Veel bereikt, maar nog lang niet tevreden «Weg met dwepers oi halve idioten Mr. dr. Hugenholtz leidt een nieuwe aanval in op houders van kistkalveren De bullebijters Dwepers en idioten Felle dreigbrieven Vele inspecties DONDERDAG 4 JUNI 1964 PAGINA 11 Inspectie op Veemarkt. Zo liepen vroeger in België honden onder de wagen. |\e man in het sfeervolle advocatenkantoor aan het 1/ Leidse Rapenburg zei het heel nuchter, zakelijk bijna. „Ik heb me een tijd rustig gehouden. Ze zul- kf Wel gedacht hebben: Hij wordt oud. Maar nu gaat ertoch weer wat gebeuren. De zaak van de kistkalveren me nog altijd niet lekker. En daar gaan we nu eens 'k aan werken." Met deze woorden heeft de 62-jarige dr. Willem Hugenholtz een nieuw offensief aange- kndigd. Een offensief dat samenvalt met het honderd- h'ige bestaan van de Nederlandse Vereniging tot Be- terming van Dieren. Een dag, straks in augustus, Varop men met voldoening kan terugzien op hetgeen bereikt is voor het grote doel: de kwelling en mishan dling van dieren te voorkomen of in ieder geval zoveel ^'gelijk te beteugelen. Maar ook om vast te stellen dat &rnog heel wat werk verricht moet worden en deze "tors heeft mr. dr. Hugenholtz, met zijn aangekondigde ^le, duidelijk aangegeven. Nederland neemt op het ge- 'led van de dierenbescherming ®h vooraanstaande plaats in. basis daarvan wordt ge- °rmd door een wet, die in 1961 °t stand kwam naar een ont- erP van mr. dr. Hugenholtz. oor ruim zeventig procent am de regering de opzet zoals v die in zijn ontwerp had aan- pgeven over. Een opmerkelijk jesultaat, dat tot de meest mo- orne Dierenwet heeft geleid, le de wereld kent. Men kon eggen dat het klimaat er hier érnstig voor was. Maar dat be kende echt niet dat wij Neder- anders van huis uit stuk ,00r stuk geboren dierenvrien- jen waren. Het dier heeft hier >®neraties lang zeer moeilijke Jden gekend. Boven: menselijke hulp. Rechts: misgroeid kistkalf. Verleden tijd: de hond brengt een rad voor de karn aan het draaien. E.H.B.O. voor dieren. Naast dierenleed te er ook dierenliefde. \V gPS* VERENIGING TOT BESCHERMING VAN DIEREN 100 JAAR hoeven dan alleen maar te den 's vr^n <ie duivelse spelletjes, die on- ien r?rvaderen kenden, zo gauw er leniT ander dier bij betrokken was. tafcmdü bijvoorbeeld aan het zoge- loor "Sansentrekken", uitgevoerd >1UlprVo°ral boeren en schippers. Maar i0o~ het altijd gretige publiek was al ai laag vertegenwoordigd. Voor at ,.j ..gansentrekken" boven een %en er water gebeurde. Een sloot ol S®snon Daarboven werd een touw Poten «1' waaraan de gans, met de Werd n»* t tegen elkaar gebonden, o»n s?PKohangen. Het was nu de kunst sterke 'n een hoot je, dat door het arm 'els za snel mo8e,Ük onder werd doorgeroeid, de de®e p,'8* hoven de kop te grijpen en ken. m°k.een forse ruk at te trek poten stevig aan een paaltje gebonden. Zij werden met knuppels bekogeld tot de dood er op volgde en voor de win naar zaten er allerlei prettige dingen in het vat. En dan de gruwelijke kat- tenvuurwerken, vooral in het zuiden des lands erg populair. Men plaatste hoge staketsels in het open veld. Bo venin werden hele groepen katten vast gebonden en er om heen werd met kwistige hand knallend vuurwerk aangestoken. De dieren gilden en grol den by het formidabele geknetter van het kruit, totdat de brand in het sta ketsel sloeg en zy kansloos in de vlam menzee omkwamen. Het is een thema waarover men alinea's zou kunnen vol- schryven. Waren er ook niet de speci aal afgerichte honden, de zg. „bulle- byters", die het tegen stieren en beren moesten opnemen? Nee, wy waren bepaald geen brave broeken als het op de verhouding mens-dier aankwam. Toegegeven, de ze openbare vermakeiykheden zijn langzaam maar zeker verdwenen, maar van verregaande staaltjes die renmishandeling zou jaarlijks nog een aardige lijst zyn samen te stellen. Dank zy de wet kan daar nu tegen opgetreden worden. En dat is een zeer grote voldoening voor mensen als mr. ar. Willem Hugenholtz. Deze domi neeszoon uit Axel in Zeeuwsch-Vlaande ren was al op zeer jeugdige leeftijd een fel stryder voor de dierenbescherming. nog