitraakte.
Dat kan dus geen reden geweest zijn.
PAUL: Die geloofspvergang kwam op
zo n tudstip dat het huwelijk in verband
ermee staat.
VAN WEES: Wat die geloofs
overgang op zich betreft, ook die
is van verschillende zijden naar
voren gebracht als een typische
prive-aangelegenheid. Onze grond
wet zegt over dit alles formeel he
lemaal niets. Er is geen enkele wet
?nSI",nd'. daar wat over zegt.
Wat vmd .nj daarvan, Ursula?
URSULA. Waarom heeft ze niet
spontaan gezegd, dat zij katholiek ge
worden is. Het is toch ook bekend, dat
bet hele koninklijk buis protestant is.
Waarom moeten we zo iets langs van
die nare omwegen ineens ontdekken?
Ik vind dit .f'genlljk een blamage, het
llikt ®r(?P' zü zich ervoor geneert.
it h via die f°to hekend
geworden is, dan maar gauw alles toe
geven.
GEORGE. De manier waarop het is
gebeurd, vind ik weinig elegant.
VAN WLKS: Dat verzwijgen zou
kunnen orden gezien als een blijk
va„ wantrouWen ten op7ichte van de
I,,?? 8taatsburgers voor wat
betreft n verdraagzaamheid en
deJfiLtW?1^ opvatting omtrent
godsdie. rUheid. Wat vinden jullie
daarvan.
ANNIE: UX'hd het wel dom, als dat
de ovenvew s is geweest- Zo jets komt
toch uit. W js hg,. njet Sp0ntaan
gezegd? Daav zou ik respect voor kun
nen hebben- je tot een bepaald geloof
overgaat., waaro;m 20u je daar dan niet
voor uitkomen.
EDWIN: f?" het in verband staan
met de hokjesgeest, die men in Neder
land vooral ne laatste jaren demon
streert? Zou het niet kunnen z(jn, dat
die overgang naar de katholieke kerk
daarom zo lang ™ngelijk is stilgehou
den, omdat men er bet algemeen in
Nederland ),ee' drukte maakt
over kleinigheden ais die op het con
fessionele vlak iiësvn.
VAN WEES. Ik kan me best
voorstellen, dat iemand 0p een ge
geven moment eens Z6 t; jk ben
anti-rooms. hofprediker
zei dat nu o°k dê Pers. Vind
je die verontwaardiging te billijken?
PAUL: - Het lÖkt juist,
dat, wanneer een f®?1" altijd ge
schaard heeft om deze p -dikw-, men
juist in deze moe<Ul«e za en zo n man
raadpleegt. Hij ke," ia „iet rut? tsge"
heim. Waarom zou d® p'?s.met
hem kunnen overlegge heeft hij
recht op.
ANNIE: Ik vind wel, dat het zijn
recht is om dit te .ïe^„t.jer V3„ tii«»n
het niet eens met zun ma utten.
URSULA: Dat verwacht je met van
zo iemand.
rttrt* Tir vind dat d'iê Predikant in
niet eens wist, wat er leefde in de geest
van prinses Irene.
VAN WEES: hofprediker is
de verantwoordelijke de
kerk, die verlaten is. De synode van
de Ned. Herv. Kerk heeft aan kar
dinaal Alfrink een brief gïstuurd,
waarin wordt Kest®klI „7 over-
cane zodra die had plaatsgevon
den, 'door hem kekeAan kaïdt?6'!
worden gemaakt.
Alfrink wordt venveten, dat Wj daar
geen ruchtbaarheid Jfegeven
heeft.
CARRY: Irene beeft hem misschien
gezegd' ik wil liever met, dat het op
hit ogenblik bekend wordt f rnaakt en
dan kan hij dat ook niet doen; Mdat
hij, net als een doWer een beroeps
geheim heeft. Zij had dat zelf moeten
doen.
BERT: Het Protestantse geloof kent
een openbare gelooffbeludenisDe ge-
l(Ar»fcrkV7or»croncr VinH OOk OpOflOaar mOG'töTl
gebeuren^ en niet binnenshuis.
GEORGE: Dat ligt niet aan de kar
dinaal, dacht ik.
PAUL: Heeft h(j overleg te plegen
met de hofpredikers? Die vergelijking
met een dokter vind ik bijzonder goed.
Er hoort een onderlinge afspraak te zijn.
URSULA: Je weet niet, hoe het
gegaan is en dan is het moeilijk te
beoordelen.
EDWIN: Als in het algemeen gespro
ken iemand van vertrouwensman
verandert, dan moet die persoon zelf de
verlaten vertrouwensman daarvan op
de hoogte stellen, dat is een kwestie
van fatsoen. Ik durf het bjjna grof te
noemen, als dat niet gebeurt.
