Francisco werd gestolen en
heeft sindsdien zijn moeder
niet meer gezien
Kerk heeft geen program
voor sociale kindernood
■a
mm
ÜMMH
»"v—- 'i
«■P-
■li
m
Het harige
monster
van Sister
Lakes
Gevaarlijk
geraamte
9B
Kinderdief
m
ft t e V jfP 1
zweep
Sy fSM
aan
WIM HORNMAN
I1I ■li
NilliWI
ZATERDAG 18 JULI 1964
PAGINA 9
De slavernij is in Brazilië sinds het einde van
de vorige eeuw voorgoed afgeschaft. Dit is
in de grondwet verankerd en iedere Brazi
liaan is er trots op. Desondanks bestaat er nog
wel degelijk een verkapte vorm van slavernij en de
levens-geschiedenis van Francisco is daar een
sprekend voorbeeld van. Ik heb gemerkt, dat in
de jeugdervaringen van de kinderen van het „Rijk
van de Jeugd", waar Joke en ik logeren, vaak het
patroon is terug te vinden van de Braziliaanse
maatschappij, waarin zij, zonder daarnaar ge
vraagd te zijn, geplaatst werden. Het patroon
van de ai-moede, de dronkenschap, het patroon
ook van de slavernij en nog wel de ergste vorm
daarvan: de kinder-exploitatie. Ik heb geen goed
woord over voor de man, die ingreep in het leven
van dit kind, zelfs al zegt Francisco van hem: „Ik
haat hem niet, want hij heeft toch vele goede
dingen voor me gedaan".
Ik denk er anders over. Hij nam Francisco
onder een voorwendsel mee. Waarom? Omdat hij
een knechtje nodig had? Omdat hij een vijfjarig
jongetje wilde hebben waarop hij zijn woede kon
afreageren? Omdat hij het slaven-tijdperk nog
niet volkomen ontgroeid was? Men vraagt zich af:
waar blijft de wet? Waar blijft de politie, die geen
onderzoek instelt naar het feit, dat een vijfjarig
jongetje plotseling verschijnt als het knechtje van
een man van middelbare leeftijd? Waar blijft het
recht van een moeder, die haar kinderen gebaard
heeft en vooral waar blijft het recht van het kind
zelf? Toen Francisco vijf jaar was, bestond de
slavernij in de staat Mato Grosso nog, misschien
niet officieel, maar wel degelijk in de realiteit.
ÉtóiMIÉI
- r-
Ui
f
var-
- -1 11 ?XJlir ilölLx i
1
- 4
WÊm f ff'
- I s iB* I
s m lig
li i «p - I
HM
Ptóiili
--
Op de gouden bodem van de
staat Minas Gerais schreien
Braziliaanse kinderen hete
tranen van verdriet en pijn
Wat hier volgt zyn feiten, recht op
de man af, zonder het mooier of lelij
ker te maken. Francisco werd geboren
in de staat Minas Gerais op de grens
van de staat Mato Grosso. Minas Ge
rais is een van de rijkste staten van
Brazilië. Er wordt goud, diamanten,
kolen en ijzererts gevonden en de hoofd
stad Belo Horizonte is een stad van slan
ke wolkenkrabbers.
In het dorpje waar Francisco gebo
ren was, vond men echter niets van
de miljoenen terug, integendeel. Daar
•was de tijd blijven stilstaan. Daar reden
de mannen nog op ezels en op paarden.
Daar was de wildernis direct grenzend
aaLd® zandstraten, een „mato" rijk aan
wild. Francisco's vader was een visser,
die er elke morgen al vroeg op uittrok.
Een tijd lang gebeurde er niets bijzon
ders, todat de man aan dc drank raak
te en daarmee zijn huwelijk verwoestte.
Men zou bjjna zeggen, dat de drank in
Brazilië een nationaal probleem is, zo
als trouwens ln vele andere landen.
Telkens en telkens komt dat in de ver
halen van de kinderen terug.
