alle
maal
mensei
TONIC
SPA BRONWATER
HET VALSE HOOFD
PRGRLEEM IN
AERDENBERG
HET VERWENSTE LAND
Alfredo
frM
2
m
ALS U HET
VRAAGT
Pelsjagers van Rio Pecos
HET GROENE LUIPAARD
ZfC&U
IJMULÜ
Ja, ooievaar, wat nu
Commentaar
op de zondag
Pedagogie
'M
WOENSDAG 23 DECEMBER 1964
f:*'*
Lezers schrijven de krant
MeNeea Fauras/o, kijk eeNS iu Deze
kUzaurea. uuj dofd unu C-isrea-
FuoutD out i/fug t De seueMDHe/D,
op Toastjes Vanavond
Maa/e maae. oar seu
in oar cet/ac.
vaaar, ik ff
Moe De recei//-
S/e- ook Btsoizo-
Deu ufu zijn
/dorr Mee
t/aoje a'er De-'
/Zec/vrez/vcK
OUDefZZ.o£CS.
in Talloze Variaties!
door OLAF J. DE LANDELL
Elke OLVEH polis is winstdelend
hu Fee ft os/s Nier
CezteN... fij c,aar
we Cf!
eer! we zijn De/zea! voo/z
Her ogshbc/u reuM/HSTe
Hls De koning en hst
SFuFFje Maez een uen-tGe
schuil Pt aars Fes een Kun
nen u/noen,
Neen
ttTGoCD
Ja UMM2
Zijn Die Twee
e/Genl uk "7
nltR is een telegram
PAUL
VLAANDEREN
0
De Wadders
,v
'/5
HET DORP LORETTO ligt ondanks
zijn Italiaanse naam niet in Italië,
maar in Oostenrijk. De bewoners heb
ben zich erg bezorgd gemaakt en zul
len het misschien de hele winter blij
ven doen. Want de ooievaar wil niet
weg. Het is geen ooievaar, die in het
dorp thuishoort. De lepelaars zijn al
lang naar Afrika gevlogen. Neen, hij
kwam vermoedelijk uit Noord-Duits-
land. En tot verbazing der dorpsbe
woners zette hij zich op een dag mid
den in de winter op het dak van de
dorpsherberg neer. Bovendien; bleef
hij er zitten, dagen en nachten. Me
nigeen schudde het hoofd. Wat moest
er van de stakkerd terechtkomen?
Het vroor elke nacht al enkele gra
den. Straks nu daarover peinsden
de bewoners van Loretto, groot en
klein, eigenlijk nog 't minst. Want ze
verwachtten elke ochtend, de ooie
vaar dood op het dak te zullen vinden.
Er werd in de dorpsherberg een ver
gadering belegd. Rond tal van goed
gevulde bierglazen zaten mannen en
vrouwen. De grote vraag was, wat
men kon doen. Wel, de schoolmeester
had zijn Wilhelm Busch gelezen. Hij
vertelde het verhaal van de jongen,
die een kikvors had ingeslikt. Een
hengelaar kwam op de gedachte, de
ooievaar een zorgvuldig omwikkeld
met enkele vliegen voorzien vishaak
je te laten inslikken. De kikvors, het
was een levende, zou natuurlijk in de
ze prooi bijten en de hengelaar zou
hem aan het lijntje eruit trekken. In
het verhaal van de komiek Wilhelm
Busch lukte het. De beste hengelaar
van het dorp sloeg een lekker visje
aan de lijn en slingerde deze op het
dak. De ooievaar hapte toe. Maar toen
de hengelaar voorzichtig begon te trek
ken, bleek hij de toeleg te voorzien en
hij spuwde het heerlijke visje onmid
dellijk uit. Hij dacht er kennelijk niet
aan. zijn vrijheid voor een maaltje vis
te verkopen. Men zette hem daarna
een heel menu voor; muis met vis.
