De lente
begint op
wet het kinderfeest
„CHAMPS
8
PLUS
Rijen dik staan de vaders en moeders achter het hek.
Op welke grond beweert men
toch altijd, dat de lente op
21 maart begint? Was ons
klimaat vroeger zachter of is het
altijd meer wens dan werkelijk
heid geweest? In ieder geval we
ten de inwoners van Epinal, de
hoofdstad van de Vogezen, wel
beter. Reeds sinds de 14e eeuw
vieren zijn op Witte Donderdag
„Champs Golots" oftewel het
feest van de komende lente.
Kaarsen toen symbool
van lange
winteravonden
„ltivier"
Ook volwassenen
Met allerlei zelf gemaakte scheep
jes komen de kinderen 's middags
hij de jury.
In de vijver van het park laat een klein meisje haar zeilbootje varen,
terwijl moeder gespannen toekijkt.
Lente in de Vogezen
WITTE
DONDERDAG
(Van een medewerker)
Die 14e eeuwse bewoners van de Vo
gezen hadden kijk op het klimaat. In
de regel valt Witte Donderdag in april.
Dan smelt de sneeuw op de bergen en
het water klatert in honderden stroomp
jes omlaag. In de vlakte storten zjj zich
in de Moezel, die de Epinalers als hun
rivier beschouwen. Hij verdeelt de stad
in twee helften en zoekt zjjn weg tussen
de beboste heuvels, waarop de beter
gesitueerden hun villa's bouwden.
Oudtijds wierpen de bewoners van
Epinal op de avond van Witte Don
derdag hun stompjes kaars plechtig
dn de rivier. De dagen gingen weer
lenigen, de lange winteravonden, door
gebracht bij kaarslicht, waren voor
bij. Hoe verder zjj de kaarsen van
zich af zagen drijven, hoe blijder zij
gestemd werden. Het was eindelijk
weer voorjaar.
Toen het electrisch licht de kaarsen
verdrong,veranderde dit zinvolle ge
bruik slechts in zo verre, dat de kinde
ren op de avond van Witte Donderdag
klompjes of houten doosjes met een
brandende kaars als mast op de Moezel
te water lieten. Daarbij zongen zij in
het streekdialect een oud liedje.
Met de toename van het aantal kin
deren werd het evenwel te gevaarlijk
om bootjes in de Moezel te zetten. De
Epinalers bedachten er wat anders op.
Voor één dag wordt voor het gemeente
huis een kunstmatige „rivier" aange
legd.
Op donderdagmorgen rijden
vrachtauto's met zakken zand, ce
ment en bakstenen de Rue Général
Leclerc in en stoppen bij het stad
huis. Daar bouwen gemeentewerk
lieden een bassin van een meter of
twintig lengte, dat circa 2 decime
ter diep is. Een paar uur later staat
het vol water. De burgemeester
heeft de „rivier" voor de deur.
Tegen twee uur trekken de kin
deren met zelf gemaakte bootjes
naar de school naast het gemeente
huis. Daar zetelen een zestal kin
dervrienden, die als jury optreden.
Allerlei scheepjes en vaartuigjes
worden er binnengebracht. Jean
laat een prachtige tweemaster zien,
Pierre heeft een compleet vliegdek-
schip gebouwd. Suzanne knutselde
een stoomboot-zonder-stoom, An
nette een drijvend huisje, .waarin
kaarsen voor de ramen branden.
Trots tonen ze hun creaties en kij
ken tegelijk met angstige gezichtjes
naar de bootjes der anderen, die
nög mooier, nóg beter uitgerust
zijn. Zal hun scheepje, waaraan ze
avonden lang hebben gewerkt, dan
toch geen prijs krijgen?
Dat staat nu echter nog niet vast.
De jury beoordeelt op dit moment
alleen of hun vaartuig enige over
eenkomst met de werkelijkheid
heeft. Vanavond zal blijken of het
ook kan varen.
