DE GROTE MENSEN
Jeugd aaneenschakeling van
hongerkou. verdriet en slaag
Ik zal de
waarheid
schrijven
In „Rijk van de jeugd" is
Kerk niet van de elite
Priester uit
Amsterdam in
Brazilië
Alleen
Hoe lang
1 PAGINA 9
':i:t nieuv;zaterdag 4 juli i%4
B P°a; Brazilië Zojuist heeft de twaalf-jarige
ttedito mijn kamer verlaten, een van de kinde-
c.- Van het Reino da Garotada in Poa. Pater
"non Switzar, die ik de bijnaam heb gegeven van
hoh -w van hot Jongensrijk zit tegenover me. Ik
ju. .^'n tape-recorder teruggespoeld en zwijgend
Winrfzf0 We> 's avonds om elf uur, terwijl de koude
one V, torenkamer geselt, naar hetgeen Benedito
heeft verteld Hij is een stevig gebouwde jon-
zwart haar en blauwe ogen en hij ging
aarzelend tegenover ons zitten. Hij een van de
"onderden jongens van het Rijk van de Jeugd
Vert nCh opgegeven om zpn levensgeschiedenis te
Dit is 'de biecht van een kind. Geen woord is er
in dit verhaal verzonnen. Geen detail overge
slagen. Maar terwijl u dit leest in één kwartier
heeft hij dit jarenlang moeten doormaken. Ik zal
u deelgenoot maken van het leed, zijn kinder-
tranen, zijn hoop en zijn verlangen. Maar als u het
leest, herinnerlj u zich dan, dat er alleen al in de
stad Sao Paulo tienduizenden kinderen zijn, die u
eenzelfde levenshistorie zouden kunnen vertellen.
Zij zijn nog niet opgevangen in het Rijk van de
Jeugd. Zij leven nog altijd als Benedito toen, als
kleine opgejaagde dieren, die met doodsangst in
de ogen vluchten voor de grote mensen, die boven
hen zijn gesteld, voor de mannelijke en vrouwelijke
politie, die hen naar de jeugdrechter brengt.
lenedito op de foto boven
echts) laat zich het eten in
'ongensstad goed smaken.
1oen Benedito nog een opge-
aagd zwervertje vns kwam er
jan spelen niets. Om het vege
ijf te redden had Benedito wel
oat anders te doen. Op de foto
beneden: pater Simon Switzar
uit Amsterdam met enkele van
zijn jongens.
benedito een opgejaagd
kind dat vluchtte voor
meer naar de anderen kon kijken of
tranen verduisterden zijn ogen. Maar
het waren geen tranen van verdriet,
maar van woede over het lot dat hem
was opgelegd. Hij sprak nu vrijwel geen
woord meer.
Op 9-jarige leeftijd zou hij afreke
nen met de wereld om hem heen.
Voortaan zou hij zichzelf verdedigen.
De wereld der ouderen nam het toch
immers altijd voor elkaar op. Niemand
had nog ooit gevraagd of men hem
sloeg. Niemand had nog ooit gevraagd
of hij honger had. Niemand had hem
ooit gevraagd waarom hij altijd op de
grond moest slapen. Al die dagen dat
hij zijn vlucht voorbereidde, leefde hij
in een gespannen, maar toch heerlijke
wereld. Die wereld zou hij gaan ver
overen. Hij zou vrij zijn. Niemand zou
hem meer krijgen. Alles was slecht
Alles. Niemand uitgezonderd, zelfs
zijn vader, die in de gevangenis zat en
zijn moeder, die hem had verlaten
Als zijn eigen ouders zó waren hoe
moesten dan de anderen niet zijn.
Rpnpdïf/s -
Benedito ura»
de zoon van een cüef3 HU wóo?rie
zamen met zijn vader en moedfr, in
een hotelkamer in een stadje in de
staat Sao Baulo, een staat, die even
groot is als West- en Oost-Duitsland
samen 's Avonds verliet de vader de
schamele hotel-kamer en wandelde op
«in gemak naar buiten om zijn beroep
„tirom-ollen uit te oefenen.
