Kapelaan met liturgitis UITSLAG van enquête vernieuwing liturgie (III) Tegenstand getuigt niet van werkelijke vroomheid Gelovigen kunnen nooit meer stil en devoot en zijn Koning Faroek baadde in weelde maar zijn volk leed honger Prediking Persoonlijke devotie Bezinning Liturgitis Doordeweeks Verloren Kleine groep PAUS OVER NIEUWE LITURGIE DONDERDAG 18 MAART 1965 PAGINA 7 De vraag of de volkstaal gemeenschapsvormend werkt wordt door de meeste inzenders minder uitvoerig behandeld. De tegenstanders van de volks taal zijn meestal ook de mensen die aan gemeenschappelijke viering niet zo'n behoefte heb ben. Zij uiten zich veeml mis noegd over het feit dat ze zo beziggehouden worden. We hebben daarover al uitvoeriger geschreven. Sommigen van hen zeggen toch: „ik weet 'iet niet. misschien wel", maar denken er verder niet op door. Anderen zoeken die gemeenschap vooral in geestelijk opzicht: het ver bonden zijn met de gelovigen, de heiligen, met heel de wereld kerk. En daarbij vinden ze de volkstaal minder duidend dan het Latijn. Er is veelal niet zo zeer een gebrek aan gemeen schapszin bij hen dan wel een ander gemeenschapsbesef, dat door een binding tussen de con crete mensen die hier en nu bij de Mis tegenwoordig zijn, niet per se bevorderd, ja vaak zelfs gestoord wordt. M^uTter? 6en bri6f ee" Na dit derde artikel, waar in rector D. Coppes naar aan leiding van onze enquête ooral de gemeenschapvor- mende waarde van de volks taal en de plaats van de per soonlijke devotie in de nieuwe liturgie behandelt, volgt nog een vierde artikel, waarin wij een keuze uit de gemaakte suggesties zullen publiceren. Rector Coppes besluit daarna zijnerzijds de behandeling van onze en quête met een samenvatten de slotbeschouwing. Het to tale brievenmateriaal zullen wij daarna als daartegen geen bezwaren rijzen aan de Liturgische Commissie ter beschikking stellen. Hoofdredactie Persoonlijk gebed zonder mee bidden met missaal in de hand? ...een prediking die contact maakt... VOLKSTAAL GEMEENSCHAPSVORMEND ALS .V.' KERKEN EN GROEPEN NIET TE GROOT ZIJN De voorstanders verklaren meest al dat zij ervan overtuigd zijn dat die volkstaal wel gemeenschapsvor mend werkt. Maar ook zij zijn in de verantwoording daarvan over het al gemeen minder uitvoerig. Het is wel duidelijk dat de kwestie volkstaal of Latijn niet het belangrijkste is in de vraag naar meer gemeenschapszin en gemeenschapsbetekening bij de eucharistieviering. De belangrijkste overweigingen v.'jjjr'o'j staan een van de vele voor- ..Draagt volkstaal bij tot gemeen schapsvorming? Ja, wanneer de priesters er zich op toeleggen duide lijk voor te bidden en wanneer de kerken en groepen niet te groot zijn. Die gemeenschapszin zal aange kweekt moeten worden, o.a. in de prediking. Voor de nieuwere, kleine re parochies ligt dit alles gemakke lijker omdat men daar al meer een gemeenschap vormt dan in de grote stadsparochies. Ook in kloosterge meenschappen en andere groepen waar al een gemeenschap is, zal het gebruik van de volkstaal de gemeen schapszin helpen bevorderen." De grootte en de samenstelling van de gemeenschappen is kennelijk een heel belangrijke factor. Bij te grote groepen is het uitermate moeilijk de gemeenschap te doen ervaren, even als bij te heterogeen samengestelde groepen. Het feit dat in kleinere groepen mensen op een of andere manier al een soort gezelschap vor men maakt het gemakkelijker de eucharistie te beleven als gemeen- schapsgebeuren Niet alleen brood en wijn en de woorden horen bij het teken van het sacrament, maar ook de mate en de wijze waarop de mensen rond de eucharistie samen zijn. In alle antwoorden komt dat heel duidelijk naar voren. Het heeft vér gaande