HARLEKIJNTJE kreeg een vreemde hoed Geschenk van goede fee f Sierlijke ballerina van ijzerdraad Kabouter werkgraag met raffia wist raad Onze pagina voor de jeugd Jantje de pocher Weet je Middeltjes tandbederf ROBBIE BEER EN: de springende mannetje ÏÏWWW R veel? Hulp In de tuin PLUS 12 MAAKT 1965 a Harlekijntje was weggelopen. Dat was de schuld van Lies- betje, want die had Harlekijn tje voor de zoveelste keer de hele nacht buiten laten liggen in de tuin. Dat moest nu mar eens afgelopen zijn, meende Harlekijntje. Waarom vergat Liesbet je nooit haar andere poppen mee naar binnen te nemen maar alléén hem, als ze klaar was met spelen? Ze hield zeker niet meer van hem. Dan was het maar beter dat hij wegging. V v;i 'fyf life ALS ROBBIE NAAR voren stapt en het kre^P^ hout opzij duwt komt hij tegenover de Chipee[. pop te staan. „Hallo, ik ben blij dat j£-s nog bent,' 'zegt hij. „Ik vroeg me af hoe ik moest komen. Nou, je ziet er kleiner uit dan °e*S [e zegt de pop. „Jou weel mis zijn gegaan, jij nLl gloot zijn!". „Nou pech gehad, kunnen we gaan naar het Notenbos?" zegt Robbie. „Natum^' njet!" lacht de pop. „Jij veel, veel te gloot zlL Jij jouw moedel toch niet bang willen maken? weel telug op wale glootte!" DE CHINESE POP duwt Robbie naar de la^ boven de ingang. „Moet ik de hele tijd de ene lamp naar de andere heen en blijven hollen tot ik weer groot genoeg beb;,. vraagt Robbie. „Niet nodig als voolzichtig zij11' zegt de pop, nog steeds grinnikend. „Nu stil sta»"; hoofd lecht op, maatstok oveleind houden, wann^' stok kin laakt vlug wegsplingen." Robbie pakt stok en doet precies wat hem gezegd is. Zo ga^' hij weer op ware grootte is, springt hij weg en hij zich omdraait ziet hij nog net de voet van pop, die met grote snelheid in de struiken is dwenen. ELA, HAAL DAT kunstje nou niet wéér tf1?, me uit!" roept Robbie als hij achter verdwijnende pop aanstrompelt. Maar net als de eerste keer sluiten de struiken, die voor pop zo geheimzinnig open zijn gegaan, zich We6, voor hem zodat hij zich er een weg door moet k;i nen. „Ik moet deze kant uit," zegt hij, „want zal wel naar huis gaan en een andere weg ken 1 niet." Als hij uit de struiken komt, staat hij v.'eÉ_ voor de winkel. Van de pop is geen spoor te bek®11 nen. )BBIE IS HELEMAAL in de bonen door a' 1 wat er gebeurd is. Hij kijkt naar de IïlU0p waar het luik was waardoor de Chinese V va*1 eerst naar buiten kwam, maar er is geen sP°' meer van te vinden. „Ik wou dat ik de naam V, die pop wist, dan kon ik hem roepen," mompel* „Het is zo stil, de winkel zal nog wel dicht zijn- 0'tl hier is de winkeldeur, en hij is op slot. Waar 'L die Chinese pop uithangen?" Hij draait zich 0111 gaat naar huis. „Robbie, waar ben je geweeS^ vraagt moeder Beer .„Heb je dat halmaspel p meegenomen?" OBBIE GAAT NAAR binnen en probeert te -• tellen waarom hij geen halmaspel heeft nen kopen. Hoe meer hij vertelt van het 3 tuur met de Chinese pop en de kibbelende P'° g tjes, hoe onwaarschijnlijker het allemaal lijf, g kijkt alsof u me niet gelooft, vader," zegt hijgde dat verbaast me niks. Maar kijk ?ens, ik jf0:t maatstok nog waardoor ik weer precies even. :j ben geworden!" De volgende dag brengt h jjj maatstok terug naar de winkel, en de eerste onderweg tegenkomt is Lex Konijn. Verdrietig stapte Harlekijntje langs de donkere weg. Het belletje op zijn punt muts tingelde gezellig, maar Harlekijn- oude, vieze hoed. Harlekijntje nam het ding op, maar wilde het niet op zijn hoofd zetten, omdat het zo vies was. Vlakbij lag een beekje. Daarin begon Harlekijntje nu de hoed te wassen. Toen hij ermee klaar was legde hij hem in de zon te drogen. Dat duurde maar een