DE GROTE MENSEN Jeugd aaneenschakeling van hongerkou. verdriet en slaag Ik zal de waarheid schrijven In „Rijk van de jeugd" is Kerk niet van de elite Priester uit Amsterdam in Brazilië Alleen Hoe lang 1 PAGINA 9 ':i:t nieuv;zaterdag 4 juli i%4 B P°a; Brazilië Zojuist heeft de twaalf-jarige ttedito mijn kamer verlaten, een van de kinde- c.- Van het Reino da Garotada in Poa. Pater "non Switzar, die ik de bijnaam heb gegeven van hoh -w van hot Jongensrijk zit tegenover me. Ik ju. .^'n tape-recorder teruggespoeld en zwijgend Winrfzf0 We> 's avonds om elf uur, terwijl de koude one V, torenkamer geselt, naar hetgeen Benedito heeft verteld Hij is een stevig gebouwde jon- zwart haar en blauwe ogen en hij ging aarzelend tegenover ons zitten. Hij een van de "onderden jongens van het Rijk van de Jeugd Vert nCh opgegeven om zpn levensgeschiedenis te Dit is 'de biecht van een kind. Geen woord is er in dit verhaal verzonnen. Geen detail overge slagen. Maar terwijl u dit leest in één kwartier heeft hij dit jarenlang moeten doormaken. Ik zal u deelgenoot maken van het leed, zijn kinder- tranen, zijn hoop en zijn verlangen. Maar als u het leest, herinnerlj u zich dan, dat er alleen al in de stad Sao Paulo tienduizenden kinderen zijn, die u eenzelfde levenshistorie zouden kunnen vertellen. Zij zijn nog niet opgevangen in het Rijk van de Jeugd. Zij leven nog altijd als Benedito toen, als kleine opgejaagde dieren, die met doodsangst in de ogen vluchten voor de grote mensen, die boven hen zijn gesteld, voor de mannelijke en vrouwelijke politie, die hen naar de jeugdrechter brengt. lenedito op de foto boven echts) laat zich het eten in 'ongensstad goed smaken. 1oen Benedito nog een opge- aagd zwervertje vns kwam er jan spelen niets. Om het vege ijf te redden had Benedito wel oat anders te doen. Op de foto beneden: pater Simon Switzar uit Amsterdam met enkele van zijn jongens. benedito een opgejaagd kind dat vluchtte voor meer naar de anderen kon kijken of tranen verduisterden zijn ogen. Maar het waren geen tranen van verdriet, maar van woede over het lot dat hem was opgelegd. Hij sprak nu vrijwel geen woord meer. Op 9-jarige leeftijd zou hij afreke nen met de wereld om hem heen. Voortaan zou hij zichzelf verdedigen. De wereld der ouderen nam het toch immers altijd voor elkaar op. Niemand had nog ooit gevraagd of men hem sloeg. Niemand had nog ooit gevraagd of hij honger had. Niemand had hem ooit gevraagd waarom hij altijd op de grond moest slapen. Al die dagen dat hij zijn vlucht voorbereidde, leefde hij in een gespannen, maar toch heerlijke wereld. Die wereld zou hij gaan ver overen. Hij zou vrij zijn. Niemand zou hem meer krijgen. Alles was slecht Alles. Niemand uitgezonderd, zelfs zijn vader, die in de gevangenis zat en zijn moeder, die hem had verlaten Als zijn eigen ouders zó waren hoe moesten dan de anderen niet zijn. Rpnpdïf/s - Benedito ura» de zoon van een cüef3 HU wóo?rie zamen met zijn vader en moedfr, in een hotelkamer in een stadje in de staat Sao Baulo, een staat, die even groot is als West- en Oost-Duitsland samen 's Avonds verliet de vader de schamele hotel-kamer en wandelde op «in gemak naar buiten om zijn beroep „tirom-ollen uit te oefenen. ^moeder eThét kind bleven dan al- ken Benedito kon «nmoge ijk in slaap komen. Moeder had hem al vele alen verteld wat zijn vader Uitvoerde als bij pegging en daar piekerde hU H„ Jongenshart verzette er zich tos Wilde een vader op wie hij tro „von(j zijn en hij worstelde avond aan om zichzelf ervan te overtuigen, aar bet toch niet erg slecht was wat zij" vader deed. Maar het lukte hem niet, vooral niet omdat zijn moeder 's avond bij zijn bed kwam zitten om haar nood te klagen. dat de politie hem gearresteerd had en nij m de gevangenis zat. De