Op een avond veranderde het gehele
leven van Francisco door de pinga.
Zijn vader kwam dronken thuis. Hij her
kende hem niet meer, want de drank
had hem agressief gemaakt en gevaar
lijk. Hy begon zijn vrouw te slaan, ran
selde zijn kinderen af en op een avond
v\ihle hij hen allen neerschieten. Hij
brulde dat hij eerst met zijn vrouw
zou beginnen, die zwanger was. Hij zet
te het geweer op haar borst, maar de
doodsangst gaf haar reuzenkracht. Zij
wist hem het geweer afhandig te ma
ken. Het schuim stond hem op de lip
pen toen hjj lallend achterover sloeg.
De volgende morgen wer dhij door
zijn grootvader, die buiten zich zelf was
van woede, het huis uitgejaagd. Maar
het gevolg van de scène was, dat zijn
vrouw een miskraam kreeg. Het einde
van de vader van Francisco kwam snel
ler dan iemand had verwacht. Drie
weken nadat hij vertrokken was, kreeg
men bericht van een hospitaal in Sao
Paulo dat hij daar was gestorven aan
een buikziekte. Francisco had geen va-
der meer, die 's morgens vroeg ging
vissen, maar ook geen vader meer die
zyn moeder sloeg.
Vergist u zich niet. De kerk staat bui
ten dit verhaal, de kerk, de politie, de
rechter, niemand greep in, behalve de
grootvader, die ook kort daarna stierf.
De weduwe trok met haar twee kinde
ren in het huis van haar grootmoeder,
maar die stierf aan bloedvergiftiging
en toen kwam het spook van de ar
moede. Wie greep er toen in? Nie
mand? Was er dan geen kerk? Was er
geen priester? Was er geen dienst van
sociale zaken? Waren er geen rijken?
De moeder nam Francisco en zijn boer
tje mee. Ze zette hen op een paard en
ging zelf te voet. Telkens opnieuw valt
mij de heldhaftigheid van de arme Bra
ziliaanse vrouw op. Het paard liep over
JtfSk
De vijfjarige Francisco verstarde
al ^L„ln z"n bewegingen. Hij keek
de forse man met de slordige zwarte
haren en de bruine huid aan alsof
nu hem voor het eerst zag Toen
SH°"8 Mi hem naar de keel en gilde:
,,U liegtu liegtmijn moeder
is met dood!!", maar de bruut slin
gerde het kleine joch minachtend van
zich af en sloeg hem daarna zó hard
dat hij luidkeels om hulp schreeuwde.
Sinds die avond huilde de kleine Fran
cisco zich elke avond in slaap. HU at
bijna niet meer. H(j werd een jonge
tje met holle ogen, een klein, levend
geraamte, een ten dode gedoemd kind.
dat niet eens meer om erbarmen
smeekte. Dat hij verder bleef leven,
was een wonder van de natuur.
De man kocht maanden later een stuk
land, waarop een huisje stond. Hij ves
tigde zich daar en nam Francisco niet
zich mee. Deze protesteerde niet. Hy
was moe gehuld. Hu had geen hoop
meer, want nergens ter wereld was er
nog plaats voor hem als in de hut van
de man die hem had gestolen. Over
dag werkte deze op het land en dan
moest Francisco het eten voor hem
klaar maken: rijst en zwarte bonen.
Maar niet altyd was hy er met zyn ge
dachten by. Wat kan men verwachten
van een kind op die leeftyd? Zo liet hij
op een keer het eten aanbranden en ter-
wyi dat gebeurde kwam zijn ,,oom"
thuis.
'Ti
:.V-.::-. v-
A -
rüke grond, want Minas Gerais is één
grote U'zerertsgroeve. Maar de kinde
ren werdep 's avonds op bedelen uitge
stuurd, terwyi de moeder een onderdak
voor hen zocht.
U zult zich afvraken of Francisco
het niet erg vindt dit te vertellen?
