TOM POES en de vuursalamander
w
PROBLEEM IIV
AERRENRERG
ALS U HET
Alfredo
QD
HET VALSE HOOFD
karl may
Pelsjagers van Rio Pecos
m
mm.
DE /VUttftfSTÊEN
VRAAGT
'Sn
PANIEK IN DE DROOMFABRIEK
mBmmwm
door
Marten
Toonder
~(rBS^Sr\
W
J?E WIÉT
-CfKW-Cl rr
yw
A
g'JKSWEG 4
Verkeer
WOENSDAG 24 MAART 1965
m.yj
door OLAF J. DE LANDELL
5409 Tom Poes sliep die nacht slecht en de volgende
morgen kon men hem reeds vroeg door de winterse na
tuur zien dwalen.
„Die zogenaamde vuursalamander met z'n astrale plan
zit me dwars," dacht hij wrevelig. „Eigenlijk zou ik
hem steeds in de gaten moeten houden, want het is een
slechtaard, daar ben ik zeker van. Maar heer Ollie ver
trouwt hem volkomen en zolang dat zo is kan ik weinig
doen. Hij was gisteren iets van plan - en wie weet, wat
hij vannacht heeft uitgehaald
Zo denkende was Tom Poes aan het einde van een
weg gekomen en nu merkte hij dat hij op de driesprong
voor het oude kerkhof stond. De wind floot ijl over de
doodse omgeving - en in deze verlatenheid trok een
stilstaande motorfiets sterk de aandacht. Het voertuigje
was voor de ingang van de dodenakker gepairkeerd en
schudde zachtjes in de stijve bries heen en weer
„Tjonge"! mompelde Tom Poes, „een politiezijspan!
Wat doet die hier?"
Hij haastte zich nieuwsgierig naar de driewieler en
bleef toen verbaasd staan. Geen wonder. In het bakje
zat de agent Dompers, die zich ondanks het frisse weer,
van pet 'en jas had ontdaan, rustig te slapen. Het was
duidelijk dat hier geen sprake was van verkeersregeling
of ordedienst en Tom Poes bedacht zich dan ook niet,
doch schudde de laars van de politiebeambte krachtig.
„Hela!" riep hij, „word wakker! U zult kou vatten!"
De ander staakte zijn gesnurk en sloeg mat de ogen op.
Een ogenblik staarde hij met suffe blik naar de trieste
omgeving, doch toen veerde hij overeind.
„W-wat moet dat?" riep hij geschrokken uit. „Wat doe1
ik hier?"
„Ja," zei Tom Poes kalm. „Wat doet u hier?"
„Ik hoor hier helemaal niet," hernam de agent Dom
per met dikke stem. „Ik hoor op wacht te staan in
Bommelstein voor bijstand van de heer Dorknoper! Wie
heeft me dit geleverd?"
KT 7
moco
Use... Cue Moe
reu hgm Hter
a/T Her cc a t/e/2
c-jg-zgh, sp/p.'L.
;i° f„rust Vf»n een stille cel twintig jaar over heeft voor H. d. T.?!"
meende ik te mogen twijfelen.
(Wordt vervolgd)
U&T ts Her Hooro
UHH
T~jQA/TP7S/0/
üsec hgga/L. hst
cc/u/e SP/P.' ujppP
iOHS JG... GaJ...
USHPtZ Zr Ja/
UJ/J 'Z?
De Wadders
GE£F= DAT
7e&U&
PRUL
VLORNDEREM
BJ
DE MOORPOP
Lezers schrijven de krant
V<
f
r- I
106.
Ik knikte nadenkend en weerlegde: „Dan zal ik het honorarium voor mijn
detective-roman maar helemaal voor mezelf behouden, hè?"
„Ben je belazerd?" informeerde mijn neef geschokt. „Wat is dat voor
walgingwekkende politiek?"
„Ik moet toch brood kunnen kopen," bracht ik hem onder het oog. „Ik
moet toch leven?"
