Kapelaan
met
liturgitis
UITSLAG van enquête
vernieuwing liturgie (III)
Tegenstand getuigt niet
van werkelijke vroomheid
Gelovigen kunnen nooit meer
stil en devoot en zijn
Koning Faroek
baadde in weelde maar
zijn volk leed honger
Prediking
Persoonlijke devotie
Bezinning
Liturgitis
Doordeweeks
Verloren
Kleine groep
PAUS OVER NIEUWE LITURGIE
DONDERDAG 18 MAART 1965
PAGINA 7
De vraag of de volkstaal
gemeenschapsvormend werkt
wordt door de meeste inzenders
minder uitvoerig behandeld.
De tegenstanders van de volks
taal zijn meestal ook de mensen
die aan gemeenschappelijke
viering niet zo'n behoefte heb
ben. Zij uiten zich veeml mis
noegd over het feit dat ze zo
beziggehouden worden. We
hebben daarover al uitvoeriger
geschreven. Sommigen van hen
zeggen toch: „ik weet 'iet niet.
misschien wel", maar denken
er verder niet op door. Anderen
zoeken die gemeenschap vooral
in geestelijk opzicht: het ver
bonden zijn met de gelovigen,
de heiligen, met heel de wereld
kerk. En daarbij vinden ze de
volkstaal minder duidend dan
het Latijn. Er is veelal niet zo
zeer een gebrek aan gemeen
schapszin bij hen dan wel een
ander gemeenschapsbesef, dat
door een binding tussen de con
crete mensen die hier en nu bij
de Mis tegenwoordig zijn, niet
per se bevorderd, ja vaak zelfs
gestoord wordt.
M^uTter? 6en bri6f ee"
Na dit derde artikel, waar
in rector D. Coppes naar aan
leiding van onze enquête
ooral de gemeenschapvor-
mende waarde van de volks
taal en de plaats van de per
soonlijke devotie in de
nieuwe liturgie behandelt,
volgt nog een vierde artikel,
waarin wij een keuze uit de
gemaakte suggesties zullen
publiceren. Rector Coppes
besluit daarna zijnerzijds de
behandeling van onze en
quête met een samenvatten
de slotbeschouwing. Het to
tale brievenmateriaal zullen
wij daarna als daartegen
geen bezwaren rijzen aan
de Liturgische Commissie
ter beschikking stellen.
Hoofdredactie
Persoonlijk gebed zonder mee
bidden met missaal in de
hand?
...een prediking die contact
maakt...
VOLKSTAAL GEMEENSCHAPSVORMEND ALS
.V.'
KERKEN EN GROEPEN NIET TE GROOT ZIJN
De voorstanders verklaren meest
al dat zij ervan overtuigd zijn dat
die volkstaal wel gemeenschapsvor
mend werkt. Maar ook zij zijn in de
verantwoording daarvan over het al
gemeen minder uitvoerig. Het is wel
duidelijk dat de kwestie volkstaal of
Latijn niet het belangrijkste is in de
vraag naar meer gemeenschapszin
en gemeenschapsbetekening bij de
eucharistieviering.
De belangrijkste overweigingen
v.'jjjr'o'j staan een van de vele voor-
..Draagt volkstaal bij tot gemeen
schapsvorming? Ja, wanneer de
priesters er zich op toeleggen duide
lijk voor te bidden en wanneer de
kerken en groepen niet te groot zijn.
Die gemeenschapszin zal aange
kweekt moeten worden, o.a. in de
prediking. Voor de nieuwere, kleine
re parochies ligt dit alles gemakke
lijker omdat men daar al meer een
gemeenschap vormt dan in de grote
stadsparochies. Ook in kloosterge
meenschappen en andere groepen
waar al een gemeenschap is, zal het
gebruik van de volkstaal de gemeen
schapszin helpen bevorderen."
De grootte en de samenstelling van
de gemeenschappen is kennelijk een
heel belangrijke factor. Bij te grote
groepen is het uitermate moeilijk de
gemeenschap te doen ervaren, even
als bij te heterogeen samengestelde
groepen. Het feit dat in kleinere
groepen mensen op een of andere
manier al een soort gezelschap vor
men maakt het gemakkelijker de
eucharistie te beleven als gemeen-
schapsgebeuren
Niet alleen brood en wijn en de
woorden horen bij het teken van het
sacrament, maar ook de mate en
de wijze waarop de mensen rond de
eucharistie samen zijn.