Ja, hu vindt het erg, maar hy komt
ze nog elke dag tegen: de verlaten
kinderen, de zwervers, de bedelaars,
zü die op een gouden bodem van
honger dreigen te sterven. Het is een
beeld van herkenning, elke dag die
God in zyn barmhartigheid aan Brazi
lië geeft.
Eindelijk vonden ze een woonplaats
achter het huis van een ryk man. Het
was een oude koeienstal zonder deur,
zonder ramen, zonder water en zonder
elektriciteit. Daar leefden ze. Overdag
werden de kinderen op bedelen ge
stuurd, 's avonds sliepen ze op de grond.
Heel stil was Francisco's moeder nu
geworden en ze sprak met niemand
meer.
Op een dag speelde Francisco met
enkele vriendjes in het centrum van
het dorpje. Hy had honger, maar hy
liet het met merken. Ze hadden een
bananenblad gevonden en gleden zo van
een heuveltje af. In de buurt was een
klein hotelletje, waar een eenzame man
zat te eten. Zün volle bord trok de klei
ne Francisco onweerstaanbaar aan. Hy
verliet het spel en ging kyken naar de
man, die rustig verder at. Het speeksel
droop hem uit de mond. Hun blikken
kruisten elkaar en de reiziger vroeg
aan de hotelhouder wie dat magere
joch was. Hü vertelde, dat het jonge
tje in een krot woonde, vrijwel niets te
eten kreeg, omdat zyn moeder te zwak
was om te werken. Er kwam een te
vreden glimlach op het gezich van de
vreemdeling. HU wenkte Francisco en
gaf hem een bord vol feyao, dat hil
gulzig opat. Hierop vroeg hy hem of
hü een reisje met hem wilde maken
naar Mato Grosso. Francisco's ogen
glinsterden. Hy had er wei zin in Maar
dan moest de senhor het eerst aan ziin
moeder vragen. De moeder gaf toe-
^emm'ng en ze vertrokken nog dezelf-
D.e reis van een belevenis voor de
vyfjarige Francisco, want hy had nog
nooit in een vrachtwagen gezeten Hn
vond zyn nieuwe „oom" een aardige
man, maar hy had er geen begrip van
dat de auto hem honderden kilometers
van zyn moeder bracht. Na twee dagen
arriveerden zy op een fazenda. De vol
gende morgen moest hy eten brengen
naar de arbeiders op het veld en toen
er een week verstreken was, begon hij
heimwee te krygen naar zyn moeder
Hy vroeg zyn „oom" wanneer ze terug-
fingen, maar deze lachte hem uit en
antwoordde, dat h;j daaraan voorlopig
nog met behoefde te denken. Het drong
1 tot hem do°r> dat hÜ „gekid-
naped was, maar hy huilde vaak om
zyn moeder, totdat de zwaargebouwde
man, die hem meegenomen had, hem
tF,°?rvU/ gaf en hem toesnauwde:
„siei je niet aan, je moeder is dood!"
:'S
- f i- y I
v. - -wy
Francisco vergeet dat beeld nooit
meer, soms heeft hy er nóg nachtmer-
ries van. Wenkbrauwen fronsend bleef
de in hem los. Er trok een zenuwtrek
over zyn gezicht. Het leek of zyn ogen
scheel werden en in twee passen was
hy by Francisco.
Maar deze had het gevaar gezien
en vluchtte. Hy had echter nog geen
dertig meter afgelegd of hy zag hoe de
grote wolfshond, die altyd vastlag, blaf
fend achter hem aankwam, de tanden
bloot. Verlamd van schrik bleef hy
staan en terwyl hy zyn ogen sloot, hoor
de hy de voetstappen van de man na
deren. Het eerste wat hy voelde was een
harde vuistslag in het gezicht en daar
op werd hy aan zyn rechter oor naar
boven getrokken.