consequenties voor vraag stukken als de grootte van kerken en parochies, het nut van eucha ristievieringen in bepaalde groepen en de verhouding daar tussen. Het is in onze enquête niet uitdrukkelijk aan de orde, maar het is wel belangrijk er in ver band met deze vragen nog eens op te wijzen. Er blijkt ook heel duidelijk uit, dat de liturgische kwestie bij lange na niet dé be langrijkste is. De kansen om samen te zijn in heel het christelijke leven bepalen ook voor een groot gedeelte de zin en de kracht van de eucharistievie ring, stellen velen. Zonder dat ze overigens de omgekeerde richting van de wisselwerking willen uitslui ten: van een goed gevierde eucharis tieviering gaat veel gemeenschaps vorming uit. Opvallend is dat zove- len reëel en nuchter antwoorden en maar een enkeling spreekt over „de Genade die heus wel zal werken zon der dat wij alles perfect georgani seerd hebben. We bekijken alles zo menselijk, we laten niets meer aan de Genade over." Men stelt concluderend dus bijna eensluidend dat al is de kwestie van die gemeenschapselementen zó belangrijk, dat „ook een Latijnse mis In een kleine groep het heus wel doet" de volkstaal toch dat ge meenschapsbesef heel goed zal kun nen versterken. Zelfs die gemeen schappen waar men met het Latijn Wel vertrouwd is. Het belang van de prediking in dit Verband wordt opvallend vaak ge noemd. De volkstaal eist veel ge- meenschapsbewustzijn en daarop hioet via de prediking voorbereid worden. Maar dan wel een prediking, me zich ook richt tot deze concrete mensen, die hier in de kerk aanwe- ?>S zijn. Een prediking die rekening noudt met de aard van die mensen, jnet de actualiteit, die contact maakt. Geen prediking die algeme ne. theologische, vrome overwegin- «wi zomaar „loslaat op de beminde gelovigen, zonder zioh af te vragen hoe het aan zal komen." En vanzelfsprekend ook de taak van de priester. Het woord „voor ganger" maakt sommigen weer woe dend (de anti-protestantisme-ageer- ders), maar voor de meesten duidt dat woord toch wel het beste aan wat er van de priester verwacht wordt. Hij kan echt niet meer zomaar op komen en de altijd eendere ritus uit voeren. Hij zal echt in voortdurend contact met de kerk moeten zijn en dat vraagt heel veel aan verzor ging van de teksten, attentie, gevoel voor samenzijn. „Een priester moet ook altijd iets kunnen vinden waardoor hij de men sen in de kerk al is het op nog zo minieme basis even vertrouwd met elkaar maakt: een korte groet, een klein welkomstwoord, een kleine referentie naar de omstandigheden van deze dag. Dat maakt alles al helemaal anders". Bij de behandeling van de vorige vragen moesten we al wijzen op een belangrijk onderscheid: mensen die bezwaar hebben tegen de vernieuwde vormen van Misviering, „omdat ze daarbij zo weinig kans krijgen tot persoonlijk gebed" zijn lang niet al tijd mensen die te weinig gemeen schapsbesef hebben. Hun persoonlijke gebed, hun „anoniem aanwezig" zijn in het geheel van de liturgie betekent lang niet altijd dat ze slechts voor zichzelf of voor hun direkte naastbe- staanden contact met God wil len hebben. Er zijn ook wet kerk gangers die inderdaad erg individua listisch zijn in dat opzicht, maar we mogen de anti-volkstaal mensen be slist niet over die éne kam scheren. Hun individualisme betrekt zich veel meer op de onwennigheid, soms zelfs de aversie tegen allerlei gere- feide gezamenlijke activiteiten van idden en liturgische handelingen dan op de behoefte om alleen voor zichzelf naar de kerk te gaan. Ik geloof dat het goed is dit duide lijk te stellen. De veelgehoorde be wering dat de doorsnee katholiek zo individualistisch is ingesteld bij de eredienst krijgt voor mij mede