Onze krant peilt mening van de jeugd over „kwestie-Irene" Open en vruchtbaar gesprek tussen jongelui van diverse levens beschouwingen Aanspraak K W' ie de laatste weken in de „kwestie Irene" (zo mogen wij het toch wel noemen) be lang heeft gesteld, zal tot de merkwaar dige ontdekking komen, dat tot nu toe eigenlijk alleen maar ouderen aan het woord zijn geweest, die de moeilijkheden links en rechts hebben be keken. Krant, radio, televisie, regering en beide Kamers hebben er lange en vermoeiende bespre kingen aan gewijd en het ziet er naar uit, dat de gevraagde rust rondom de prinses door welke oorzaak dan ook er nóg niet is. Er zitten dan ook vele kanten aan de problemen, die samen hangen met de geloofsovergang van prinses Irene en haar verloving met don Carlos. Er is belang stelling genoeg, zou men zo zeggen, gezien de stro men van meningen en tegenmeningen, al of niet openbaar gemaakt door middel van ingezonden brieven aan de krant of van kommentaren in do pers, voor radio en televisie. Maar hoe zit dit dan bij de jonge mensen, later we maar zeggen bij de jongens en meisjes, die zo ongeveer in de leeftijdsklasse van prinses Irene liggen? Hebben zij werkelijke belangstelling vooi de plotselinge problemen rondom deze kwestie of laat het hen koud? Het organisatietalent van en kelen van onze redacteuren is er aan te pas moe ten komen toen wij ons de opdracht stelden in eer kort tijdsbestek een aantal jonge mensen uit ver schillende steden en van verschillende politieke er godsdienstige overtuiging bijeen te roepen met de bedoeling op een avond rondom de tafel te gaar zitten en met gerichte vragen de meningen va) deze jonge mensen te peilen. Deze week zaten ze er dan, in een keurig voor malig Herenhuis aan het Prinsen Bolwerk ii Haarlem. Zeven jonge mensen uit de Randstad Daar waren: Annie Geerts, blond en vriendelijk, een beetje afwachtend, maar toch heel spontaan in haar reacties; Ursula van de Veer, beweeglijk en met veel gevoel voor humor; Cary Schor, die misschien verlegen leek, maar toch heel goed haar woordje wist te doen; Bert van Linschoten de jongeman uit Rotterdam die om zes uur daar zijn zaak sloot om daarna haast-je repje naar de stad aan de Spaarne te rijden, een ernstige prin cipiële jongen: Edwin de Graaff, open en onge compliceerd, George Dekker, vriendelijk en be dachtzaam in zijn antwoorden en tenslotte Paul Hörchner, intelligent en behulpzaam. Wij laten ze hier verder zelf aan het woord. Eén ding moeten wij nog vertellen en dat is een prettig bericht. Na afloop vond iedereen het vre selijk jammer dat het een zo vluchtige ontmoeting was geweest. Dat lijkt ons allereerst een winst! Het tekent de sfeer van openheid, die dit gesprek over zulke principiële zaken vruchtbaar heeft ge maakt. ~w~\rs. P. van Wees, geschiedenisleraar aan het 1 I Triniteitslyceum in Haarlemzette aan het begin van dit ongedwongen „rondetafel-ge sprek" de bedoeling uiteen. „Wij willen niet na kaarten of nog onopgehelderde problemen trach ten op te lossen", zo zei hij. „Een van de motieven voor het houden van deze bijeenkomst was de vraag of er met name bij de jongeren in ons land een werkelijke belangstelling bestaat voor de ge rezen problemen, die samenhangen met de ge loofsovergang van prinses Irene en haar verloving met don Carlos. En zo ja, hoever reikt die belang stelling dan wel." De heer Van Wees stelde voor de gesprekken van deze avond te groeperen