De man smeet hem met het hoofd
tegen een houten paai aan, waar tegen
hij half verdoofd bleef liggen. Daarop
trok hij hem overeind, stompte hem
met de vuist recht in het gezicht, liet
hem daarna zyn handen strekken, bond
die met stevige touwen aan de paal,
deed hetzelfde met de Voeten en ver
dween dan in de hut. In doodsangst
wachtte hy af wat er zou gaan gebeu
ren. Hy rukte aan de touwen, maar
kon niet los komen. Toen zag hy de
zweep. Hy kende haar, want ze hing
altyd boven het vuur. Het was een dik
ke stok met daaraan de staart van een
Tatü, het enorme buideldier van het oer
woud. By de eerste slag verloor hy by-
na het bewustzUn. By de tweede slag
wilde hy gillen, maar hy kon het niet.
By de derde slag gaf zyn haat hem
kracht en bü de vierde slag keek hy de
bruut recht in de ogen. Eindeiyk hield
de man hygend op en haaide zout uit
de hut dat hy, om de straf nog erger
te maken, in de wonden wreef.
Toen maakte hy hem los, bond een
touw aan de boom en maakte dit
vast aan de enkel van Francisco's
rechterbeen. Daarop gaf hy hem een
schoffel in de hand en beval, dat hy
de grond rondom de boom zou schoon
maken. Hy draaide zich om en liep
fluitend weg.
Op dat moment zou Francisco eigen
iyk hebben moeten sterven van pyn,
maar rollend over de grond, zyn lippen
tot bloedens toe kapotbiytend, nam hij
zich voor te biyven leven en weer was
de wraak het motief van een kind. Wal
er daarna gebeurde kan Francisco zich
niet meer precies herinneren, maar het
stuk grond werd van de man afgenomen
en hy werd knecht op een andere fa
zenda. Ze verhuisden naar een hokji
met gereedschappen en overdag brach;
hy het eten van de man naar het veld
Maar ook daar hield deze het niet lanj
uit, want enkele maanden later ver
trokken ze naar een plaatsje in de staa:
Sèo Paulo, dicht by de hoofdstad.
Daar werd Francisco door een vracht
wagen overreden en toen hy zwaar in
het verband thuiskwam, rukte de „oom"
de zwachtels van zhn gewonde been,
duwde hem in een auto, reed als een
maniak naar Poéy zette hem voor hei
,,Ryk van de Jeugd" uit de wagen er,
reed vloekend weg. Francisco viel hy
gend van pijn neer en daar werd hy ge
vonden door pater Simon Switzar, de
stichter van Jongensstad, die hem in
zijn armen mee naar binnen nam, zijn
wonden verzorgde en hem een plaats
gaf tussen de andere jongens. Hy was
toen zeven jaar!
Nu is Francisco zeventien jaar. Ik ken
hem goed. Ik zie hem elke dag. Ik ken
de man, die hem als kind stal, niet. Ik
ken wel zyn naam.
En ik klaag hem aan. In Noord-Ame-
rika zou hy voor hetzelfde feit op de
elektrische stoel komen. Hier niet.
Ik klaag ook de kerk aan, omdat zy
geen programma heeft voor de schreeu
wende sociale kindernood.
Ik klaag de autoriteiten aan, die kin
deren laten stelen.
Ik klaag een grote groep rijken aan,
voor wie er geen kindernood bestaat.
Ik werp me, met vooruitstrevende
Brazilianen, met pater Simon Switzar op
als de verdediger van het arme verla
ten Braziliaanse kind, dat liefde nodig
heeft, terwyl de anderen straf verdie
nen. Dat mensen als de pleegvader van
Francisco die straf nog niet gekregen
hehben, is een schande.
Want Francisco zoekt nog steeds naar
zyn moeder, een jarenlange reis van
heimwee van een jongen van zeventien
jaar, die gelukkig een tweede vader
vond in de Amsterdammer Simon Swit
zar, de stichter van het ,,Ryk van de
Jeugd."
Goede nacht vanuit Brazilië. Goede
nacht vanuit het „Ryk van de Jeugd".