door deze enquête wel een belang rijke nuance. De meeste briefschrij vers brengen dit onderscheid niet met evenzoveel woorden naar vo ren, maar tussen de regels door komt het heel duidelijk tot uiting. Opvallend vaak komt in de brie ven ook van mensen met uitge sproken gevoel voor de ge meenschap naar voren dat men zich stoort aan de plicht tot antwoor den, aan het beziggehouden worden, aan het gebrek aan ruimte voor eigen gebed, aan het gebrek aan stil te. Ik geloof niet dat al deze bezwaren uiteindelijk doorslaggevend zijn. Ik ben het eens met veel inzenders die stellen dat de eucharistie op de eer ste plaats een bijeenkomst van de gelovigen als gemeenschap is en dat de persoonlijke devotie op de eerste plaats moet gericht zijn op het zich aansluiten bij die gemeenschap, ook ln gebed en liturgie. Maar ik zou wel witten concluderen dat we beter wat geduld kunnen hebben tot velen aan dat gemeenschappelijke gewend zijn, zonder hen te beschuldigen van ge brek aan gemeenschapszin. Dón kunnen we ook veel beter en veel zinvoller wijzen op de vele mo gelijkheden tot persoonlijk gebed en devotievormen buiten de Mis. Verschillende voorstanders van de duidelijke §>cmeenschaps-volkstaalli- turgie verwijzen de verdedigers der persoonlijke devotie naar die andere tijden en andere mogelijkheden bui ten de Mis. Ik ben het daarmee eens, maar ik wil er graag alle positieve waarde aan toekennen. Bezinning, persoonlijk gebed, intense reflectie op de kernwaarheden van ons gelo ven is in onze tijd een even dringen de eis dan de duidelijkheid en ge- mijiiimiiiwmiimiimiwmiuiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiMiiii In het verleden leek het er sterk op dat „te communie gaan" weinig of niets te maken had met het geheel van het gemeenschapsgebeuren van de eucharistie. Het was veel meer een afzonderlijk in contact komen met de Heer dan een deelnemen aan de gemeenschappelijke offermaal tijd, als sluitstuk van het gehele ge beuren der eucharistie. Het is goed dat dat gecorrigeerd wordt. Van de andere kant is er niets op tegen dat er toch mogelijkheid open blijft voor voorbereiding en dankzeg-- ging. Met heel weinig moeite kan men daar de nodige ruimte voor scheppen. Vele suggesties wijzen daarop. „Wij hebben een kapelaan met li turgitis," schrijft iemand. „Laatst heeft hij iemand de kerk uitgestuurd, die volgens hem onnodig lang zat na te bidden. Ik had zin om die man te zeggen dat hij gek is." Mijn enig commentaar op zoiets is: „had u dat maar gedaan." IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIINIIIIIIIIIIIIIliHIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIi van meensohappelijkheid eucharistievieringen. Bij de devaluatie van het lof, het verwijlen bij het allerheiligste, de lij densmeditaties, het zomaar in een kerk willen zijn en vele andere vor men wil ik graag met voor- én te genstanders van de nieuwe liturgie heel bedenkelijke vraagtekens plaat sen. De schaarse ervaringen met ge spreksgroepen, biibelclubs, vasten- conferenties, bijbellezen, etc., doen mij alsnog niet een hoopvolle ver vanging veronderstellen van wat voorbijging. De vraag of de dagelijkse Mis ook een vorm van persoonlijke devotie vroeger kon je zo heerlijk de gebeden voor en na de communie bidden en had je na de Mis een echt zondags en tevreden gevoel.' persoonlijke devotie hoort niet in de H. Mis thuis. Dat kan wel als je bij een stoplicht een moment moet wachten." het gemeenschapsgevoel moet iedere gelovige zich bewust aan kweken in de H. Mis. Dat heeft met geen enkele taal te maken. In de week de H. Mis zoveel mogelijk in een kapel, dat kweekt sfeer en saamhorigheidsgevoel. Dat hoeft niet in de volkstaal." dat de