rond drie punten: de voorlichting, de overgang naar de rooms- katholieke kerk en tenslotte de politieke gevolgen van de verloving zelf. Hij merkte daarbij op dat iet natuurlijk niet steeds te vermijden zou zijn lat bepaalde kwesties elkaar overlappen. „Laten we niet bang zijn elkaar te beledigen, :o van: nu is er weer een volksgroep boos! Als >en formulering op een bepaald moment die in- 1ruk wekt, dan is dat een afschuwelijk misver stand", zo zei de heer Van Wees. „Je hebt bij katholieken wel eens de instelling van: iemand is protestant óf iets anders óf „niks". Dat is kwalijk! Maar het is niet bedoeld als: die man is een nul! Het is een vergissing, die niet gemaakt mag wor den. Verder spreken wij hier niet meer over een bekering, maar over een overgang. Als iemand In het debat vanavond per ongeluk zegt: zij is bekeerd, laten we er dan niet te veel aan gaan trekken". (Paul Hörchner: „Maar het is toch wel een belangrijke zaak!"). Gelach. Want Paul zat gelijk al in de problemen. De inleider had ten slotte nog een vraag voordat het eigenlijke ge sprek begon. „Wie heeft er vorige week dinsdag de radio- en televisieverslagen van het Kamerdebat geheel of gedeeltelijk gevolgd?" Het bleek dat enkelen het debat gedeeltelijk hadden gevolgd en anderen er kennis van hadden genomen via hun dagbladen. En toen kwam de eerste vraag. P Prinses Irene en don Carlos tij dens de wandeling in de paleistuin van Soestdijk op zondagmiddag 9 februari. Het gesprek in volle gang. De gewichtigheid van de grote zetels verhinderde niet spontaan en direct te reageren op de vragen. "tnofji' ZATERDAG 22 FEBRUARI 1964 PAGINA I* RW Annie Geerts uit Zaandam. Zij is George Dekker uit Delft. Hij studeert Cary Schor uit Heemstede. Zij zit in Paul Hörchner uit Hilversum. Hij Edwin de Graaff uit Haarleni Bert van Linschoten uit Rotterdam, werkzaam op de afdeling voorlichting bouwkunde aan de Technische Hoge- de jaatste klas van het gymnasium studeert economie aan de Vrije Uni- Ursula van der Veer uit Amsterdam, zit op de Bedrijfsschool van T T L Fl T a It J - - jl y pj 1 Ziftörid am «1— A a! »-* /J A «.t* J m m O n pf o T A -I i T TI mm - *.g AiI j t t r t v w t T Cf* Hij heeft de leiding van een groot slagersbedrijf en is gereformeerd. en humaniste. school in die stad en is rooms- katholiek. op ,,Sancta Maria" in Haarlem en is rooms-katholiek. versiteit van Amsterdam en is gereformeerd. Zij werkt bij een foto-persbureau in die stad en is rooms-katholiek. ovens in IJmuiden en heelt geloofsovertuiging- VAN WEES: Mijn eerste vraag gaat over de indiscreties, als ik dat zo zeggen mag, van pers, radio of televisie b(j de verloving. Wij komen dus op het terrein van de voorlich ting. Naar voren is gekomen, in in gezonden stukken vooral, dat pers, radio en t.v. in deze privé-sector, waar dus ook het geluk van jonge mensen op een gegeven moment on barmhartig in het licht is getrokken, te ver zijn gegaan. En aangezien het meestal vrouwen waren, die deze vragen stelden in die ingezon den stukken, zou ik graag van An nie willen horen: wat vind jij daar van? Zijn ze te ver gegaan? ANNIE: Nee,1 dat geloof ik niet. Ik geloof juist, dat, doordat er zo weinig losgelaten werd, er erg weinig werd gezegd, overal omheen werd gedraaid, men probeerde er achter te komen. Ik geloof wel, dat dit juist is. Ik geloof dat het volk recht heeft om bepaalde dingen te weten. VAN WEES: Je vindt het niel helemaal