In alle antwoorden komt dat heel
duidelijk naar voren. Het heeft vér
gaande consequenties voor vraag
stukken als de grootte van kerken
en parochies, het nut van eucha
ristievieringen in bepaalde
groepen en de verhouding daar
tussen. Het is in onze enquête niet
uitdrukkelijk aan de orde, maar
het is wel belangrijk er in ver
band met deze vragen nog eens
op te wijzen. Er blijkt ook heel
duidelijk uit, dat de liturgische
kwestie bij lange na niet dé be
langrijkste is.
De kansen om samen te zijn in
heel het christelijke leven bepalen
ook voor een groot gedeelte de zin
en de kracht van de eucharistievie
ring, stellen velen. Zonder dat ze
overigens de omgekeerde richting
van de wisselwerking willen uitslui
ten: van een goed gevierde eucharis
tieviering gaat veel gemeenschaps
vorming uit. Opvallend is dat zove-
len reëel en nuchter antwoorden en
maar een enkeling spreekt over „de
Genade die heus wel zal werken zon
der dat wij alles perfect georgani
seerd hebben. We bekijken alles zo
menselijk, we laten niets meer aan
de Genade over."
Men stelt concluderend dus bijna
eensluidend dat al is de kwestie
van die gemeenschapselementen zó
belangrijk, dat „ook een Latijnse mis
In een kleine groep het heus wel
doet" de volkstaal toch dat ge
meenschapsbesef heel goed zal kun
nen versterken. Zelfs die gemeen
schappen waar men met het Latijn
Wel vertrouwd is.
Het belang van de prediking in dit
Verband wordt opvallend vaak ge
noemd. De volkstaal eist veel ge-
meenschapsbewustzijn en daarop
hioet via de prediking voorbereid
worden. Maar dan wel een prediking,
me zich ook richt tot deze concrete
mensen, die hier in de kerk aanwe-
?>S zijn. Een prediking die rekening
noudt met de aard van die mensen,
jnet de actualiteit, die contact
maakt. Geen prediking die algeme
ne. theologische, vrome overwegin-
«wi zomaar „loslaat op de beminde
gelovigen, zonder zioh af te vragen
hoe het aan zal komen."
En vanzelfsprekend ook de taak
van de priester. Het woord „voor
ganger" maakt sommigen weer woe
dend (de anti-protestantisme-ageer-
ders), maar voor de meesten duidt
dat woord toch wel het beste aan wat
er van de priester verwacht wordt.
Hij kan echt niet meer zomaar op
komen en de altijd eendere ritus uit
voeren. Hij zal echt in voortdurend
contact met de kerk moeten zijn
en dat vraagt heel veel aan verzor
ging van de teksten, attentie, gevoel
voor samenzijn.
„Een priester moet ook altijd iets
kunnen vinden waardoor hij de men
sen in de kerk al is het op nog
zo minieme basis even vertrouwd
met elkaar maakt: een korte groet,
een klein welkomstwoord, een kleine
referentie naar de omstandigheden
van deze dag. Dat maakt alles al
helemaal anders".
Bij de behandeling van de vorige
vragen moesten we al wijzen op een
belangrijk onderscheid: mensen die
bezwaar hebben tegen de vernieuwde
vormen van Misviering, „omdat ze
daarbij zo weinig kans krijgen tot
persoonlijk gebed" zijn lang niet al
tijd mensen die te weinig gemeen
schapsbesef hebben. Hun persoonlijke
gebed, hun „anoniem aanwezig" zijn
in het geheel van de liturgie betekent
lang niet altijd dat ze slechts voor
zichzelf of voor hun direkte naastbe-
staanden contact met God wil
len hebben. Er zijn ook wet kerk
gangers die inderdaad erg individua
listisch zijn in dat opzicht, maar we
mogen de anti-volkstaal mensen be
slist niet over die éne kam scheren.
Hun individualisme betrekt zich
veel meer op de onwennigheid, soms
zelfs de aversie tegen allerlei gere-
feide gezamenlijke activiteiten van
idden en liturgische handelingen
dan op de behoefte om alleen voor
zichzelf naar de kerk te gaan.
Ik geloof dat het goed is dit duide
lijk te stellen. De veelgehoorde be
wering dat de doorsnee katholiek zo
individualistisch is ingesteld bij de
eredienst krijgt voor mij mede
door deze enquête wel een belang
rijke nuance. De meeste briefschrij
vers brengen dit onderscheid niet
met evenzoveel woorden naar vo
ren, maar tussen de regels door
komt het heel duidelijk tot uiting.