vrouw ging nJ}-^erken a*s dienstbode. Ze nam hem vnnr hïLee,i zodat, hij allerlei werkjes kon opknappen. Die periode duurde twee en een half jaar. Daarna kwam zijn vader weer vrij en na een een magneet de armen nalr licb toetrekt jaar oud, alleen in de Ben®dlto, negen heel vlug wilde de %ran, Want al Ze vertelde hem dat hi™ Van hem af- haar been was. Dat hij niet /it7l.,blok aan 1rnn nnree „7- nJ Wlet altijd met llaar mee kon gaan als ze werkte steedde hem uit aan een l! en ze be~ -I vrienden. Op het eerste arilJ van haar CirOffin fflOlPOlPf geslagen. Op het tweede adre?^61-^ Ajreen liioeueL smand it een 0oed woora te9en he'TOe- bet derde adres moest »en.hem mi"1„ Pikken ze hem nog eens B,oet J®? hlJ de gevangenis in en wat Ze herha ia11 Yan ons worden," zei ze. Z®.herhaalde, dat elke avond. Het werd een vermoeid refrein. Hij was bang voor haar verdriet, bang ook voor haar tranen. Totdat hij de ergste ontdekking »,8 i Yan zijn jonge leven tijdens een Bit twn vader en moeder, die hij vanuit zijn bedje volgde. Hij kende dat. V,13 zijn vader boos was, sloeg hij zijn oeder en als hij er tussen wilde ko- Y*1' dan werd hijzelf terug in zijn bedje «etrapt en dan kwamen de slagen zo ""'i'inillllillllliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiinillllllllllinillli uiiiiiiiiiiriiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiininuuiniininHn, hard aan, dat hij er nog lidtekens van «ver heeft. Maar tijdens de laatste ruzie, boorde hij, trillend over zijn hele lich aam, dat men hem had bedrogen. De vrouw, die elke avond aan zijn bed zat, 1/as zijn moeder niet eens. Zijn echte fboeder had hem verlaten toen hij drie iaar oud was en toen had zijn vader «ze vrouw genomen met wie hij sinds- e'i samenleefde. 0pa waarheid sneed hem als een mes de eerste weken zei hij geen woord iv'b 1 Dat werkte nog meer op de zenu- vb van de zakkenroller. Hij probeerde bra le.ed eruit te slaan, maar elke slag h,,., nieuwe wonden in het hart van kind. him ,een dag kwam er varandering in Ciiï'eVvea Ze 2°uden verhuizen naar ran Juba, óe hoofdstad van de staat Pa- klpil' ar gingen ze wonen in een bosü' h°uten buisje, dat midden in de biop^u^0110' Water was er niet, dat Pen bij elke ochtend een half uur lo- zijn laA de rivier balen. Hij hoopte dat hourw r nu met zakkenrollen zou op- üij „j"' maar het tegendeel gebeurde. daèn hfdZeo prat op betgeen hij ge lijk e™ li toonde hij triomfante- dan vpvt»u borloge of een armband en klj die harieu 1 tot in de finesses hoe grepen van lunnen stelen. Hij deed de z«n zoon, maar%isarkenJoU?r voor aan builde alleen S ep dan hard weg en Z1in moeder dacht hL bv.OS' waar hij aan ^Dp een rlal n bem verlaten had. baeer thuis Van lam zijn vader niet van de vrouw hoorde hij, op hel derde adres, moest hif^den slapen, men had niet eens een bedje vrüf het nègen-jang jongetje. Oea-oe voor 's Morgens moest hij naar maar van ™akan kwam niets' want 's middags ™o®st hij helpen in de schoenmakerswerkplaats van een van de zonen. Deed hij daar iets verkeerds, dan kreeg hii een tik van de hamer en 20 werd8 zijn leven éen eeuvvigdurende angst De vrouw, die zich zijn moeder had genoemd, keek bem om, zodat hij ondervoed raakte en een eewigdurend verlangen had -eten- Hij accepteerde alles, wat mo hjj an- ders doen. 