Van de nieuwe dag, het nieuwe dagblad, de nieuwe
haarlemsche courant en het kennemer dagblad.
\Dr. W. Bui
(Dat is een
ander woord
voor nozem
Die lange dweil
i,PLUS" VERSCHIJNT ELKE VRIJDAG ALS WEEKEIND BIJVOEGSEL
Toeval
Eindredacteur: Hans Stevens
I
correspondentie bij voorkeur rechtstreeks te richten aan: ,?luS", n.z. voorburg
wal 65—73, AMSTERDAM-C., TELEFOON 020—221355.
12 MAART 1965
In een heleboel langharige nozemhoofden is enige tijd geleden een
klein herinneringsbelletje gaan rinkelen, toen zij in de krant la-
Zen er zijn toch zeker Wel nozems die de krant lezen? over
dr. W. Buikhuisen, die aan de Rijksuniversiteit te Utrecht promo-
Veerde op het proefschrift: „Achtergronden van nozemgedrag".
i.Verrèk", zuilen ze hardgrondig gezegd hebben, „dat is vast die
lange, die toen met die grote rel bij ons was." En daar kunnen die
nozems best eens gelijk in hebben, want drie jaar lang is drs. Buik
huisen van n de ene nozemrel naar de andere getrokken voor hij
dr. werd.
„Als ik het gevoel had dat hier of daar iets zou kunnen gaan ge-
^«ten, dan ging ik er op af. In aangepaste kleding natuurlijk, je
gaat jn een mooje winterjas naar een rel toe. Ik droeg zo'n
hoe-noem-;je_c[at, een legerjasje. Mijn haren liet ik groeien, om
Uiterlijk aanvaardbaar te sijn. Je moet een rel niet van twintig
ftieter afstand bekijken, maar met je neus er boven op staan." En
dat kan alleen maar „aangepast".
Meer dan uit het boek blykt ül
is hij er nu, op dit moment, van =e
overtuigd dat hun optreden p
succesvol is geweest. De afge-
lopen jaarwisseling bracht hij
hoewel het onderzoek afge-
lopen was weer op diezelfde
plaats door. „Dit jaar waren
om zeven over half twaalf al
de eerste misdragingen te con-
stateren. Er werden auto's ge- g
jonast en gekanteld en dat was
er vorig jaar niet by. Ik geloof g
dus dat wij een duidelijke in- l|§
vloed hebben gehad en dat is
bevredigend".
Dr. Buikhuisen zit nu weer
in zijn kleine kamer in het In-
stituut voor Praeventieve Ge- g
neeskunde en gaat zich bezig
houden met jeugdcriminaliteit. M.
Zal hy zich ooit in een jeugd- js|
bende dringen om ook dit pro-
bleem met de neus er bovenop §|j
te bestuderen
JAN HEEMSKERK
©C.E.15033
C. E.15748
STUDIE OVER GEDRAG
„IIc zei nog zo, dat je hém de partij moest laten winnen!"
,Nou, vooruit, Joke, als die man zo aandringt, laat hem dan maar binnen."
VAN
..Ik ben nooit „ontmaskerd". Dat
«Pmt omdat men nog teveel de ge"
tikte voorstelling heeft van jongens in
spijkerbroeken en leren ,.iack> wüde
naren enzovoorts, die altijd de rellen
gouden maken". In de praktijk
blijkt dat ook jongens in een net pak
ph met een wit boordje even hard
.'peedoen. Je kan echt aan het uiter-
blk niet zien wie er mee zal doen".
.Het uiterlijk van dr. Buikhuizen is
opposant. Hij is 31 jaar oud, 1.95
•heter lang en dan niet een Pierre-
ïpnsen-achtige magere lengte, maar
."iet een bijbehorende schouderbreed-
Voor op zijn schedel wil het haar
Jpaar niet meer zo welig groeien.
i°nis is hij helemaal de jonge geleer-
even later kan hij jongensachtig
f?chen om een of ander voorval uit
afgelopen „nozemjaren".