landstaal een zeker ge meenschapsgevoel kweekt is vast. Maar of dit iedereen plezierig aan doet is niet zeker. Dat de priester in de volkstaai de eucharistie in dia loogvorm met de gelovigen viert is een winstpunt. Maar of het gevorm de gemeenschapsgevoel 'n blijvende kan zijn, helemaal ongeacht hoeveel en welke mensen er op zo'n ochtend in de kerk zijn wordt in onze en quête beslist niet beantwoord. Slechts een enkele inzenderver meldt die dagelijkse Mis. En toch is het natuurlijk in dit verband een heel belangrijk onderwerp. Nergens meer dan bij het mee doen aan de doordeweekse Missen beleeft men dat persoonlijk en ano niem zich voegen bij de onzichtbare gemeenschap der gelovigen er. komt men in de gelegenheid de Mis ook vooral ten eigen bate te beleven. Het zich richten naar de mensen, in de volkstaal, krijgt bü die doorde weekse Missen ook een heei vreemd gezicht. De vraag naar kleinere ruimtes voor die dagelijkse Missen lijkt dan ook een logisch gevolg van deze vreemde toestand. Dat laatste wordt door verschillende inzenders wél vermeld bij de suggesties Het was te verwachten dat velen zich zouden beklagen over de weini ge ruimte die nog gegeven wordt voor het persoonlijk gebed voor en na de communie. Ik denk dat we hier voor de opga ve staan twee uitersten ce vermijden. gemeenschapszin teweegbrengt? Naar mijn gevoel zal dit afhangen van de priester, die als voorganger de gelovigen heeft te leiden bij de gebeden. En het resultaat zal ook afhangen van de sociale instelling van de gelovigen. Hoe zuiverder Christus' woorden worden aangeno men, hoe zuiverder het sociale gewe ten en hoe groter de gemeenschaps zin". de jonge generatie, die nu in 'n radicaal veranderde maatschap pij leeft, heeft geen behoefte aan de persoonlijke devoties der ouderen. Door de zeer verwijde horizon is het leven hier op aarde dynamisch ge worden, boeiend en interessant, ziekte, teleurstelling, dood, wordt wel ondergaan, maar men wil voort, onderzoeken, tot hoever men komen kan. De moderne communi catiemiddelen zijn hier niet vreemd aan. En naast deze en komende ge neraties moet de kerk blijven ais ge leide en hen houden in de lichtbun del van Christus. Er zullen vast wel weer devoties komen, maar anders dan van ons-in 'n andere vorm." in de middelgrote stadparo- chie, waar wij regelmatig de Eucha ristieviering meemaken zijn de reeds nu bereikte resultaten alleszins merkbaar. Er is een veel grotere at tentie van de gelovigen bij het eucha ristisch gebeuren, een ruimer kerk bezoek, dus vollere kerken, meer rust, inderdaad een sterk groeiend gemeenschapszin op elk gebied. Een en ander dank zij de prijzens waardige aktiviteit van de geestelij ken in het bijzonder, die door hun studie op de toepassing van de ver nieuwingen bijdragen tot het begrip van saamhorigheid van het katholie ke volk." zo veel mensen zijn er niet, en als die paar dan nog verspreid zijn over een grote kerk, dan gaan de gebeden van priester en gelovi gen verloren: en het één zijn met de viering, wat toch bedoeld wordt er door te bereiken, gaat in rook op, dat zult u wel met mij eens zijn. Wat ieder opvalt is wel dat onze kerken niet meer zo overvol zijn; maar wat is beter, een over volle kerk waar de mensen tegen de muur staan of hangen en er al uitlopen, ver voor het einde, of wat wij nu beleven ook vind ik dat 't de gemeen schapszin bevordert. Stukken meer dan de H. Mis met leiding of toelich ting waar maar constant doorheen gepraat werd. Dat vond ik een er gernis." er blijft voldoende ruimte over voor persoonlijke devotie. Dat de eucharistieviering wezenlijk een gemeenschapskarakter heeft moeten de gelovigen leren ervaren. Om aan die persoonlijke