's Nachts had hij t vooral in de wintermaanden *0 a op de vloer, maar niemand dacnx eraan hem een deken te geven. droomde over zijn moeder die hem ven'a lang op straat was gebleven, de straat, die zijn droomparadijs was geworden, sloeg de schoenmaker hem zó hardhan dig, dat hij gillend van pijn de zand straat invluchtte en besloot niet meer hMofil6 uYren- Hoelang hij gelopen had, nm u HJ maar amper. Hij zag niets om zich heen, geen mensen, geen auto's, geen bussen. Hij liep maar door, verder en verder van dat gehate huis, waarin mj nooit meer terug wilde keren. Als m een koortsdroom zag hij zichzelf als grote jongen, die wraak nam op de wereld rondom hem. Hij had nog nooit van een quadrille gehoord, de hendes van jongens van zestien tot twintig jaar die op hun manier wraak namen op de maatschappij, daarom dacht hij daar nog niet aan. Hij droomde alleen heel sterk te zijn, zodat hy terug kon slaan, har der nog dan men hém had afgeranseld. Na uren lopen, kwam hij eindelijk in de binnenstad van Sao Paulo. Hij voelde het asfalt onder zijn blote voeten en keek verdwaasd naar de prachtige win kels waar alles voor het grijpen leek te liggen. Maar onmiddellijk dacht hij aan zijn vader en liep door. Voor een grote bioscoop bleef hij staan en keek naar de kleurenfoto's. Terwijl hij daar in verdiept was, hoorde hij plotseling een stem naast zich. Geschrokken keek hij op en zag een politie-agent naast nem staan, die hem vroeg waar hij vandaan kwam. Het was of zijn tong verlamd was. Hij kon geen woord uit- orengen. Hij begon te huilen en de po- nam hem mee naar een ge- hnve erde auto en bracht hem naar een tnH 7U'u*aar hij hem in een hoek zette, he™ t b het adres opgaf. Men bracht het\v,terug naar zÜn THUIS en op de ^Sment' dat de auto wegreed, pakte sloee'k nmaker een leren zweep en nacht rm u0t bloedens toe. Diezelfde geen t,„Tp hij opnieuw weg, maar nog auto hpm® uur daarna bracht de politie- met rust „W®Fr terug. Nu liet men hem harde mensen, die niets om hem Hij werd nog stiller dan hij vroeger was. De hotelkamer, waar hij tezamen met zijn vader en die vrouw had ge woond, leek hem nu een lustoord. Hij fantaseerde, dat zijn moeder was terug gekomen en hem een nachtzoen gal' Hij fantaseerde, dat zijn vader was vrijge laten en niet meer wilde stelen. Zo bouwde hij zijn eigen gedachten-wereld op, een rijk van de jeugd, dat niet be stond. In de buurt waar hij woonde werd vaak gevochten. Dan zag hij gil lende vrouwen en woedende mannen tegenover elkaar staan en eenmaal zag hij een man bloedend op de grond lig gen. Na enige tijd kreeg hij vrijwel niet> meer te eten en leerde hij om bij dc mensen wat te bedelen. Soms stal hii iets van een fruitkraampje en soms *wieri' hij ook overdag door de straten Maar als hij dan weer THUIS kwam kreeg hij ervan langs van de schoenma ker, die hem bont en blauw sloeg, tot dat hij beloofde de volgende dag op tijd te zijn. Zonder dat hij het zichzelf reaii seerde, kwam er haat in hem. Haat om de oudere mensen, die altijd slecht wa- ren die stalen of sloegen. Hij hoorde zelts dat vele mensen in de grote huizen in Sao Paulo, vooral de politici, stalen van het geld, dat ze voor anderen kre- gen. Hij gmg denken, dat de hele wereld d! „d'?,rn bestond of die nu leefden in 1 vUlsJes zonder water en elec- tncïteit of in de grote huizen, waar hij wel eens voor had gestaan en die altijd Rnno J hekken waren afgesloten. hH hart ,oif p tle.was hij niet, want hij had zelf nog nooit met de politie te doen gehad, maar ook dat zou anders worden, want hij scheen voorbeschikt om voor zijn tiende jaar alle stadia van menselijke ellende te moeten door maken. Natuurlijk kwam hij liefde tekort, maar dat kon de anderen niet eens schelen. Toen hjj op een zondag weer te Ik ben nu bijna vier weken in Bra zilië en dit zijn de eerste regels, die ik op papier, durf te zetten. Ik kon niet schrijven. Ik durf amper denken. Ik heb m een roes geleefd een roes waarin de realiteit aan mijn vrouw en mij werd geopenbaard. En nu ik eindelijk achter mijn schrijfma chine zit, zet ik de eerste regels nóg aarzelend op papier Ik denk aan de titel, die mijn hoofdredacteur be dacht voor de reeks artikelen, die ik u ga schrijven. Het was een vondst. ZUID-AMÉrikA