De drie WENSEN van Bolletje Pepernoot Van 'n arm bakkertje dat héél rijk wilde zijn m We maken een theater voor de poppen Met mooie décors voor pagma t Antwoord van Jaap Spoorbreedte in Europa overal gelijk ROBBIE DE BEER EN: de springende mannetjes m #<?Sr' M- K' Verwisselbaar Ook andere A'.fe SL CLUS 26 FEBRUARI 1965 Bolletje Pepernoot was een arm bakkertje, dat van 's morgens vroeg tot 's avonds laat hard moest werken. Op zekere dag ver telde iemand hem, dat mensen, die op zondag geboren waren, naar het bos moesten gaan om de toverfee op te zoeken. Als ze haar vonden mochten ze drie wensen doen en die werden vervuld, ook al waren 8e nóg zo vreemd. ,,Haha, je moet wel wanhopig zijn om zo'n smoes te verzinnen. Een cycloon achter mij, hdhaha!" ALS HIJ HOORT waar alle ruziemakende ®P' t stukken zijn draait Toetsie zich om en sto1 ,g in de richting van het grote bord, -.vaar fiches en pionnen en schaakstukken nog ste® een herrie van jewelste maken en steeds wd® springen en dansen. „O jee, ik ben er zeker van, ze allemaal gek geworden zijn!" zegt Robbie. „P°t kan iemand hen laten ophouden? Ze weten eens wat ze willen. „Geen zorgen, ik zal ze %'"e krijgen" zegt Toetsie grimmig. Als hij bij het b®r is gekomen geeft hij een luide schreeuw. i NA HET GESCHREEUW van Toetsie wordt b®' helse kabaal op het bord al wat minder en ®ls hij nog eens roept, heerst er een complete s# te. Als de pionnen zien wie daar voor hen staat, b®' ginnen ze te trillen en vier van hen schuifelen na®r voren en wachten. „Wie is er met al die onzin b®" gonnen? Waarom is het ene spel jaloers op het a®' dere?" Toetsie is werkelijk heel erg kwaad. „Waab om konden jullie niet luisteren toen Robbie jull>c vertelde over de moeilijkheden die jullie veroorzf ken?" OM OPSCHIETEN", roept Toetsie. „Ik zal ju1' lie één minuut geven om te beslissen. Ga®*1 jullie terug naar jullie dozen? Als jullie da niet doen zegt de Kerstman misschien wel dat ®f. nooit meer met halma of schaakstukken'of kien- 0 vlooienspelen gespeeld zal worden en dan krijgen d® kinderen in plaats daarvan allemaal boetseerkl®' met Kerstmis." De angstige spelstukken kruipen ee11 ogenblik bij elkaar terwijl de knecht terugloopt na®^ zijn vliegtuig. Voor hij dat bereikt roept Robbie na®1 hem. „Ja hoor, ze gehoorzamen je allemaal!" T NPLAATS VAN IN een nijdige bui weg te vÜe' gen draait Toetsie zich om, om te kijken na® de pionnen en de fiches, die zich naar hun pla® sen terug haasten. Dan gaat hij met Robbie naar d fabriek waar de directeur staat te stralen van* blijd' schap. „Hoe heb je ze kalm kunnen krijgen?" vraagt de man. „Ze doen nu allemaal wat ze moeten doen- „Ze hebben een beetje verstand gekregen, eerst v®{ Robbie en toen nog van mij," zegt Toetsie. „Je km1 er zeker van zijn dat ze hun lesje geleerd hebbe®' Ze zullen nooit meer zo dwaas doen. weg. ONDER OOK MAAR een ogenblik langer, wachten start de knecht van de Kerstman speelgoedvliegtuig en wervelt weg in de lu®^ om de Kerstman verslag te gaan uitbrengen. Rob e* kijkt het vliegtuig na. Dan hoort hij een luid 7- mend geluid. De hele fabriek staat te trillen op b gt grondvesten. „Wat gebeurt daar nou weer?" zoIÏj Robbie. „De fabriek moet op volle toeren werken de verloren tijd in te halen", zegt een houten slang- „Hoho," zei de fee. „Niet te snel Bol letje, niet zo hard van stapel lopen, man netje! Als ik jou was bewaarde ik de laatste wens voor later. Misschien dat je nog eens blij zult zijn iets anders te mogen wensen." Bolletje lachte de fee in haar gezicht uit, en toen.floep.wég was ze. Omdat Bolletje óók op een zondag ge boren was. besloot hij de toverfee te gaan opzoeken. Hij trok zijn beste pak aan en ging naar het bos. Daar zocht hij urenlang, maar hij kon de fee niet vinden. Juist