M'
Hans Moser was vijftig
toen hij ontdekt werd
Droom zonder einde
Steeds meer
vakantievreugd
SUSAN HEEFT
EIGEN MANIER
OM BUITEN
ADEM TE
RAKEN
Angst voor de atoombom
Amerikanen doen Europa op de fiets
Kunstopstel bekroond
Broodje met ei
Nood en noot
Hitte
Laat ontdekt
Rijke figurant
Beklemming
Museum wagen*' op
traject Den Haag-
Scheveningen
AMBITIEUZE FILM VAN MAX DE HAAS
Nachtmerrie
VRIJDAG 26 JUNI 1964
PAGINA 9
Achter microfoon
en beeldbuis
|f door
f Geert Groothoff
SUSAN STRASBERG
SEM NIJVEEN
jongleren met woorden
Ton Lensink en Jo Walhain in de
film „Droom zonder einde", een
nieuwe gespeelde documentaire,
waarin de Nederlandse cineast
Max de Haas zich bezighoudt met
de angst voor de atoombom.
Heel on-Amerikaans, maar twaalf
scholieren van de Thomas Jeffer
son high school in Denver zijn
gistermorgen op Schiphol aange
komen en vandaar vertrokken om
op de fiets Europa te „doen". On
der leiding van dr. Preston Glea-
son (op voorgrond) gaan ze per
fiets en af en toe per trein kris
kras door Europa om zo goedkoop
mogelijk te reizen. Op Schiphol
reden de jongelui met hun leraar
vanuit de DC-8 op de fiets.
Hans Moser (midden) met Conny
Froboess en Gunther Philipp in
„Mariandl is verloofd", een der
laatste film, waarin de Weense
komiek is opgetreden.
George Chakiris, bekend gewor
den als Bernardo in „West Side
Story", is de tegenspeler van Dirk
Bogarde en Susan Strasberg in de
nieuwe Rankfüm „The High
Bright Sun" van Betty Box en
Ralph Thomas.
DEN HAAG, 26 juni Volgens re
presentatieve steekproeven van de
A.N.VV.B. ging verleden jaar 62 per
cent van de Nederlandse gezinnen met
vakantie. Het percentage gezinnen, dat
niet met vakantie ging daalde in vier
jaar tijds van 41 tot 38 pet.
Vijfendertig op de honderd gezinnen
bleven in eigen land, negentien gingen
naar het buitenland en acht deden zo
wel het een als het ander.
Eenvijfde van alle vakantiegangers
logeerde bij familie. Slechts één per
cent pleegde woningruil en drie per
cent huurde kamers. De pensions trok
ken zeven percent van de binnenland
se vakantiegangers, de hotels en mo
tels hadden een aandeel van zeventien
percent. Van de honderd gezinnen lo
geerden zeven in tenten en twee in ca
ravans. Slechts één percent leefde en
sliep op een boot.
De ANWB voorspelt, dat in het lo
pende jaar twee op elke drie gezin
nen met vakantie buiten eigen woon
plaats zal gaan. Een kwart van de
vakantie houdende gezinnen zal dat
zelfs twee maal doen.
De auto blijkt het voornaamste
vervoermiddel van vakantiegangers.
In 43 percent der gezinnen heeft in
1963 een of meer leden een rijbewijs.
Bijna dertig percent van alle gezin
nen beschikt over een auto. Het
aantal kampeerders overschreed vo
rig jaar de twee miljoen. Dat bete
kent, dat het aantal beschikbare ten
ten op ruim 450.000 kan worden ge
steld, waarvan veertig percent ook
tijdens weekeinds wordt gebruikt.
Bijna de helft van de vakantiegan
gers ging per auto, tweeëntwintig per
cent per trein, zeven pet per touring
car, zes pet met tram of bus, drie pet
per vliegtuig en drie pet per boot.
Fiets, motor en scooter haalden samen
nauwelijks zes pet, evenveel als de
bromfiets alleen.