NAAKT. Toen de boot vertrok, DE EEM- LAND, aan welk schip wij .met veel genoegen terugdenken, een schip van de Koninklijke Hollandse Lloyd, zei hij tegen mij: „Maak het waar"! Ik weet nog niet precies wat hij be doelde. Misschien was het in de zin gezegd van: „Geef onze lezers in teressante artikelen Of bedoelde hij: „Maak waar wat je ziet". Schrijf het ons, want wij in ons hoog-con- junctuur-land hebben het recht om 'te weten wat er zich gmds afspeelt. Goed, ik zal me aan die belofte houden. EK ZAL DE WAARHEID SCHRIJVEN. Maar aie waarheid is harder dan u denkt. Het is de waar heid over de liefdeloosheid van een harde, ongenaakbare gouden stad, die in haar haast om meer geld te verdienen minder liefde geeft. Het is de waarheid over ae tienduizen den, die bijna krepcerden toen ze hongerlijdend, nit net Noord-Oosten kwamen en ZIC /)J5ftlï£,Iden in de krotten, die als paddestoelen rondom de wolkenkrabbers verrezen zijn. Het is de waarheid °ver ae zwervende kinderen, de MOLEQUES DA RTJA, die stelen om te eten, wiens bed de straat is of de halfafgebouwde huizen en die eeuwig vluchten voor de poli tie. Maar ik zal u, gedurende deze reeks artikelen, rP°lc,Jier^allen van het RIJK VAN DE JEUGD in Poa, waar dezelfde jongens liefdevol wor den opgenomen door een Nederlandse pater, Simon Switzar uit Amsterdam, in wiens Jongensryk ik mijn verha len schrijf, uitkijkend over het Brazi liaanse landschap, maar het nu win- WIM HORNMAN. Zo kwam de dag van zijn vlucht. Hij had ergens een huis gevonden, dat in aanbouw was en dat zou zijn eerste slaapplaats zijn. Van de schoenwinkel zou hij een paar goede schoenen mee nemen. Hij maakte zichzelf wijs, dat hij die eerlijk had verdiend. Hij zou proberen een broekje en een hemd te vinden en dan zou hij die nacht ver dwijnen. De hele dag leefde hij als in een roes. De anderen letten al lang niet meer op hem. Ze noemden hem een moeilijk jongetje, dat je het beste met rust kon laten. Dat brachten ze dan ook zo goed in de praktijk, dat hij bijna van honger omkwam. Hij ging die avond al vroeg slapen en wachtte tot de anderen ook naar bed gingen. Toen stond hij heel langzaam pp. Zijn hart bonsde zo, dat hij dacht, dat iedereen het zou horen. Hij sloop de deur uit en zette het op een lopen. Bo ven hem waren de hemel met de maan en de sterren. Het was koud, maar hij voelde zich als een kleine koning. De straat lag verlaten. Haastig holde hij verder. Hij hoorde voetstappen en ver school zich, hetgeen hij de eerstvolgende weken altijd zou blijven doen. Eindelijk bereikte hij het huis, dat in aanbouw was en daar vond hij het plaatsje, dat hij al tevoren had uitgezocht. Het was er koud, maar zijn vrijheid was hem veel meer waard dan welke warmte ook. En bovendien was hij getraind in het koud te hebben. Hij rolde zich op als een marmot, en bleef luisteren naar de geluiden buiten. Soms hoo-de hij dron kemansstemmen. Waarom moesten er toch zoveel mannen dronken zijn, vroeg hij zich af. Dan sloegen ze. Dan vloek ten ze. Dan leken ze op duivels, zoals de schoenmaker. Eenzaam, maar ge lukkig sliep hij in de nieuwbouw, 's mor gens heel vroeg werd hij al wakker van geluiden buiten. Hij stond op zonder zich te wassen en ook dat zou hij de eerste weken niet meer doen, zoals dui zenden kinderen dat niet doen, die van het fluwelen duister van hun eenzaam heid binnenstappen in le heldere, klare dag het leger van zwervende kinderen in de grote stad, die niemand kent, waar van maar weinigen iets weten, omdat ze zich als kleine, schuwe ratten verberegen. Om niet op te vallen, besloot hij een beroepsbedelaar, die 's nachts be wapend was en had gezworen op iedereen te schieten, die in zijn na bijheid kwam. Hij werd in de groep opgenomen en voor het eerst leerde hij er de liefde