Aan de rand van 't dak, teneinde hem
in een werpnet te vangen. De ooievaar
keek er wel geïnteresseerd naar, maar
bewoog zich niet. Hierna kwam de die
renarts van het dorp op de gedachte
de ooievaar een muis toe te werpen,
waarin hij een slaapmiddel had gedaan.
Wederom bewees de lepelaar zijn slim
heid. Hij raakte het vetje hapje niet
aan. Misschien rook hij het gevaar in
die muisIn een volgende vergade
ring vertelde de waard, dat hij tever
geefs geprobeerd had de ooievaar in
zijn schuur te lokken, waar hij het heel
wat warmer zou hebben dan op het
dak. Een ander stelde daarop voor
uit Wenen een grammofoonDlaat te la
ten komenmet het geklepper van
ooievaars en die een heel eind van het
dorp af te draaien. Misschien zou de
lepelaar dan opvliegen en zijn reis
naar het zuiden voortzetten. De gram
mofoonplaat kwam. werd afgedraaid,
maar de ooievaar bewoog geen vleu
gel. Wel deed hij dit telkens, als een
boer zijn akker ging beploegen. Dan
volgde hij hem op slechts enkele me
ters afstand en ving de uit de voren
springende muizen. Na een derde bij
eenkomst in de dorpsherberg besloot
toen, de raad in te winnen van een
vogelkenner. Deze ried de bewoners
van Loretto aan, de ooievaar rustig
te laten zitten. Hij zou beslist niet
doodvriezen, zelfs niet bij een flinke
koude. Want ooievaars kunnen tegen
de kou. Ze trekken des winters naar
het zuiden, omdat ze bij vorst en
sneeuw geen voedsel kunnen vinden.
Enigszins gerustgesteld namen enke
le boeren 't op zich, hun akkers om te
ploegen, ofschoon dit niet nodig was.
Wanneer het kouder wordt zullen zij
dit echt niet meer kunnen doen. Er
is nu evenwel een hulporganisatie voor
de ooievaar opgericht, die het nodige
voedsel bijeenbrengt. Men gaat mui
zen vangen en uit een naburig meer-
the vis halen, ook wanneer dit dicht
gevroren ligt. Men is er in Loretto
nog niet van overtuigd, dat de des
kundige gelijk heeft, die beweert dat
'n ooievaar in staat is zelfs een strenge
winter te overleven, als hij maar vol
doende voedsel heeft. Vooral de kin
deren zijn erg met de lepelaar be
gaan, die maar daar boven op het
dak zit te koukleumen. In de school
heeft een jongetje al gevraagd, wat
er nu zal gebeuren, wanneer de ooie
vaar niet naar een dorp ergens in de
Congo gaat, om daar kindertjes te
brengen. „Arme negers", zei het.
„Ja, wat nu?" heeft de meester ge
antwoord en krabde zich achter de
oren. Hij heeft al zeven kinderen.
Advertentie
EEN ENGELSE GRIJZE ONDER
WIJZERES, hoofd van een school in
Engeland, heeft ten overstaan van alle
leerlingen bekend dat zij het is geweest
die veler hunnen heeft bestolen.
Maar, liet ze er direct op volgen, ze
had het gedaan om de meisjes af te
leren minachting te hebben voor de
schoolreglementen door geld in por
temonnees en mantels in de garderobe
te laten zitten. Het geld ligt in haar
kantoor om teruggegeven te worden.
De ouders van de leerlingen zijn niet
allemaal ingenomen met de methode
van opvoeden. Een hunner zei, dat
zijn 14-jarige dochter een kilometer
naar huis had moeten lopen omdat het
geld van haar gestolen was, haar bus-
^eld. De onderwijzeres antwoordde:
„dan zijn er ook ouders die hun lesje
geleerd hebben."