Opvallend vaak komt in de brie
ven ook van mensen met uitge
sproken gevoel voor de ge
meenschap naar voren dat men
zich stoort aan de plicht tot antwoor
den, aan het beziggehouden worden,
aan het gebrek aan ruimte voor
eigen gebed, aan het gebrek aan stil
te.
Ik geloof niet dat al deze bezwaren
uiteindelijk doorslaggevend zijn. Ik
ben het eens met veel inzenders die
stellen dat de eucharistie op de eer
ste plaats een bijeenkomst van de
gelovigen als gemeenschap is en dat
de persoonlijke devotie op de eerste
plaats moet gericht zijn op het zich
aansluiten bij die gemeenschap, ook
ln gebed en liturgie. Maar ik zou wel
witten concluderen dat we beter wat
geduld kunnen hebben tot velen aan
dat gemeenschappelijke gewend zijn,
zonder hen te beschuldigen van ge
brek aan gemeenschapszin.
Dón kunnen we ook veel beter en
veel zinvoller wijzen op de vele mo
gelijkheden tot persoonlijk gebed en
devotievormen buiten de Mis.
Verschillende voorstanders van de
duidelijke §>cmeenschaps-volkstaalli-
turgie verwijzen de verdedigers der
persoonlijke devotie naar die andere
tijden en andere mogelijkheden bui
ten de Mis. Ik ben het daarmee eens,
maar ik wil er graag alle positieve
waarde aan toekennen. Bezinning,
persoonlijk gebed, intense reflectie
op de kernwaarheden van ons gelo
ven is in onze tijd een even dringen
de eis dan de duidelijkheid en ge-
mijiiimiiiwmiimiimiwmiuiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiMiiii
In het verleden leek het er sterk op
dat „te communie gaan" weinig of
niets te maken had met het geheel
van het gemeenschapsgebeuren van
de eucharistie. Het was veel meer
een afzonderlijk in contact komen
met de Heer dan een deelnemen aan
de gemeenschappelijke offermaal
tijd, als sluitstuk van het gehele ge
beuren der eucharistie. Het is goed
dat dat gecorrigeerd wordt.
Van de andere kant is er niets op
tegen dat er toch mogelijkheid open
blijft voor voorbereiding en dankzeg--
ging. Met heel weinig moeite kan
men daar de nodige ruimte voor
scheppen. Vele suggesties wijzen
daarop.
„Wij hebben een kapelaan met li
turgitis," schrijft iemand. „Laatst
heeft hij iemand de kerk uitgestuurd,
die volgens hem onnodig lang zat
na te bidden. Ik had zin om die man
te zeggen dat hij gek is." Mijn enig
commentaar op zoiets is: „had u dat
maar gedaan."
IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIINIIIIIIIIIIIIIliHIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIi
van
meensohappelijkheid
eucharistievieringen.
Bij de devaluatie van het lof, het
verwijlen bij het allerheiligste, de lij
densmeditaties, het zomaar in een
kerk willen zijn en vele andere vor
men wil ik graag met voor- én te
genstanders van de nieuwe liturgie
heel bedenkelijke vraagtekens plaat
sen. De schaarse ervaringen met ge
spreksgroepen, biibelclubs, vasten-
conferenties, bijbellezen, etc., doen
mij alsnog niet een hoopvolle ver
vanging veronderstellen van wat
voorbijging.
De vraag of de dagelijkse Mis ook
een vorm van persoonlijke devotie
vroeger kon je zo heerlijk de
gebeden voor en na de communie
bidden en had je na de Mis een echt
zondags en tevreden gevoel.'
persoonlijke devotie hoort niet
in de H. Mis thuis. Dat kan wel als
je bij een stoplicht een moment
moet wachten."
het gemeenschapsgevoel moet
iedere gelovige zich bewust aan
kweken in de H. Mis. Dat heeft met
geen enkele taal te maken. In de
week de H. Mis zoveel mogelijk in
een kapel, dat kweekt sfeer en
saamhorigheidsgevoel. Dat hoeft
niet in de volkstaal."
dat de landstaal een zeker ge
meenschapsgevoel kweekt is vast.