Dat scheen hem in de grootste mate te verwonderen. „Wie heeft je
dat bijgebracht?" wilde hij weten. „Jij en leven!!" En daar moest hij
even om proesten.
Toen ik niet meeproestte, kalmeerde hij vanzelf weer. We zeiden geen
van beiden een woord.
We stopten bij het hotel. Daar was afleiding genoeg: de fooien, de kof
fertjes. Afscheid van de directeur. Zjjn vrouw kwam zelfs te voorschijn
Ik had haar tot dan slechts boven in de gangen gezien, met stofdoeken
en handdoeken in stapels op haar armen manoeuvrerend, waarbij ze een
aangrijpend schort placht te dragen, van blauw rubber met groene noppen
en rode strepen. Ze droeg nu een zwarte japon en wenste ons goeie reis.
Ze knikte tegen mij, en zei „Dag meneer" tegen Terry.
We stapten weer in. Knikten, glimlachten. Reden weg. Wat kunnen
zo'n paar dagen lang duren!
Na een poosje vroeg Terry beledigd: „Waarom wil je mij het gerechte
deel in jouw verdienste onthouden?"
Ik keek hem aan, en bracht hem kalmpjes onder 't oog, dat ik precies
hetzelfde zou kunnen vragen.
„Maar ik heb al die tijd moeten denken." klaagde hij.
„En ik heb mijn leven gewaagd, toen ik Henk de Tippelaar ving," zei ik.
„Ja, maar dat wist je niet," wees Terry me terecht, „Dus dat geldt niet.
Er zijn massa's mensen, die elke dag hun leven wagen zonder het ooit te
beseffen. Ze worden er ook niet voor betaald."
,,Ik zal best zonder jou dat-boek kunnen schrijven," weerlegde ik. „Niets
aan. Dan zal ik moeten denken. Over taal en indeling en zo. En jij kunt
lekker thuiszitten en hoeft niet voor mijn werk je leven te wagen. Wetend
of onwetend."
„Maar als je niet door mij was meegenomen, had je nooit deze stof
opgedaan, streed Terry.
„Kletskoek," zei ik. „Dan had ik het zelf bedacht, of het in de krant
gelezen, tn dan had ik het nog niets later geweten dan nou. Want je
hebt me overal buiten gehouden. Zelfs, zoals je nou toegeeft, buiten mijn
eigen leven, dat gewaagd werd.
wat 'n stijl," wreekte hij zich.
Ik bleet echter kalm, want ik snapte best, dat er voor al die tegen-
wTfrPunu xj en, w,raakjes een reden moest zijn. Na een poosje zei ik alleen:
„Ik heb Henk de Tippelaar gevangen."
n Kunststuk smaalde mijn dierbaar familielid. „Een arme kerel, die
pas twee maanden vrij is."
"uWte KSnM e5n halve maand," verbeterde ik.
y Brand gevangen," protste Terry. „Dat is wat! Een mis-
politie! arresteren, die nog nooit zelfs gezien was door iemand van de
rhëumfüsch schaap."at 26 W3S" 261 "W8nt 26 W3S 20 mak als 6611
,nI',Jfehheprfn^ verstand van psychologie," schamperde Terry. „Anders
dft ^ebben> dat ik haar eerst murw heb geslagen met de mede-
deb"f' 7P "enk, de Tippelaar gevangen was. Als liefhebbende vrouw
nf 7(, rfp niks meer dan de rust van eeri stille cel-"
'fS GCA/ BHLCOfU
HffDH/S... UJfOr /S GH
Hf er Hte hhh de
HHHD
15-xL
SWAN MATURES SYNOtCATI
i
15. „U schijnt niet erg bedreven te zijn in het
verklaren van een spoor. Hierziet toch iedereen
dadelijk, wie hier geweest is?' us een mens."