kennen van vuile, verwaarloosde vrouwen, afzichtelijk van armoede, die hem tegen zich aan lieten slapen, zodat ze van eikaars lichamen wat warmte kregen. Hij leer de, zoals zij, te luisteren naar voet stappen voor de schutting. Hij be wonderde de leider, die dan klaar zat met een geladen revolver, die blauw glansde in het licht van de maan. Hij IIIHIIIIIIIllUtHltllMtllllllllMllllllHUIHHIIIIIUiilHIlHilll'IMinilllllimiHtiH'llllHlliniHlilllllHHIIIli'llliilMHI'lllllUHilHIKIt onimiimimimmmmiimimmmmmmmmmmmmiummmimmimmmmmmimiimiimmimiimiiimiimimmm moeder-had uitgegeven had zelfs hoge woorden met de schoenmaker. Sinds dat ogenblik besefte hij, dat hij zijn vlucht zorgvuldig moest voorbereiden. Terwijl hij nog in het huis woonde, zou hij gaan zoeken waar nij zich 's avonds en 's nachts zou kunnen verbergen, want ditmaal zou niemand hem meer te pakken krijgen. Zijn 1haat was nu als een vlam. Het werd zo eig, dat hij met schoenpoetsertje te worden, een Cruzei- ro-joch, dat in het stof knielt voor hen die het beter hebben. Hij had een merk waardige karaktertrek meegekrgen. Hij draaide altijd zijn hoofd om als hij ie mand zag, hang dat ze hem zouden her kennen. Eerst hielp hjj andere jochies, totdat hijzelf een paar centen bij elkaar had gespaard en hij een kistje met bor stels en schoenpoets kon kopen. De op brengst was echter heel laag, zó laag dat hij bijna niets te eten had. Daarom ging hjj elke morgen naar de grote groentemarkt en als de kooplieden niet keken, stal hij fruit van de karretjes, dat hij haastig opat, bang om betrapt te worden. Als hij een politie-agent zag, verschool hij zich en in zijn ogen kwam die bange blik van opgejaagd te zijn. Vaak veranderde hij ook van slaap plaats en zo vond hij een verzamel plaats van mensen, die tot de ergste zelfkant van de samenleving behoor den. Zij sliepen allen achter een hoge schutting van een gebouw en één van hen was de leider. Hij was zag mannen en vrouwen samenleven. Hij zag mannen en vrouwen vechten, maar hij was daar al zo gewoon aan, dat het hem niets meer deed, hij, een kind van negen jaar. Plotseling gebeurde er iets in het leven van Benedito. Op een dag ging hij naar de kerk van de paters Redemp toristen in de Penha. Schuw bleef hij staan en keek naar het altaar, waar de witte kaarsen van zilver en de vlam men van goud leken. Hij knielde neer en bad. Men vraagt zich af waarom en waarvoor? Om God te danken voor zijn ellende? Om God te danken voor zijn eenzaamheid? Om God te danken voor zijn honger? Om God te danken voor het feit, dat HET VUUR VAN DE NAASTENLIEFDE NOG STEEDS NIET ALS EEN BOSBRAND WAS ONTSTO KEN IN DE HARTEN VAN ALLE RIJKEN? Om God te danken voor het fruit dat hij had kunnen stelen? Om God te danken voor het warme lichaam van de vuile vrouw tegen wie hjj 's nachts aan sliep? Of alleen maar om het feit, dat er in de kerk geen politie-agent was, die hem zou kunnen meenemen naar de jeugdrechter en vandaar naar de familie, :ie hij haatte? Deus amor.las hij ergens op een luur. God is liefde. Op zijn tenen liep ,ij verder naar voren. Langs de zoete leiligen-beelden. Langs mensen, die het ;ewaad van de moeder Gods kusten Iet waren arme mensen zoals hij, want le rijken schenen niets meer nodig te ebben. Hij schrok toen de altaarbellen iegonnen te rinkelen en hij de priester •jg in zijn kostbare gewaden. Toch hield ij van dit tafereel. Het was mooi en oed. Het hield geen gevaar in. Toen de mis was afgelopen, bleef hij og lang in de kerk. Hij zag de pater e sacristie ingaan en op dat moment vist hij het ineens. Alle schuwheid viel an hem af. Hij volgde hem en klopte 0 de deur van de sacristie. Het kloppen ek een bonzen. De pater draaide zich 11 en zag het vuile, ongewassen schooi- rtje staan, die hem met ogen vol van