Maar of dit iedereen plezierig aan
doet is niet zeker. Dat de priester
in de volkstaai de eucharistie in dia
loogvorm met de gelovigen viert is
een winstpunt. Maar of het gevorm
de gemeenschapsgevoel 'n blijvende
kan zijn, helemaal ongeacht hoeveel
en welke mensen er op zo'n ochtend
in de kerk zijn wordt in onze en
quête beslist niet beantwoord.
Slechts een enkele inzenderver
meldt die dagelijkse Mis. En toch is
het natuurlijk in dit verband een
heel belangrijk onderwerp.
Nergens meer dan bij het mee
doen aan de doordeweekse Missen
beleeft men dat persoonlijk en ano
niem zich voegen bij de onzichtbare
gemeenschap der gelovigen er. komt
men in de gelegenheid de Mis ook
vooral ten eigen bate te beleven.
Het zich richten naar de mensen,
in de volkstaal, krijgt bü die doorde
weekse Missen ook een heei vreemd
gezicht. De vraag naar kleinere
ruimtes voor die dagelijkse Missen
lijkt dan ook een logisch gevolg van
deze vreemde toestand. Dat laatste
wordt door verschillende inzenders
wél vermeld bij de suggesties
Het was te verwachten dat velen
zich zouden beklagen over de weini
ge ruimte die nog gegeven wordt
voor het persoonlijk gebed voor en
na de communie.
Ik denk dat we hier voor de opga
ve staan twee uitersten ce vermijden.
gemeenschapszin teweegbrengt?
Naar mijn gevoel zal dit afhangen
van de priester, die als voorganger
de gelovigen heeft te leiden bij de
gebeden. En het resultaat zal ook
afhangen van de sociale instelling
van de gelovigen. Hoe zuiverder
Christus' woorden worden aangeno
men, hoe zuiverder het sociale gewe
ten en hoe groter de gemeenschaps
zin".
de jonge generatie, die nu in
'n radicaal veranderde maatschap
pij leeft, heeft geen behoefte aan de
persoonlijke devoties der ouderen.
Door de zeer verwijde horizon is het
leven hier op aarde dynamisch ge
worden, boeiend en interessant,
ziekte, teleurstelling, dood, wordt
wel ondergaan, maar men wil
voort, onderzoeken, tot hoever men
komen kan. De moderne communi
catiemiddelen zijn hier niet vreemd
aan. En naast deze en komende ge
neraties moet de kerk blijven ais ge
leide en hen houden in de lichtbun
del van Christus. Er zullen vast wel
weer devoties komen, maar anders
dan van ons-in 'n andere vorm."
in de middelgrote stadparo-
chie, waar wij regelmatig de Eucha
ristieviering meemaken zijn de reeds
nu bereikte resultaten alleszins
merkbaar. Er is een veel grotere at
tentie van de gelovigen bij het eucha
ristisch gebeuren, een ruimer kerk
bezoek, dus vollere kerken, meer
rust, inderdaad een sterk groeiend
gemeenschapszin op elk gebied.
Een en ander dank zij de prijzens
waardige aktiviteit van de geestelij
ken in het bijzonder, die door hun
studie op de toepassing van de ver
nieuwingen bijdragen tot het begrip
van saamhorigheid van het katholie
ke volk."
zo veel mensen zijn er niet,
en als die paar dan nog verspreid
zijn over een grote kerk, dan gaan
de gebeden van priester en gelovi
gen verloren: en het één zijn met
de viering, wat toch bedoeld wordt
er door te bereiken, gaat in rook
op, dat zult u wel met mij eens
zijn. Wat ieder opvalt is wel dat
onze kerken niet meer zo overvol
zijn; maar wat is beter, een over
volle kerk waar de mensen tegen
de muur staan of hangen en er
al uitlopen, ver voor het einde, of
wat wij nu beleven
ook vind ik dat 't de gemeen
schapszin bevordert. Stukken meer
dan de H. Mis met leiding of toelich
ting waar maar constant doorheen
gepraat werd. Dat vond ik een er
gernis."
er blijft voldoende ruimte
over voor persoonlijke devotie. Dat
de eucharistieviering wezenlijk een
gemeenschapskarakter heeft moeten
de gelovigen leren ervaren. Om aan
die persoonlijke devoties tegemoet te
komen zullen naast de eucharistie
viering gebedsdiensten, of misschien
nog andere vormen een plaats moe
ten krijgen."
men zal in ieder geval door
moeten gaan met het bouwen van
nieuwe kleinere en meer sobere ker
ken. Zouden kloosterkapellen, die in
een parochie liggen, voor bepaalde
gelegenheden meer ingeschakeld
kunnen worden?"