een privé-aangelegenheid? ANNIE: Nee. GEORGE: De verloving zelf is wei een privé-aangelegenheid ANNIE: Op een gegeven moment wordt het bekend gemaakt. Dan is het geen privé-aangelegenheid meer. GEORGEIk vind, dat het een taak van de pers is om achter zoiets aan te jagen, maar zoals de buitenlandse pers heeft gedaan, een aantal wilde gissingen doen en geruchten verspreiden, dat vind ik ongeoorloofd. VAN WEES: Als typisch voor beeld van het z.g. onbescheiden binnendringen van dé pers in de privé-sfeer van de prinses wordt vaak die foto genoemd, gemaakt nadat zij te communie was geweest. Dit is een loutere privé-aangelegen heid, zegt men. Velen vinden, dat deze foto niet genomen en zeker niet gepubliceerd had mogen wor den. Carry, wat vind jij van de pu- blikatie van deze foto? Gezien het feit, dat wij voor die tijd van niets wisten. CARY: ik vind het op zichzelf niet Drs. P. J. van Wees, die de vragen stelde en het gesprek leidde, is af komstig uit Haarlem en geeft in die stad les in geschiedenis aan het Triniteitslyceum. zo heel erg, dat hij die foto heeft geno men. Maar omdat niemand ervan op de hoogte was, dat zij katholiek was, sloeg het in als een bom. Die man heeft wel zijn doel bereikt: sensatie te verwekken. BERT: Ik vind het bijzonder vulgair om, als een mens een gesprek met God heeft, dit te gebruiken om je eigen carrière mee op te bouwen en zo'n foto zo maar te publiceren. Neem nu die film „Alleman" van Bert Haanstra. Die probeert op alle mogelijke manieren mensen te benaderen, maar die vraagt netjes: vindt u het goed als wij dit publiceren? ANNIE: Ik kan het hem niet kwalijk nemen. Hij zag het uit zijn oogpunt, als persman en fotograaf. VAN WEES: Wat vind jij de reden van het falen van de rijks voorlichtingsdienst? EDWIN:: Er zullen weinig mensen zun, die menen, dat de R.V.D. wel aan zun taak beantwoord heeft. De R.V.D a gesdhoten in zijn voorlichting. ?e v"V'P- heeft een heel grote terug- nouaend'heid ingenomen tegenover pers. F!™? en t-v- en daarbij tegen beter we- 'gehouden van: wjj weten van er een overvloed van be- hand wasVaS' dSt er wel iets aan de .VAN WEES: Weet ie hoe d- R.V.D. werkt? 1 EDWIN. Nee, maar naar mtjn per soonluke mening hoort de minister-nre sident we' te weten hoThS™ Se moet daar ziin invïnp' op kunnen uitoefenen. lnv,oe ANNIE: Het leek me dat er tree: samenwerking was. De R.V.D is eigen lijk zo'n beetje de zondebok geworden maar ik heb het idee, dat het meer bi de kroon en de regering ligt, BERT: Ligt het niet bij Irene zelf Ik heb de indruk, dat zy eerst alles ir kannen en kruiken had willen hebben dat die jongen geëist heeft, dat zij zjjr geloofsovertuiging zou overnemen, da' er anders misschien geen huwelijk zot zhn en dat zij toen uiteindelijk gedach' heeft: later zal ik het allemaal bekem' maken. URSULA: Ik zou het woord eise' niet durven noemen. BERT: Gezien de Carlistische bewe ging is dat stellig een eis geweest Anders was Irene ongetwijfeld niet ir aanmerking gekomen als huwelijks partner. ANNIE: Maar ik dacht, dat zij al ka tholiek was, toen de verloving uitraakte. Dat kan dus geen reden geweest zijn. PAUL: Die geloofspvergang kwam op zo n tudstip dat het huwelijk in verband ermee staat. VAN WEES: Wat die geloofs overgang op zich betreft, ook die is van verschillende zijden naar voren gebracht als een typische prive-aangelegenheid. Onze grond wet zegt over dit alles formeel he lemaal niets. Er