Tegen zes uur stroomt half Epinal
naar de ronde vijver in het Pare Le
Cours. Mannen, hun zoontje aan de
hand, bregen er triomfantelijk hun
zeilboot heen of een stoomboot, die on
der het varen stoom uitblaast. Na een
kwartier ligt er in het gras de meest
uiteenlopende collectie bootjes. Dan
wordt het sein gegeven. De juryleden
hebben zich opgesteld, het publiek staat
rijen dik achter het hek. Om de beurt
laten mannen en kinderen hun scheep
je te water. Bij gebrek aan voldoende
wind trekt een jongen zijn tweemaster
aan een touw naar de overkant. Vader
en moeder slaan het schouwspel gespan
nen gade. Gelukkig, alles gaat goed, de
boot blijft rustig liggen.
Vervolgens komen er een paar stoom-
of motorboten. Mooie witte scheepjes,
die fier op eigen kracht varen. Sierlijk
bewegen ze zich voort, draaien om de
fonteinen in het midden en keren vei
lig op de startplaats terug. Hun bezit
ters hebben eer van hun werk. Maar
niet Monsieur Liotard. Weken achter
een is hij in de weer geweest om een
schip te bouwen zoals niemand heeft.
Als de propeller op het dek draait, zal
het door het water vliegen! Prachtig zet
hij zijn boot in het water. Dit is het
ogenblik van zijn grote triomf. Hij trekt
de aandrijfriem aan. De motor bromt
en houdt er meteen mee op. Op
nieuw brengt hij hem op gang. Zelfde
resultaat. Nijdig trekt hij zijn schip op
de kant. In het gras herhaalt hij zijn po
gingen. Tien, twintig keer brengt hij de
motor op gang, steeds zonder succes.
Doch eindelijk blijft hij draaien. Vlie
gensvlug zet hij de boot in het water,
duwt hem af. Tegelijk volgt een dave
rende klap. Het schip maakt slagzij. De
Fransen lachen. Maar de vernuftige
bouwer druipt verslagen af. Dat r.t.-
ding ook! Honderd keer heeft hij het
thuis in de badkuip goed gedaan en nu
is het mis...
Een andere Fransman heeft het be
ter voor elkaar. Hij bestuurt zijn schip
met een draagbaar radar-apparaat,
met een ernst, alsof de nationale eer
van Frankrijk op het spel staat...
Tegen zeven uur is het eerste prjjsva-
ren afgelopen. Iedereen gaat naar huds
om om half negen bij het gemeente
huis weer present te zijn.
Op dat uur dromt een dichte me
nigte samen rond het hek, dat in al
lerijl om de „rivier" voor het ge
meentehuis is geplaatst. Vaders met
babies op de schouder, moeders met
kinderen aan de hand, oude mensen,
meisjes, jongens. Heel Epinal viert
hier het feest van de lente. Het bas
sin is voor hen de Moezel, waarin de
kleinen, precies eender als lang ge
leden, hun bootjes laten varen. Een
kleine Frangaise trekt heel ernstig
een plankje met alleen een mast erop
door het water. Een ander balanceert
over de rand en sleept een soort drij
vende boei voort. Sommige vaartuig
jes hebben brandende knersen aan
Snap jij daar nou iets van, griep te
ze tegen haar zuster, zo heb ik
hem in al die jaren nog nooit-
meegemaakt.
Ze keek verongelijkt, driftig een glas
in de zinken spoelbak schoon wrijvend.
Haar ouderwetse permanent waves sid
derden ervan. Op de morsige café-ruit
stond in krulletters: De Erven Goud-
rieks, J en C, zonder puntjes.
De toegesproken zuster, die zich niet
met het bedrijf bemoeide, ofschoon ze
wel mede-erfgename was en meer voor
de inwendige mens zorgde, stond voor de
gloeiende Sreuzesalamander. In hun oren
klonk nog de nijdige klap van de café
deur. Meneer Vierhout was voor het
eerst kwaad weggelopen. Z'n neutje
had hij nog wel uitgedronken, dat wel.
Het was een van die ogenblikken waar
op de kleine wereld van dit café wan
kelde. Niet zo maar een maarts buitje!
De stamgasten zwegen. Juffrouw Jo
roerde nog altijd het glas in de spoel
bak om. Buiten ging duidelijk een tram
voorbij en je hoorde de vogels fluiten
in het plantsoen.
En dat allemaal om één kwartje.
