M' Hans Moser was vijftig toen hij ontdekt werd Droom zonder einde Steeds meer vakantievreugd SUSAN HEEFT EIGEN MANIER OM BUITEN ADEM TE RAKEN Angst voor de atoombom Amerikanen doen Europa op de fiets Kunstopstel bekroond Broodje met ei Nood en noot Hitte Laat ontdekt Rijke figurant Beklemming Museum wagen*' op traject Den Haag- Scheveningen AMBITIEUZE FILM VAN MAX DE HAAS Nachtmerrie VRIJDAG 26 JUNI 1964 PAGINA 9 Achter microfoon en beeldbuis |f door f Geert Groothoff SUSAN STRASBERG SEM NIJVEEN jongleren met woorden Ton Lensink en Jo Walhain in de film „Droom zonder einde", een nieuwe gespeelde documentaire, waarin de Nederlandse cineast Max de Haas zich bezighoudt met de angst voor de atoombom. Heel on-Amerikaans, maar twaalf scholieren van de Thomas Jeffer son high school in Denver zijn gistermorgen op Schiphol aange komen en vandaar vertrokken om op de fiets Europa te „doen". On der leiding van dr. Preston Glea- son (op voorgrond) gaan ze per fiets en af en toe per trein kris kras door Europa om zo goedkoop mogelijk te reizen. Op Schiphol reden de jongelui met hun leraar vanuit de DC-8 op de fiets. Hans Moser (midden) met Conny Froboess en Gunther Philipp in „Mariandl is verloofd", een der laatste film, waarin de Weense komiek is opgetreden. George Chakiris, bekend gewor den als Bernardo in „West Side Story", is de tegenspeler van Dirk Bogarde en Susan Strasberg in de nieuwe Rankfüm „The High Bright Sun" van Betty Box en Ralph Thomas. DEN HAAG, 26 juni Volgens re presentatieve steekproeven van de A.N.VV.B. ging verleden jaar 62 per cent van de Nederlandse gezinnen met vakantie. Het percentage gezinnen, dat niet met vakantie ging daalde in vier jaar tijds van 41 tot 38 pet. Vijfendertig op de honderd gezinnen bleven in eigen land, negentien gingen naar het buitenland en acht deden zo wel het een als het ander. Eenvijfde van alle vakantiegangers logeerde bij familie. Slechts één per cent pleegde woningruil en drie per cent huurde kamers. De pensions trok ken zeven percent van de binnenland se vakantiegangers, de hotels en mo tels hadden een aandeel van zeventien percent. Van de honderd gezinnen lo geerden zeven in tenten en twee in ca ravans. Slechts één percent leefde en sliep op een boot. De ANWB voorspelt, dat in het lo pende jaar twee op elke drie gezin nen met vakantie buiten eigen woon plaats zal gaan. Een kwart van de vakantie houdende gezinnen zal dat zelfs twee maal doen. De auto blijkt het voornaamste vervoermiddel van vakantiegangers. In 43 percent der gezinnen heeft in 1963 een of meer leden een rijbewijs. Bijna dertig percent van alle gezin nen beschikt over een auto. Het aantal kampeerders overschreed vo rig jaar de twee miljoen. Dat bete kent, dat het aantal beschikbare ten ten op ruim 450.000 kan worden ge steld, waarvan veertig percent ook tijdens weekeinds wordt gebruikt. Bijna de helft van de vakantiegan gers ging per auto, tweeëntwintig per cent per trein, zeven pet per touring car, zes pet met tram of bus, drie pet per vliegtuig en drie pet per boot. Fiets, motor en scooter haalden samen nauwelijks zes pet, evenveel als de bromfiets alleen. De belangrijkste buitenlandse trek pleisters voor de 35 pet buiten de gren- bleken Duitsland (zestien pet), België- Luxemburg (acht pet) en Italië (tien pet). Oostenrijk, Zwitserland en Frankrijk kregen ieder zes pet, Span- je-Portugal drie pet, Engeland en Ier land één pet. Uit deze percentages blijkt, dat velen meer dan een land per vakantie bezochten, namelijk 23 van de honderd gezelschappen. "en meent doorgaans, dat al leen in de sector van de be stuursorganen van de over heid de bureaucratie een over wegende rol speelt en er soms op een eigenaardige wijze regelingen worden getroffen, waarvan men la ter zegt, of dit en dat nu beslist zo moest gebeuren en of het niet een beetje zuiniger had gekund. Welnu, in