^moeder eThét kind bleven dan al-
ken Benedito kon «nmoge ijk in slaap
komen. Moeder had hem al vele alen
verteld wat zijn vader Uitvoerde als bij
pegging en daar piekerde hU H„
Jongenshart verzette er zich tos
Wilde een vader op wie hij tro „von(j
zijn en hij worstelde avond aan
om zichzelf ervan te overtuigen, aar
bet toch niet erg slecht was wat zij"
vader deed. Maar het lukte hem niet,
vooral niet omdat zijn moeder 's avond
bij zijn bed kwam zitten om haar nood
te klagen.
dat de politie hem gearresteerd had en
nij m de gevangenis zat. De vrouw ging
nJ}-^erken a*s dienstbode. Ze nam hem
vnnr hïLee,i zodat, hij allerlei werkjes
kon opknappen. Die periode
duurde twee en een half jaar. Daarna
kwam zijn vader weer vrij en na een
een magneet de armen nalr licb toetrekt
jaar oud, alleen in de Ben®dlto, negen
heel vlug wilde de %ran, Want al
Ze vertelde hem dat hi™ Van hem af-
haar been was. Dat hij niet /it7l.,blok aan
1rnn nnree „7- nJ Wlet altijd met llaar
mee kon gaan als ze werkte
steedde hem uit aan een l! en ze be~
-I vrienden. Op het eerste arilJ van haar
CirOffin fflOlPOlPf geslagen. Op het tweede adre?^61-^
Ajreen liioeueL smand it een 0oed woora te9en he'TOe-
bet derde adres moest »en.hem
mi"1„ Pikken ze hem nog eens
B,oet J®? hlJ de gevangenis in en wat
Ze herha ia11 Yan ons worden," zei ze.
Z®.herhaalde, dat elke avond. Het werd
een vermoeid refrein. Hij was bang
voor haar verdriet, bang ook voor haar
tranen. Totdat hij de ergste ontdekking
»,8 i Yan zijn jonge leven tijdens een
Bit twn vader en moeder, die hij
vanuit zijn bedje volgde. Hij kende dat.
V,13 zijn vader boos was, sloeg hij zijn
oeder en als hij er tussen wilde ko-
Y*1' dan werd hijzelf terug in zijn bedje
«etrapt en dan kwamen de slagen zo
""'i'inillllillllliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiinillllllllllinillli
uiiiiiiiiiiriiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiininuuiniininHn,
hard aan, dat hij er nog lidtekens van
«ver heeft. Maar tijdens de laatste ruzie,
boorde hij, trillend over zijn hele lich
aam, dat men hem had bedrogen. De
vrouw, die elke avond aan zijn bed zat,
1/as zijn moeder niet eens. Zijn echte
fboeder had hem verlaten toen hij drie
iaar oud was en toen had zijn vader
«ze vrouw genomen met wie hij sinds-
e'i samenleefde.
0pa waarheid sneed hem als een mes
de eerste weken zei hij geen woord
iv'b 1 Dat werkte nog meer op de zenu-
vb van de zakkenroller. Hij probeerde
bra le.ed eruit te slaan, maar elke slag
h,,., nieuwe wonden in het hart van
kind.
him ,een dag kwam er varandering in
Ciiï'eVvea Ze 2°uden verhuizen naar
ran Juba, óe hoofdstad van de staat Pa-
klpil' ar gingen ze wonen in een
bosü' h°uten buisje, dat midden in de
biop^u^0110' Water was er niet, dat
Pen bij elke ochtend een half uur lo-
zijn laA de rivier balen. Hij hoopte dat
hourw r nu met zakkenrollen zou op-
üij „j"' maar het tegendeel gebeurde.
daèn hfdZeo prat op betgeen hij ge
lijk e™ li toonde hij triomfante-
dan vpvt»u borloge of een armband en
klj die harieu 1 tot in de finesses hoe
grepen van lunnen stelen. Hij deed de
z«n zoon, maar%isarkenJoU?r voor aan
builde alleen S ep dan hard weg en
Z1in moeder dacht hL bv.OS' waar hij aan
^Dp een rlal n bem verlaten had.