devoties tegemoet te komen zullen naast de eucharistie viering gebedsdiensten, of misschien nog andere vormen een plaats moe ten krijgen." men zal in ieder geval door moeten gaan met het bouwen van nieuwe kleinere en meer sobere ker ken. Zouden kloosterkapellen, die in een parochie liggen, voor bepaalde gelegenheden meer ingeschakeld kunnen worden?" „(gebed)... wat verstaat V, Heer onder devotie'? Mag ik „toe wijding" zeggen, dan voel ik een beetje de waarde van „devotie" Onze persoonlijke devotie, aan ons dagelijks werk, aan onze hobby's, aan de mensen en mensjes vlak bij ons, aan degenen, die voor ons een voorbeeld zijn, aan U, Heer. Wat moeten wij anders doen, dan wan- neer 't van ons gevraagd wordt, ons zelf, persoonlijk, alle dagen, alle nachten te geven, toe te wijden aan de ander. Maar wc voelen zelf heel goed, dat die devotie ons maar al te vaak mislukt. Laat ons door een duidelijker, gemeenschappelij- ker liturgieviering steeds beter be seffen, wat wij, tezamen en ieder van ons, te doen hebben. Geef ons door de kracht van Uw woord, van Uw Liefde, dat wij ons steeds meer in liefde geven, openstellen, ont vouwen, „als een roos, die geen ruimte opeist, maar tussen de in nigheid van zijn bladeren slechts ruimte vrijgeeft, steeds méér ruim te schept." (Rilke) U wilt een openhartig antwoord op de door u gestelde vragen. Hier hebt u er een: vroeger ging ik prak tisch elke dag naar de H. Mis en te communie, nu alleen maar op de zondagen... als men zestig jaar en langer aan een bepaalde gang van zaken gewend is, doet een verande ring als de onderhavige je wel iets, ook al zijn dan de veranderingen op de toekomst afgestemd. Denkt u werkelijk dat de veranderingen in de liturgievieringen degenen, die zich voorheen tijdens de H. Mis op zon dag in de kerk verveelden blij waren met het ,,ite, missa est" dit na de wijzigingen niet meer zullen doen? Ik ben van mening dat er nog enke len bijgekomen zijn. God geve, dat ik me vergis, maar ik vrees het." bij de vraag of de nieuwe li turgie een gevaar is voor de persoon lijke devotie zou ik willen antwoor den, dat het, wat de mis betreft, toch gaat om een maaltijd. Bij een maaltijd nu, is het niet gebruikelijk zwijgend naar het plafond te zitten staren." rector D. COPPES VATICAANSTAD, 18 maart (KNP, Reuter, UPI) Paus Paulus heeft gis teren, tijdens de wekelijkse algemene audiëntie, gesproken over de vele nega tieve reacties op de vernieuwing van de liturgie. Deze reacties, zo zei hij, moeten worden geweten aan een ge brekkig inzicht in de liturgie en aan onverschilligheid voor geestelijke za ken. „Vroeger was het voldoende de H. Mis bij te wonen, thans is het nood zakelijk geworden eraan deel te ne men". De gelovigen kunnen tijdens de H. Mis nooit meer „stil en devoot en lui" zijn, zoals vroeger, aldus de Paus- Dé Paus signaleerde belde stromin gen in de waardering voor de litur gische vernieuwing: de negatieve re acties „van hen die de H.Mis niet meer zien als een éénmansaangele- genheid van de priester". Jonge men sen, critici, waarnemers, vrome men sen en mannen met rijpe ervaring hebben zich geestdriftig getoond. „Mogelijk zal deze bewondering en heilige opgetogenheid kalmeren en spoedig een nieuwe, rustige gewoon te worden. De mens raakt aan veel dingen gewend. Men mag echter ge loven dat de bewuste godsdienstige in tensiteit, die door de nieuwe liturgie wordt geëist, niet zal afnemen." al dus de Paus. Wat de tegenstanders betreft, de Paus zei van hen dat zij blijk geven van „geestelijke traagheid", onverschillig heid voor geestelijke zaken en een op pervlakkig begrip. De negatieve reac ties getuigen niet van werkelijke vroom heid en een juist inzicht in de