„Zelf meer mensen". „Toch üJkt het me, dat
je met paarden niet zo'n gering spoor kunt achter
laten". Daar heeft u gelijk .m„maar deze mensen
hadden geen paarden bij zich „Geen paarden?
Wie kan hier nu leven zonder paarden?" „Heeft
u nooit gehoord, dat lieden hun paarden kwijt
raakten?" „Drie bleekgezichten zijn hier geweest",
viel Winnetou in de rede, „zij hadden geen
geweren, maar droegen stokken. Zij hebben achter
elkaar gelopen, zodat zij maar één spoor vorm
den en de laatste heeft al het mogelijke gedaan, om
het uit te wissen". „Dat dacht ik ook. Ze schijnen
gevraasd te hebben, gevolgd te worden. Vreemd,
drie ongewapende blanken te voet in zo'n streek.
Dat lijkt op een beroving" „Mijn blanke oroeder
spreekt de mening van Winnetou. Zij hebben op
hun stokken geleund, dat kan men duidelijk zien
aan de diepe indrukken. Het zijn blijkbaar onerva
ren mensen en wij moeten ze achterna om hen te
helpen". „We zullen er niet door uit onze richting
raken, vooruit dus!"
z/ezo! Die heb
ben, we NEeeeesN) -
f &EN! OOOeZDEX JIJ DE
dEtOEN MN DIE MUE'NE,
- v neen/ ut. as anoeek
vrve mun eetEN/NSds
HOOI -dLS
BOKST KOK NU
DE OUWE NET
-fcVEGFCeMUUEG-
BOEIt HEEFt GtM-
NEN AFNEMEN, IS PC
zMtrooe el
ttAfUZ I
SWAN FEATURES SYNDICATE N/kW AADlOSTRiP
2 Nadat Sientje de deur had open-!
gedaan, trad er een gesoigneerd ge
kleed heer binnen. „Goedenmiddag,"
sprak hij op beschaafde toon: „Ik
hoop, dat u mijn briefje ontvangen
heeft. Mijn naam is Plok. Charles
Flok. U bent toch Piet Loeris, niet
waar?" „Zeer zeker, antwoordde
de detective: „Wat kan ik voor je
doen, broer, glanshoofd?" „Dat is in
twee woorden gezegd," lachte de
vreemdeling, in een makkelijke stoel
plaatsnemend: Wij hebben u nodig,
geachte heer De speurder wierp
hem een vragende blik toe. „Wie is
wij?" vorste hij: „En waarvoor heb
ben jullie me nodig. Je hebt me ge
schreven, dat het geen misdaad be
treft! Ik zal de paardenhoest krijgen,
als ik er iets van begrijp! Draai er
nou maar niet om heen. Waar gaat
het om?". Er verscheen een jolige
blik in de ogen van de heer Flok.
„Altijd recht op het doel af, hè? Een
goede eigenschap, moet ik zeggen.
Daar heeft u dan ook uw voortreffe
lijke naam aan te danken, meneer
Loeris!" „Kom er nou mee voor de
draad!" snauwde de spoorzoeker,
die z'n geduld langzamerhand begon
te verliezen: „Wat koop ik voor die
smoesjes? 't Is sluitingstijd en we
willen naar huis." De breedsprakige
gast stak de hand op. „Goed, terzake
dan. Zou u voor één keertje als ad
viseur willen fungeren .meneer Loe
ris? Als adviseur bij de opnamen van
een film?" Sientje die zich tot nu toe
alleen maar geërgerd had aan dit on
verwachte oponthoud, begon er zich
nu hevig voor te interesseren. „Dat
lijkt me énig, meneer Loeris! Een
jfilm met échte filmsterren! Zoiets
hebben we nog nooit bij de hand ge
had!"
WE NflDEEEh
CHIPPENHAM
DRFie 7PL WEL
IETS TE Kfc'J-
GBIZ'JN.
HEMELTJE,
JE MPFDCTME
H0NGEK1G1
HET 15 HL
OCHTEND, IMR
OVEE 7 UOE 0NT-
6'JTEN WE.