baeer thuis Van lam zijn vader niet
van de vrouw hoorde hij,
op hel derde adres, moest hif^den
slapen, men had niet eens een bedje vrüf
het nègen-jang jongetje. Oea-oe voor
's Morgens moest hij naar
maar van ™akan kwam niets'
want 's middags ™o®st hij helpen in de
schoenmakerswerkplaats van een van de
zonen. Deed hij daar iets verkeerds, dan
kreeg hii een tik van de hamer en 20
werd8 zijn leven éen eeuvvigdurende
angst De vrouw, die zich zijn moeder
had genoemd, keek bem
om, zodat hij ondervoed raakte en een
eewigdurend verlangen had -eten-
Hij accepteerde alles, wat mo hjj an-
ders doen. 's Nachts had hij t
vooral in de wintermaanden *0 a op
de vloer, maar niemand dacnx eraan
hem een deken te geven. droomde
over zijn moeder die hem ven'a
lang op straat was gebleven, de straat,
die zijn droomparadijs was geworden,
sloeg de schoenmaker hem zó hardhan
dig, dat hij gillend van pijn de zand
straat invluchtte en besloot niet meer
hMofil6 uYren- Hoelang hij gelopen had,
nm u HJ maar amper. Hij zag niets
om zich heen, geen mensen, geen auto's,
geen bussen. Hij liep maar door, verder
en verder van dat gehate huis, waarin
mj nooit meer terug wilde keren. Als
m een koortsdroom zag hij zichzelf als
grote jongen, die wraak nam op de
wereld rondom hem. Hij had nog nooit
van een quadrille gehoord, de hendes
van jongens van zestien tot twintig jaar
die op hun manier wraak namen op de
maatschappij, daarom dacht hij daar nog
niet aan. Hij droomde alleen heel sterk
te zijn, zodat hy terug kon slaan, har
der nog dan men hém had afgeranseld.
Na uren lopen, kwam hij eindelijk in
de binnenstad van Sao Paulo. Hij voelde
het asfalt onder zijn blote voeten en
keek verdwaasd naar de prachtige win
kels waar alles voor het grijpen leek
te liggen. Maar onmiddellijk dacht hij
aan zijn vader en liep door. Voor een
grote bioscoop bleef hij staan en keek
naar de kleurenfoto's. Terwijl hij daar
in verdiept was, hoorde hij plotseling
een stem naast zich. Geschrokken keek
hij op en zag een politie-agent naast
nem staan, die hem vroeg waar hij
vandaan kwam. Het was of zijn tong
verlamd was. Hij kon geen woord uit-
orengen. Hij begon te huilen en de po-
nam hem mee naar een ge-
hnve erde auto en bracht hem naar een
tnH 7U'u*aar hij hem in een hoek zette,
he™ t b het adres opgaf. Men bracht
het\v,terug naar zÜn THUIS en op
de ^Sment' dat de auto wegreed, pakte
sloee'k nmaker een leren zweep en
nacht rm u0t bloedens toe. Diezelfde
geen t,„Tp hij opnieuw weg, maar nog
auto hpm® uur daarna bracht de politie-
met rust „W®Fr terug. Nu liet men hem
harde mensen, die niets om hem
Hij werd nog stiller dan hij vroeger
was. De hotelkamer, waar hij tezamen
met zijn vader en die vrouw had ge
woond, leek hem nu een lustoord. Hij
fantaseerde, dat zijn moeder was terug
gekomen en hem een nachtzoen gal' Hij
fantaseerde, dat zijn vader was vrijge
laten en niet meer wilde stelen. Zo
bouwde hij zijn eigen gedachten-wereld
op, een rijk van de jeugd, dat niet be
stond. In de buurt waar hij woonde
werd vaak gevochten. Dan zag hij gil
lende vrouwen en woedende mannen
tegenover elkaar staan en eenmaal zag
hij een man bloedend op de grond lig
gen.