toen hij weer naar huis wilde gaan zag hij haar lopen op een Bolletje besloot maar naar huis te gaan en toen hij daar aankwam vond hij in- 1 plaats van zijn bakkerijtje een prachtig, groot kasteel, met tuinen en bossen. En achter dat kasteel stond een spiksplinter nieuwe straaljager. Bolletje kroop er in en toen hij ichter de stuurknuppel zat ging het toestel vanzelf omhoog. Bolletje hoefde alleen maar te zeggen waarheen hij wilde vliegen. Hij vloog de hele we reld rond, en toen hij weer terug op zijn kasteel kwam, kon hij eten en drinken wat hij wilde. Er waren wel vijftig la keien, die allemaal hun best deder het hem naar de zin te maken. Toch begon dat nietsdoen Bolletje al gauw te vervelen. Wel maakte hij af en toe eens een toertje door de lucht met zijn straaljager, maar dat beviel hem op I de duur ook niet meer. Hij was niet ge- lukkig. Toen hij nog kon werken vond hij het leven veel prettiger. O, wat zou hij weer graag zijn bakkerijtje terug wil len. Opeens dacht hij eraan dat hij nog één wens mocht doen. Hij trok naar het I bos om de fee te zoeken. Wel drie uur had hij nodig voor hij haar vond, maar toen hij haar eindelijk zag, smeekte hij: „Och, lieve fee, mag ik asjeblief mijn i derde wens doen?" smal paadje. Bolletje liep haar vlug na en toen hij haar had ingehaald, zei hij beleefd: „Als Ik mij niet vergis bent u een toverfee". „Ja, dat klopt" „Dan wil ik graag drie wensen doen." „Dat kan. Laat horen." „Om te beginnen wil ik héél rijk zijn; verder wil ik een straalvliegtuig, enne..." „Je ziet er helemaal niet gelukkig uit. Bevalt het rijke leven je niet?" „Toe, asjeblief, geef me mijn bakke rijtje terug", smeekte Bolletje. Dat nietsdoen maakt me ongelukkig." „Goed, je wens zal vervuld worden", zei de toverfee „Ga naar huis; je zult er vinden wat je wenst". Toen Bolletje Pepernoot weer terug was op de plaats waar het prachtige kas teel had gestaan, vond hij cr zijn oude bakkerij terug. Hij was dolblij! Van nu af ging hij weer ijverig werken, en hij kreeg veel klanten. Nog vele jaren leefde hij lang en gelukkig en nooit meer ver langde hij terug naar een leventje van nietsdoen. THEO LUYSTERBURG. ^55 termen heet. Daarvoor neem je een oud laken. Dat beschilder je zowel aan de boven- als aan de onderkant. Op te kening II zie je, dat één schilderij on- i derste boven staat. Als je dus van decor verwisselt, draai je het laken om, zo dat je in plaats van het bos de straat met huizen te zien krijgt. Dat verven doe je met plakkaatverf. Gebruik hierbij liefst een platte, var- kensharen kwast. De decors worden door 1 je toeschouwers op een afstand bekeken. Zet het „schilderij" dus met forse stre- i ken op. JE hebt in de afgelopen twee weken poppen gemaakt en aangekleed, maar nu moet je nog een „thea ter" hebben, waarin je een uitvoering kunt geven. Zo'n poppenkast kun je op eenvoudige manier maken. Op tekening I zie je wat de bedoeling is. Je neemt twee latten, waartussen je een doek spant en vastspijkert. Hoe hoog die latten zijn, hangt van je lengte af. Als je staande wilt spelen, moeten de latten zo lang zijn, dat je hoofd niet te zien is. Doe je het op je hurken, dan mogen de latten natuurlijk een stuk kor ter zijn. De twee latten spijker je vast op een bredere lat. Je vader of een oude re broer wil je hierbij misschien wel helpen. Nu moet je nog een achterc-ond heb ben, een „decor", zoals dat in toneel- In plaats van een bos of een straat kun je natuurlijk ook andere decors ma ken. Dat hangt af van het stuk. dat je spelen wilt. Bij het spel kun je je „kast" het beste op korte afstand van een muur neerzetten. Aan die muur hang je het decor op, met een paar punaises. Je kunt het decor ook op dezelfde manier Eén schilderstukje staat op zijn kop. Als je van