maar een variatie, li® ga"s kon net zo goed een pa- zyn, die men om de attrac- „Man, die kettinghonden by ons in de buurt, daar was ik soms gewoon kapot «van. Magere uitgeteerde beesten, hit sig en nerveus aan hun kettingen. Ik heb er soms by staan huilen. En dan de paarden. De zogenaamde koud- bloedpaarden, de hippische reuzen van het Zeeuwse land. Het was oen vaste gewoonte deze dieren van hun staart te beroven. Dat ging dan volgens de weg van de minste weerstand. Gewoon met de bijl. De staart werd er afgehakt. Het stompje dat over bleef werd met een stuk gloeiend ijzer dichtgebrand. Over het waarom werd nooit gespro ken. Dat moest nu eenmaal zo. De Bel gen rekenden daar op. Zy waren grote afnemers van onze Zeeuwse koudbioed- paarden. En die kenden zij alleen zon der staart. Dat deze dieren in andere landen wel met staarten liepen in teresseerde hun niet. Met de staart er ^af kon er geld worden verdiend. En dus ging die staart er af. Mail, daar over is ui de Kamer heel wat gespro ken. De voorstanders hebben zich er duchtig geweerd. De kleine, beweeglijkee man voor ons praatte snel en gemakke- ïyk. Een meester op het wapen van de argumenten, zo leek het ons toe. En op dit punt ook een uit houdingsvermogen zonder weerga. Wat hy zich destüds als geëmotioneer de jongen by een jankende ketting hond heeft voorgenomen, is waarge maakt. Dagen en nachten werk hebben daar in gezeten. Maar dat heeft Willem Hugenholtz er voor over gehad. In het spoor van zijn successen is hij opge klommen tot een internationaal erken de dierenbeschermer. Een man met een wereldnaam. Hy was het die in augustus 1950 in het Scheveningse Kur- haus de beslissende stoot gaf aan de oprichting van een wereldorganisatie. Dat heeft vooral de Engelsen niet lek ker gezeten. Deze eer hadden zij voor zichzelf gereserveerd. Maar Willem Hugenholtz, vertrouwd met snelle ac tie en doorzetten, voelde niets voor af wachten tot de tyd die de Engelsen daarvoor bepaald hadden. Negen jaar lang heeft hij het voorzitterschap van deze wereldorganisatie bekleed. Een taak waarvoor hy een groot deel van zijn belangryke advocatenpraktyk ter zijde had geschoven. Zowel de leiding van de Ned. vereniging als die van de wereldorganisatie heeft hü uit handen gegeven. Maar dat wil niet zeggen dat mr. dr. Willem Hugenholtz alle ban den met de dierenbescherming heeft verbroken. Dat zou hü niet eens kun nen. ,,De positie van de dieren is somber, wy mensen hebben de dieren meer no dig dan zy ons. Wat is er in ons levens onderhoud niet van de dieren afkom stig. Mag ik zeggen: zo'n 80 procent? Ais je dan logisch redeneert moet dit ook gewaardeerd worden. Daarom voor het dier een redeiyke behande ling, een redelijk bestaan, een rede lijke huisvesting en behandeling." Het zijn woorden die met overtuiging wor den uitgesproken. Woorden waarna het even stil biyft in het grote, statige advocatenhuis. In de grote kamer tikt de oude hangklok en van buiten op het Rapenburg dringt het gekrijs van meeuwen door. Denk er om, ik wil niets te maken hebben met dwepers, halve idio ten met roodgestrikte schoot hondjes, geëxalteerde lieden. Natuuriyk, die zyn er onder onze dui zenden leden. Maar dat zijn dieren vrienden, van wie ik niets moet heb ben. Die doen onze zaak beslist geen goed. Die maken ons belacheiyk. Ik wil vechten voor dingen die ik als re- deiyk voor liet dier vind. Ik ben geen man die pleit voor de arme ratten en muizen. Dat is ongedierte. Als dat hin- deriyk is moet het dood. Maar doe het dan in elk geval pijnloos. Ik ben ook heus geen vegetariër. Geen vlees eten als consequentie van het dierenvriend- zqn vind ik onzin. U mag het gerust weten. Ik ben een fünproever, een lek kerbek ook. Ik ben zelfs officieel opge nomen in de orde van Brillat Savarin, en dat was een van de grootste fijnproe vers die de wereld kende. Maar er zyn van die dingen die met logisch re deneren als zuivere dierenkwellerij aangemerkt kunnen worden." Mr. dr. Willem Hugenholtz heeft voorbeelden genoeg. Büvoorbeeld het transporteren van levende vissen met behulp van stangen, twijgen, haken, die