de wereld van radio en televisie is het niet anders. Wat ove rigens begrijpelijk is, omdat al naar gelang een instituut in omvang en belangrijkheid groeit ook de bureau cratie aan invloed wint. Het is bij de televisie voorgeko men, dat voor een uitzending van Vader Stiefbeen een teil nodig was. De man moest daarin zitten. Op de grond van studio A werd met krijt een cirkel getrokken en de volgende dag moest de teil op de aangegeven plaats, voor het maken van de opna men, worden neergezet. Bij de décor afdeling was een kortsluiting ont staan in de communicatie tussen de verantwoordelijke personeelsleden. Om half tien was er nog geen teil. En Vader Stiefbeen stond te wach ten, evenals de regisseur. Er werd getelefoneerd. Met verhoging van stemgeluid. Tot om tien uur een grote truck met oplegger voor de studio verscheen, een vrachtwagen met de grootste toegelaten lengte op de weg volgens de verkeersvoor- schriften, waarin alleen de teil werd vervoerd. Een teil overigens die te klein was voor Vader Stiefbeen om er zich in neer te vleien. Nu weet u ook waarom de kijkgel den verhoogd worden. In de kantine van de N.T.S. kan men een broodje met ei krijgen. Geen broodje apart. En ook geen ei afzonderlijk. Alleen een brood je mèt ei. Zo willen de samenstel lers van de voorschriften. En hun wil is wet. Wie alleen maar een ei wenst, moet het broodje in ontvangst nemen. En omgekeerd. Wanneer het broodje nu maar vers was. zou het allemaal nog niet zo erg zijn. Maai wie op maandagochtend een broodje vraagt, loopt de kans het glazuur van zijn gebit geweld aan te doen, want wanneer er nog brood van vrijdag over is, moet dit voedsel eerst wor den voorgezet. Ook op grond van de voorschriften. Ik behoef u niet te zeggen, dat het brood dan hard is. Over de kwaliteit van de eieren tast ik in het duister. De violist Sem Nijveen heeft een nieuwe zegswijze bedacht, die de laatste dagen bijzonder po pulair in de studio's is gewor den. Het is een jongleren met de woorden „nood" en „(muziek)noot". Het luidt: „Als de noot op zo'n hoogst is, dan is die noot het meest vals" in navolging, althans wat bet eerste gedeelte betreft, van het spreek woord. „Als de nood het hoogst is, is de redding nabij." Ik wil niet ach terblijven. Let u op: „Sem Nijveen kent de nood van de hoge noten strijken..." filmdramatisehe synthese te brengen en op indringende wijze uitdrukking te geven aan de gevoelens van angst en onzerheid, die hem met betrekking tot de wereldsituatie moeten hebben be zield. Soms weet hij een zekere beklem ming op te roepen, maar de wurgende angst, die hij met zijn gedroomde wer kelijkheid, of werkelijkheid wordende droom, bij de toeschouwer heeft willen oproepen, blijft uit, evenals een ant woord, hoe onbevredigend of negatief ook, op de voor hem gestelde vragen. Daarvoor is zijn film te veel een met pretentieuze filmmiddelen omkleed science fiction-verhaal gebleven. Het is te hopen en van een cineast als Max de Haas mag worden ver wacht, dat zijn „Droom zonder einde" niet het einde van een droom zal be tekenen en dat hij zich met een vol gend, misschien minder ambitieus, maar meer geslaagd werk zal revan cheren. Ftn iy (Van een verslaggever) DEN HAAG, 25 juni Vele Hage naars keken gistermorgen verrast op bij het zien van een oude bekende: een open tramwagen, die het traditio nele traject Den Haag-Scheveningen v.v. bereed. De zestig jaar oude tram is samen met zijn tochtige soortgenoten acht jaar geleden uit de dienst geno men. Als „museumwagen" was no. 505 de enige die aan de slopershamer ont kwam. Hij is nu weer in de rails gezet om ter herinnering aan het honderdja rig jubileum van het openbaar vervoer in Den Haag deze zomer dienst te gaan doen tussen het station Hollandse Spoor en de badplaats. De open tramwagen reukt herinnerin gen op aan „ritten die immer gepaard gingen met kindergejoel, gedrang en gemanoeuvreer met schepjes en emmer tjes. Het zal blijken dat er wat dit be treft nog maar weinig veranderd is. De motorwagen is ook een oude getrouwe: veertig jaar geleden in Duitsland ver vaardigd, door de Duitsers terugge haald in de oorlog en in 1945 zwaar gehavend weer in handen geko men van de rechtmatige eigenaar, de HTM. Ook hij is inmiddels een mu seumstuk geworden. De open tramwa gen is eigenlijk een frivool intermezzo in een zakelijk streven van de H.T.M.