De belangrijkste buitenlandse trek
pleisters voor de 35 pet buiten de gren-
bleken Duitsland (zestien pet), België-
Luxemburg (acht pet) en Italië (tien
pet). Oostenrijk, Zwitserland en
Frankrijk kregen ieder zes pet, Span-
je-Portugal drie pet, Engeland en Ier
land één pet. Uit deze percentages
blijkt, dat velen meer dan een land per
vakantie bezochten, namelijk 23 van de
honderd gezelschappen.
"en meent doorgaans, dat al
leen in de sector van de be
stuursorganen van de over
heid de bureaucratie een over
wegende rol speelt en er soms op
een eigenaardige wijze regelingen
worden getroffen, waarvan men la
ter zegt, of dit en dat nu beslist
zo moest gebeuren en of het niet
een beetje zuiniger had gekund.
Welnu, in de wereld van radio en
televisie is het niet anders. Wat ove
rigens begrijpelijk is, omdat al naar
gelang een instituut in omvang en
belangrijkheid groeit ook de bureau
cratie aan invloed wint.
Het is bij de televisie voorgeko
men, dat voor een uitzending van
Vader Stiefbeen een teil nodig was.
De man moest daarin zitten. Op de
grond van studio A werd met krijt
een cirkel getrokken en de volgende
dag moest de teil op de aangegeven
plaats, voor het maken van de opna
men, worden neergezet. Bij de décor
afdeling was een kortsluiting ont
staan in de communicatie tussen de
verantwoordelijke personeelsleden.
Om half tien was er nog geen teil.
En Vader Stiefbeen stond te wach
ten, evenals de regisseur. Er werd
getelefoneerd. Met verhoging van
stemgeluid. Tot om tien uur een
grote truck met oplegger voor de
studio verscheen, een vrachtwagen
met de grootste toegelaten lengte op
de weg volgens de verkeersvoor-
schriften, waarin alleen de teil werd
vervoerd. Een teil overigens die te
klein was voor Vader Stiefbeen om
er zich in neer te vleien.
Nu weet u ook waarom de kijkgel
den verhoogd worden.
In de kantine van de N.T.S. kan
men een broodje met ei krijgen.
Geen broodje apart. En ook geen
ei afzonderlijk. Alleen een brood
je mèt ei. Zo willen de samenstel
lers van de voorschriften. En hun
wil is wet. Wie alleen maar een ei
wenst, moet het broodje in ontvangst
nemen. En omgekeerd. Wanneer het
broodje nu maar vers was. zou het
allemaal nog niet zo erg zijn. Maai
wie op maandagochtend een broodje
vraagt, loopt de kans het glazuur van
zijn gebit geweld aan te doen, want
wanneer er nog brood van vrijdag
over is, moet dit voedsel eerst wor
den voorgezet. Ook op grond van de
voorschriften.
Ik behoef u niet te zeggen, dat het
brood dan hard is. Over de kwaliteit
van de eieren tast ik in het duister.
De violist Sem Nijveen heeft een
nieuwe zegswijze bedacht, die
de laatste dagen bijzonder po
pulair in de studio's is gewor
den. Het is een jongleren met de
woorden „nood" en „(muziek)noot".
Het luidt: „Als de noot op zo'n hoogst
is, dan is die noot het meest vals"
in navolging, althans wat bet eerste
gedeelte betreft, van het spreek
woord. „Als de nood het hoogst is,
is de redding nabij." Ik wil niet ach
terblijven. Let u op: „Sem Nijveen
kent de nood van de hoge noten
strijken..."
filmdramatisehe synthese te brengen
en op indringende wijze uitdrukking te
geven aan de gevoelens van angst en
onzerheid, die hem met betrekking tot
de wereldsituatie moeten hebben be
zield.
Soms weet hij een zekere beklem
ming op te roepen, maar de wurgende
angst, die hij met zijn gedroomde wer
kelijkheid, of werkelijkheid wordende
droom, bij de toeschouwer heeft willen
oproepen, blijft uit, evenals een ant
woord, hoe onbevredigend of negatief
ook, op de voor hem gestelde vragen.