aange bracht zijn tussen kieuwen en kaken of overeenkomstige delen. Vis levend te snqden of te ontschubben, zonder dat even te voren fer bedwelming de kopsnede is toegepast. Paling onbe dwelmd het vel af te stropen, schoon te maken of te ontslümen. En dan de zaak van de kistkalveren. Een punt waarop hij de nodige tegen stand heeft gekend en nog mag ver wachten. Een punt ook waarin de wet nog niet voorziet, al heeft Willem Hu genholtz daar zo zjjn eigen mening over. „Ik hoef niet te bewijzen dat het pijniyk en kwellend Is zo'n kalf dut kort na zijn geboorte in een smalle donkere kist wordt opgesloten en niet anders dan melk naar binnen krijgt. Een paar maanden lang. In de kist is geen sprietje stro. Nee, zonder meer staat het beest op het kale harde hout. Zelfs een houtsplinter valt er niet te halen. Want stro, gras, en zelfs die splinter hout zouden het dier volgens zijn natuurwet tot herkauwen brengen. En dat is er niet bU voor het kistkall', dat een belangryke schakel vormt tus sen zijn baas en de kapitaalkrachtige lekkerbek. De bedoeling van het kist kalf Is namelijk niet anders dan straks het zogenaamde wit-vlees te kunnen leveren. Dat is een duideiyke exclusi viteit op het bord. Alleen om de naam ol ook wat betreft de smaak? Een blinddoektest heeft aangetoond dat verschil in smaak niet kon worden aangetoond. Maar er zullen des ondanks altyd lieden blüven die vol houden dat zq het verschil wel dege- lijk kunnen proeven." Een pas geboren kalf heeft van zqn moederkoe de üzerhoudende stoffen meegekregen die nodig zün om zyn stofwisseling goed te laten functione ren. Door aeze yzerhoudende stoffen is het vlees van dat jonge kalf roodge kleurd. Maar de klanten willen „Riz de Veau" op hun bord. Dus is het zaak om dat kalfsvlees de gewenste kleur loosheid te geven. Het jonge kalf moet dus zq'n yzer-reserves opgebruiken, nen. Tv pauwen en na- ftiaar werden «iet opgehangen, stonden op de begane grond, de zonder dat die kunnen worden aange vuld. Dus geen gras, geen stro en ook geen houtspaanders, want zelfs die be vatten yzersporen. In de kist wordt al leen melk geserveerd. Zo'n liter of tien per dag. Want melk bevat geen yzer. Het is zaak het dier aan bloedarmoede te helpen. Want dat is nodig voor het verkrügen van blank vlees. De grote hoeveelheden melk kunnen tot maag- stoornissen leiden en de organen staan door de geringe bewegingsmogeiykhe- den van het dier aan een vettige dege neratie bloot. En ook dat laatste is zeer gewenst. Het is uiteraard niet be kend m hoeverre het betreffende kist kalf onder dit complex van stoornis sen in zijn lichamelijke conditie werke- ïyk pyn lydt. Zeker is in ieder geval dat het sterft als de rode kleurstof ge heel uit zyn vlees verdwenen is. Dat is dus het punt waar de veehouder op letten moet. Voor het beslissende sta dium moet het dier geslacht worden, anders is het onverkoopbaar. Vast staat wel dat door het gebrek aan licht in de nauwe, donkere ruimte het gevaar voor rachitis zeer groot is en gemakkeiyk vergroeiing van de botten en beenderen kan plaatsvinden. De Dierenvereniging heeft zich destijds al ingezet om tot een verbod voor het houden van kistkalveren te komen. Zq stuit te daarby op fel verzet van o.a. de voorzitter van het Produktschap voor Vee en Vlees, de heer J. de Veer die zich op het standpunt stelde dat er van dierenkwelling geen sprake was. Hü betoogde dat de gemiddelde burger geen begrip heeft van de zorg, die de boer voor zyn veestapel moet opbren gen. Het feit dat er kalveren in kis ten zaten, waarop ten overvloede nog een deksel ging, noemde hy een exces, maar dat was naar zün mening ook al uit de tijd. De heer De Veer sprak van „zielige dierenbescherming" en „burgermansideeën". En hij heeft daarmee de heer Hugenholtz tot in hel hart getroflen. Dat de zaak van het kistkalf binnenkort opnieuw in de aan dacht komt staat vast. Mr. dr. Hugen holtz kent wat dat betreft het klappen van de zweep. Hy zal niet rusten voor bjj ook deze kwestie tot In laatste instantie heeft uitgevochten. Het feit dat hem tydens dergelijke acties felle