Na enige tijd kreeg hij vrijwel niet>
meer te eten en leerde hij om bij dc
mensen wat te bedelen. Soms stal hii
iets van een fruitkraampje en soms
*wieri' hij ook overdag door de straten
Maar als hij dan weer THUIS kwam
kreeg hij ervan langs van de schoenma
ker, die hem bont en blauw sloeg, tot
dat hij beloofde de volgende dag op tijd
te zijn. Zonder dat hij het zichzelf reaii
seerde, kwam er haat in hem. Haat om
de oudere mensen, die altijd slecht wa-
ren die stalen of sloegen. Hij hoorde
zelts dat vele mensen in de grote huizen
in Sao Paulo, vooral de politici, stalen
van het geld, dat ze voor anderen kre-
gen. Hij gmg denken, dat de hele wereld
d! „d'?,rn bestond of die nu leefden in
1 vUlsJes zonder water en elec-
tncïteit of in de grote huizen, waar hij
wel eens voor had gestaan en die altijd
Rnno J hekken waren afgesloten.
hH hart ,oif p tle.was hij niet, want
hij had zelf nog nooit met de politie te
doen gehad, maar ook dat zou anders
worden, want hij scheen voorbeschikt
om voor zijn tiende jaar alle stadia van
menselijke ellende te moeten door
maken.
Natuurlijk kwam hij liefde tekort,
maar dat kon de anderen niet eens
schelen. Toen hjj op een zondag weer te
Ik ben nu bijna vier weken in Bra
zilië en dit zijn de eerste regels, die ik
op papier, durf te zetten. Ik kon niet
schrijven. Ik durf amper denken. Ik
heb m een roes geleefd een roes
waarin de realiteit aan mijn vrouw
en mij werd geopenbaard. En nu
ik eindelijk achter mijn schrijfma
chine zit, zet ik de eerste regels
nóg aarzelend op papier Ik denk aan
de titel, die mijn hoofdredacteur be
dacht voor de reeks artikelen, die
ik u ga schrijven. Het was een
vondst. ZUID-AMÉrikA NAAKT.
Toen de boot vertrok, DE EEM-
LAND, aan welk schip wij .met veel
genoegen terugdenken, een schip
van de Koninklijke Hollandse Lloyd,
zei hij tegen mij: „Maak het waar"!
Ik weet nog niet precies wat hij be
doelde. Misschien was het in de zin
gezegd van: „Geef onze lezers in
teressante artikelen Of bedoelde
hij: „Maak waar wat je ziet". Schrijf
het ons, want wij in ons hoog-con-
junctuur-land hebben het recht om
'te weten wat er zich gmds afspeelt.
Goed, ik zal me aan die belofte
houden. EK ZAL DE WAARHEID
SCHRIJVEN. Maar aie waarheid is
harder dan u denkt. Het is de waar
heid over de liefdeloosheid van een
harde, ongenaakbare gouden stad,
die in haar haast om meer geld te
verdienen minder liefde geeft. Het
is de waarheid over ae tienduizen
den, die bijna krepcerden toen ze
hongerlijdend, nit net Noord-Oosten
kwamen en ZIC /)J5ftlï£,Iden in de
krotten, die als paddestoelen rondom
de wolkenkrabbers verrezen zijn. Het
is de waarheid °ver ae zwervende
kinderen, de MOLEQUES DA RTJA,
die stelen om te eten, wiens bed de
straat is of de halfafgebouwde huizen
en die eeuwig vluchten voor de poli
tie. Maar ik zal u, gedurende deze
reeks artikelen, rP°lc,Jier^allen van
het RIJK VAN DE JEUGD in Poa,
waar dezelfde jongens liefdevol wor
den opgenomen door een Nederlandse
pater, Simon Switzar uit Amsterdam,
in wiens Jongensryk ik mijn verha
len schrijf, uitkijkend over het Brazi
liaanse landschap, maar het nu win-
WIM HORNMAN.
