„HAAR VOORSPRAAK INROEPEN BETEKENT GEMEENSCHAP HEBBEN MET EEN MENS DIE VERLOST IS EN WIER ACTIE VE GEMEENSCHAP GERICHT IS OP ONZE VERLOSSING" Haar milde aanwezigheid in heilsgebeuren is onmisbaar LA PRIÈRE Wees gegroet, Wat trekt de mens tot Maria, Sterre der Zee? V ertederend beeld van geborgenheid w gebed van een twintigjarig meisje Air Union' weer in discussie Soekamo gast van Concilie-vaders DOOR RECTOR D. COPPES Maria's grootheid VERFIJNDE TAFELSFEER Worsteling STaSSnSl,open voor Onderweg Geen invochten e/** stoom AtU strijkijzer ZATERDAG 17 OKTOBER 1964 PAGTNA 11 Terwijl ook nu weer de theologische discussies rond Maria volop bezig zijn: het concilie kent voor- en tegenstanders van een verklaring over Maria als Middelares en Moeder van de Kerk, is er een Merkwaardige tweespalt in de gelovige praktijk onder katho lieken. Van de ene kant moe ten we in alle eerlijkheid zeg den. dat voor ontelbaren de he- T Prediking over Maria niets tekent. Het is een verhaal ponder verband met het con- rete leven. Vroeger was er °S iets van een min of meer geforceerde band door de prak- Pken van lof en rozenkrans. loopt ook dékt ten einde. M blijft niets over. Er zijn nog berinneringen in de kunst, in muziek, in de liturgische kalender. Ook met Kerstmis komt Maria nog wel aan bod M de gedachten. Maar daar houdt het ook mee op. Als ge steld wordt, dat de leer van Maria een van de grootste strui kelblokken is tussen Rome en be Reformatie, halen steeds Meer katholieken de schouders °P en zeggen „nou en?". Ze peggen het niet hardop, ze doen bet niet zichtbaar. Maar ze benken wel zo. Op gezette tij ben bidden ze nog hun wees- Segroetje. En ze hebben nog ^el een Mariabeeld in huis. En luisteren geduldig naar wat T in de liturgie allemaal over Aria gebeden wordt. Maar het ,°et hun niets meer. En voor be zoveelste keer maken ze daardoor op anderen de indruk onecht, onoprecht te zijn. at is het, dat zovelen tot Haar trekt? Tot de Sterre der Zee in het hart van Maastricht. Op welk uur van de dag men ook het O.L. Vrouweplein oversteekt naar de gotische kapel, altijd treft men er biddende mensen. En altijd branden er kaarsen. Lichten, die verbrandend zeggen, wat het hart niet kan verwoorden. Lich ten, die nabidden voor de men sen die weer naar buiten zijn ge treden om hun leven verder te leven. geen natte persdoeken WATERDICHTE BADKAMERKACHEL f43.50 Laten wij ons Maria ontnemen? Par le petit gar^on, qui meurt prés de sa mère Tandis que des enfants s'amusent au parterre Et par I'oiseau blessé, qui ne sait pas comment son aile tout a coup s'ensanglante et descend. Par la soif en la faim et ie désir ardent Je vous salue, Marie Om de kleine jongen, die in de armen van zijn moeder sterft Terwijl in de tuin buiten de kinderen plezier hebben En om de gewonde vogel, die niet begrijpt waarom zijn vleugel opeens zo bloedt en lam wordt. Om de dorst en de honger en het vurige verlangen Wees gegroet Maria Par les gosses battus, par l'ivrogne qui rentre Par l'ane qui re?oit des coups de pieds au ventre Et par l'humiliation de l'innocence chatiée Par la vierge vendue qu'on a deshabillée Par le fils dont Ia mère a été insultée Je vous salue, Marie Om de jongetjes, die men geslagen heeft, om de dronkaard, die thuiskomt Om het ezeltje, dat ze in de buik schopten En om de vernedering van de onschuldige, die men straft Om het verraden, uitgeklede meisje Om de zoon, wiens moeder men heeft aangerand Wees gegroet, Maria y Par la vieille qui, trébuchant sous trop de poids, s' êcrie: Mon Dieu' Par le malheureux dont les bras ne purent s' appuyer sur une amour humaine comme la croix du Fils sur Simon de Cyrène. Par ie cheval tombé sous le charriot qu'il traïne Je vous salue, Marie Om de oude vrouw, die struikelend onder te zware last uitroept: Mijn God! Om de ongelukkige, die