GEORGE: Ja, degene die van het
ene geloof naar het andere overgaat,
is juist de verbindingsscbakei. Dus in
dit geval is Irene de schakel tusssen
hofprediker en kardinaal. Zij had het
moeten doen. Het blijkt wel duidelijk
uit deze kwestie, dat de geheimhouding
van het hof hier voor ging. Dus moet
je met vrij grote zekerheid concluderen,
dat zij geheimhouding aan kardinaal
Alfrink heeft gevraagd. En als hij die
belooft, moet hu er zich ook aan houden.
VAN WEES: De fout ligt dus bij
Irene?
GEORGE: De kardinaal had tegen
Irene moeten zeggen: als het zo moet
gaan, doe ik het niet.
EDWIN: Het is een kwestie van
beleefdheid.
PAUL: Het is een kerkelijke plicht!
GEORGE: Een plicht van Irene.
VAN WEES: Oecumene of niet?
Vind je een overgang van de Katho
lieke Kerk naar de Protestantse en
omgekeerd, zinvol of zelfs bevorder
lijk voor de oecumenische ontwik
keling?
BERT: Je moet trachten in je eigen
kerk een verandering teweeg te bren
gen, zodat je elkaar gaat benaderen.
Het is merkwaardig, dat zij juist een
stroming in de Rooms-Katholieke Kerk
heeft gekozen, die fel gekant is tegen
elke vorm van oecumene en die ook
geen andere kerken duldt.
GEORGE: Het is voor mij heel dui
delijk een persoonlijke kwestie, die niets
uitstaande heeft met de oecumenische
beweging tussen twee kerken. Als
iemand de overtuiging is toegedaan, dat
hu vanuit zijn oecumenische gedachte
over kan gaan naar de Katholieke Kerk,
dan vraag ik me af, wie hem tegen
houdt.
VAN WEFS- Bert. jü be"
hoort tot een gemeente, je bent
praktiserend lid, heb jij enig idee,
hoe men in jouw gemeente zou
denken over een katholieke vorstin?
BERT: Wij hebben hier vrijheid van
godsdienst. Wü mogen geen speciale
voorkeur op dit punt hebben. Ik denk
wel, dat er heel wat anderen zullen zijn, I
die er aan zouden moeten wennen.
VAN WEES: In een artikel in
het Remonstrants Weekblad heeft
gestaan: wij steken de vlag niel
uit. Wat vinden jullie daarvan?
PAUL: Ik dacht 'dat men in onze
kring, heel voorzichtig uitgedrukt, toch
bü deze verloving, wel de vlag uitsteekt.
Als zij zou gaan trouwen met een
Rooms-Katholiek van boven de rivieren,
zou men zeer royaal zijn geweest, in de
echte betekenis van het woord. De
C.H.U. is eigenlijk gebonden aan zijn
partijprogramma. De A.R. dacht ik,
niet. Ik dacht, dat de grondwet ons
daar ook geen gelegenheid toe geeft.
Het is wel duidelijk, wat erin gesteld is.
VAN WEES: Bij de Protestanten
leeft sterk het bewustzijn, dat onze
natie is ontstaan in de strijd tegen
het katholieke Spanje en dat Wil
lem van Oranje daar als het ware
een symbool van was. En aangezien
in de praktijk het Calvinisme in het
zadel kwam te zitten, is men het als
een eenheid gaan zien. Onze natio
nale historie is dus nauw verbonden
tegelijkertijd met de strijd en de op
komst en de vrijheid hier van hel
Calvinisme. Ik geloof dat inderdaad
vanuit dit beeld zeer goed een ge
voel van onbehagen kan optreden.
ANNIE: Ik dacht nie,t dat dit hier
speelde. Ik zou wel bezwaar hebben
tegen Don Carlos als prins-gemaal,
maar niet tegen een katholieke vorstin,
helemaal los gezien van Don Carlos.
GEORGE: Misschien is het een on
gelukkige samenloop van omstandig
heden: er is hier sprake van die sec-
tarische beweging in de Katholieke
Kerk en dan komt deze nog eens een
keer uit Spanje ook'.
VAN WEES: Verbeeld je dat
ook nog Alva had geheten.
PAUL: Dan was iedereen
weest vanwege de tiende Per\o0fsover-
EDWINIk vind, dat de «|een vraag
gang van een regerend vors
moet zijn. moeMk. Vonde-
GEORGE: Het hg' "sitie, probeer-
ling. als man van de wg ik_ uitspraken
de, heel overhaast g De woordvoer-
daarover, af*!, heeft, zich daartoe wij
der van de A-w- ,erieiden.
selük niet laten v
VAN WEES: Laten we nu eens
de politieke aspecten bepraten. Wat
,s naar jullie mening eigerd"jU
de
functie van het koning880'1"1'
staatsbestel?