Zo kwam de dag van zijn vlucht. Hij
had ergens een huis gevonden, dat in
aanbouw was en dat zou zijn eerste
slaapplaats zijn. Van de schoenwinkel
zou hij een paar goede schoenen mee
nemen. Hij maakte zichzelf wijs, dat
hij die eerlijk had verdiend. Hij zou
proberen een broekje en een hemd te
vinden en dan zou hij die nacht ver
dwijnen. De hele dag leefde hij als in
een roes. De anderen letten al lang
niet meer op hem. Ze noemden hem een
moeilijk jongetje, dat je het beste met
rust kon laten. Dat brachten ze dan ook
zo goed in de praktijk, dat hij bijna van
honger omkwam.
Hij ging die avond al vroeg slapen en
wachtte tot de anderen ook naar bed
gingen. Toen stond hij heel langzaam
pp. Zijn hart bonsde zo, dat hij dacht,
dat iedereen het zou horen. Hij sloop de
deur uit en zette het op een lopen. Bo
ven hem waren de hemel met de maan
en de sterren. Het was koud, maar hij
voelde zich als een kleine koning. De
straat lag verlaten. Haastig holde hij
verder. Hij hoorde voetstappen en ver
school zich, hetgeen hij de eerstvolgende
weken altijd zou blijven doen. Eindelijk
bereikte hij het huis, dat in aanbouw
was en daar vond hij het plaatsje, dat
hij al tevoren had uitgezocht. Het was
er koud, maar zijn vrijheid was hem
veel meer waard dan welke warmte
ook. En bovendien was hij getraind in
het koud te hebben. Hij rolde zich op als
een marmot, en bleef luisteren naar de
geluiden buiten. Soms hoo-de hij dron
kemansstemmen. Waarom moesten er
toch zoveel mannen dronken zijn, vroeg
hij zich af. Dan sloegen ze. Dan vloek
ten ze. Dan leken ze op duivels, zoals
de schoenmaker. Eenzaam, maar ge
lukkig sliep hij in de nieuwbouw, 's mor
gens heel vroeg werd hij al wakker van
geluiden buiten. Hij stond op zonder
zich te wassen en ook dat zou hij de
eerste weken niet meer doen, zoals dui
zenden kinderen dat niet doen, die van
het fluwelen duister van hun eenzaam
heid binnenstappen in le heldere, klare
dag het leger van zwervende kinderen
in de grote stad, die niemand kent, waar
van maar weinigen iets weten, omdat ze
zich als kleine, schuwe ratten verberegen.
Om niet op te vallen, besloot hij
een beroepsbedelaar, die 's nachts be
wapend was en had gezworen op
iedereen te schieten, die in zijn na
bijheid kwam. Hij werd in de groep
opgenomen en voor het eerst leerde
hij er de liefde kennen van vuile,
verwaarloosde vrouwen, afzichtelijk
van armoede, die hem tegen zich aan
lieten slapen, zodat ze van eikaars
lichamen wat warmte kregen. Hij leer
de, zoals zij, te luisteren naar voet
stappen voor de schutting. Hij be
wonderde de leider, die dan klaar zat
met een geladen revolver, die blauw
glansde in het licht van de maan. Hij
IIIHIIIIIIIllUtHltllMtllllllllMllllllHUIHHIIIIIUiilHIlHilll'IMinilllllimiHtiH'llllHlliniHlilllllHHIIIli'llliilMHI'lllllUHilHIKIt
onimiimimimmmmiimimmmmmmmmmmmmiummmimmimmmmmmimiimiimmimiimiiimiimimmm
moeder-had uitgegeven had zelfs hoge
woorden met de schoenmaker. Sinds
dat ogenblik besefte hij, dat hij zijn
vlucht zorgvuldig moest voorbereiden.
