wnze pagina
voor de jeugd
Waar was het gouden
TOVERSTOKJE
BEER EN:
ROBBIE DE
van de feeënkoningin?
de
springende mannetjes
„Fliederal
deed
slimme
vondst
Poppenkastpoppen
van goedkoop materiaal
Kleding
komt
volgende
week aan
de beurt
Dolgelukkig
Verven
Handen
Laatste fee
PLUS
flesje
■4
AL dagenlang was 't feeënrijk
in rep en roer, er werd druk
gefluisterd en de anders altijd zo
opgewekte feeën liepen nu met
bedrukte, zorgelijke gezichtjes
rond.
Wat was er gebeurd
ROBBIE IS HELEMAAL overdonderd door al di®
klachten van de fiches en als hij zich oh1'
draait ziet hij een schaakstuk naar hem froh
sen. „Maar jullie hoeven je zeker nergens zorg6*1
over te maken?" vraagt hij. „O nee?" -egt he
schaakstuk. „Wij hebben ook onze grieven! W®
willen ook kunnen rondspringen en lol hebbel1
waarom mogen de halmapionnen over elkaar heeh
springen over het hele bord en moeten wij de heb'
van de tijd maar langs mekaar schuifelen?"
TV IT WORDT BELACHELIJK" mompelt Robbie'
xJ Hij schreeuwt eens flink tegen de kibbelend1
speelstukken en tot zijn verrassing verzarn6'
len een aantal pionnen en fiches zich rondom hen1
„Wie is hiermee begonnen?" roept hij. „Volgen5
mij zijn jullie allemaal van lotje getikt! Waaroi'1
zijn jullie allemaal zo jaloers op elkaar? Schaad
stukken kunnen nou eenmaal geen halmapionn6''
zijn en als halmapionnen door de hele kam6'
springen zijn het geen halmapionnen meet
Maar een halmapion springt boos tegen hem oP_
„Waarom help je ons niet inplaats van ons de le"
te lezen?" piept hij. „Weg wezen!"
Zo komt de pop er uit te zien.
DE MOPPERENDE spelstukken en fiches sprij1.
gen weg en Robbie tippelt terug naar de d>
recteur van de fabriek. „Het begint er naar uJ
te zien dat ik nooit een halmaspel voor Loesje
pakken zal krijgen", denkt hij. „En heb je iets v°°
de halmapionnen, de schaakstukken, of de fich®
kunnen doen?" vraagt de man. „Nee, niks"
Robbie. „Ze zijn allemaal jaloers op elkaar en
willen allemaal doen wat de andere doen. Als
nou eens een reusachtig groot bord had, waar
allemaal op konden, dan konden ze eens prober6
hoe dat wel zou gaan".
MAAR VOOR ROBBIE na kan gaan denkei1'
wordt hij aan alle kanten omgeven door rond'
wervelende fiches die allemaal hun hart wille11
uitstorten. „Ik heb die Halma-pion eens aange'
hoord", zegt een fiche „Wij hebben er ook genoe»
van. Waarom mogen de fiches van het vlooienspe;
door de hele kamer heen en weer springen en \VÜ
niet?" „Dat zeggen jullie nou wel" roept een fich®
van het vlooienspel. „Maar jullie weten niet ho®
goed jullie af zijn! Waarom kunnen wij geen bor<>
hebben om op te spelen in plaats van maar rond t®
moeten huppelen en kwijt te raken onder de sofa!
ROBBIE NADERT de boze speelstukken.
waarom willen jullie nou niet in jullie do2
gaan? vraagt hij. „We hebben er ëen°Se
van! Het is niet eerlijk!" zegt een halmapion.
hebben eens op die schaakstukken gelet en die
gen hun vijanden vangen en van het bord zett®
Waarom kunnen wij dat niet doen? Als wij met 6®
spel ophouden zijn onze vijanden net zo sterk
toen we begonnen, ook al hebben we gewonne^
„Wacht eens even", mompelt Robbie. „Dat had
niet verwacht!. Daar moet ik eens rustig over n3
denken".
Ï'A É'B^U»«k
er aan de ekster te verdenken, maar
één was zo slim dat wel te doen.
Fliederal had zich in 't bos verstopt
en zat op de loer. De ekster vloog af
en aan en de fee hield hem goed in de
gaten. Toen de nacht was gevallen en 't
bos donker was en stil, vloog de ekster
naar de boom. waarin hij z'n nest gP"
bouwd had. Fliederal begluurde hem
met aandacht en opeens gaf zij bijna
een harde gil. 't Was precies zoals zij
gedacht had.
't Gouden toverstokje van de koningin
was verdwenen en nergens meer te vin
den.
De feeënkoningin liep met roodomran-
de ogen van 't huilen haar vertrekken
>p en neer, voortdurend stamelend:
.Waar zou 't toch zijn, waar zou 't toch
ijn?"