„(gebed)... wat verstaat V,
Heer onder devotie'? Mag ik „toe
wijding" zeggen, dan voel ik een
beetje de waarde van „devotie"
Onze persoonlijke devotie, aan ons
dagelijks werk, aan onze hobby's,
aan de mensen en mensjes vlak bij
ons, aan degenen, die voor ons een
voorbeeld zijn, aan U, Heer. Wat
moeten wij anders doen, dan wan-
neer 't van ons gevraagd wordt,
ons zelf, persoonlijk, alle dagen,
alle nachten te geven, toe te wijden
aan de ander. Maar wc voelen zelf
heel goed, dat die devotie ons maar
al te vaak mislukt. Laat ons door
een duidelijker, gemeenschappelij-
ker liturgieviering steeds beter be
seffen, wat wij, tezamen en ieder
van ons, te doen hebben. Geef ons
door de kracht van Uw woord, van
Uw Liefde, dat wij ons steeds meer
in liefde geven, openstellen, ont
vouwen, „als een roos, die geen
ruimte opeist, maar tussen de in
nigheid van zijn bladeren slechts
ruimte vrijgeeft, steeds méér ruim
te schept." (Rilke)
U wilt een openhartig antwoord
op de door u gestelde vragen. Hier
hebt u er een: vroeger ging ik prak
tisch elke dag naar de H. Mis en te
communie, nu alleen maar op de
zondagen... als men zestig jaar en
langer aan een bepaalde gang van
zaken gewend is, doet een verande
ring als de onderhavige je wel iets,
ook al zijn dan de veranderingen op
de toekomst afgestemd. Denkt u
werkelijk dat de veranderingen in
de liturgievieringen degenen, die zich
voorheen tijdens de H. Mis op zon
dag in de kerk verveelden blij waren
met het ,,ite, missa est" dit na de
wijzigingen niet meer zullen doen?
Ik ben van mening dat er nog enke
len bijgekomen zijn. God geve, dat
ik me vergis, maar ik vrees het."
bij de vraag of de nieuwe li
turgie een gevaar is voor de persoon
lijke devotie zou ik willen antwoor
den, dat het, wat de mis betreft,
toch gaat om een maaltijd. Bij een
maaltijd nu, is het niet gebruikelijk
zwijgend naar het plafond te zitten
staren."
rector D. COPPES
VATICAANSTAD, 18 maart (KNP,
Reuter, UPI) Paus Paulus heeft gis
teren, tijdens de wekelijkse algemene
audiëntie, gesproken over de vele nega
tieve reacties op de vernieuwing van
de liturgie. Deze reacties, zo zei hij,
moeten worden geweten aan een ge
brekkig inzicht in de liturgie en aan
onverschilligheid voor geestelijke za
ken. „Vroeger was het voldoende de
H. Mis bij te wonen, thans is het nood
zakelijk geworden eraan deel te ne
men". De gelovigen kunnen tijdens de
H. Mis nooit meer „stil en devoot en
lui" zijn, zoals vroeger, aldus de Paus-
Dé Paus signaleerde belde stromin
gen in de waardering voor de litur
gische vernieuwing: de negatieve re
acties „van hen die de H.Mis niet
meer zien als een éénmansaangele-
genheid van de priester". Jonge men
sen, critici, waarnemers, vrome men
sen en mannen met rijpe ervaring
hebben zich geestdriftig getoond.
„Mogelijk zal deze bewondering en
heilige opgetogenheid kalmeren en
spoedig een nieuwe, rustige gewoon
te worden. De mens raakt aan veel
dingen gewend. Men mag echter ge
loven dat de bewuste godsdienstige in
tensiteit, die door de nieuwe liturgie
wordt geëist, niet zal afnemen." al
dus de Paus.
Wat de tegenstanders betreft, de Paus
zei van hen dat zij blijk geven van
„geestelijke traagheid", onverschillig
heid voor geestelijke zaken en een op
pervlakkig begrip. De negatieve reac
ties getuigen niet van werkelijke vroom
heid en een juist inzicht in de beteke
nis en de waarde van de H. Mis. Men
moet zich in deze zaak willen verdie
pen om aldus te komen tot een vrucht
baarder beleving van de godsdienstige
plichten waartoe wjj allen worden uit
genodigd.