is geen enkele wet ?nSI",nd'. daar wat over zegt. Wat vmd .nj daarvan, Ursula? URSULA. Waarom heeft ze niet spontaan gezegd, dat zij katholiek ge worden is. Het is toch ook bekend, dat bet hele koninklijk buis protestant is. Waarom moeten we zo iets langs van die nare omwegen ineens ontdekken? Ik vind dit .f'genlljk een blamage, het llikt ®r(?P' zü zich ervoor geneert. it h via die f°to hekend geworden is, dan maar gauw alles toe geven. GEORGE. De manier waarop het is gebeurd, vind ik weinig elegant. VAN WLKS: Dat verzwijgen zou kunnen orden gezien als een blijk va„ wantrouWen ten op7ichte van de I,,?? 8taatsburgers voor wat betreft n verdraagzaamheid en deJfiLtW?1^ opvatting omtrent godsdie. rUheid. Wat vinden jullie daarvan. ANNIE: UX'hd het wel dom, als dat de ovenvew s is geweest- Zo jets komt toch uit. W js hg,. njet Sp0ntaan gezegd? Daav zou ik respect voor kun nen hebben- je tot een bepaald geloof overgaat., waaro;m 20u je daar dan niet voor uitkomen. EDWIN: f?" het in verband staan met de hokjesgeest, die men in Neder land vooral ne laatste jaren demon streert? Zou het niet kunnen z(jn, dat die overgang naar de katholieke kerk daarom zo lang ™ngelijk is stilgehou den, omdat men er bet algemeen in Nederland ),ee' drukte maakt over kleinigheden ais die op het con fessionele vlak iiësvn. VAN WEES. Ik kan me best voorstellen, dat iemand 0p een ge geven moment eens Z6 t; jk ben anti-rooms. hofprediker zei dat nu o°k dê Pers. Vind je die verontwaardiging te billijken? PAUL: - Het lÖkt juist, dat, wanneer een f®?1" altijd ge schaard heeft om deze p -dikw-, men juist in deze moe<Ul«e za en zo n man raadpleegt. Hij ke," ia „iet rut? tsge" heim. Waarom zou d® p'?s.met hem kunnen overlegge heeft hij recht op. ANNIE: Ik vind wel, dat het zijn recht is om dit te .ïe^„t.jer V3„ tii«»n het niet eens met zun ma utten. URSULA: Dat verwacht je met van zo iemand. rttrt* Tir vind dat d'iê Predikant in niet eens wist, wat er leefde in de geest van prinses Irene. VAN WEES: hofprediker is de verantwoordelijke de kerk, die verlaten is. De synode van de Ned. Herv. Kerk heeft aan kar dinaal Alfrink een brief gïstuurd, waarin wordt Kest®klI „7 over- cane zodra die had plaatsgevon den, 'door hem kekeAan kaïdt?6'! worden gemaakt. Alfrink wordt venveten, dat Wj daar geen ruchtbaarheid Jfegeven heeft. CARRY: Irene beeft hem misschien gezegd' ik wil liever met, dat het op hit ogenblik bekend wordt f rnaakt en dan kan hij dat ook niet doen; Mdat hij, net als een doWer een beroeps geheim heeft. Zij had dat zelf moeten doen. BERT: Het Protestantse geloof kent een openbare gelooffbeludenisDe ge- l(Ar»fcrkV7or»croncr VinH OOk OpOflOaar mOG'töTl gebeuren^ en niet binnenshuis. GEORGE: Dat ligt niet aan de kar dinaal, dacht ik. PAUL: Heeft h(j overleg te plegen met de hofpredikers? Die vergelijking met een dokter vind ik bijzonder goed. Er hoort een onderlinge afspraak te zijn. URSULA: Je weet niet, hoe het gegaan is en dan is het moeilijk te beoordelen. EDWIN: Als in het algemeen gespro ken iemand van vertrouwensman verandert, dan moet die persoon zelf de verlaten vertrouwensman daarvan op de hoogte stellen, dat is een kwestie van fatsoen. Ik durf het bjjna grof te noemen, als dat niet gebeurt. GEORGE: Ja, degene die van het ene geloof naar het andere overgaat, is juist de verbindingsscbakei. Dus in dit geval is Irene de schakel tusssen hofprediker en kardinaal. Zij