geen armen heeft om te steunen op een menselijke liefde zoals het kruis van Christus op Simon van Cyrene. Om het paard dat viel onder de wagen die hij moest trekken Wees gegroet, Maria Par les quatres horizons qui crucifient le monde par tous ceux dont la chair se déchire ou succombe Par ceux qui sont sans pieds, par ceux qui sont sans mains Par le malade que 'on opère et qui geint et par la juste mis au rang des assassins. Je vous salue, Marie Om de vier windstreken, die de wereld kruisigen Om allen, wier lichaam verscheurd wordt of bezwijkt Om wie geen voeten hebben, om wie geen handen hebben Om de zieke, die geopereerd wordt en die kermt Om de onschuldige, die men van moord beschuldigt Wees gegroet, Maria Par la mère apprenant que son fils est guéri Par I'oiseau rappelant I'oiseau tombé du nid Par l'herbe qui a soif et recueille l'ondée Par le baiser perdu, par l'amour redonné et par le mendiant, retrouvant sa monnaie Je vous salue, Marie Om de moeder, die hoort dat haar kind genezen is Om de vogel die een andere vogel terughaalt, die uit het nest gevallen is Om het gras, dat dorst heeft en dauw ontvangt Om de vergeefse kus, om de onbeantwoorde liefde, en om de bedelaar, die zijn geld terugvindt. Wees gegroet Maria. Lied van Georges Brassens op een gedicht van Francis Jammer (Philips 432067 BE) inn Dag, Maria soms denk ik ook, dat ik vol van „genade ben: als ik goed kan denken over iedereen, zelfs over misselijke mensen als ik helemaal stil wordt van het wandelen langs de zee, als ik in mijn bed hoor dat vader en moeder samen lachen, voordat ze gaan slapen en ze hebben het altijd zo moeilijk, als ik spijt heb over wat ik iemand heb aangedaan en precies weet hoe ik het weer goed ga maken. Ik denk dan dat de Heer ook met mij is. U bent natuurlijk de gezegendste onder alle vrouwen, maar dan denk ik dat ik ook wel een klein beetje meegekregen heb. Dat Jezus de vrucht van uw schoot ook gezegend is, is nogal logisch, ik be grijp niet goed waarom ze dat in het weesgegroet gezet hebben. Dag Maria, Moeder van God, bid voor ons zondaars, soms ben ik bang voor mezelf, ik kan soms zo haten, soms heb ik zo'n verschrikkelijk slechte stemming dat ik iedereen mii- schien wel pijn doe, die ik tegenkom. Bid alstublieft voor ons zondaars En soms ben ik zo maar bang, Maria. Voor oorlog, en voor vader en om een akelige film, die ik gezien heb Soms ben ik bang, omdat ik van Pieter houd, terwijl dat toch het fijnst» is wat ik ooit heb meegemaakt; ik wist niet eens dat het bestond. Bid voor ons zondaars, nu en in het uur van onze dood. Ik weet niet eens wat dood is, Maria. Ik denk er nooit over. Ik ben er ook helemaal niet bang voor. Ik zou best dood willen. Wat ik allemaal voel en verlang is gewoon van mij, of ik nou dood ben of niet. Bid voor ons zondaars, lieve moeder Maria, dat we goede gevoelens hebben als we dooa gaan. Laat ons alstublieft niet doodgaan als we bang zijn of als we in een verschrikkelijk slechte stemming zijn Dag, Maria, heel veel groeten aan Jesus. extel te® zegïeï *"n UW SCh°0t Wat een onzin' hé- om dat nog een. U geeft het wel allemaal aan hem door? Heilige, lieve Maria, moeder van God, ik slaap bijna bid voor on* zondaars, nu en m het uur van onze dood. J Dla °°r on* Amen. Van de andere kant handhaven zich allerlei dubieuse vormen van Maria-devotie. Wonderbaarlijke nove- nes, medailles, mirakuleuse beeldjes, bedevaarthandel. Vormen, die dubieus zUn niet als zodanig, maar om de bij gelovige, automatische manier waar hol ?e gehanteerd worden. Zelfs door gelijke overheid wordt daar nog Elke bi'zonder weinig aan gedaan, tiik Vorm van kritiek op deze prak- fel],> wordt door velen op de meest insii Wbze ver°ordeeId. Je mag over 0l.j JPende theologische en pastorale als Werpen heel openhartig spreken, raakf6 nmaar n'el aan