Terwijl hij nog in het huis woonde, zou
hij gaan zoeken waar nij zich 's avonds
en 's nachts zou kunnen verbergen,
want ditmaal zou niemand hem meer te
pakken krijgen. Zijn 1haat was nu als
een vlam. Het werd zo eig, dat hij met
schoenpoetsertje te worden, een Cruzei-
ro-joch, dat in het stof knielt voor hen
die het beter hebben. Hij had een merk
waardige karaktertrek meegekrgen. Hij
draaide altijd zijn hoofd om als hij ie
mand zag, hang dat ze hem zouden her
kennen. Eerst hielp hjj andere jochies,
totdat hijzelf een paar centen bij elkaar
had gespaard en hij een kistje met bor
stels en schoenpoets kon kopen. De op
brengst was echter heel laag, zó laag
dat hij bijna niets te eten had. Daarom
ging hjj elke morgen naar de grote
groentemarkt en als de kooplieden niet
keken, stal hij fruit van de karretjes,
dat hij haastig opat, bang om betrapt
te worden. Als hij een politie-agent zag,
verschool hij zich en in zijn ogen kwam
die bange blik van opgejaagd te zijn.
Vaak veranderde hij ook van slaap
plaats en zo vond hij een verzamel
plaats van mensen, die tot de ergste
zelfkant van de samenleving behoor
den. Zij sliepen allen achter een
hoge schutting van een gebouw en
één van hen was de leider. Hij was
zag mannen en vrouwen samenleven.
Hij zag mannen en vrouwen vechten,
maar hij was daar al zo gewoon aan,
dat het hem niets meer deed, hij, een
kind van negen jaar.
Plotseling gebeurde er iets in het
leven van Benedito. Op een dag ging
hij naar de kerk van de paters Redemp
toristen in de Penha. Schuw bleef hij
staan en keek naar het altaar, waar de
witte kaarsen van zilver en de vlam
men van goud leken. Hij knielde neer en
bad. Men vraagt zich af waarom en
waarvoor? Om God te danken voor zijn
ellende? Om God te danken voor zijn
eenzaamheid? Om God te danken voor
zijn honger? Om God te danken voor
het feit, dat HET VUUR VAN DE
NAASTENLIEFDE NOG STEEDS NIET
ALS EEN BOSBRAND WAS ONTSTO
KEN IN DE HARTEN VAN ALLE
RIJKEN? Om God te danken voor het
fruit dat hij had kunnen stelen? Om God
te danken voor het warme lichaam van
de vuile vrouw tegen wie hjj 's nachts
aan sliep? Of alleen maar om het feit, dat
er in de kerk geen politie-agent was,
die hem zou kunnen meenemen naar de
jeugdrechter en vandaar naar de familie,
:ie hij haatte?
Deus amor.las hij ergens op een
luur. God is liefde. Op zijn tenen liep
,ij verder naar voren. Langs de zoete
leiligen-beelden. Langs mensen, die het
;ewaad van de moeder Gods kusten
Iet waren arme mensen zoals hij, want
le rijken schenen niets meer nodig te
ebben. Hij schrok toen de altaarbellen
iegonnen te rinkelen en hij de priester
•jg in zijn kostbare gewaden. Toch hield
ij van dit tafereel. Het was mooi en
oed. Het hield geen gevaar in.
Toen de mis was afgelopen, bleef hij
og lang in de kerk. Hij zag de pater
e sacristie ingaan en op dat moment
vist hij het ineens. Alle schuwheid viel
an hem af. Hij volgde hem en klopte
0 de deur van de sacristie. Het kloppen
ek een bonzen. De pater draaide zich
11 en zag het vuile, ongewassen schooi-
rtje staan, die hem met ogen vol van
u-langen aankeek.
„Wat wil je?", vroeg hij.
„Ik wil graag naar het seminarie"
::w»ordde het joch.
De pater keek hem nadenkend aan
en nam hem mee naar binnen. Hij
bracht hem naar de keuken, waar broe
der Paulus de pollepel zwaaide, die best
een knechtje kon gebruiken. Een maand
bleef hij daar, totdat er een dag kwam,
waarvoor hij al weken bang was ge
weest. Hij zou weg moeten. Hij smeekte
of de pater hem naar zijn oom en tante
in Parana wilde sturen. Deze zweeg. Na
een voor het joch eeuwenlange pauze,
stelde hij voor: „Zou je naór het RIJK
VAN DE JEUGD willen in Poa, dat is
een heel goed jongenshuis?"