.hoen hij nog psychologie-student
t raakte dr. Buikhuizen in de we-
®Jd van de nozem verzeild. „Het was
gUi toevallige kennismaking. Ik ging
gtijd door een buurt waar op bepaal-
„p tijdstippen van het jaar reUetjes
hipten. Dat waren dan niet gewoon
Kjhladigheden, maar regelrechte ver-
-wlingen. Als je dat zag vroeg je je
af
„wat beweegt die jongens nou? Is
l'h zo maar een uitspatting of in alge.
One zin kenmerkend?"
Dr. Buikhuizen ging er over lezen.
Hij schreef er een doctoraal scriptie
Oh'er. In 1960 toen was hij al ver
honden aan het Nederlands Instituut
Y°or Preventieve Geneeskunde te
he'den kreeg hij de gelegenheid
meer systematisch deze zaak
bestuderen. Met behulp van sub-
Sldies van de ministeries van Maat
schappelijk Werk en O.K. en W. kon
het enorme karwei worden aange
pakt.
■bij wilde weten welke factoren ten
grondslag liggen aan het gedrag van
?le jongens; hoe rellen zich ontwik
kelen; wat je er tegen kunt doen;
het juist is te zeggen dat het no-
fOhiisme het voorportaal is van de
Dtninaliteit en dergelijke.
Zij h I960 begon dr. Buikhuisen met
jj.h onderzoek. Vorig jaar ging hij al
c)e2 Segevens uitwerken. Twee maan-
HoJ.Seleden promoveerde hij. Nu is
te"i °oek verschenen. In zijn boek he-
jeugdige relschoppers geen no-
Zekimaar provo's. „Het woord no
bis? 'f, hesmet met allerlei bijbeteke-
is „en". zegt dr. Buikhuisen. Provo
eerp haengesteld uit het woord provo-
Vaf,n' en provoceren, als een vorm
VfA Vrijetijdsbesteding, dus zonder er
Va e iets mee te bedoelen, is een
cl6n de belangrijkste kenmerken van
Provo
.Een
Provo;
keuze uit de gedragingen van
Voel "v,,: lawaaiig gedrag, vallen
Den f?ne:ers lastig, slaan boodschap-
iran ~'l de handen van voorbijgangers,
auto' 11 vuilnisemmers om, kantelen
toppS' bekogelen politiemannen.
zijn medewerkers. „Ik heb nooit zelf
meegedaan mot die uitspattingen. Het
grote gevaar is dat de jongens je op
een gegeven moment als de leider
gaan zlen- y:1® ïe,eerl waarschuwing
van de politie hebt gekregen vormt
zich onmiddellijk een grote groep om
je heen. Ik deed bij zo'n rel dus zelf
niets. Als er een auto gekanteld
werd stond ik erbij. Ik probeerde ze
niet tegen te houden, ik observeerde
alleen maar Als ze mijn auto hadden
willen kantelen had ik ze rustig hun
gang laten gaan".
„Je moet je eigen normen en op
vattingen thuis laten. Als ze een
vuilnisbak op straa.t smeten kreeg
ik wel eens de neiging om dat ding
op te rapen en °P zijn plaats te zet
ten, maar ik heb het niet gedaan.
Een rel moest zich ontwikkelen als
of ik er niet was. Dat was soms moei
lijk. Af en toe dacht ik wel eens „wat
moet ik hier nou doen?"
„Er is altijd een kleine kern die
voortdurend het initiatief neemt. Daar
boJ""!'n vuurwerk en brandende keirsl-
tUïnfl in telefooncellen, vernielen de
soenen, slaan ruiten in, enz..enz.
Vroif-t» de jongens die op dergelijk#
Wn„ "aanier hun vrije tijd door-
Sen, liepen drs. W. Buikhuisen en
DR. W. BUIKHUISEN
nooit „ontmaskerd"
bemoeide ik me niet mee. Ik moest er
voor zorgen nooit, een nieuw element
in de situatie te brengen. Ik zei ge
woon iemand na. Als een of andere
knaap riep „waardeloos", dan zei
ik ook „waardeloos". Ik liep gewoon
met een groepje mee.