Daarvoor is zijn film te veel een met
pretentieuze filmmiddelen omkleed
science fiction-verhaal gebleven.
Het is te hopen en van een cineast
als Max de Haas mag worden ver
wacht, dat zijn „Droom zonder einde"
niet het einde van een droom zal be
tekenen en dat hij zich met een vol
gend, misschien minder ambitieus,
maar meer geslaagd werk zal revan
cheren.
Ftn
iy
(Van een verslaggever)
DEN HAAG, 25 juni Vele Hage
naars keken gistermorgen verrast op
bij het zien van een oude bekende:
een open tramwagen, die het traditio
nele traject Den Haag-Scheveningen
v.v. bereed. De zestig jaar oude tram
is samen met zijn tochtige soortgenoten
acht jaar geleden uit de dienst geno
men. Als „museumwagen" was no. 505
de enige die aan de slopershamer ont
kwam. Hij is nu weer in de rails gezet
om ter herinnering aan het honderdja
rig jubileum van het openbaar vervoer
in Den Haag deze zomer dienst te gaan
doen tussen het station Hollandse Spoor
en de badplaats.
De open tramwagen reukt herinnerin
gen op aan „ritten die immer gepaard
gingen met kindergejoel, gedrang en
gemanoeuvreer met schepjes en emmer
tjes. Het zal blijken dat er wat dit be
treft nog maar weinig veranderd is. De
motorwagen is ook een oude getrouwe:
veertig jaar geleden in Duitsland ver
vaardigd, door de Duitsers terugge
haald in de oorlog en in 1945
zwaar gehavend weer in handen geko
men van de rechtmatige eigenaar, de
HTM. Ook hij is inmiddels een mu
seumstuk geworden. De open tramwa
gen is eigenlijk een frivool intermezzo
in een zakelijk streven van de H.T.M.-
directie het wagenpark zo modern mo
gelijk te maken. Na weer eens door de
Duitse deskundige eraan herinnerd te
zijn dat juist in het moderne stadsver
keer de kam de ruggegraat van het
openbaar vervoer moet zijn is besloten
tot een drastische modernisering en
standaardisering van 't wegenpark, wat
betekent dat er in Den Haag over enige
tijd alleen maar comfortabele P.C.C.-
cars zullen rijden.
e achttienjarige Fenneke Foeke-
ma Adrea, die zit in de vijfde
klas van de Louise de Coligny-
HBS in Leiden gaat van 8 tot
11 juli met haar hele kias en de re
dactie van haar schoolkrant „De Ga-
zette" naar België om de z.g. Ru
bens-tocht 1964 te maken.
Dit is een gevolg van het feit dat
Fenneke de prijsvraag van het Rijks
museum en de V.V.V.-Amsterdam
voor het beste opstel over Nederland
se kunst en musea, gepubliceerd in
een schoolkrant, heeft gewonnen. Het
meisje heeft haar bekroonde stuk ge
wijd aan „Het laatste oordeel", het
beroemde drieluik dat Lucas van Ley-
den in 1527 voltooide en dat zich be
vindt in het Leidse museum „De La
kenhal". Het opstel werd gepubli
ceerd in „De Gazette" van april.
De jury prees de zuivere en onge
dwongen trant waarin de Schrijfster,
die graag naar de toneelschool in Arn
hem wil, baar beschouwingen over het
drieluik aan de lezer presenteert. Zij
geeft bovendien blijk van een juiste op
vatting omtrent de schilderkunstige
waarden van het werk en weet het in
de historische samenhang te plaatsen.
Haar wijze van beschouwen is vr:'_' van
niet ter zake doende literaire of psy
chologische interpretaties. Al met al
een oorspronkelijk opstel, aldus de
jury.