half uurtje. Toen zette hij hem op zijn bolletje. Zijn puntmuts met het leu ke belletje schoof hij eerst achterover, zodat het over zijn rug hing te benge len. Harlekijntje zag er nu maar gek uit, met die grote hoed! Dat vond ook een konijntje, dat vlakbij zijn holletje had, en Harlekijntje zag. Het zei: „Tjoek- tjoek" en dat betekende „rare pias". Ook de vogels in de bomen begonnen opeens te krassen en te tureluren. Harlekijntje schaamde zich heel erg, en liep heel j hard verder. Maar toen dacht hij aan wat de fee had gezegd: hij kon met de hoed alles wensen. „Ik zou graag een mooi huisje willen", zei hij. Opeens klonk er geruis en ge dreun en toen Harlekijntje opkeek zag bij een prachtig kasteel staan. Hij ging naar binnen, waar vele dienaren gereed stonden om hem te bedienen. Harlekijn tje merkte wel, dat die mannen hem ver wonderd aankeken. Dat was natuurlijk om die hoed!Gapen jullie maar ge rust". dacht Harlekijntje, „ik zet het ding toch lekker niet af!" tje luisterde er niet naar. Wat kon hem dat belletje schelen? En hij liep maar steeds verder, totdat ergens een haan be gon te kraaien en de zon voorzichtig in de verte kiekeboe begon te spelen. Opeens zag hij een groot bos en daar ging hij in. Hij was erg moe van het lan ge lopen en ging op het mos liggen. Wat hoorde hij daar? Er klonk klaroenmu-1 ziek en het ratelen van wieltjes. Harle kijntje ging rechtop zitten en zag toen iets heel moois. Vier grote vlinders, met prachtig gekleurde mantels, bliezen op trompetten. Achter de vlinders reed een heel mooi wagentje, getrokken door tien slakken, waarnaast bijen liepen. Op de wagen zat een lief feetje met lange, goud blonde haren. Vier onze-lieve-heersbeest- Jes waren haar pages. Ze hadden oranje pakjes aan, met schitterende edelstenen versierd. Toen de wagen vlak bij Harlekijntje was gekomen, hief de fee haar toverstaf op. Onmiddellijk bliezen de vlinders op hun trompetten van windekelken en daar- j na was het opeens doodstil. De fee keek lachend naar Harlekijntje en zei: „Beste Harlekijntje, ik weet wat er gebeurd is. Ik zal je helpen. Onder de boom naast je, ligt een hoed. Neem die en al je wensen zullen vervuld worden." Ze hief weer! haar staf op en toen reed de stoet verder.: Pas toen Harlekijntje niets meer zag en hoorde stond hij op en liep naar de boom. Ja hoor, daar lag een erg 1 Hij liep verder en kwam in de grote ontvangstzaal. Daar zat een lieve prinses op een gouden stoel. Naast haar stond er nog een, en daar ging Harlekijntje toen op zitten. Nu kon hij die rare hoed wel afzetten. Zijn eigen puntmuts zou de prin ses leuker vinden. Harkelijntje smeet de hoed tegen de grond maar nu gebeurde er iets verschrikkelijks: het kasteel stort te in elkaar en er was niets meer te zien. Ook de prinses was verdwenen. En daar zat Harlekijntje weer opeens op het mos. Een stem fluisterde hem in het oor, het was de stem van de fee „Eigen schuld. Nu heb je niets meer. Maar ik zal zorgen dat alles nog goed komt." Harlekijntje voelde daf hij werd onge- nomen en door de lucht zweefde. Even later kwam hij in de tuin terecht, waar Liesbetje hem de vorige avond had laten liggen. Hij zag Liesbetje toesnellen en toen werd hij geknuffeld en gestreeld, en hij hoorde Liesbetje zeggen: „Wat ben ik blij dat je terecht bent, Harlekijntje. Ik zal voortaan beter op je passen, want jij bent mijn allerliefste pop!" Toen Harlekijntje dat hoorde was hij weer heel gelukkig en van die tijd af liet hij het belletje op zijn puntmuts nóg vrolijker rinkelen dan tevoren THEO LUYSTERBURG WW tl»:.' »/i KABOUTER Werkgraag raapte ijverig de afgevallen bloem blaadjes bijeen in de tuin van het