„Bij zo'n rel is het aantal actieven
altijd klein. Maar ze kunnen hun
slag slaan doordat er publiek is. Pu
bliek is noodzakelijk bij rellen, als
dekking. Je moet je snel uit de voe
ten kunnen maken en dait kan alleen
maar als er publiek is. Daarom is
iedereen ook welkom bij rellen".
Oudejaarsavonden zijn belangrijk
geweest voor de studie van dr. Buik
huisen. In het boek vormen ze een
paar kostelijke hoofdstukken tussen
de andere, die meer de wetenschappe
lijke sfeer hebben. Op Oudejaars
avond 1962-1963 was dr. Buikhuisen
met enkele medewerkers in een gro
te stad. in een buurt die berucht is om
de wilde manier waarop het nieuwe
jaar wordt binnengehaald. Hij was
aan twee observatoren het volgende
op: „oen schop in het kruis, driemaal
persoonlijk achtervolgd met de blan-
ke sabel, tegen de muur geduwd, weg-
geduwd, een groot aantal waarschu- =E=
wmgen ontvangen, verschillende ma- =E
len i de toegang tot een bepaald ge-
deelte van de straat ontzegd, vloe-
kend aangesproken, uitgescholden
voor lange dweil". EES
Hen jaar later, jaarwisseling
19631964 was dr. Buikhuisen weer
°P dezelfde plaats, met een groter
aantal medewerkers, om te proberen
rellen te voorkomen. De medewer-
kers liepen voortdurend over de be-
ruchte laan, zo nu en dan kleding
verwisselend en gingen een malaise-
stemming kweken. Bijvoorbeeld doör
voortdurend te zeuren dat het
„waardeloos" is vanavond. Er zal
wel niks gebeuren. Ik denk dat ik
maar naar huis ga. Ga je mee daar-
heen?" De rolspelers moesten ook
proberen om in te grijpen bij drei-
gende situaties en zo het ontwikke-
lingsproces naar de relclimax te on-
derbreken.
Als een situatie kritiek was stak een
rolspeler een sigaret op en presenteer- EEj
de de raddraaiers er ook een. De aan-
dacht van de betrokkenen werd dan =E
even afgeleid. Tijdens het aanbieden
van een vuurtje werd dan weer ge-
zegd dat het „waardeloos" was, „geen
duit te beleven", e.d.
Dr. Buikhuisen meent dat dit expe-
riment geslaagd is. „De stemming was
geheel veschillend van vorige jaren.
Er was niet het gevoel van een,on-
stuitbaar proces naar een climax. Er
zijn wel een paar dingen gebeurd :een
stuk vuurwerk in een politie-auto ge-
gooid en een stuk buis naar een agent
gesmeten, maar geen vergelijking
met vroeger".
„Achtergronden van nozemgedrag"
door dr. W. Buikhuisen. Uitge-
geven door Van Gorcum - Assen.
in. aangepaste kleding en bewoog zich
midden in hert krijgsgewoel.
Uit zyn boek: nu komt, met
getrokken sabel, een agent °P mÜ af
gestoven. Hij schreeuwt; „Vooruit,
verdwijn, weg jij". Met ontblote
sabel slagbewegingen makend, drijft
hij mij voor zich uit. Hem voortdu
rend aankijkend loop ik zo snel mo
gelijk achteruit, hem niet mijn rag
toekerend. Na een paar meter op de
ze wijze afgelegd te hebben wordt de
achtervolging gestaakt.,, Een uur
ter: .,Ik bevind me nu op het inmid
dels schoongeveegde trottoir, halver
wege het plein. Opeens stopt een °Pen
politiejeep aan de kant van de weS
en een van de inzittenden roept naar
een agent: „Die lange dweil (hiermee
wordt dr. Buikhuisen bedoeld) moet
van de weg".
Die gedenkwaardige nacht leverde