Het commentaar op de zondagslitur
gie zal niet alleen bij mij reacties op
roepen. Als priester hebben wij ook on
ze bevindingen. Wij zouden het niet zo
ver willen drijven als de bewering van
de comentator, dat wij ons zondags niet
meer thuis voelen in de kerk. Het doet
ook ons (nog) vreemd aan. In enkele
punten zijn wij het het dan ook met de
schrijver eens.
Alvorens enkele punten onder de loupe
te nemen willen wij opmerken, dat de
Latijnse taal en (zang) het predikaat:
„schoon" verdient. Als wij derhalve van
deze taal afstand doen. gaat er een stuk
traditionele waarde verloren. Maar ook
beseffen wij dat dit de massa niet meer
aanspreekt. Dit blijkt o.a. uit enquetes
en wat hier al zo over geschreven en ge.
zegd is. Het overschakelen naar de volks
taal is misschien wat te overhaast ge
beurd. gezien de stunteligheid van de
tekst (wij zouden hier de gebeden vóór
de offerande zeker van willen uitzon
deren).
Het handhaven van 't Latijn veraadt
een tweeslachtigheid, het hinken op twee
gedachten: laat beide aan hun trekken
komen, dan hebben zowel Latinisten
als volkstaalvoorstanders hun zin. De
priester behoudt toch nog een „aparte"
voor zich gereserveerd!
Verder zouden wij nog willen opmer
ken o.a. wat de commentator noemt ty
pisch „protestants" zoals zij spreken
van „typisch Rooms" Wat het Neder
landse kerklied betreft, hebben wij geen
traditie dan het veelal zoutloze liedje
Wij vinden toch bij hen prachtige lie
deren. Het gaat erom dat er een selec
tie plaats vindt van de beste. Wanneer
het volk (weer) leert zingen en niet al
leen het koor zingt, dan is dit een winst
punt. Wij constateren nu al dat velen
zich meer betrokken voelen bij de vie
ring. Ook dit is een winstpunt. Tenslotte
dit nog. Hoe zouden wij een eeuwenoude
traditie la minute kunnen transpone
ren in een nieuwe vorm, die het tegen
de oudere kan opnemen? We zullen alle
beschikbare en bevoegde talenten moe
ten inschakelen om een vorm te schep
pen, welke ook het predikaat „schoon"
toekomt. Wij geloven dat overhaasting
doorgaans leidt tot Rederijkerswerk. Het
experiment is begonnen zoals ieder an
der: met durf al ontbreekt er nog veel
aan. Ook aan een nieuwe omgeving
moet men wennen. Wij dachten dat het
initiatief tot vernieuwing uitgegaan was
van de „Stem van het volk". Wij wach
ten ons er voor nu al de loftrompet te
steken op wat er nu is, zo min als wij
een afwijzende houding aannemen. Als
er iets schoons verloren gaat (dat de
meesten niet meer pakt) zal iets anders
moeten komen dat stijlvol is en dat aan
spreekt. Wij menen dat de liturgische
commissie niet heeft voorgeschreven wat
wij moeten zingen. Zij heeft de moge
lijkheid geschapen om een ruimere keu
ze te doen en trekt zoals gezegd talen
ten aan, die hun bijdragen kunnen le
veren tot een nieuwe schepping van het
kerklied. Wij hebben overigens nog niet
veel ondervinding van wat het oordeel
van zovele anderen is. Wij zijn overtuigd
dat protestantse geluiden ons geen scha
de zullen toebrengen en wij hopen dat
bij hen ook de typisch roomse geluiden
(waaronder ook veel schoons huist) zul
len binnendringen. We kunnen bidden:
Heer geef ons het licht waarin wij uw
woord verstaanbaar maken en leer ons
zingen In woorden zo schoon dat de we
reld ontwaakt uit haar slaap en U ver-
heerlijke'
W. G. VET PR.
KETHEL
Advertentie
Die foto's Zjju BL/j^
&a ajz UFfZ uac s t.'
•vdvp rtentJ»
"s\
CU**
de ideale likeur na een
welverzorgde maaltijd.