kabouterpaleis. Werkgraag was tuinman van de koning en hij deed zijn werk altijd heel netjes. De ko ning was zeer tevreden over hem. Winter en zomer zorgde hij voor bloe men. In de winter was dat wel eens heel moeilijk, vooral als het erg koud wasmaar Werkgraag was een goe de tuinman, die precies wist welke bloemen er in de winter bloeiden,. Toch gebeurde het eons, dat het zo koud was, dat de bloemen allemaal be vroren. Daar was Werkgraag verdrietig om. Vooral nog omdat er een elfenprins je geboren was. En elfenkindertjes eten alleen maar gemalen stuifmeel. Nu er geen bloemen waren was er ook geen stuifmeel. Wat erg voor het elfenprins je. Het zou nu zeker verhongeren. Omdat kabouter Werkgraag een be kwame tuinman was, wist hij wat hij doen moest. Hij had voor het raam van de mensen-burgemeester tulpen en nar cissen zien staan. En die bloemen hadden I zoveel meeldraden,, ,dat er wel honderd kleine prinsjes van konden eten en groot worden. 1 Diezelfde avond, toen het donker was, ging hij naar het huis van de mensen-burgemeester, kroop door het tuimelraam dat op een kier stond naar binnen, en nam voorzichtig uit iedere bloem wat stuifmeel. Toen snelde hij ermee naar het elfenpaleis, waar de ko ning en koningin verdrietig bij het bedje van de kleine prins zaten. Toen ze hoor den wat hij had meegebracht waren ze. niet verdrietig meer. De koningin haalde gauw de stuifmeelmolen te voorschijn en begon meteen te malen. Even later viel de kleine prins, na een heerlijk maal, in slaap. Nog heel veel keertjes ging Werkgraag 's avonds in het donker naar het huis van de mensen-burgemeester, om er meeldraden te halen. Dat deed hij net zolang totdat er weer1 bloemen bloeiden in de tuin van het kabouterpaleis. Van toen af kreeg het elfenprinsje stuifmeel uit de koninklijke tuin, en hij werd spoe dig een flink, gezond elfenprinsje. Kabouter Werkgraag kreeg een grote beloning. Hij werd benoemd tot Ridder in de Orde van de Meeldraden. VOOR de „ballerina" die je op de foto ziet, heb je ijzerdraad (ongeveer 2 nun dik), raffia en tule nodig. De figuur vorm je van het ijzerdraad. Voor hoofd, hals, lichaam en 't ene been heb je één stuk ijzerdraad nodig. Voor de beide armen ook weer een stuk en tenslotte een voor het andere been. Je - 1 bindt de stukken aan elkaar vast met raffia of bloemendraad. Daarna omwind je het ijzerdraad met raffia. Je kunt het raffia afhechten door het ene uiteinde ervan door de lus, waar mee je aan het omwinden bent, te halen. Je kunt er in plaats daarvan ook een strik, je om leggen, zodat je overal versiersel- j tjes krijgt. t Ben je klaar met het omwinden, neem dan een stukje tule en maak daar een rokje van. Zo'n rokje heet „tutu". Dit gaat heel eenvoudig. Je vouwt het lapje in wijde plooien en bindt er, als ceintuur, een stukje raffia omheen. Je kunt ook jeen draadje halen door de bovenkant van de tule en dit om het lijfje vast trekken. Prik je ballerina tenslotte op een kurk vast of hang haar op aan een nylon draad je, zodat het net lijkt alsof ze door de lucht zweeft. Als je er zin in hebt, maak dan een paar van deze danseressen, zodat je een complete balletgroep krijgt. TRUDY, Sierlijk zweeft dit danseresje, gemaakt van ijzrdraad en raffia. Jieel- pdaats Jantje de Pocher, dat is me er een, die kan toch zo veel als je hem hoort, die haalt zich, als hij ouder is, van alles en nog wat aan boord. „Ben ik wat ouder, dan koop ik direct een geweldig mooi en groot huis. 