Alle hoofden draaiden in de richting
van de spreker, een lange schrale
maaglijder, die alleen tomatensap mocht
hebben en dus ook niet in de „laat-maar-
lopen"-stemming kon zijn.
Wat was er nou aan de hand, vroeg
juffrouw Corrie bij d'r kachel.
Zenuwen, gewoon zenuwen.
De maaglijder was er wel de man
naar een dergelijk commentaar te ge
ven. Hij vervolgde:
Die vent uit zich nooit. Dat is fout.
Bovendien kan hij niet tegen z'n ver
lies. En hij knikte naar het biljard.
Daar gaat het nou niet om, Jaap, zei
een kleine dikkerd met een blozend kin
dergezicht, hij is kwaad omdat hij
geen fooi wil geven. Voor de somma van
een kwartje.
Nou, en?
Een kwartje is niet veel vandaag aan
de dag, weet ik ook wel, amper genoeg
voor een goeie sigaar. Maar het gaat
om het principe. Hij kompt hier al ja
ren. Bij kapper Versteeg verdomt hij
het ook. Heb ik gehoord.
Hij ging er voor staan, want de maag
lijder tot wie hij zich richtte was al
zittend groter dan hij.
Kijk nou eens, Jaap. Vierhout en ik
wil me niet met de telmachine van de
dames bemoeien, Vierhout geeft toch
zeker 16 gulden per week hier uit. En
dan ben ik nog aan de lage kant. Daar
is misschien 6 gulden winst bij. Allemaal
goed en wel. Die mensen moeten ook le
ven. Zo is het nr. eenmaal. Maar hij
verdomt het nog eens pak weg 4 gul
den aan tip weg te geven. Dat zijn
acht borrels, waar of niet. Bovendien
is het een oud gebruik dat de eigenaar
geen fooi ontvangt.
Met een zucht ging hij zitten en nipte
voorzichtig aan zijn drankje.
Alle hoofden draaiden in de richting
van juffrouw Jo, die nog steeds de
spoelbak beheerste, ledereen rekende
voor zichzelf en in stilte uit hoe groot
het persoonlijk verlies wel zou zijn
sinds januari, toen de „erven" mee wa
ren gaan doen met de run op de prij
zen.
We gaan maar, zei de maaglijder.
Wij ook.
Het klonk, dat moet gezegd worden.
Nu komt de hemel ook nog naar be
neden, dachten de gezusters. Even was
het stil. Een revolutie der eenzamen.
Laten wij die fooi dan ook afschaf
fen, Jo.
Corrie bij d'r kachel zei het glim
lachend, een beetje verlegen, want ei
genlijk bemoeide zij zich niet met de
zaak.
ledereen ging weer zitten.
In de spoelbak windkracht zeven
Gelukkige mensen.
SERPENTINE
boord, die dreigen uit te waaien en
toch weer opflakkeren. Achter elkaar,
mannetje aan mannetje, lopen de kin
deren vele malen het bassin rond, met
hun scheepjes achter hen aan.
Onder het licht van de gloeilampen
stappen de juryleden in hun hoge kap
laarzen door het water. Elk scheepje
wordt op zijn vaarcapaciteiten be
oordeeld, waarbij vaders en moeders
luide blijk geven van hun bijval. Tegen
half tien heeft de prijsuitreiking
plaats. Dan is het feest afgelopen.
De volgende morgen is het bassin
reeds verwijderd. Het gewone leven
heeft zijn vat op Epinal herkregen. En
toch is er iets veranderd. De lucht heeft
een pastelkleur, op de kadetaluds groent
het gras en de treurwilg in het Pare Le
Cours heeft een geel jasje aangetrok
ken. Buiten Epinal, in de richting van
Gerardmer, bloeien overal langs de
weg de „jonquilles" (kleine narcissen).
Met bosjes „jonquilles" in de hand wul
ven de kleine jongens en meisjes naar
de automobilisten en trachten hun boe
ketjes te verkopen.
Het is lente in de Vogezen. De takken
der bomen ontbotten, het water in de
beken is blauw. Het voorjaar is geko
men, want de natuur houdt zich aan de
datum, die de inwoners van Epinal er
lang geleden voor gesteld hebben: Wit
te Donderdag, het feest van „Champs
Golots".