- directie het wagenpark zo modern mo gelijk te maken. Na weer eens door de Duitse deskundige eraan herinnerd te zijn dat juist in het moderne stadsver keer de kam de ruggegraat van het openbaar vervoer moet zijn is besloten tot een drastische modernisering en standaardisering van 't wegenpark, wat betekent dat er in Den Haag over enige tijd alleen maar comfortabele P.C.C.- cars zullen rijden. e achttienjarige Fenneke Foeke- ma Adrea, die zit in de vijfde klas van de Louise de Coligny- HBS in Leiden gaat van 8 tot 11 juli met haar hele kias en de re dactie van haar schoolkrant „De Ga- zette" naar België om de z.g. Ru bens-tocht 1964 te maken. Dit is een gevolg van het feit dat Fenneke de prijsvraag van het Rijks museum en de V.V.V.-Amsterdam voor het beste opstel over Nederland se kunst en musea, gepubliceerd in een schoolkrant, heeft gewonnen. Het meisje heeft haar bekroonde stuk ge wijd aan „Het laatste oordeel", het beroemde drieluik dat Lucas van Ley- den in 1527 voltooide en dat zich be vindt in het Leidse museum „De La kenhal". Het opstel werd gepubli ceerd in „De Gazette" van april. De jury prees de zuivere en onge dwongen trant waarin de Schrijfster, die graag naar de toneelschool in Arn hem wil, baar beschouwingen over het drieluik aan de lezer presenteert. Zij geeft bovendien blijk van een juiste op vatting omtrent de schilderkunstige waarden van het werk en weet het in de historische samenhang te plaatsen. Haar wijze van beschouwen is vr:'_' van niet ter zake doende literaire of psy chologische interpretaties. Al met al een oorspronkelijk opstel, aldus de jury. Eervolle vermeldingen werden toe gekend aan Jan Vaessen, voor zijn op stel „Een bezoek aan het Stedelijk Van Abbemuseum te Eindhoven, gepubli ceerd in „Kriterion", schoolkrant van het Bisschoppelijk College te Weert. Willie Hakvoort voor het opstel „Hoe schilderijen zien", gepubliceerd in Brordje, schoolkrant van de St. Willi- brord-U.L.O. te Doetinchem. Ch. O. Younge, voor het opstel „Wij en de Kunst", gepubliceerd in Hilversum 3, schoolkrant van het St. Ludgerus- kweekschool te Hilversum. In 1962 hebben het Rijksmuseum en de WV-Amsterdam een dergelijke prijsvraag georganiseerd. Het doel van deze tweejaarlijkse prijsvraag is het schrijven over kunst in school kranten om daarmee de belangstel ling voor de kunst van de jeugd in het algemeen te stimuleren. Als bijzonderheid kan nog worden medegedeeld, dat dit jaar het museum Hei Rubenshuis te Antwerpen en het Antwerpse touristenbureau te zelfder tijd een prijsvraag voor Belgische schoolkranten hebben uitgeschreven met als prijs de driedaagse Rem- brandttocht langs Nederlandse musea, eveneens voor de winnaar(-ares) en zijn (haar) klas. De data van deze Rembrandttocht moeten nog worden vastgesteld. oorspronkelijke scènes, die wegens tijd gebrek niet konden worden overge maakt. Opmerkzame filmbezoekers kun nen dus naar hem uitkijken, als de film in vertoning komt: de rijkste figurant in het filmbedrijf. In de Zuid-Italiaanse havenstad Bari is een filmgroep van tweehonderd man an land gegaan om opnamen te maken voor de film „The High Bright Sun", een nieuwe produktie voor Rank van het Britse filmduo Betty Box (producente) en Ralph Thomas (regisseur), die samen o.a. de serie Dokter-films hebben gemaakt. De hoofdrol wordt gespeeld door Dirk Bogarde, Engelands populairste film- ris overgekomen, die