De geraffineerde dosering -
volgens oud recept - met vele,
vele heilzame kruiden maakt
Vieille Cure tot een unieke
liqueur digestive.
Ook bijzonder heerlijk:
met crushed ice
"on the rocks"
als longdrink
IPOHTIVm
«JACOBUS BOELEN1)
31.
Daaruit konden we dan meteen eens zien, waarover Crommer zich het
meest had opgewonden. Terry antwoordde bevestigend, onder voorbehoud,
dat hij natuurlijk ook maar een mens was, en dus niets met zekerheid kon
zeggen.
We dronken uitstekende thee en praatten gezellig. De heer Pael toonde
een onverzadigbare belangstelling voor detective-bijzonderheden, en Terry
maakte van de gelegenheid gebruik, zijn kennis te luchten, en deze machtige
man meteen in een zo gunstig mogelijke stemming te brengen, zodat hij
ons verder ook van dienst zou willen zijn.
Pael hing aan zijn lippen; hij leefde zo mee met de verhalen dat hy
soms, als Terry iets erg spannends vertelde wat volgens mijn mening wel
eens wat aangedikt was zijn lippen geluidloos bewoog, alsof hij eigenlijk
het verhaal soufleerde. En dat allemaal met een vreselijk opgewekt gezicht.
Nu en dan, als hij het niet meer kon verstouwen, zei hij: „Nou, nou, nou!
En dat scheen hem dan flink op te luchten.
Toen we eindelijk vertrokken, was het niet anders dan met de beste wensen
van de burgemeester, die ons de belofte had ontwrongen, hem met alle
eventueel interessante ontdekkingen op de hoogte te houden. Hij liet ons zeil
uit, en we kregen bij wijze van afscheid allen een klap op de schouder
mr. Burgheem ook. Zodat een juist voorbijkomende inboorling schaamteloos
bleef staan, ons heengaan te observeren.
Burgheem was in een opgewekt humeur. „Dat heb je fijn opgeknapt,
prees hij Terry. En hij bemerkte zelf niet, dat hij hem tutoyeerde.
Trouwens, ik geloof dat Terry het ook niet merkte. We waren veel te blij,
dat de zaak weer een beetje gered was.
Terry en ik begaven ons regelrecht naar het huis van de Van Doffs.
Om het ijzer te smeden, zolang het überhaupt in ons bereik was, want noch
mijn neef noch ik meende te mogen geloven dat Crommer zich permanent
zou laten temmen.
HOOFDSTUK VI.
De villa waar de broeders Van Doff gewoond hadden, was een groot vier
kant huis, crème geschilderd. Typisch deftige dorpsvilla, vlak aan de straat
staande, met een voordeur in het midden en aan beide zijden twee ramen
Voor die ramen was een smalle hardstenen stoep met korte pilaartjes, waar
tussen ijzeren kettingen in bogen naar de grond hingen, rijk beplant met
scherpe prikkels, om de lieve jeugd van de verleiding af te houden, erop
te gaan schommelen.
We belden; de schel klonk hol door de gang weg. De huishoudster deed ons
open. Ze was een gedrongen vrouw van ongeveer dertig jaar, blond, met
verbaasde blauwe ogen en driemaal zoveel tandvlees als tanden. Ze stond
daar heel eigendommelijk in de blanke gang, met aan weerszijden deuren
en ver achter haar, aan het eind van de gang, ook een deur, welker klassieke
plaats bij dit soort huizen niet te raden liet, wat voor vertrek zich daarachtei
bevond.
„Ik zou graag enkele dingen willen zien, voor het onderzoek, zei Terr'
beminnelijk.
„Ook al voor 't onderzoek! gaf ze terug. „Nou, komt u maar binnen
Wat mot, dat mot
„Bent u juffrouw Booner niet?" vroeg Terry.
„Tot nog toe zie 'k geen kans, iemand anders te zijn," bitste ze wantrou
wend.