JE HRD
GEl'JK, PRULWE HfiDDEM
IN BEISTOL MOETEN OVER
NACHTEN-MRflE DAN HAD IE
M'JN HFSPEHRN GEMIST MET
M'JN NHRI5TEE-MORGENOCHTEND!
Een van de weinige wetsartikelen die
een leek volkomen kan begrijpen en ver
staan. is het artikel in de Wegenver
keerswet waarin het verboden wordt op
de openbare wegen wedstrijden te hou
den met voertuigen of daaraan deel te
nemen. Onder wedstrijden zegt dit arti
kel moet men verstaan: het rijden om te
kunnen vaststellen wie het snelste kan
rijden of welke voertuigen het meeste in
hun mars hebben. Maar dit wist u na
tuurlijk al want wij allen worden geacht
de wet te kennen. Er kan door de be
voegde macht wel vergunning worden
verleend, denk b.v. maar aan wieler
wedstrijden. Voor autoraces op de open
bare weg wordt echter nimmer vergun
ning gegeven. Het zou immers een nog
grotere chaos op de weg worden als men
maar „vrijelijk" op de weg met auto's
wedstrijden kon organiseren. We hebben
daarvoor een pracht van een circuit in
Zandvoort,
Dat bovengenoemd artikel elk uur van
de dag wordt overtreden weet u natuur
lijk eveneens. Ik bedoel de strijd die da
gelijks op de wegen geleverd wordt tus
sen auto's, fietsers kortom met alles wat
men onder voertuigen mag verstaan. Er
zijn door de overheid voor de circuits
voorschriften gegeven om te voorkomen
dat toeschouwers lijfelijk letsel wordt
toegebracht. Deze blijken in ons land al
thans, afdoende gesteld.
Men beweert weieens dat de deelne
mers aan die autoraces verdwaasde snel
heidsmaniakken zjjn die met hun leven
spelen maar dat is een fabel. Hun ver
antwoordelijkheidsgevoel, het enorme
reactievermogen dat de werkelijke cou
reurs bezitten en het weinige helden
bloed dat zij in werkelijkheid hebben, is
lang niet aan iedereen bekend. Zij „wa
gen" veel minder dan de doorsnede autf-
mobilist in het dagelijks wegverkeer, of
een tweewisler, al of niet gemotoriseerd.
Deelnemers aan officiële wedstrijden
moeten zich laten inschrijven, voor deel
name aan de dagelijkse wedstrijden op
de weg is dat niet nodig. Ieder die wil,
kan meedoen. De startplaatsen zijn huis,
garaee. kantoor, fabriek etc. Er is in te-
gestelling met het circuit op het af te
leggen parcours niet alleen eenrichtings
verkeer en zo af en toe moeten we er
rekening mee houden dat we voor ver
keerslichten of voor levende verkeers
regelaars komen te staan.
Er moet dan opnieuw gestart worden.
Wielrijders en auto's vormen dan een
kluit vooral op de spitsuren. De deelne
mende auto's worden dan omspoeld door
de fietsers. Als dan het startschot wordt
gelost gaan de fietsers op hun pedalen
staan om toch maar snel vaart te krij
gen, zie ze, twee of drie rijen dik. weer
andere wielrijders inhalen, die ook al op
rukken in gelederen van twee soms zelfs
drie.
De automobilist komt nu ogen en spie
gels tekort om geen schade toé te bren
gen en er liefst zelf ook geen schade
door op te lopen.
Aan passeren is voor hem in dit geval
niet te denken. Van voren houden de
fietsers hem tegen, ljnks en rechts gren
delen zij hem af.