Niemand had haar ooit verdrietig of
ongelukkig gezien en alle feeën hadden
medelijden met haar. Want als een fee
haar toverstokje verliest, is ze ook haar
tovermacht kwijt en dat is net zo erg
als een kabouter zonder baard of een
schip zonder kapitein. Bovendien was 't
toverstokje van de koningin van zuiver
goud en een kostbaar bezit.
't Allerergste vond de koningin, dat er
iemand in hun midden leefde, die een
dief was. Feeën immers zijn altijd eer
lijke en goede wezentjes en nog nooit eer- j
der was 't voorgekomen, dat een fee iets
weggenomen had.
De koningin piekerde en piekerde over
een manier om de schuldige te vinden.
Ze liet een groot vel papier op de paleis
muur aanbrengen waarop stond:
BELONING: DEGENE DIE MIJN
TOVERSTOKJE VINDT, KRIJGT EEN
GROTE BELONING. ZOEKT ALLEN.
De feeën die 't lazen, deden al hun
best om 't kostbare kleinood op te spo
ren, maar hoe ze ook zochten, 't was ver
geefse moeite, 't Leek wel, of t stokje
gesmolten was, net zoals een ijsje, maar
iat kon natuurlijk niet. Diezelfde dag
i-iep de koningin haar volk bijeen en toen
>.e allemaal in de grote troonzaal had-
ien plaatsgenomen, zei ze: „Jullie wc-
'en. wat er gebeurd is met mijn tover
stokje en de enige manier waarop dit
kan zijn gebeurd is door diefstal. Iemand
onder jullie moet de schuldige zijn en ik
zal nu uitzoeken, wie de dief is".
Niemand verblikte of verbloosde ook
naar één moment en allen keken ze
nun koningin recht in de ogen. Onder
zoekend en streng keek ze hen één voor
één lang aan, maar geen enkele fee maak
te een schuldige indruk „Ik geloof met,
sprak de koningin tenslotte, „dat hier de
;chuldige aanwezig is. Wie is hier niet?
Een grote ijst met de namen van alle
feeën werd voor haar neergelegd
en toen ze alle namen had afgeroepen,
bleken vier feeën niet in de troonzaal
te zijn.
„Laat hen onmiddellijk hierheen bren.
een".
Na een poosje kwam de eerste fee
ïaar de koningin toe.
„Waarom ben jij thuisgebleven, ben
jij soms schuldig aan de diefstal van mijn
gouden toverstokje?" vroeg ze streng.
,.Oh nee, Majesteit, zeker niet, ik ben
een eerlijke fee en ik wil dat blijven ook.
Maar ik was pas ziek geweest en mocht
eigenlijk nog niet naar buiten".
„Goed. ik geloof niet dat jij de schul
dige bent. Ga dan maar weer vlug naar
huis Beterschap gewenst, hoor".
Even later kwam de tweede fee bin
nen.
De koningin bekeek haar lang en streng
en vroeg:
..Waarom was jij niet hier?"
.Omdat ik een lekkage in mijn huisje"
heb".
„Een lekkage?"
„Ja Majesteit, ik verzoek u mij te la
ten gaan. anders vrees ik. dat mijn huis
je helemaal onder 't water bedolven zal
worden".
„Goed, ga maar, ook jij bent onschul
dig: zie ik".
De derde fee kwam binnen, met ge
woon lopend, maar gedragen door twee
sterke kabouters. Een zieke, die kan het
nooit gedaan hebben, dacht de koningin
en ze vroeg: „Weet jij soms wie 't ge
daan kan hebben?"
„Helaas niet. Majesteit- ik was 't u ze
ker komen vertellen. Een beloning lacht
me altijd wel toe en ik zie liever een
gelukkige koningin dan een droevige. Het
spijt me, dat ik u niet kan helpen".
't Gouden toverstokje iag in 't nest
van de boosdoener, die, niet wetend ,dat
hij nauwlettend in 't oog werd gehou
den, er mee ging spelen.
Fliederal had nu genoeg gezien en
sloop stilletjes weg in de richting van
't paleis. De poort was gesloten, maar.
dacht zij. ik heb zulk belangrijk nieuws
dat ik zeker de koningin te spreken zal
krijgen. Na veel geklop werd eindelijk
de poort geopend en toen zij vertelde,
dat zij de koningin over de misdaad
wilde spreken, werd zij onmiddellijk bii
haar binnengelaten.
„Wat kom jij me vertellen en wie ben
je?" „Ik ben Fliederal. Majesteit, en
Maar voor zij verder kon gaan, viel
de koningin haar boos in de rede.
„Fliederal? Jij bent vandaag zo bru
taal geweest, mijn bevel niet op te
volgen. Alleen als jij me kunt zeggen,
waar 't toverstokje zich bevindt, zal ik
vergeten, dat je ongehoorzaam was. An
ders wacht je een zware straf"
..Majesteit, ik weet, waar 't tover
stokje is. Ik heb 't met mijn eigen ogen
gezien. Ik lag de hele dag op de loer
en ontdekte toen, dat de ekster, die zo
als u weet dol is op alles wat glimt,
en blinkt, de schuldige is. Uw toverstok
je ligt in zijn nest".