De Paus wees er echter ook op dat
elke vernieuwing moet worden vooraf
gegaan door goede uitleg, zorgvuldige
voorbereiding en deskundige begelei
ding.
x-koning Faroek van Egypte werd
op II februari 1920 in Cairo ge
boren als zoon van koning Foead
en koningin Nazli. Zijn naam be
tekent: „Hq die zorgvuldig onderscheid
maakt tussen goed en kwaad." (Spot
ters zeggen van hem, dat hij zyn naam
altijd eer heeft aangedaan, met dien
verstande dat hij steeds koos voor het
kwaad.)
Toen Faroek in 1936, op 16-jarige leef
tijd, op de troon kwam was hij bij zijn
volk zeer geliefd. Na de tweede wereld
oorlog werd hij echter steeds meer een
omstreden figuur. Hij baadde in grote
weelde, en verkwistte enorme geldsom
men, terwijl miljoenen Egyptenaren in
grote armoede leefden.
In 1950 werd de koning door de oppo
sitie een petitie overhandigd, waarin
hem werd verzocht „de grondwet weer
te eerbiedigen en allen die het land
hebben benadeeld te ontslaan, want het
geduld van het volk raakt uitgeput en
wij vrezen dat een opstand zal uitbre
ken."
Die opstand kwam inderdaad: nog
geen twee jaar later. Een staatsgreep
onder leiding van kolonel Naguib maak
te een einde aan Faroeks koning
schap. Egypte werd een republiek on
der leiding van Naguib, die later van
zijn plaats werd verdrongen door kolo
nel Nasser.
Vier maanden na zijn troonbestij
ging had Faroek de strijd aange
bonden met de nationalistische
Wafd-partij. Hij ontsloeg premier
Nahas Pasja en belastte zijn persoon
lijke vriend Mohammed Pasja met de
vorming van een nieuwe regering.
Ook met zijn familie stond hi) met op
goede voet. In 1950 weigerde hij de mor
ganatische huwelijken van twee van
zijn zusters te erkennen. Een van haar,
prinses Faika, keerde op bevel van de
koning met haar echtgenote uit de VS
naar Egypte terug. De andere zuster,
prinses Fathia, weigerde en werd van
haar rechten vervallen verklaard. De
moeder van Faroek, koningin Nazli,
die het omstreden huwelijk goedkeur
de, verklaarde hierop dat zij niet naar
Egypte zou terugkeren. Ook haar goe
deren in Egypte werden verbeurd ver
klaard.
Faroek is tweemaal gehuwd geweest.
Zijn eerste huwelijk met koningin Fa-
rida, die hem drie dochters schonk,
werd in 1948 ontbonden. In het voor
aar van 1951 werd zijn verloving met
"arriman Sadek, een niet-adellijk meis-
jó
Ni
je, bekendgemaakt. Zij was aanvanke
lijk geëngageerd met Zaki Bey, een
Egyptische diplomaat bij de Verenigde
Naties. Maar deze verloving werd ver
broken, nadat de koning Narriman in een
juwelierszaak in Cairo had ontmoet.
Korte tijd later werd het huwelijk
tussen Faroek en Narriman met gro
te pracht en praal gesloten. Na Faroeks
verbanning werd echter ook dit huwe
lijk ontbonden.
HORIZONTAAL: 1. flink, luchtvormlge
stof; 2. elpenbeen, kunstenaarsclub; 3. In-
sekt, klaproos; 4. onbeweeglijk, schaaldier;
5 oorzakenleer; 6 hert, gezet; 7. Rusland,
geraamte; 8. recht maken; 9. vogel, Spaanse
titel; 10. gereed, lichaamsdeel van dier. noot;
11. beroep.
VERTICAAL: 1. deel van gelaat, uitroep;
2. vlieger, noot; 3. arbeider, - -t; 4. sleep
net, duister; 5. daar, zaadhuis van bepaald
soort fruit; 6. rolvormige pasteitjes; 7 deel
van schip, Frans lidwoord, reeks: 8. elek
triciteit doorlatend; 9. meisjesnaam, ge
beurtenis, lofzang; 10. steunpaal, gelaats
versiering
OPLOSSING VAN 17 MAART
1. smaragd; 2. oktober; 3. Engeland; 4.
offerte; 5. sterveling; 6. krant.
Op de streepjes: Maak er een feest van.