letterlijk de ster. Uit Hollywood is George Chaki- beroemdheid binnensprong als Ber nardo in zijn eerste film „West Side Story". En uit New York kwam Susan Strasberg, de dochter van Lee en Paula Strasberg, stichters van de be roemde Actor's Studio in New York, waar Marlon Brando, Marilyn Mon roe en andere „Methode"-acteurs hun opleidink kregen, het trio bekende sterren volmaken. Filmkomieken komen en gaan. In elk tijdsbestek zijn er enige die de internationale aandacht trekken en zich verheugen in de bij- Val van het publiek. Met Hans Moser, die op 83-jarige leeftijd is over leden en die nog slechts enkele weken Vóór zijn dood meewerkte aan de op- hamen voor een televisiefilm, is zo'n komiek heengegaan. Maar Hans Moser V'as méér, veel meer dan een komiek. Hij was bovenal een goed mens en een groot kunstenaar. Het heeft niet aan hem gelegen, dat zijn bijdrage als ac teur aan de film beperkt is gebleven tot kleine rollen in bijna altijd middel- hiatige films. Maar die middelmatige films werden dan hoofdzakelijk door hem genietbaar, omdat hij van elke rol, hoe onbetekenend op zich ook, altijd «en bijzondere creatie wist te maken. tVie desondanks aan zijn bekwaam heid als acteur mocht hebben getwij feld, heeft tien jaar geleden, toen hij ih 1954 ook in Nederland met het burgtheater de violist Weiring speelde Ui „Liebelei" van Schnitzler, met een hrok in zijn keel kunnen waarnemen, tot welke diepten het acteurstalent Van Hans Moser de menselijke ziel Vnst te peilen. Dat komieke mannetje Moser aldus «en toen in dit blad gepubliceerd inter view- leek ons, toen wij hem vreedzaam ih het hotel in Den Haag een brief zagen schrijven, een dorpsnotaris in ruste, die ■Uin getrouwde dochter juist aan het ver tellen was, wat h\j allemaal op zijn bui tenlandse reis had gezien. Maar toen wij samen aan een tafeltje zaten, gaf zijn beweeglijke gezicht bij elk antwoord een andere stemming weer. Wenen? Het ge zicht staat op zonnig. „Heerlijke stad. fk ben altijd weer blij, als ik thuis kom, ih mijn huis. Ik heb een groot huis met «en tuin". Zijn verzameling? Diepe droefheid-, „Helemaal vernield bij de bombardementen. Mijn oud porcelein, hl ij n glaswerk, mijn tabernakelkast en alle beeldeh van mijn vader". Dan een kleine opklaring: „Maar de schilderijen zijn gespaard. Die had ik goed opgebor gen". Was uw eerste optreden bij het Burg theater een succes? Nu straalt Hans Moser als een jonge minnaar. „Een "eerlijk succes. Mijn eerste grote, ern stige rol. De pers sprak van een sen satie. Dit is de kroon op mijn toneel loopbaan van 55 jaren". Of hij altijd komieke rollen heeft gespeeld? Moser trekt zijn hoofd scheef, net als op de film: „Toen ik als 17-jarige begon te spelen, wilde men mij alleen maar zien als „schüch'tern-liebhabende Naturbur- sche". En ik wilde komiek zijn. En nu iedereen mij als komiek ziet, wil ik ernstige rollen spelen. Ik kan nu vast bi) het Burgtheater komen. Maar dan kan ik niet geregeld filmen. En ik wil de film niet^nissen. Maar het Burgthea ter evenmin. Het gaat niet om het geld. tk heb een sommetje achter de hand. Ik hoef niet elke rol te accepteren. Maar ik houd graag iedereen te vriend". In hoeveel films hij is opgetreden? flans Moser kijkt gemelijk. „Dat vragen ze me nu allemaal. Ik weet het echt 'wet meer. Mjjn vrouw heeft gezegd, dat jk er boek van moet houden". Misschien kan uw secretaresse u helpen, luidt de veronderstelling. Hans Moser kijkt nog bedrukter: „Mijn secretaresse is mijn vrouw Hans Moser is op 6 augustus som mige naslagwerken spreken van 1 augustus 1880 in Heiligenkreuz bij Wenen geboren als Jean, zoon van de beeldhouwer Juliet. Vader Juliet koos voor zijn zoon een handelsopleiding, maar Jean wilde acteur worden en hij werd het en daarmee Hans Moser. Eerst bij een Schmiere-troep, bij een reizende toneelgroep, bij het variété en bij het