had het moeten doen. Het blijkt wel duidelijk uit deze kwestie, dat de geheimhouding van het hof hier voor ging. Dus moet je met vrij grote zekerheid concluderen, dat zij geheimhouding aan kardinaal Alfrink heeft gevraagd. En als hij die belooft, moet hu er zich ook aan houden. VAN WEES: De fout ligt dus bij Irene? GEORGE: De kardinaal had tegen Irene moeten zeggen: als het zo moet gaan, doe ik het niet. EDWIN: Het is een kwestie van beleefdheid. PAUL: Het is een kerkelijke plicht! GEORGE: Een plicht van Irene. VAN WEES: Oecumene of niet? Vind je een overgang van de Katho lieke Kerk naar de Protestantse en omgekeerd, zinvol of zelfs bevorder lijk voor de oecumenische ontwik keling? BERT: Je moet trachten in je eigen kerk een verandering teweeg te bren gen, zodat je elkaar gaat benaderen. Het is merkwaardig, dat zij juist een stroming in de Rooms-Katholieke Kerk heeft gekozen, die fel gekant is tegen elke vorm van oecumene en die ook geen andere kerken duldt. GEORGE: Het is voor mij heel dui delijk een persoonlijke kwestie, die niets uitstaande heeft met de oecumenische beweging tussen twee kerken. Als iemand de overtuiging is toegedaan, dat hu vanuit zijn oecumenische gedachte over kan gaan naar de Katholieke Kerk, dan vraag ik me af, wie hem tegen houdt. VAN WEFS- Bert. jü be" hoort tot een gemeente, je bent praktiserend lid, heb jij enig idee, hoe men in jouw gemeente zou denken over een katholieke vorstin? BERT: Wij hebben hier vrijheid van godsdienst. Wü mogen geen speciale voorkeur op dit punt hebben. Ik denk wel, dat er heel wat anderen zullen zijn, I die er aan zouden moeten wennen. VAN WEES: In een artikel in het Remonstrants Weekblad heeft gestaan: wij steken de vlag niel uit. Wat vinden jullie daarvan? PAUL: Ik dacht 'dat men in onze kring, heel voorzichtig uitgedrukt, toch bü deze verloving, wel de vlag uitsteekt. Als zij zou gaan trouwen met een Rooms-Katholiek van boven de rivieren, zou men zeer royaal zijn geweest, in de echte betekenis van het woord. De C.H.U. is eigenlijk gebonden aan zijn partijprogramma. De A.R. dacht ik, niet. Ik dacht, dat de grondwet ons daar ook geen gelegenheid toe geeft. Het is wel duidelijk, wat erin gesteld is. VAN WEES: Bij de Protestanten leeft sterk het bewustzijn, dat onze natie is ontstaan in de strijd tegen het katholieke Spanje en dat Wil lem van Oranje daar als het ware een symbool van was. En aangezien in de praktijk het Calvinisme in het zadel kwam te zitten, is men het als een eenheid gaan zien. Onze natio nale historie is dus nauw verbonden tegelijkertijd met de strijd en de op komst en de vrijheid hier van hel Calvinisme. Ik geloof dat inderdaad vanuit dit beeld zeer goed een ge voel van onbehagen kan optreden. ANNIE: Ik dacht nie,t dat dit hier speelde. Ik zou wel bezwaar hebben tegen Don Carlos als prins-gemaal, maar niet tegen een katholieke vorstin, helemaal los gezien van Don Carlos. GEORGE: Misschien is het een on gelukkige samenloop van omstandig heden: er is hier sprake van die sec- tarische beweging in de Katholieke Kerk en dan komt deze nog eens een keer uit Spanje ook'. VAN WEES: Verbeeld je dat ook nog Alva had geheten. PAUL: Dan was iedereen weest vanwege de tiende Per\o0fsover- EDWINIk vind, dat de «|een vraag gang van een regerend vors moet zijn. moeMk. Vonde- GEORGE: Het hg' "sitie, probeer- ling. als man van de wg ik_ uitspraken de, heel overhaast g De