.Zo kwamen de pater en de negen
jarige Benedito op een dag in het Reino
da Garotada aan. Hij werd, zoals dat de
gewoonte is, door de jongens onmiddel
lijk opgenomen en sindsdien is zijn lij
den voorbij
„Hoe lang zou je hier willen blijven?"
vroeg pater Simon Switzar aan Benedito
op die avond, dat hij ons zijn levens
geschiedenis vertelde. Op dat moment
stonden er grote tranen in de ogen van
de nu 12-jarige Benedito, die zich tegen
pater Simon had aangevlijd. Een kind
huilde tegen de schouder van een pries
ter, die ook door een hel van onbegrip,
ongeloof en wantrouwen heen is moeten
gaan, voordat kinderen tegen zijn schou
der hun tranen de vrije loop konden
laten.
„Zolang als U me toestaat hier te
zijn," antwoordde het joch.
„Dat is MUITO TEMPO, dat is heel
lang," zei de priester en zijn stem was
nu heel zacht.
„Ik wil een goed mens worden," zei
Benedito.
En buiten het Reino is de wereld
met dezelfde bloemen, dezelfde vogels,
dezelfde zon, maan en sterren. Maar
de wereld buiten het Reino is onbarm
hartig voor kinderen als Benedito. Daar
is de corruptie een zaak van het grootste
belang. Daar verrijken de rijken zich
en sterven de armen van honger. Daar
is een kerk, die, behalve enkele uitzon
deringen, zich weinig aantrekt van hen,
die kreperen, omdat het een kerk is
van de elite.
En Benedito? Hij kreeg in HET RIJK
VAN DE JEUGD, de Jongensstad van
Poa, de liefde, die hij zozeer tekort
kwam, dank zij een priester, die zich
het lot van jongens, zoals hij, aantrok.
IK WIL EEN GOED MENS WORDEN,
zegt Benedito nu. Wat had hij gezegd
als hij hier niet was gekomen. Als hij ja
renlang had moeten rondzwerven in-
plaats van wekenlang. Misschien was
hij in een jeugdgevangenis gekomen,
waar men de haat er nog dieper had in
geslagen. Misschien was hij lid gewor
den van een quadrille, d benden van
jongeren, die stelen, moorden en coca
ïne gebruiken. Dan had de verbittering
zijn lippen tot een smalle spleet gemaakt.
Dan was zijn karakter misvormd. Dan
had hij de ogen gekregen van een oude
man. DAN WAS DIT KIND EEN
SLECHT MENS GEWORDEN. NU
WIL HIJ EEN GOED MENS ZIJN.
Aan hem ging de misdadigheid voorbij.
HIJ KWAM PRECIES OP TIJD IN
HET RIJK VAN DE JEUGD AAN.
PRECIES OP TIJD!
Ik wil een goed mens worden! God
dank voor deze bekentenis. Deus
amor! En de mensen in de flonkerende
wereld van de grote stad, waar de licht
reclames spektakels zijn van kleuren en
in grote tuinen cocktail-parties worden
gegeven. Zij mogen zelf naar eer en ge
weten deze vraag beantwoorden.
Ik kijk in de nacht uit naar buiten.
Ik zie de vuurhaard van lichten van
de snelst groeiende sta a van de we
reld, meer dan vier miljoen inwoners,
Sao Paulo niet Maar als ik ze wèl
zie, zou ik toch de zwervende kinde
ren ontmoeten. Zij slapen als Benedi
to Zij vormen een keten van bange,
glinsterende ogen achter de schut
tingen in de nacht. Hun dromen zijn
nachtmerries, hun bestaan een vloek.
Wit drijft de maan als een zilveren
schip boven de miljoenenstad en haar
glans straalt in de tranen, die glijden
over de ongewassen kindergezichten
van de Moleques da Rua.
WIM HORNMAN