circus. Dat waren jaren van nood en bittere teleurstelling, die pas eindig den, toen hij al tegen de vijftig liep en „ontdekt" werd door Max Reinhardt, die hem naar het „Theater in der Jo- sephstadt" haalde, om hem later in Ber lijn aan het Deutsches Theater de plaats toe te wijzen, die zijn roem over de hele wereld verbreidde: in Europa als Frosch in „Die Fledermaus", in New York met „Kleines Bezirksgericht" en in Buenos Aires, waar zijn dochter woon de, met „In eeuwigheid Amen" van Wild gans. De toenmalige UFA engageerde hem voor haar films, waarin de Wener Hans Moser vrijwel altijd dezelfde rollen kreeg te spelen: van een nogal las tig klein mannetje, bij voorkeur een huisknecht, een concierge, een portier, een deurwaarder, een ambtenaartje, kortom een kleine burgerman, die van boven heel onderdanig kon doen en naar beneden streng optreden. Een ogendie- naar dus, maar in de grond een dood goed mens, die voortdurend heen en weer wordt geslingerd tussen zijn teer hartigheid en zijn plichtsgevoel. De charme van dit alles was, dat Mo ser dit karakter volkomen menselijk ver tolkte. Reinhardt heeft indertijd met zijn ervaren blik in Moser de middelaar ge zien, die de heftig bewogen levensaard van de Wener dramatisch tastbaar kon maken en Moser heeft dat gedaan op het toneel en in meer dan honderd films. En op den duur was Moser niet langer meer de middelaar tussen de werkelijk heid van de oude Oostenrijkse Vader Doorsnee en diens uitbeelding op het witte doek, maar werd hij de belicha ming van deze werkelijkheid, die door hem bleef voortleven en die, helaas, met hem is gestorven. Bryan Forbes is een talentvolle scenarioschrijver („The Angry Silen ce"), filmregisseur („The L-shaped Room") en acteur („The Leagues of rondrijdt, een witte Bentley Continen- Gentlemen"). De auto, waarin hij tal, is het even dure als elegante be wijs van zijn succes op al deze ver schillende gebieden. Daarom is het des te wonderlijker, hem aan te tref fen als figurant in de binnenkort uit komende film „Of Human Bondage", waarin zelfs zijn naam niet wordt ge noemd. Oorspronkelijk speelde hij in deze film de rol van medisch student. Toen de film echter een andere regisseur kreeg, staakte hij zijn medewerking. Maar het opgewekte gezicht van Forbes is nog altijd te zien in een paar van de Bij een temperatuur van bijna 40 gra den in de schaduw, wanneer die tenmin ste ergens te vinden was, is men met de opnamen begonnen. De filmers zwoeg den met rode hoofden in de brandende zon, de technici transpireerden onder hun grote strooien hoeden en de acteurs worstelden met de moeilijkheid om voor al niet bruiner te worden dan ze al wa ren, want hun kleur mag in de film niet veranderen. Susan Strasberg moest in volle vaart door een olijfgaard rennen, achtervolgd door een terrorist met een tommy-gun. Ze bleek er een heel eigen methode op na te houden om op het witte doek de indruk te geven, dat ze buiten adem was. Daartoe sprong ze tien-, twintigmaal zo hoog mogelijk in de lucht, voortdu rend wild met haar armen zwaaiend. De kaalgeschoren terrorist, die klaar stond om haar voor de camera's te achtervolgen, sloeg deze gratis voor stelling met een mengeling van verba zing en geestdrift gade. Haar tegenspeler Dirk Bogarde had het heel wat gemakkelijker. Na in zijn Rolls-Royce (naar de belangstelling te oordelen, de eerste, die ooit in Bari was gesignaleerd) te zijn aangekomen, kreeg hij verscheidene dagen vr(j om voldoen de bruin te worden, eer hij voor de ca mera's zou optreden. Daarna moest hu zoveel mogelijk onder de olijfbomen blijven, om niet te donker te worden. George Chakiris, die in „The High Bright Sun" alleen maar hoeft te spelen en niet te dansen, maakte zich zorgen hoe is het mogelijk, vraagt men zich af, dat iemand in zo'n zonnige plaats zorgen kan hebben over zijn condi tie „Als ik een paar dagen oversla, is