u-langen aankeek. „Wat wil je?", vroeg hij. „Ik wil graag naar het seminarie" ::w»ordde het joch. De pater keek hem nadenkend aan en nam hem mee naar binnen. Hij bracht hem naar de keuken, waar broe der Paulus de pollepel zwaaide, die best een knechtje kon gebruiken. Een maand bleef hij daar, totdat er een dag kwam, waarvoor hij al weken bang was ge weest. Hij zou weg moeten. Hij smeekte of de pater hem naar zijn oom en tante in Parana wilde sturen. Deze zweeg. Na een voor het joch eeuwenlange pauze, stelde hij voor: „Zou je naór het RIJK VAN DE JEUGD willen in Poa, dat is een heel goed jongenshuis?" .Zo kwamen de pater en de negen jarige Benedito op een dag in het Reino da Garotada aan. Hij werd, zoals dat de gewoonte is, door de jongens onmiddel lijk opgenomen en sindsdien is zijn lij den voorbij „Hoe lang zou je hier willen blijven?" vroeg pater Simon Switzar aan Benedito op die avond, dat hij ons zijn levens geschiedenis vertelde. Op dat moment stonden er grote tranen in de ogen van de nu 12-jarige Benedito, die zich tegen pater Simon had aangevlijd. Een kind huilde tegen de schouder van een pries ter, die ook door een hel van onbegrip, ongeloof en wantrouwen heen is moeten gaan, voordat kinderen tegen zijn schou der hun tranen de vrije loop konden laten. „Zolang als U me toestaat hier te zijn," antwoordde het joch. „Dat is MUITO TEMPO, dat is heel lang," zei de priester en zijn stem was nu heel zacht. „Ik wil een goed mens worden," zei Benedito. En buiten het Reino is de wereld met dezelfde bloemen, dezelfde vogels, dezelfde zon, maan en sterren. Maar de wereld buiten het Reino is onbarm hartig voor kinderen als Benedito. Daar is de corruptie een zaak van het grootste belang. Daar verrijken de rijken zich en sterven de armen van honger. Daar is een kerk, die, behalve enkele uitzon deringen, zich weinig aantrekt van hen, die kreperen, omdat het een kerk is van de elite. En Benedito? Hij kreeg in HET RIJK VAN DE JEUGD, de Jongensstad van Poa, de liefde, die hij zozeer tekort kwam, dank zij een priester, die zich het lot van jongens, zoals hij, aantrok. IK WIL EEN GOED MENS WORDEN, zegt Benedito nu. Wat had hij gezegd als hij hier niet was gekomen. Als hij ja renlang had moeten rondzwerven in- plaats van wekenlang. Misschien was hij in een jeugdgevangenis gekomen, waar men de haat er nog dieper had in geslagen. Misschien was hij lid gewor den van een quadrille, d benden van jongeren, die stelen, moorden en coca ïne gebruiken. Dan had de verbittering zijn lippen tot een smalle spleet gemaakt. Dan was zijn karakter misvormd. Dan had hij de ogen gekregen van een oude man. DAN WAS DIT KIND EEN SLECHT MENS GEWORDEN. NU WIL HIJ EEN GOED MENS ZIJN. Aan hem ging de misdadigheid voorbij. HIJ KWAM PRECIES OP TIJD IN HET RIJK VAN DE JEUGD AAN. PRECIES OP TIJD! Ik wil een goed mens worden! God dank voor deze bekentenis. Deus amor! En de mensen in de flonkerende wereld van de grote stad, waar de licht reclames spektakels zijn van kleuren en in grote tuinen cocktail-parties worden gegeven. Zij mogen zelf naar eer en ge weten deze vraag beantwoorden. Ik kijk in de nacht uit naar buiten. Ik zie de vuurhaard van lichten van de snelst groeiende sta a van de we reld, meer dan vier miljoen inwoners, Sao Paulo niet Maar als ik ze wèl zie, zou ik toch de zwervende kinde ren ontmoeten. Zij slapen als Benedi to Zij vormen een keten van bange, glinsterende ogen achter de schut tingen in de nacht. Hun dromen zijn nachtmerries, hun bestaan een vloek. Wit drijft de maan als een zilveren schip boven de miljoenenstad en haar glans straalt in de tranen, die glijden over de ongewassen kindergezichten van de Moleques da Rua. WIM HORNMAN

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1964 | | pagina 9