(Wordt vervolgd
Advertentie
35. „Old Firehand kan blijven staan," hoorde ik
Winnetou roepen. „Mijn blanke broeder zal die
schurk pakken en doden. Hij heeft de voeten van
de wind en niemand kan hem ontkomen." Na de
ze vleiende woorden spande ik mij nog eens extra
in, waardoor ik zo dicht achter Parranoh :wam,
dat ik zijn gehijg kon horen. Ik had alleen twee le
ge revolvers en mijn mes. Ik trok het laatste nu.
Plotseling deed hen een zijsprong om mij voorbij te
laten lopen en me dan van achter aan te vallen
Maar ik was hierop bedacht en sprong mee, zodat
wij in volle vaart tegen elkaar botsten, waarbij
ik hem mijn mes in het lichaam dreef. De schok
was zo hevig, dat wij beiden ter aarde stortten. Ik
hield het mes gereed om opnieuw toe te toten,
maar het was niet meer nodig. Ik stond op, veeg
de mijn mes af en stak het weg. Toen hoorde ik
iemand komen aanlopen. Ik liet mij in het gras
vallen, maar het bleek Winnetou te zijn. „Mijn blan
ke broeder is snel als de pijl der Apachen en zijn
mes treft zeker zijn doel," sprak hij, toen hij mijn
slachtoffer zag liggen, „waar is Old Firehand?
vroeg ik.
VOOR 0, MEVROUW.
OH, HEMELTJE
IR W137 WH MR
BURNEV GEENNEB
ZOU RCCEP7EEEW
DUNK. JE,
MABEL
HIEEcJN
UW BOODSCHAP
PEN, MEVROUW
SRÜCH015.
OHEN 'T POST
KANTOOR VROES
ME DIT TELEGRAM
VOOR MISS CIRRI-
BEL MEE TE NE;
MEN...
COPENHAGEN
MOCO
3681
m
7 Onze gerijpte lezers zullen be
grijpen, dat het een hele schok voor
Sientje was, toen Piet Loeris haar de
ware identiteit van de Turkse tiener
zanger Bobo Kelim onthulde. Totaal
van streek keek ze haar vermaarde
patroon aan. „Maar hoe kan dat nou,
meneer Loeris?" stamelde ze einde-
Tijk: „Hat Si Kee kan toch niet zin-
gen". De detective glimlachte fijn
tjes. „Dat hoeft toch niet, Sientje
Hij hoeft alleen maar in een micro
foon te hijgen, zoals al die andere
zangers doen. En dat kun je gerust
aan die kleine hamster overlaten"!
Op datzelfde ogenblik greep zijn
trouwe hulpje hem b;j de mouw.
„Kijk daar es'meneer Loeris" riep
ze, op een groot aanplakbiljet wijzend
waarop de naam Bobo Kelim met vet
te letters gedrukt stond. „Er is van
avond een galaswaree in het Casino,
waar hij als eregast optreedt. Als we
daar nou es naar toe gingen „Geen
gek idee", knikte de speurder. „Mijn
oom Johan zei altijd: Een wolf in
schaapskleren kan nog niet blaten!
En zo is het!" „Wat bedoelt u daar
mee, meneer Loeris? vroeg Sientje.
„Wilt u daarmee zéggen, dat Hat Si
Kei zich op de een ol andere manic^
zal verraden?" „Dat heeft ie al ëe'
daan!" antwoordde haar meeste1^
„Kom, we gaan meteen kaartje
voor die galaswaree halen". TerMfö
ze de richting van het Casino insl°'8
gen, begon de detective zijn the°
over het geval Bobo Kelim uit
doeken te doen. „Het is héél eenvo
dig" zei hij „Die ober vertelde
dat Bobo hier ieder jaar op edzeh
tijd optreedt En als je weet, dat
bier dan telkens grote diefsmj.
plaatsvinden, wordt alles duideiU