het afschuwelijk om weer te gaan oefenen". Zijn probleem werd opgelost door de dochter van de hotelhouder, die de leiding heeft van een balletschooltje. Daar kon hij lenig blijven tussen de peuters. Aan de in miljoenen harten levende angst voor de atoombom en de daarin besloten, alles verwoesten de krachten, die wellicht ooit door haat en wantrouwen, of door een dom me vergissing, zouden kunnen worden ontketend, heeft de Nederlandse ci neast Max de Haas visuele gestalte proberen te geven in zijn film „Droom zonder einde", die hij met subsidie van het ministerie van O.K. en W. heeft geregisseerd, daarbij ook zelf voor draaiboek, montage en produktie teke nend. Een zeer ambitieus opgezette film, waarschijnlijk wel de meest am bitieuze uit zijn lange loopbaan, die meer dan honderd documentaires heeft opgeleverd. Maar beslist niet de beste. Dat blijft nog altijd „De ballade van den hoogen hoed". Naar onze smaak de gaafste geluidsfilm, die ooit in Ne derland is vervaardigd. Max de Haas is, blijkens de korte inleiding, die hijzelf tot zijn film schreef, gegrepen door de verdeeldheid in twee, elkaar diep wantrouwende kampen van een wereld, waar dag en nacht, jaar op jaar, de atoomraketten op elkaar zijn gericht. Maar aldus heeft hij zich afgevraagd, wat is "og de zin en het nut van deze verdeeldheid, als de kosmos zelf het signaal op onveilig zet met een komeet, die de aarde be dreigt met totale vernietiging? Het antwoord op die vraag en de daaraan voorafgaande angstpsychose tracht hij te geven in zijn film. die zich afspeelt op de grens van droom en werkelijkheid in het brein van een man, die midden in de nacht op zijn transis torradio de berichten hoort of meent te horen over een met grote snel heid uit de ruimte naderende komeet. De man rent de straat op, zijn radio met zich meevoerend, om vrienden en buren te waarschuwen tegen het nade rende onheil en ervaart daarbij als in een nachtmerrie hun reacties, die uit eenlopen van panische angst en onge lovigheid, tot onverschilligheid, fatalis me en berusting. En intussen besluiten de atoommogendheden, tegenover het gemeenschappelijke wereldomvattende gevaar de onderlinge geschillen verge tend, de naderende komeet met atoom bommen te vernietigen, daarmee nieu we gevaren over de bedreigde mens heid afroepend. De film eindigt, waar hij is begon nen: een „Droom zonder einde", een blijvende nachtmerrie, waaruit geen ontwaken mogelijk is, tenzij de mens heid leert, het wederzijdse wantrou wen te overwinnen en de alles ver nietigende haat uit te bannen. Een veelheid en verscheidenheid van gegevens en gedachten dus, van be spiegelingen en dromen, van schijn en werkelijkheid, waaraan Max de Haas binnen de korte, vijftien minuten ver- toningsduur van zijn film een eigen, van het gebruikelijke patroon afwijken de filmgestalte heeft trachten te geven. Opvallend is de wijze, waarop hij daarbij gebruik heeft gemaakt van Pe ter Schat's muziek, die hier en daar wordt teruggebracht de technische geluidsmontage is van Lien d'Oliveyra tot niet meer dan het beeld onder strepende geluidseffecten. Een vondst is zonder twijfel ook het gebruik van de zakradio, die_ een optreden van de anders onvermijdelijke commentator overbodig maakt. Evenals in zijn vorige film „Dagen mijner jaren" heeft De Haas ook nu weer gebruik gemaakt van symbolen: de schaakspelers aan het begin van de film, de buikdanseres in de nachtclub, het zwijmelend dansende paar. Boven dien heeft hij tal van suggestieve ca mera-instellingen en beelden weten te vinden: de blikken in het wereldruim, de plotseling opdravende olifanten, de snel wisselende close-ups van verschik te mannekoppen. Maar de ambitie van De Haas is groter geweest dan zijn filmvermogen. Hij bleek onmachtig om met zijn montage het geheel tot een

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1964 | | pagina 9