woordvoer- daarover, af*!, heeft, zich daartoe wij der van de A-w- ,erieiden. selük niet laten v VAN WEES: Laten we nu eens de politieke aspecten bepraten. Wat ,s naar jullie mening eigerd"jU de functie van het koning880'1"1' staatsbestel? EDWIN- Als een koning alleTUprt in handen helft wordt het ejn dictatuur. Het hangt er ap de van af, wat voor soort UniJj,eden ui troon zit, en hoe de ofl»stana'^ het land er uit zien. functie meer ANNIE: Ik denk dat th® jjgt. in het representatieve v voortzet- URSULA: - Het lijkt ting van een traditie. vah e ANNIE: De beklemt011™ eenheid. een eeh' GEORGE: Het symbóól van beid! h,uft op! ANNIEVan die eenheid u v 4 deze manier weinig over. GEORGE: Laten we het zo beklip Koningin Juliana weet nu wat het .z gen wil boven de partijen de eenheleri moeten bewaren. In haar ei£®n.ft fiL' zijn nu twee stromingen. Ze he ir zegd: Wij wachten op onze doen k ne. Is dat niet symbolisch. - v ANNIE: Ziet het Nederian het zo? Ik vraag het me af- j,et ver- VAN WEES:„n" dwjjnen van het koii'"f„rn ernstige ramp bes eb0 samenle j staatsbestel, voor o^XtzelM® „,'ii of blijft het jullie moment hier op een geget0 gpn presi"F republiek hebben beter ANNIE: Ik geloof,. dat X zijn met een mona'rclMe' gen voors1''^. CARY: Ik kan me er £u zijn als" ling van maken, hoe hebben, geen monarchie z0"gbmet beslist URSULA: Het koningschap op bei traditjp f altijd. Ik vind bfn traditie. ogenblik meer rleg tuss vorstin V. ministersdaar klinkt"haar s."v dat men =r, al i_s het moeilijk «- n0^LA in hoever. Ik heb toch vaak V L^ord van de regelmaat, waaIU,r staatssecretarissen daar ontvangenis' de" en dat daar terdege over P°' zaken wordt gepraat. BERT. ik zou bet verschrikker vinden als het koningschap zou veLtf;J ben ik erg op traditie ëe VAN WEES: De prinses8®"^ ben over het algemeen km o geboorterecht en kraebte®pV grondwet het recht op tro0.?k hp'jl ging. Is prinses Irene ei&?nl'Jn of V maal vrij om zelf te beslisse. main vrij uni acu ic m-n»" pp- haar rechten op de troon z^a jo1"1 haven of er afstand van GEORGE: Natuurlijk. Ik ji'L willen zeggen: graag of helem» Wie zou er een lid van het vors moeten dwingen? EDWIN: Zij behoort de vrtK1 hebben. In de praktijk komt b g neer, dat men een bepaalde riem stuurt. VAN WEES: Stel dat zij g0'!-1', is, dat zij hier zit als tweede P n en kinderen krijgt. Is z'J d" altijd vrij om zelf afstand van haar rechten? EDWIN: Als zü redenen voor heeft. daar pers0' 00* t>U VAN WEES: Zij neemt d'e sing ook voor haar kinderen- BERT: Ik vind, dat zij een bÜz° hoge morele plicht heeft. j r' PAUL: Ik vind, dat zü als k' \C' h<t koninklijk gezin wel zo'n Sr,e ds' afïtwoordelükheid heeft, dat Je niet gauw aan onttrekt, j„n VAN WEES: Wat van dat beruchte interti#' Spanje. Is zo'n prinses vrij mening te zeggen? ANNIE: Nee. ik geloof het geloof niet. dat zij zo maar P'r P1 haar mening 0 geloof niet, dat zij zo maar P?r lor en overal h,nnr mor» in 2 0V zeggen. BERT: Ik geloof dat de lehgp^/i het koninklijk huis niet aan een tffie politieke richting de voorkeur geven. rt h. PAUL: Ik sluit me aan bij fzct geeft hier juist het politieke asP t weer. EDWIN: Ik vind, dat ze het w'elt *k kunnen zeggen. Ieder mens J^gpi nen zeggen" wat hü van een zaak vindt. VAN WEES: Ik heb SlV tegen deze avond opgezien. - v,ah is me buitengewoon m,?,,geSP Ik heb het een bijzonder Wn e gevonden.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1964 | | pagina 12