't Wordt minstens zo groot als een kasteel met torens en slotgracht incluis. Dan koop ik natuurlijk ook nog een boot, Geen kleintje, maar 'n zeewaardig jacht met zeker tien matrozen erop. Wat had je anders gedacht? Ik koop niet één auto, maar twee tegelijk, een kleintje en een kast van een kar. Dan neem ik ook een chauffeur in dienst, want zelf rijden is me te bar. Dat is beneden mijn waardigheid, want ik word natuurlijk heel rijk' en stuur je dan zelf zo'n autogeval, zit je voor de mensen te kijk. Ik neem ook een hele macht personeel, dat vliegt gewoon op mijn bevel. Ze rennen van onder naar boven toe als ik maar één keertje bel. Dan koop ik natuurlijk een vlieg- machien, daar kan ik niet buiten, zeg, want zo ben ik thuis uit een ver, vreemd land of ik moet al daad'lijk weer weg. Een flatgebouw moet er ook nog bij, daar vestig ik dan mijn kantoor. Ik werk daar zelf natuurlijk nooit, Daar heb ik mijn mensen voor. Ik word later ook nog wel eens beroemd en bekend in het hele land, dan kom ik voor radio en t-v. en natuurlijk ook in de krant". Die Jantje de Pocher, dat is me er een, die geeft hem straks van katoen! Hij vergeet echter één belangrijk ding, 't verschil tussen ZEGGEN en DOEN. AAD VAN VLAARDINGEN WISTEN jullie de antwoorden op de vragen van de vorige week? Hier krijg je weer een stel. Als je ze te moeilijk (of te gemakkelijk) vindt, mag je ons gerust een briefje schrijven. De antwoorden vind je weer onder de vragen. Kijk er niet te vlug naar. En gebruik ook geen atlas of geschiedenis boek of iets dergelijks als je de vragen gaat beantwoorden. Probeer eerst of je de antwoorden uit je hoofd weet. Daar na is het wel goed om er je atlas of een ander boek bij te halen. Dan kun je nog eens ophalen wat je niet wist. 1. Welke zijn onze rijksdelen overzee? 2. Hoe wordt onze kroonprinses wel eens genoemd? Hoe oud is ze onlangs geworden en op welke dag is ze jarig? 3. Wie van onze prinsessen is niet in Nederland geboren? Waar dan wel en wanneer? 4. Welke zangeres vertegenwoordigt ons land op het Eurovisie-songfestival in Ro me? 5. Kun je drie „modekoningen" (of „koninginnen") noemen? 6. Wie was de eerste Amerikaanse en wie de eerste Russische astronaut? 7. Wie was de eerste vrouwelijke ruim tevaarder? 8. Van wie is het plan voor het Suez- kanaal? 9. Wie speelt de hoofdrol in de nieuwe „My Fair Lady"-film? Weet je ook naar welke verhaal deze film (en ook de ge lijknamige musical) gemaakt is? 10. In welke land dacht Columbus te belanden bij de ontdekking van Ameri ka? Antwoorden: •31PUI "01 ïavbiis j3Ati.nps os[a3ug ap uea „uo;xBui3jCd" 'uznqdOH Xaapny '6 !sdassaq ap pueuip -aad '8 iBAo^fsajaj, euijuajeA i !uub3 -bo T-inx. ua uuajo uqof '9 !sa3ajjno3 aapuv WifauaAjo ap x-iaqnH 'tauoq^ oo -03 'utpjBo ajjaid 'juaaneq qg saA^ 'S !SOf( uap UBA Xuuoo 'tr CT61 UBnueC 61 'speuBO ';auSjBH sasuua g hjemt -bC TS 'jbeC iz 'qaEjuino sasujJd 'z !uai -XDuy aspuexjapexi ap ua auréuijns 'I IN Westduitse kranten worden de laatste tijd allerlei adviezen gege ven om tandbederf tegen te gaan. Zo wordt aangeraden appels te eten, omdat die de tanden beter zouden rei nigen dan de tandenborstel. De appel krijgt van onze oosterburen dan ook de naam „tandenborstel der natuur". Een ander middeltje dat wordt aan geraden, is een flinke borrel na elke maaltijd: even spoelen en inslikken. In Denemarken propageert men kaas als 1 succesvol middel tegen tandbederf. In j Engeland zegt men: bier schaadt de tanden niet, in tegenstelling tot de zuren van bepaalde vruchtensappen. De Canadezen vinden dat kussen een f aede invloed op de tanden heeft. Nee, z:ggen de Amerikanen: een kus bevat een bron van bacteriën en bevordert het tandbederf. Als u geen keus kunt maken uit al deze ïr.ethoden, dan mag u zich gerust aan de tandenborstel houden. jiiiipm

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1965 | | pagina 24