dreigbrieven bereiken en hem ook per telefoon de meest afschuwelijke straf fen worden opgelegd, laat hem volko men koud. „Wie voor de dieren strijdt, heeft het recht niet om zwak te zün" is zijn gezegde en dat is een devies dat door de Nederlandse Vereniging tot Bescherming van Dieren is overgeno men. Op 25 augustus zal het honderd jaar geleden zün dat de vereniging werd opgericht. In de loop der jaren genoot de vereniging de hoge bescher ming van koning Willem III, koningin Emma en koningin Wilhelmina, terwül thans koningin Juliana haar be schermvrouwe is. Deze vereniging is de grootste organisatie op het gebied van dierenbescherming. Zq telt vele duizenden leden, verdeeld over hon derddertig afdelingen met tal van asiels. Zü maakt een intensieve pro paganda en door de uitgave van een maandblad tracht zü voorlichting te geven in het belang van de dieren. De vereniging, waarvan thans professor dr. S. Hofstra voorzitter is, heeft vier algemene inspecteurs en enige plaatse- lüke inspecteurs. Zo'n plaatseiyke inspecteur is de heer Zweedyk, een gepensio neerde politieman. Zün rayon is de stad Amsterdam en dat liegt er dus niet om. Maar hy kent de stad op zün duimpje en dat vergemakke- ïykt veel. Destyds kwam hü als poli tieman veel op de markten. Hü is er zich voor het vee gaan interesseren. Vooral ook omdat hü er dingen zag die nu niet bepaald door de beugel kon den. „Sinds die tyd is er al een hele boel verbeterd", zei ons de heer Zwee- dük. „De veeauto's büvoorbeeld heb ben een fantastische ontwikkeling door gemaakt. Onze vereniging is aange wezen om die auto's te keuren. De dieren worden nu in het algemeen op zeer redeiyke wjjze vervoerd. De oude kreet van „Het is toch voor de slacht en dus voor de dood bestemd", doet geen opgang meer." Veetransporten hebben ook de aandacht van de in specteurs. Voor de heer Zweedük in het büzonder de paardentransporten, die per schip in de Amsterdamse ha ven gebeuren. Paarden uit Rusland en paarden uit Ierland vooral. Bü de aan komst of het vertrek van het schip is hp steeds vertegenwoordigd. Dan zün er de tips van mensen die hem bellen. De totaal verwaarloosde pinken in een stal van Weesp. De heer Zweedyk waz er bü- De man die een kat van zyn zoon driehoog uit het raam smeet. Zweedqk ging er op af. „Hy deed het in zqn drift. De kat heeft de val over leefd. Wy hebben ons over het dier ontfermd. De man heeft grote spyt betuigd. De kans is groot dat het dier er terug komt. Je moet zoiets zo soepel mogelük regelen. Ik verbaliseer ook nooit als het kan. Ik verbaliseer alleen als het moet." „Vooral de katten bezorgen mü moeiiykheden. Een kat is een vogel- vrü dier. Het is ook een dier dat zel den of nooit wat terug doet. Al geef je het dier een schop. En katten wor den vaak mishandeld." De heer Zwee dük vertelde ons een paar staaltjes, die zeker niet onder deden voor de gruweiyke mishandelingen, die Edgar Allen Poe beschrijft in zijn Fantasti sche Vertelllingen. In Amsterdam al leen al leven vele tienduizenden kat ten. En dit leger breidt zich voortdu rend uit. Een poes kan tweemaal per jaar jongen en nesten van acht jongen zijn beslist geen zeldzaamheid. Langs ongevoelige weg worden er door de bevoegde instanties, zoals de dieren vereniging, elke week zo'n honderd „weggemaakt." Regelmatig ook treft men diertjes aan die op minder zachtzinnige wüze uit de weg zün ge ruimd. Het aantal katten neemt desondanks toe en daarmee ook het aantal zwerfkatten. Vele daarvan ver keren in een verwilderde toestand. Op hen wordt geschoten met windbuksen en „kattepults." De heer Zweedük heeft er verschillende aangetroffen die een oog misten. „De kat is een pro bleem in Amsterdam, ook al doet hjj er nog zo'n goed werk met al die mui zen en ratten. Laatst moest ik bü een huisuitzetting assisteren. Want ook dat kan een inspecteur van de dierenbe scherming overkomen. Er zaten twin tig katten op die etagewoning. Twintig stuks maar liefst. De urine kwam door het plafond heen. U kunt nagaan hoe de toestand er was HAYE THOMAS.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1964 | | pagina 11