Eervolle vermeldingen werden toe
gekend aan Jan Vaessen, voor zijn op
stel „Een bezoek aan het Stedelijk Van
Abbemuseum te Eindhoven, gepubli
ceerd in „Kriterion", schoolkrant van
het Bisschoppelijk College te Weert.
Willie Hakvoort voor het opstel „Hoe
schilderijen zien", gepubliceerd in
Brordje, schoolkrant van de St. Willi-
brord-U.L.O. te Doetinchem. Ch. O.
Younge, voor het opstel „Wij en de
Kunst", gepubliceerd in Hilversum 3,
schoolkrant van het St. Ludgerus-
kweekschool te Hilversum.
In 1962 hebben het Rijksmuseum en
de WV-Amsterdam een dergelijke
prijsvraag georganiseerd. Het doel
van deze tweejaarlijkse prijsvraag is
het schrijven over kunst in school
kranten om daarmee de belangstel
ling voor de kunst van de jeugd in het
algemeen te stimuleren.
Als bijzonderheid kan nog worden
medegedeeld, dat dit jaar het museum
Hei Rubenshuis te Antwerpen en het
Antwerpse touristenbureau te zelfder
tijd een prijsvraag voor Belgische
schoolkranten hebben uitgeschreven
met als prijs de driedaagse Rem-
brandttocht langs Nederlandse musea,
eveneens voor de winnaar(-ares) en
zijn (haar) klas. De data van deze
Rembrandttocht moeten nog worden
vastgesteld.
oorspronkelijke scènes, die wegens tijd
gebrek niet konden worden overge
maakt. Opmerkzame filmbezoekers kun
nen dus naar hem uitkijken, als de film
in vertoning komt: de rijkste figurant
in het filmbedrijf.
In de Zuid-Italiaanse havenstad Bari
is een filmgroep van tweehonderd
man an land gegaan om opnamen te
maken voor de film „The High Bright
Sun", een nieuwe produktie voor
Rank van het Britse filmduo Betty
Box (producente) en Ralph Thomas
(regisseur), die samen o.a. de serie
Dokter-films hebben gemaakt. De
hoofdrol wordt gespeeld door Dirk
Bogarde, Engelands populairste film-
ris overgekomen, die letterlijk de
ster. Uit Hollywood is George Chaki-
beroemdheid binnensprong als Ber
nardo in zijn eerste film „West Side
Story". En uit New York kwam Susan
Strasberg, de dochter van Lee en
Paula Strasberg, stichters van de be
roemde Actor's Studio in New York,
waar Marlon Brando, Marilyn Mon
roe en andere „Methode"-acteurs hun
opleidink kregen, het trio bekende
sterren volmaken.
Filmkomieken komen en gaan.
In elk tijdsbestek zijn er enige
die de internationale aandacht
trekken en zich verheugen in de bij-
Val van het publiek. Met Hans
Moser, die op 83-jarige leeftijd is over
leden en die nog slechts enkele weken
Vóór zijn dood meewerkte aan de op-
hamen voor een televisiefilm, is zo'n
komiek heengegaan. Maar Hans Moser
V'as méér, veel meer dan een komiek.
Hij was bovenal een goed mens en een
groot kunstenaar. Het heeft niet aan
hem gelegen, dat zijn bijdrage als ac
teur aan de film beperkt is gebleven
tot kleine rollen in bijna altijd middel-
hiatige films. Maar die middelmatige
films werden dan hoofdzakelijk door
hem genietbaar, omdat hij van elke rol,
hoe onbetekenend op zich ook, altijd
«en bijzondere creatie wist te maken.
tVie desondanks aan zijn bekwaam
heid als acteur mocht hebben getwij
feld, heeft tien jaar geleden, toen hij
ih 1954 ook in Nederland met het
burgtheater de violist Weiring speelde
Ui „Liebelei" van Schnitzler, met een
hrok in zijn keel kunnen waarnemen,
tot welke diepten het acteurstalent
Van Hans Moser de menselijke ziel
Vnst te peilen.