En indien hij niet oppast wordt hij on
der het geweld van deze meerderheid op
de linkerweghelft gedrukt. Er is voor
hem nog maar één remedie die geen
slachtoffers vergt: de minste zijn en wiel
aan wiel blijven rijden met de groep. Na
verloop van tijd immers beginnen de
gelederen te dunnen en dat is te danken
aan de ademnood die de minder sterke
fietser begint te bevangen. Ze gaan het
kalmer aan doen, het peloton neemt af
in de breedte en groeit in lengte. Dat de
fietser een ander voertuj g zowel links
als rechts inhaalt wordt door maar wei
nigen als een strafbaar feit gezien. Van
daar dat de automobilist er terdege re
kening mee moet houden dat hij zowel
rechts als links door andere voertuigen
gepasseerd zal worden. Op deze start
plaatsen raakt de auto'dus achter op de
overige deelnemers aan de grote dage
lijkse wedstrijden. Maar is de meute
wielrijders een meer gerekte stroom ge
worden dan kan hij het gaspedaal weer
wat intrappen en als hij geluk heeft kan
hij de kopgroep van de fietsers net nog
voor de volgende stopplaats inhalen en
alsdan begint het spelletje van de staan
de start weer opnieuw.
Men kan zich wéleens afvragen boe of
de buitenlander zich voelt die voor het
eerst aan het stuur van zijn auto binnen
onze grenzen komt.
Waarschijnlijk als iemand, die in
een bos hoge brandnetels is terechtge
komen. Onze vèrkeersbrandnetels (de
fietsen dus) vindt hij hier in grote aan
tallen, die alléén maar met die van De
nemarken vergelijkbaar zijn. Hij wordt
gedwongen om aan de dagelijkse wed
strijden deel te nemen én reken er maar
op dat bij die bestuurders het angst
zweet uitbreekt bij hun pogen het prik
kelend gewas geer) schad' toe te
brengen Met veel kunst- en vliegwerk
zal het hun moeten gelukken om leven
en welzijn van de balancerende en zeer
zwierige fietsers te helpen behouden.
HOE kunnen die buitenlanders weten
dat de doorsnede-fietser hier ;n de auto
een natuurlijk vijand ziet? Het gevoel
van eigenwaarde dwingt de fietser om
enige geldingsdrang te laten blijken b.v.
door zoveel mogelijk links te houden als
de plicht tot rechts houden hem toestaat.
Haastig moet er aan toe gevoegd wor
den dat er veel auomobilisten zijn, die de
wielrijder als „schadelijk wild" be
schouwen. Misschien niet bewust maar
toch wel in een verborgen hoekje van
hun geest. Zij denken op hun beurt te
veel aan hun eigen gemak en zjjn dus
eigenlijk niet geschikt voor hun taak als
bestuurder, die juist een grote mate van
Sociale instelling vraagt.
En zo ontbrandt iedere dag de grote
wedstrijd op onze wegen, straten en plei
nen in alle hevigheid. Iedereen mag gra
tis deelnemen, inschrijving is niet ver
plicht en vrijwel een ieder is tegen even
tuele schade verzekerd (verplicht).
Ziekenhuizen houden bedden vrij voor
de deelnemers die in het heetst van de
strijd het loodje hebben geleed en el
ke dag kunnen we in de dagbladen lé
zen wie er gesneuveld zijn en wie licha
melijk gekwetst ziin geworden. fScheids-)
rechters delen later de straffen uit aan
diegenen die betrapt zijn dat zij zich
niet aan de spelregels hebben gehouden.
Zij hebben bij wijze van spreken de han
den hieraan vcfl. De mógelijkheid om
speciale verkeersrechters aan te stéllen
lijkt de moeite van het overwegen
waard.
We hebben immers al eèn verkeerspo
litie. verkeersbrigadiertjes die op prak
tische wijze trachten de genoemde vrije
bedden vrij te houden en nog meer men
sen die metterdaad daaraan medewer
ken. alsmede wèer anderen die zulks
trachten te doen met hét bedenken van
verkeersleuzen en het geven van vader
lijke vermaningèn.
En door een beetje geklets «Is door
ondergetekende.
©VERVEEN, P. VAN TIEL.