EDWIN- Als een koning alleTUprt
in handen helft wordt het ejn
dictatuur. Het hangt er ap de
van af, wat voor soort UniJj,eden ui
troon zit, en hoe de ofl»stana'^
het land er uit zien. functie meer
ANNIE: Ik denk dat th® jjgt.
in het representatieve v voortzet-
URSULA: - Het lijkt
ting van een traditie. vah e
ANNIE: De beklemt011™
eenheid. een eeh'
GEORGE: Het symbóól van
beid! h,uft op!
ANNIEVan die eenheid u v 4
deze manier weinig over.
GEORGE: Laten we het zo beklip
Koningin Juliana weet nu wat het .z
gen wil boven de partijen de eenheleri
moeten bewaren. In haar ei£®n.ft fiL'
zijn nu twee stromingen. Ze he ir
zegd: Wij wachten op onze doen k
ne. Is dat niet symbolisch. - v
ANNIE: Ziet het Nederian
het zo? Ik vraag het me af- j,et ver-
VAN WEES:„n"
dwjjnen van het koii'"f„rn
ernstige ramp bes eb0 samenle j
staatsbestel, voor o^XtzelM® „,'ii
of blijft het jullie moment
hier op een geget0 gpn presi"F
republiek hebben beter
ANNIE: Ik geloof,. dat X
zijn met een mona'rclMe' gen voors1''^.
CARY: Ik kan me er £u zijn als"
ling van maken, hoe hebben,
geen monarchie z0"gbmet beslist
URSULA: Het koningschap op
bei traditjp f
altijd. Ik vind bfn traditie.
ogenblik meer rleg tuss vorstin V.
ministersdaar klinkt"haar s."v
dat men =r, al i_s het moeilijk «-
n0^LA in hoever. Ik heb toch vaak V
L^ord van de regelmaat, waaIU,r
staatssecretarissen daar ontvangenis'
de" en dat daar terdege over P°'
zaken wordt gepraat.
BERT. ik zou bet verschrikker
vinden als het koningschap zou veLtf;J
ben ik erg op traditie ëe
VAN WEES: De prinses8®"^
ben over het algemeen km o
geboorterecht en kraebte®pV
grondwet het recht op tro0.?k hp'jl
ging. Is prinses Irene ei&?nl'Jn of V
maal vrij om zelf te beslisse.
main vrij uni acu ic m-n»" pp-
haar rechten op de troon z^a jo1"1
haven of er afstand van
GEORGE: Natuurlijk. Ik ji'L
willen zeggen: graag of helem»
Wie zou er een lid van het vors
moeten dwingen?
EDWIN: Zij behoort de vrtK1
hebben. In de praktijk komt b g
neer, dat men een bepaalde riem
stuurt.
VAN WEES: Stel dat zij g0'!-1',
is, dat zij hier zit als tweede P n
en kinderen krijgt. Is z'J d"
altijd vrij om zelf afstand
van haar rechten?
EDWIN: Als zü
redenen voor heeft.
daar pers0'
00*
t>U
VAN WEES: Zij neemt d'e
sing ook voor haar kinderen-
BERT: Ik vind, dat zij een bÜz°
hoge morele plicht heeft. j r'
PAUL: Ik vind, dat zü als k' \C'
h<t koninklijk gezin wel zo'n Sr,e ds'
afïtwoordelükheid heeft, dat Je
niet gauw aan onttrekt, j„n
VAN WEES: Wat
van dat beruchte interti#'
Spanje. Is zo'n prinses vrij
mening te zeggen?
ANNIE: Nee. ik geloof het
geloof niet. dat zij zo maar P'r P1
haar mening 0
geloof niet, dat zij zo maar P?r
lor en overal h,nnr mor» in 2 0V
zeggen.
BERT: Ik geloof dat de lehgp^/i
het koninklijk huis niet aan een tffie
politieke richting de voorkeur
geven. rt h.
PAUL: Ik sluit me aan bij fzct
geeft hier juist het politieke asP t
weer.
EDWIN: Ik vind, dat ze het
w'elt *k
kunnen zeggen. Ieder mens J^gpi
nen zeggen" wat hü van een
zaak vindt.
VAN WEES: Ik heb SlV
tegen deze avond opgezien. - v,ah
is me buitengewoon m,?,,geSP
Ik heb het een bijzonder Wn e
gevonden.