deze dingen Kerk i nieuwe denken binnen de maiii „tancieert zieh van de te ge- v.TT, |ke opvatting over Maria's beeld 5 ook van een eenzijdig heerl»kfn ?Iaria als volmaakte, ver deze 'ziVn ■1.guur naast de Heer. En ste krin^ 1Jze wordt tot in de hoog- »eza° om? Van het kerkelijke leer- zhdip-p "derschreven. Maar de een van Ket hT pfaktijken op de rand in ffaan cewn® ot daar helemaal recht JnhhI, n door- Alweer: onop recht, dubbelzinnig, inkonsekwent. vanVllia^houdel^hpiEh"' di® ?Cht tweespalt het meest m rT vaA ?eze nog overkomt is up afi T Wat fr Mariadevotie en dp Ju v? van A tijken Voor de huA dubieuse prak- over 'Maria schijnt TpA" ïeti denl5e? ling meer te bestaan D "A?88'6'" degenen die begrijpen v5n Maria-devotie om gaat rnT 111 Te van Maria zelf: ze Inrekp^ °P -d?e over in het openblar Ten W61"Ig van de heftige discussies ovei Ma" ria, ten aanzien van w a gesjacher rond haar beeltpm -e gen ze, en ze bewaren h»= s ZWiJ" geheimen in hun hart haar grote Misschien was het'toch goed als ze eens zouden spreken ttv veel priesters meer, die 'nog over Ma na durven preken, bang dat ze L it nup to date' zpn. Er wordt nilt Teil meer over Maria geschreven Krni Pen wij nu m onze schulp, mi «ATT uit zorg om de oecumene? Slaan wl dan niet een verschrikkelijk figUUT? Zullen dan de anderen niet tm-peht medelijden met ons hebbenfmet onoprechte, oppervlakkige, weifelende katholieken? Waarom hebben we dan mch al die jaren zoveel drukte se maakt, als er nu niets van over blijft? Waarom hebben we intens droe vige scheidingen geriskeerd om iets dat achteraf nauwelijks de moeite waard blijkt? e Het lijkt erop dat ive verraad pie ken aan onszelf en ook aan onze pro- jestanta medechristenen, die in hun «art van ons niet verwachten dat we afschaffen, maar dat we door zullen dringen tot de diepe kern van wat we altijd als de eigenlijke waarde •Jan t[e Maria-devotie hebben verde digd. Maria's grootheid is niet, dat zij «e moeder is van de Heer naar het hchaam. Ook niet dat zij onbevlekt Ontvangen, noch dat zij ten hemel opgenomen is. Dat alles is onderge schikt aan of gevolg van Maria's (Advertentie) eigenlijke grootheid: zij heeft als eerste de verlossing door de Heer helemaal aanvaard, met het verdriet en met de vreugde. Ze heeft dat zó gedaan, dat in haar de verlossing „lukte". Dat is haar eigenlijke groot heid. De diepe, „keiharde" werkelijkheid van het geloven: te sterven aan de zonde in de kracht van Christus' Geest, wordt door de blijde leer over Maria niet vervlakt of verguld. Noch door ons belijden van de heerlijke dingen, welke die Geest in haar heeft uitgewerkt: ze werden uitgewerkt m een mens, die totaal ontledigd was en onvoorstelbaar geleden heeft. Noch door ons belijden dat zij onze voor spraak kan zijn: die voorspraak bete kent in feite niets anders dan dat wij gemeenschap hebben met een mens, die verlost is en wier actieve ge meenzaamheid voor ons alleen ge richt is op ónze verlossing, op onze geloofsbereidheid, op onze ontledi- ging, waarin ook wij de Geest mo gen verwachten. Slechts mensen die behoefte hebben aan een tussenfiguur tussen de Heer en ons, een soort go din, een sublimatie van een moeder idool, vertroebelen de ware plaats van de moeder des Heren. Slechts kleingeestigen stellen er veel belang in dat er iemand zou zijn die in klei nere karweitjes dan de totale verlos sing voor ons een soort plezierige toeverlaat zou zijn. Zjjn er veel van die mensen? Ik weet het niet. Zjjn de lofzangers van Maria's heerlijkheid, de dichters, de schilders, de bidders zulke mensen. Of is hun inspiratie wel degelijk Gods werking in een kleine gewone eenvoudige mens? Zijn de rozenkrans bidders, de pelgrims zulke mensen? Of komen ze gewoon hun nood zeggen bij Maria, omdat zij ook een gewone mens was met gewone noden en ver wachten ze