Goede nacht van Francisco, die tot zyn
zevende jaar nooit een sprookje ge
hoord heelt. Ik hoop dat uw kinderen
vannacht rustig slapen, dat u hen het
sprookje niet onthouden hebt, want ver
geet u alstublieft nooit, dat zy, onge
wild, ook naar uw beeld en geiykenis
zyn geschapen.
Advertentie)
300.000 kinderen leven angstig ln de
riolen van de grote steden in Zuid-
Amerika.
Helpt het kind ln zyn schreeuwende
nood
By storting vanaf 26.— ontvangt U
deze aangrijpende litho.
Stichting Switzar's Jongensstad, Brasil.
Secr.: Vijverhoef 54, Amsterdam-Zuid 2.
Postgiro 559965.
Het raadselachtige monster van
Loch Ness staat sinds kort niet
meer als eenling in het nieuws be
kend. Ook het Amerikaanse plaats
je Sister Lakes (Michigan) herbergt
een monster waarvan men tot op
heden nog niet de juiste definitie
heeft gevonden. Het moet een groot
karig gevaarte zyn met een zwarte
kop, grote vlammende ogen en een
vermoedeiyk gewicht van ruim 220
kilo. Meerdere inwoners van het eens
zo rustige pl iatsje bevestigen met de
hand op het hart dat. zy het monster
overdag én 's nachts hebben gezien.
Harold Brown beweert, met de
schrik nog in zijn benen, dat het een
gorilla, een staartloze aap of een
wild mens zou kunnen zijn. „Het
Harig Monster van Sister Lakes",
zoals het door de volksmond betiteld
wordt, zwerft nu al weken door een
gebied ten noord-westen van Chica
go. Het schreeuwt en huilt als een
baby, doet op zijn wandelingen de
grond trillen en «tan gemakkelijk met
één sprong over een man heensprin-
gen.
De eerste die het monster heeft
gezien was mevrouw John Utrup. Zij
had nadat zy met dit afzichtelyke
gedroeht geconfronteerd was, nog de
tegenwoordigheid van geest de
piaatseiyke nolltie te bellen. Het
monster was haar op het achtererf
van haar hoerdery met dreunende
stappen bijna omver gelopen. Haar
echtgenoot herinnerde zich later heel
duideiyk een zwart gezicht met sta
rende ogen in het struikgewas ge
zien te hebben. Twee andere inwo
ners hadden diezelfde avond het
monster in het hos gesignaleerd. Tot
groot protest van de omliggende
boeren werden groepen vrywIIHgers
samengesteld die naar het monster
op zoek gingen. Tot urn de tanden
gewapende jagers kamden boomgaar
den, boerderii-erven en bossen uit.
Tijdens deze groots opgezette speur
tocht gaven drie meisjes nog voedsel
aan alle geruchten door te beweren
dat ook zij het gedrocht of wat het
ook zyn mocht, gezien hadden. Een
van de drie. de dertienjarige Joyce
Smith zei: ..Het leek niet erg op een
man. Toen ik het zag viel ik flauw".
Haar vriendinnen voegden eraan toe:
„Het wezen springt in één keer over
ons drieën en over de weg heen".
Geliefkoosde gissingen over het
mysterieuze monster zijn: Het ge
vaarte is een zwarte beer die van
uit Canada is komen wandelen, of:
een nog uit de ijstijd afkomstige
megatherium oftewel Reuzeluiaard.
Sommige kranten die al met illus
traties waren verschenen van boven
genoemde beesten, moesten hiermee
stoppen omdat diverse moeders te
kennen hadden gegeven dat deze
prenten hun kinderen de doodschrik
op het lijf joegen.
Indonesië Het Amerikaanse tyd-
schrift „Newsweek" is hier verboden
wegens anti-Indonesische artikelen, zo
meldt het Volksdagblad. Wanneer het
verbod is ingegaan wordt niet duidelyk
gemaakt. Er ls reeds eerder gemeld
dat „Newsweek" verboden was.