Dat komieke mannetje Moser aldus
«en toen in dit blad gepubliceerd inter
view- leek ons, toen wij hem vreedzaam
ih het hotel in Den Haag een brief zagen
schrijven, een dorpsnotaris in ruste, die
■Uin getrouwde dochter juist aan het ver
tellen was, wat h\j allemaal op zijn bui
tenlandse reis had gezien. Maar toen wij
samen aan een tafeltje zaten, gaf zijn
beweeglijke gezicht bij elk antwoord een
andere stemming weer. Wenen? Het ge
zicht staat op zonnig. „Heerlijke stad.
fk ben altijd weer blij, als ik thuis kom,
ih mijn huis. Ik heb een groot huis met
«en tuin". Zijn verzameling? Diepe
droefheid-, „Helemaal vernield bij de
bombardementen. Mijn oud porcelein,
hl ij n glaswerk, mijn tabernakelkast en
alle beeldeh van mijn vader". Dan een
kleine opklaring: „Maar de schilderijen
zijn gespaard. Die had ik goed opgebor
gen".
Was uw eerste optreden bij het Burg
theater een succes? Nu straalt Hans
Moser als een jonge minnaar. „Een
"eerlijk succes. Mijn eerste grote, ern
stige rol. De pers sprak van een sen
satie. Dit is de kroon op mijn toneel
loopbaan van 55 jaren". Of hij altijd
komieke rollen heeft gespeeld? Moser
trekt zijn hoofd scheef, net als op de
film: „Toen ik als 17-jarige begon te
spelen, wilde men mij alleen maar zien
als „schüch'tern-liebhabende Naturbur-
sche". En ik wilde komiek zijn. En nu
iedereen mij als komiek ziet, wil ik
ernstige rollen spelen. Ik kan nu vast
bi) het Burgtheater komen. Maar dan
kan ik niet geregeld filmen. En ik wil
de film niet^nissen. Maar het Burgthea
ter evenmin. Het gaat niet om het geld.
tk heb een sommetje achter de hand. Ik
hoef niet elke rol te accepteren. Maar
ik houd graag iedereen te vriend".
In hoeveel films hij is opgetreden?
flans Moser kijkt gemelijk. „Dat vragen
ze me nu allemaal. Ik weet het echt
'wet meer. Mjjn vrouw heeft gezegd, dat
jk er boek van moet houden". Misschien
kan uw secretaresse u helpen, luidt de
veronderstelling. Hans Moser kijkt nog
bedrukter: „Mijn secretaresse is mijn
vrouw
Hans Moser is op 6 augustus som
mige naslagwerken spreken van 1
augustus 1880 in Heiligenkreuz bij
Wenen geboren als Jean, zoon van de
beeldhouwer Juliet. Vader Juliet koos
voor zijn zoon een handelsopleiding,
maar Jean wilde acteur worden en hij
werd het en daarmee Hans Moser.
Eerst bij een Schmiere-troep, bij een
reizende toneelgroep, bij het variété en
bij het circus. Dat waren jaren van nood
en bittere teleurstelling, die pas eindig
den, toen hij al tegen de vijftig liep en
„ontdekt" werd door Max Reinhardt,
die hem naar het „Theater in der Jo-
sephstadt" haalde, om hem later in Ber
lijn aan het Deutsches Theater de
plaats toe te wijzen, die zijn roem over
de hele wereld verbreidde: in Europa
als Frosch in „Die Fledermaus", in New
York met „Kleines Bezirksgericht" en
in Buenos Aires, waar zijn dochter woon
de, met „In eeuwigheid Amen" van Wild
gans.
De toenmalige UFA engageerde hem
voor haar films, waarin de Wener Hans
Moser vrijwel altijd dezelfde rollen
kreeg te spelen: van een nogal las
tig klein mannetje, bij voorkeur een
huisknecht, een concierge, een portier,
een deurwaarder, een ambtenaartje,
kortom een kleine burgerman, die van
boven heel onderdanig kon doen en naar
beneden streng optreden. Een ogendie-
naar dus, maar in de grond een dood
goed mens, die voortdurend heen en
weer wordt geslingerd tussen zijn teer
hartigheid en zijn plichtsgevoel.