toch heus de troostende aanwezigheid van de Geest zelf in hun noden meer dan concrete oplos singen, 'waar ze dan Maria „voor zouden willen spannen?" Dat is voor hen zelf een gewetens vraag en voor de protestanten en al len die ons Maria bestrijden een kwes tie, waarover ze niet te snel moeten oordelen, omdat het innerlijk van een mens moeilijk is te doorgronden. Het leven van Christus is een ver schrikkelijke worsteling geweest van liefde en zonde. Wij allen verwach ten heus alleen het heil van zijn overwinning. Maar de afgrond van zijn heerlijkheid en van zijn lij den is voor ons gewone gelovigen op zich zelf beangstigend van hei ligheid en vreemdheid aan ons eigen bestaan. Zijn verlossingskracht moet inkomen in ons heel eigen leven, zodat het even eigen wordt als dat leven. Wat zouden wij zijn, als wij niet elkaar hadden om naar onze af metingen en in onze gemeenzaam heid de wonderlijke aanwezigheid van de Heer te ervaren. In Maria is de Heer gekomen. En zij is ons zo eigen. Zij was voor de Heer zelf milde vreugde, omdat hij iemand bij zich had, die Hem be greep, die Hem helemaal in zijn god delijke onbegrepen idealisme a n- vaardde; heel het doel van de verlos sing vond in haar gestalte. Voor ons is zij milde vreugde, omdat wij bij alle verschrikkingen van het christelijke leven naar het model van de Heer iemand bij ons weten die als wij he lemaal mens was. Voor geen goud zouden wij haar „douce présence", haar milde aanwezigheid willen mis sen in het heilsgebeuren, waarbij wij allen zo sterk betrokken zijn. Daarom hoeft er niets afgeschaft te worden aan praktijken van Maria-de votie. Alles kan gesaneerd of gecor rigeerd worden. En nieuwe vormen kunnen worden gevonden. Het is in 1964 een uitdaging aan allen om de liefde voor Maria waar te maken. Aan de dichters, aan de schilders, de componisten van nü. Aan de priester om te preken en om nieuwe oefeningen te bedenken. Aan de vaders en moeders om in de ge zinnen een eigen wijze van vertellen over Maria te vinden. Aan de ontel bare bidders en pelgrims om zich niet te laten afleiden van het wezen lijke. Al is hun concrete aanleiding nog zo gewoon een examen of een zieke of financiële zorgen, ze mo gen en moeten doorgaan aaar hart van de Maria-devotie: Kom Hei lige Geest, spreek in mij gewone, door nood ontledigde mens; omwille van Maria, in wie Gij op zo'n over weldigende wijze Woord hebt gespro ken". Er zullen geen nieuwe richtlijnen, geen nieuwe devotievormen van bo venaf aan ons worden voorgesteld. We worden nu, temidden van de veranderingen, de discussies en de onzekerheden, overgelaten aan ons zelf. We moeten het nu zelf waar maken, onze eigenlijke liefde voor Maria. We moeten nu zelf nieuwe woorden vinden. Is het vermetel om te rekenen op de bijstand van dezelfde Geest, die Maria bracht tot het verwoorden van haar Magnificat? Detail van een gepolychromeerd beeld vim Maria met jjet Aartsbisschoppelijk Museum te Utrecht. Hoe veelsoortig zijn de noden en verlangens, waarvan die kaarsen ge tuigen. Spreken zij van eenzaamheid en behoefte aan liefde, van angst en schuldgevoelens, van zorgen en leed om geliefde mensen, van het ver langen om goed en rustig te zijn en om te kunnen geloven? Meer echter nog dan hun noden en verlangens, ver schillen de mensen die hier komen. Scholieren en bejaarden komen hier, pril-verliefden en lang getrouwde pa ren; mensen van buiten en echte Maastrichtenaren; mannen op weg naar een vergadering en vrouwen die boodschappen doen; afstammelingen van de gezeten bourgeoisie en van de arbeidersgeneratie, waarvan velen de kerk met deze bourgeoisie gingen vereenzelvigen; mensen die leven uit de oude religieuse tradities en men sen met hart en hoofd voi religieuse onzekerheid. Wat trekt dit dienstmeisje, dat ver ongelijkt wegliep bij haar me vrouw; dit