„Als 't waar is. Fliederal. wat je me
daar vertelt, krijg jij de beloning en
mag je een wens doen".
Fliederal had inderdaad de waarheid
gesproken en de koningin was dolgeluk
kig dat haar kostbare bezit weer terug
was en bovenal blij, dat geen der feeën
de schuldige bleek te zijn
Fliederal kreeg haar wens en na lang
peinzen, verzocht zij de koningin haar
houten toverstokje te veranderen in een
zilveren, en zo gebeurde 't. Fliederal
had de beloning eerlijk verdiend en zij
zorgde net als de koningin, dat de ek
ster haar het glinsterende stokje niet
zou kunnen afnemen. Zij legde 't iedere
avond vóór 't slapen gaan. onder haar
kussen.
TIEKE SLIJK.
FAN eenvoudig materiaal kun je
leuke poppenkastpoppen maken.
Je hebt er closetrollen en closet
papier voor nodig, lijm (glutofix 600)
en verf. Ook lappen stof, maar daar
praten we de volgende week over, als
dc kleding van de poppen aan de beurt
komt.
Je begint he* closetpapier van i
het karton te wikkelen. Smeer de kar
tonnen rol aan de bovenkant in met
lijn (op de do^s van de lijm staat hoe
je deze gebruiken moet). Om de mei
lijm besmeerde bovenkant van de ko
ker, rol je closetpapier tot je een bol
letje krijgt. Het papier smeer je ondei
het wikkelen steeds in met liim. Maak
de kop niet te êroot, anders wordt hij
Toen wachtte ze op de laatste fee. die
ze had geboden te komen en de feeën
koningin keek al ongeduldig, toen 't lang
duurde.
„Wie durft de bevelen van een konin
gin naast zich neer te leggen?", sprak
ze boos.
„Hoe is de naam van deze fee?
„Haar naam is „Fliederal". Majesteit
en zij beloofde mii zo spoedig mogelijk
hierheen te komen", sprak de raadsheer
„Ga dan nogmaals naar haar toe en
breng haar mee".
De kabouters en ook de dieren in 't
bos, hadden allemaal gehoord van 't
droeve nieuws. Er werd druk beraad
slaagd en allen hadden ze medelijden
met de koningin, die hen altijd zo goed
gezind was.
Maar eentje onder hen lachte In z n
vuistje. „Ze vinden 't toverstokje nooit
meer terug. Als iedereen in slaap is, ga
ik er fjjn mes spelen, misschien tover
ik nog wel iets te voorschijn!" De ek
ster, want hij wa« dc schuldige, had 't
toverstokje hoog in z'n nest verborgen.
't Was niet de eerste maal, dat hij
iets had weggenomen, want alles van
zilver of goud was van zijn gading en
een ekster kent geen groter genoegen
dan 't verzamelen van allerlei blinken
de voorwerpen. Zijn nest lag vol met
lepels en vorken en hij was geweldig
blij, dat hij nu zoiets moois bezat als
een' gouden toverstokje, dat bij, toen
de koningin Sn slaap was, stiekum bij
haar had weggenomen. Niemand dacht
te zwaar en kun je hem tijdens een op
voering van de poppenkast niet lang
rechtop houden. Door de lijm is hel
closetpapier kneedbaar geworden, zodat
je er gemakkelijk een kop van kunt
vormen. Van met lijnt doortrokken clo
setpapier maak je oren, neus en wenk
brauwen, die je stevig op de kop drukt.
Als je het leuk vindt, geef je de kop
op dezelfde manier een paar bolle wan
gen. Druk met je vingers twee gaten
in de kop.die de ogen vormen. Op elk
oog druk je een bolletje: de pupil. Kneed
een mond in de kop met je vingers
en maak van met lijm ingesmeerd clo
setpapier twee lippen die je op de mond
olakt.
Als je tevreden bent over het resul
taat laat je de kop ongeveer een dag
drogen bij de kachel. Daarna ga Je
hem verven. Natuurlijk mag Je de
deuren kiezen die Je zelf het mooist
Deze kop is in felle kleueren
geschilderd.
vindt. Het beste is om de pupil in het
oog zwart te verven. Als pupil zou Je
ook een knikker kunnen gebruiken, die
je dan in de nog natte kop moet druk
ken. Tenslotte kun je nog van raffia
een pruik maken.
Voor elk van de handen gebruik ]e
een kokertje. In de een steek je, bij
het spelen, je pink, in de ander je
duim. Om zo'n kokertje vorm je, net
als je bij de kop gedaan hebt, een
hand.Je besmeert dus de bovenkant
met lijm en wikkelt er daarna, steeds
met lijm werkend, het papier omheen.
Daarna kneed je dit tot een hand met
duim en vingers. Ook de handjes laat
je eerst drogen voordat je met ver
ven begint.
Berg kop en handen op tot de volgen
de week, als we de kleding gaan ma
ken.
TRUDY.