De charme van dit alles was, dat Mo
ser dit karakter volkomen menselijk ver
tolkte. Reinhardt heeft indertijd met zijn
ervaren blik in Moser de middelaar ge
zien, die de heftig bewogen levensaard
van de Wener dramatisch tastbaar kon
maken en Moser heeft dat gedaan op
het toneel en in meer dan honderd films.
En op den duur was Moser niet langer
meer de middelaar tussen de werkelijk
heid van de oude Oostenrijkse Vader
Doorsnee en diens uitbeelding op het
witte doek, maar werd hij de belicha
ming van deze werkelijkheid, die door
hem bleef voortleven en die, helaas,
met hem is gestorven.
Bryan Forbes is een talentvolle
scenarioschrijver („The Angry Silen
ce"), filmregisseur („The L-shaped
Room") en acteur („The Leagues of
rondrijdt, een witte Bentley Continen-
Gentlemen"). De auto, waarin hij
tal, is het even dure als elegante be
wijs van zijn succes op al deze ver
schillende gebieden. Daarom is het
des te wonderlijker, hem aan te tref
fen als figurant in de binnenkort uit
komende film „Of Human Bondage",
waarin zelfs zijn naam niet wordt ge
noemd.
Oorspronkelijk speelde hij in deze
film de rol van medisch student. Toen
de film echter een andere regisseur
kreeg, staakte hij zijn medewerking.
Maar het opgewekte gezicht van Forbes
is nog altijd te zien in een paar van de
Bij een temperatuur van bijna 40 gra
den in de schaduw, wanneer die tenmin
ste ergens te vinden was, is men met de
opnamen begonnen. De filmers zwoeg
den met rode hoofden in de brandende
zon, de technici transpireerden onder
hun grote strooien hoeden en de acteurs
worstelden met de moeilijkheid om voor
al niet bruiner te worden dan ze al wa
ren, want hun kleur mag in de film niet
veranderen.
Susan Strasberg moest in volle vaart
door een olijfgaard rennen, achtervolgd
door een terrorist met een tommy-gun.
Ze bleek er een heel eigen methode op
na te houden om op het witte doek de
indruk te geven, dat ze buiten adem was.
Daartoe sprong ze tien-, twintigmaal
zo hoog mogelijk in de lucht, voortdu
rend wild met haar armen zwaaiend.
De kaalgeschoren terrorist, die klaar
stond om haar voor de camera's te
achtervolgen, sloeg deze gratis voor
stelling met een mengeling van verba
zing en geestdrift gade.
Haar tegenspeler Dirk Bogarde had
het heel wat gemakkelijker. Na in zijn
Rolls-Royce (naar de belangstelling te
oordelen, de eerste, die ooit in Bari was
gesignaleerd) te zijn aangekomen, kreeg
hij verscheidene dagen vr(j om voldoen
de bruin te worden, eer hij voor de ca
mera's zou optreden. Daarna moest hu
zoveel mogelijk onder de olijfbomen
blijven, om niet te donker te worden.
George Chakiris, die in „The High
Bright Sun" alleen maar hoeft te spelen
en niet te dansen, maakte zich zorgen
hoe is het mogelijk, vraagt men zich
af, dat iemand in zo'n zonnige plaats
zorgen kan hebben over zijn condi
tie „Als ik een paar dagen oversla,
is het afschuwelijk om weer te gaan
oefenen". Zijn probleem werd opgelost
door de dochter van de hotelhouder, die
de leiding heeft van een balletschooltje.
Daar kon hij lenig blijven tussen de
peuters.