beteke nis en de waarde van de H. Mis. Men moet zich in deze zaak willen verdie pen om aldus te komen tot een vrucht baarder beleving van de godsdienstige plichten waartoe wjj allen worden uit genodigd. De Paus wees er echter ook op dat elke vernieuwing moet worden vooraf gegaan door goede uitleg, zorgvuldige voorbereiding en deskundige begelei ding. x-koning Faroek van Egypte werd op II februari 1920 in Cairo ge boren als zoon van koning Foead en koningin Nazli. Zijn naam be tekent: „Hq die zorgvuldig onderscheid maakt tussen goed en kwaad." (Spot ters zeggen van hem, dat hij zyn naam altijd eer heeft aangedaan, met dien verstande dat hij steeds koos voor het kwaad.) Toen Faroek in 1936, op 16-jarige leef tijd, op de troon kwam was hij bij zijn volk zeer geliefd. Na de tweede wereld oorlog werd hij echter steeds meer een omstreden figuur. Hij baadde in grote weelde, en verkwistte enorme geldsom men, terwijl miljoenen Egyptenaren in grote armoede leefden. In 1950 werd de koning door de oppo sitie een petitie overhandigd, waarin hem werd verzocht „de grondwet weer te eerbiedigen en allen die het land hebben benadeeld te ontslaan, want het geduld van het volk raakt uitgeput en wij vrezen dat een opstand zal uitbre ken." Die opstand kwam inderdaad: nog geen twee jaar later. Een staatsgreep onder leiding van kolonel Naguib maak te een einde aan Faroeks koning schap. Egypte werd een republiek on der leiding van Naguib, die later van zijn plaats werd verdrongen door kolo nel Nasser. Vier maanden na zijn troonbestij ging had Faroek de strijd aange bonden met de nationalistische Wafd-partij. Hij ontsloeg premier Nahas Pasja en belastte zijn persoon lijke vriend Mohammed Pasja met de vorming van een nieuwe regering. Ook met zijn familie stond hi) met op goede voet. In 1950 weigerde hij de mor ganatische huwelijken van twee van zijn zusters te erkennen. Een van haar, prinses Faika, keerde op bevel van de koning met haar echtgenote uit de VS naar Egypte terug. De andere zuster, prinses Fathia, weigerde en werd van haar rechten vervallen verklaard. De moeder van Faroek, koningin Nazli, die het omstreden huwelijk goedkeur de, verklaarde hierop dat zij niet naar Egypte zou terugkeren. Ook haar goe deren in Egypte werden verbeurd ver klaard. Faroek is tweemaal gehuwd geweest. Zijn eerste huwelijk met koningin Fa- rida, die hem drie dochters schonk, werd in 1948 ontbonden. In het voor aar van 1951 werd zijn verloving met "arriman Sadek, een niet-adellijk meis- jó Ni je, bekendgemaakt. Zij was aanvanke lijk geëngageerd met Zaki Bey, een Egyptische diplomaat bij de Verenigde Naties. Maar deze verloving werd ver broken, nadat de koning Narriman in een juwelierszaak in Cairo had ontmoet. Korte tijd later werd het huwelijk tussen Faroek en Narriman met gro te pracht en praal gesloten. Na Faroeks verbanning werd echter ook dit huwe lijk ontbonden. HORIZONTAAL: 1. flink, luchtvormlge stof; 2. elpenbeen, kunstenaarsclub; 3. In- sekt, klaproos; 4. onbeweeglijk, schaaldier; 5 oorzakenleer; 6 hert, gezet; 7. Rusland, geraamte; 8. recht maken; 9. vogel, Spaanse titel; 10. gereed, lichaamsdeel van dier. noot; 11. beroep. VERTICAAL: 1. deel van gelaat, uitroep; 2. vlieger, noot; 3. arbeider, - -t; 4. sleep net, duister; 5. daar, zaadhuis van bepaald soort fruit; 6. rolvormige pasteitjes; 7 deel van schip, Frans lidwoord, reeks: 8. elek triciteit doorlatend; 9. meisjesnaam, ge beurtenis, lofzang; 10. steunpaal, gelaats versiering OPLOSSING VAN 17 MAART 1. smaragd; 2. oktober; 3. Engeland; 4. offerte; 5. sterveling; 6. krant. Op de streepjes: Maak er een feest van.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1965 | | pagina 7