decor verwisselt, draai je het laken om. In plaats van het bos vormt de straat dan de achtergrond. Bij het maken van het décor beschilder je dus eerst de ene kant van het laken. Daarna draai je het om en je beschil- j dert de andere kant. als je met de voorkant van de kast hebt gedaan, tussen twee latten beves tigen. Alleen moet je het natuurlijk niet helemaal vastspijkeren, want dan kun je het niet verwisselen. Prik het aan elke kant met een punaise vast. En als je hiermee klaar bent en Je hebt een stukje „ingestudeerd", dan De poppen komen er bovenuit maar jij mag niet te zien zijn kan je „publiek" bü elkaar trommelen. Veel succes! TRUDY. Vijf en dertig jonge lieden kwamen daag'lijks bij elkaar, Profiterend van de lessen Van meneer de Beukelaar. Deze vijf en dertig jongens Zaten in de hoogste klas, Waar de leerstof, die verwerkt werd, Niet direct eenvoudig was Laatst besprak de onderwijzer 't Werelddeel, hier ver vandaan 't Werelddeel, waar emigranten Nog geregeld henengaan. „Dit gebied", verklaarde meester, i „Heet Australië en 't ligt Aan de and're zij van de aardbol I En 't is dun bevolkt, niet dicht. In dat land met volop zomer, Als de winter hier regeert, Wonen onze tegenvoeters Aldus werd de klas geleerd. i Meester was benieuwd tenslotte Of 't gehoorde van zo net j Door de jongens was onthouden, Of ze hadden opgelet: „Denk j'eens in, dat ik een gat graaf Stel je dit eens even voor Naar het middelpunt van d'aarde En ik ga met graven door: Waar kom ik dan uit, Jacobus Zo vroeg meester aan een knaap En het antwoord volgde aanstonds: DE breedte van de Europese spoor wegen bedraagt 1435 millimeter. Jullie weet misschien, dat de breed te van de sporen overal dezelfde Is, en dat Rusland, Ierland, Spanje en Portu gal daar alleen tot na de tweede we reldoorlog een uitzondering op maakten, maar toen tot bovengenoemde spoor breedte zijn overgegaan. Hoe komt men nu aan dat getal van 1435 millimeter? Toen in het jaar 1825 George Stephen son zijn eerste locomotief gebouwd had en hij na veel moeite eindelijk permis sie kreeg, om personen te vervoeren op het baanvak Stockton—Darlington, bouw de hijzelf geen aparte personenwagens, omdat die permissie elk ogenblik kon warden ingetrokken. Men maakte het de ingenieur-uitvinder nu eenmaal niet erg makkelijk. Hij haakte aan zijn locomotief een aantal oude postkoetsen. Men had hem ook al de beperkende bepaling opgelegd, dat hij met zijn plannen en ideeën ip geen geval locomotieven of wagens mocht gebruiken, die een aslengte had den van meer dan vijf Engelse voet: de aslengte van de oude Engelse post wagen. Stephenson probeerde zich aan die be paling te houden, maar hij stootte daar bij op onoverkomelijke moeilijkheden. Hij kon namelijk de cilinders van zijn stoommachines niet binnen de ruimte van vijf voet krijgen. Na lang praten en onderhandelen kreeg hij tenslotte gedaan dat hij de lengte van de as van zijn wa gens zoveel langer mocht nemen, als hij nodig had, mits hij het zo zuinig mo gelijk aanlegde. En zo kwam de uitvin der op een spoorbreedte van 5 oude En gelse voet vermeerderd met 8y2 duim; de oude postkoetsen zette hij daarna ook op een onderstel, waarvan de assen 5 voet en 8% duim lang waren, dat is 1435 m.M. Toen het vasteland zijn eerste loco motieven bestellen moest, deed het dat bij Stephenson. Het spreekt wel haast vanzelf, dat Stephenson deze afleverde met dezelfde aslengte als die, welke hij voor Engeland zelf had moeten vast stellen. En zo komt het, dat de rails tn Euro pa in alle landen 1435 millimeter van el kaar liggen. PETER KERN. '»vi t>';' w v.V'Q» Vi at (feiWfES Uk KTvL. nrlillnv» V» 4- win/N-n r»r» /ItTronn rl r*/^vi HiTI IXXJ .M-l

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1965 | | pagina 24