Aan de in miljoenen harten levende
angst voor de atoombom en de
daarin besloten, alles verwoesten
de krachten, die wellicht ooit door
haat en wantrouwen, of door een dom
me vergissing, zouden kunnen worden
ontketend, heeft de Nederlandse ci
neast Max de Haas visuele gestalte
proberen te geven in zijn film „Droom
zonder einde", die hij met subsidie van
het ministerie van O.K. en W. heeft
geregisseerd, daarbij ook zelf voor
draaiboek, montage en produktie teke
nend. Een zeer ambitieus opgezette
film, waarschijnlijk wel de meest am
bitieuze uit zijn lange loopbaan, die
meer dan honderd documentaires heeft
opgeleverd. Maar beslist niet de beste.
Dat blijft nog altijd „De ballade van
den hoogen hoed". Naar onze smaak
de gaafste geluidsfilm, die ooit in Ne
derland is vervaardigd.
Max de Haas is, blijkens de korte
inleiding, die hijzelf tot zijn film
schreef, gegrepen door de verdeeldheid
in twee, elkaar diep wantrouwende
kampen van een wereld, waar dag en
nacht, jaar op jaar, de atoomraketten
op elkaar zijn gericht. Maar aldus heeft
hij zich afgevraagd, wat is "og de zin
en het nut van deze verdeeldheid, als
de kosmos zelf het signaal op onveilig
zet met een komeet, die de aarde be
dreigt met totale vernietiging?
Het antwoord op die vraag en de
daaraan voorafgaande angstpsychose
tracht hij te geven in zijn film. die zich
afspeelt op de grens van droom en
werkelijkheid in het brein van een man,
die midden in de nacht op zijn transis
torradio de berichten hoort of meent
te horen over een met grote snel
heid uit de ruimte naderende komeet.
De man rent de straat op, zijn radio
met zich meevoerend, om vrienden en
buren te waarschuwen tegen het nade
rende onheil en ervaart daarbij als in
een nachtmerrie hun reacties, die uit
eenlopen van panische angst en onge
lovigheid, tot onverschilligheid, fatalis
me en berusting. En intussen besluiten
de atoommogendheden, tegenover het
gemeenschappelijke wereldomvattende
gevaar de onderlinge geschillen verge
tend, de naderende komeet met atoom
bommen te vernietigen, daarmee nieu
we gevaren over de bedreigde mens
heid afroepend.
De film eindigt, waar hij is begon
nen: een „Droom zonder einde", een
blijvende nachtmerrie, waaruit geen
ontwaken mogelijk is, tenzij de mens
heid leert, het wederzijdse wantrou
wen te overwinnen en de alles ver
nietigende haat uit te bannen.
Een veelheid en verscheidenheid van
gegevens en gedachten dus, van be
spiegelingen en dromen, van schijn en
werkelijkheid, waaraan Max de Haas
binnen de korte, vijftien minuten ver-
toningsduur van zijn film een eigen,
van het gebruikelijke patroon afwijken
de filmgestalte heeft trachten te geven.
Opvallend is de wijze, waarop hij
daarbij gebruik heeft gemaakt van Pe
ter Schat's muziek, die hier en daar
wordt teruggebracht de technische
geluidsmontage is van Lien d'Oliveyra
tot niet meer dan het beeld onder
strepende geluidseffecten. Een vondst
is zonder twijfel ook het gebruik van
de zakradio, die_ een optreden van de
anders onvermijdelijke commentator
overbodig maakt.
Evenals in zijn vorige film „Dagen
mijner jaren" heeft De Haas ook nu
weer gebruik gemaakt van symbolen:
de schaakspelers aan het begin van de
film, de buikdanseres in de nachtclub,
het zwijmelend dansende paar. Boven
dien heeft hij tal van suggestieve ca
mera-instellingen en beelden weten te
vinden: de blikken in het wereldruim,
de plotseling opdravende olifanten, de
snel wisselende close-ups van verschik
te mannekoppen. Maar de ambitie van
De Haas is groter geweest dan zijn
filmvermogen. Hij bleek onmachtig
om met zijn montage het geheel tot een