fabrieksmeisje, dat bang is, dat haar jongen haar in de steek zal laten; deze student die zich van thuis vervreemd voelt; deze grijzen de man, die zo tobt met zijn kinderen; dit paar dat op het ount staat te Het is niet alleen de geborgenheid van de oude, donkere kanel waar de tijd een ander persnecUef krifgt dfTTof-'IneboT Slrde'sK; ten bklStol!Tn enendeglriTnme^ SI?1?"t hewotren lneVit j e door kaarslicht uit een Dril en de gebeden hangen De eeliikheid vnr> TWenoud verleden. laat het heden verlüS^^vIIhl den en toekomst tot de enT tiid van het menselijk verlangen .Hier voel" men zich mede-mens niet alleen met wie er gezamenlijk knielln Sr Tok met de velen, die dat nog zullen doen. Oord van geborgenheid, „toevluchts oord is deze kapel, voor wie door de gevaren der zee woTdln" be- dreigd. En dat zijn niet alWn c\e> mensen, die zich angstig of neerslach- tig voelen of die onder leed en zors gebukt gaan, dat zijn veelei? Till christen-mensen, alle men n Zij allen zijn onderweg, zeevarend! ge- worpen in de stormen van de levens- zee. Hoe oud, ja afgesleten misschien, zijn deze beelden, maar tevens hoe levend en nieuw. Hoe beantwoorden zp ook aan het levensgevoel van de zich onzeker en onveilig voelende moderne mens. Wie zich „door de gevaren ..der zee" bedreigd voelt, zoekt bijna instinctief naar warme veiligheid, naar hulp en oriëntatie. Is het daarom dat al deze mensen Ma ria zo graag als „Sterre der Zee" aanroepen? Zij zoeken bij haar niet alleen de veiligheid van de menselijke moeder, maar daar doorheen de verwijzing naar de eeuwige Veiligheid, die zij kent en van waaruit zij leeft. Is het deze dubbelheid, dit verwijzende, wat de beeltenis van de Sterre der Zee zo vertederend en. vertrouwwekkend maakt? Zij is met ons en niet met ons. Zij is half naar ons genegen en tegelijk toont zij ons haar Zoon. Zij glimlacht, wetend van onze ver langens, maar wetend ook van de eeuwige vervulling, die onze verlan gens betrekkelijk maakt. Zij glim lacht en bidt onze gebeden verder. Haar bezoekers weten dat zij beter weet dan zij. En zij vragen: „Bid voor ons..." H. DRESEN-COENDERS IN DUX 1959 (Advertentie) BRUSSEL, 17 okt. (ANP) In Brus" sel is gisteren een tweedaagse verga dering begonnen van ambtelijke aige- vaardigden van de zes 1 anticn Europese Economische Gemee schap en van hun nationale llK'ht\ aa 11 maatschappijen om verder van g dachten te wisselen over de opnchbng van „Air Union". De besprekingen daarover zijn de afgelopen een impasse geraakt, overeenstemming kon word k e over de verdeling van het luchtverkeer tussen de Air France, Alitaha, Luft hansa, KLM, Sabena en Luxair m net te vormen overkoepelende orgaan. Dit netelige vraagstuk is Sferen overigens niet aan de orde gesteld. Hel gesprek had tot onderwerp de tekst van een ontwerp-conventie, waar- over reeds vóór de vakanties een grote mate van overeenstemming was be- Tfkt Het gesprek wordt vandaag voortgezet De Nederlandse delegatie wordt geleid door. de permanente ver tegenwoordiger too de Europese ge- meenschappen in Brussel, de heer D. Spierenburg. (Van onze Romeinse correspondent) ROME, 17 okt. De Indonesische president Soekarno, die momenteel in Rome vertoeft, waar hij een officieel bezoek aan de Paus heeft gebracht, is gisteren de gast geweest op een mid dagmaal, dat hem en zijn gevolg aan geboden werd door de Indonesische Con cilie-vaders in het Generalaatshuis van de zusters Franciscanessen van Hept- huQzen. Deze geste was een huldiging aan pre sident Soekarno, die de vrijheid van godsdienst in zijn land strikt hand haaft. Het generalaat van de Francisca nessen van Heijthuijzen in Rome be toonde een grote gastvrijheid aan de Concilie-vaders met hun deskundige raadgevers en de president. (Advertentie)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1964 | | pagina 11